Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen I

Gekoppeld aan het boek Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis van Lokin & Zwalve.

Vragen

Vraag 1

Voor het bewijzen van het bestaan van een regel van gewoonterecht kan de optekening van een regel van gewoonterecht behulpzaam zijn. Het optekenen van de regel geldt alleen geen sluitend bewijs op. Motiveer uw antwoord waarom dit geen sluitend bewijs oplevert?

Vraag 2

De overheid had het plan om iedere burger een exemplaar van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, die in 1992 werd ingevoerd, gratis als cadeau te geven. Door dit plan wou de overheid bereiken dat elke burger vanaf toen wist wat de wet inhield en waar ze aan toe waren, om de rechtszekerheid te bewerkstelligen. De Romeinse comitia, de volksvergadering, heeft met ditzelfde doel in 450 v. C. een codificatie uitgevaardigd en om die reden is de inhoud van de wet op twaalf tafelen op het Forum opgesteld en opgeschreven. Is er voldoende rechtszekerheid voor de burger door deze kennisgeving van de inhoud van de wet? Geef bij het beantwoorden van de vraag een gemotiveerd antwoord.

Vraag 3

In de Romeinse tijd was er het natuurrecht (ius naturale) en het recht der volkeren (ius gentium). Waarin bestond volgens de Romeinse juristen het onderscheid tussen deze soorten recht?

Vraag 4

Hugo de Groot legt in zijn studieboek Inleidinghe tot de Hollandsche Rechts-Geleerdheid uit hoe het mogelijk is dat in Holland niet alleen Nederlands recht wat van inheemse oorsprong is, maar dat ook het recht van de vreemde origine, zoals bijvoorbeeld het Romeinse recht van toepassing is. Waarom is het volgens Hugo de Groot dat het Roemeins recht in Holland en de overige gewesten opnieuw in gebruik is genomen?

Vraag 5

In Nederland is het verboden dat de rechter de wet toetst aan de Grondwet. In de Verenigde Staten heeft de rechter wel de bevoegdheid om de wet aan de Grondwet te toetsen. De reden voor een toetsingsbevoegdheid is dat de democratie de grondslag is van de rechtsstaat. Waarom past het in een democratisch bestel eigenlijk niet om wetten te toetsen aan de Grondwet?

Vraag 6

In de Middeleeuwen procedeerden burgers liever voor de kerkelijke rechtbank dan voor de wereldlijke rechtbank. Wat was de reden hiervoor? Motiveer uw antwoord bij het beantwoorden van de vraag.

Vraag 7

De opstand van de Noordelijke Nederlanden tegen de landsheer Philips II, die leidde tot zijn afzetting bij het Placeat van Verlatinghe, werd een conservatieve revolutie genoemd. Waarom werd dit een conservatieve revolutie genoemd?

Vraag 8

Wat wordt bedoeld met een authentieke interpretatie?

Vraag 9

Voor de codificatie konden de Franse parlementen onder het Franse recht de arrêts de règlement wijzen. Geef gemotiveerd aan wat hiermee bedoeld wordt.

Vraag 10

Het Romeinsrecht is in Nederland formeel afgeschaft. Bij welke gelegenheid is dit voor het eerst formeel afgeschaft?

Vraag 11

Geef beredeneerd aan waarom de receptie van het Romeinse recht niets te maken heeft met de grenzen van het Romeins rijk.

Vraag 12

Een typisch verschijnsel uit de tijd van de Verlichting is de roep om codificatie, waarin het natuurrecht bloeide. Verklaar waarom het op zich vreemd is dat de roep uit de natuurrechtelijke hoek kwam om rechtsregels op schrift te stellen.

Vraag 13

De Engelse rechter kan gemakkelijker volstaan met het toepassen van de grammaticale interpretatiemethode bij de uitleg van wetten dan collega’s die zich op het Europese vasteland bevinden. Waarom is dit zo?

Vraag 14

De keizer van het Heilige Roomse Rijk, Frederik I Barbarossa, liet zijn wetten in de middeleeuwse uitgaven van de Justiniaanse Codex opnemen. Waarom deed hij dit?

Vraag 15

Jeremy Benthem was van mening dat de Common Law hondenrecht was en dat het recht gecodificeerd moest worden. Waarom was dit zijn mening?

Vraag 16

In de Romeinse rechtsvorming speelde de Romeinse praetor een belangrijke rol. Het Romeinse recht kon dankzij zijn optreden ontwikkeld worden en het Romeinse recht bleef actueel. Geef aan hoe de preator het Romeinse rechter bij de tijd hield.

Vraag 17

De keizer eigende zich gedurende het begin van de Romeinse keizertijd zichzelf langzamerhand alle wetgevende macht toe. Op welke manier probeerde de keizer grip te krijgen op de activiteiten van de Romeinse juristen, de rechtstoepassers?

Vraag 18

In het wetboek van Oostenrijk van 1811 (het ABGB) en in het wetboek van Pruisen van 1794 (het ALR) is een overeenkomst en een verschil te vinden. Benoem een verschil en een overeenkomst tussen deze wetboeken.

Vraag 19

Het Bürgerliches Gesetzbuch (BGB) wilde Hitler vervangen door een Volksgesetzbuch om de reden dat het nationaal socialistische gedachtengoed in het Duitse privaatrecht werd doorgedrongen. Een nieuw wetboek bleek niet nodig en het nationaalsocialistische gedachtengoed kon ook zonder het nieuwe Volksgesetzbuch doordringen in het privaatrecht onder de gelding van de BGB. Geef beredeneerd aan waarom een nieuw wetboek niet nodig bleek en waarom het nationaalsocialistische gedachtengoed ook kon doordringen zonder het Volksgesetzbuch.

Vraag 20

Een leenheer had tegenover zijn leenman een aantal plichten. Welke plichten waren dit?

Vraag 21

De leenman had natuurlijk ook een aantal verplichtingen tegenover zijn leenheer. Welke plichten waren dit?

Vraag 22

In 1952 is het EGKS (de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal) opgericht. Met welk doel is deze gemeenschap opgericht?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Hoofdstuk IV Gewoonterecht en rechtersrecht

Uiteraard is het handig indien een regel van gewoonte op schrift is gesteld dit maakt het makkelijker voor bewijs. Het probleem is dat gewoonterecht haar rechtskracht hier niet aan ontleend. Door het feit dat door langdurig gebruik en door de algemene opinie de gewoonte gevolgd moet worden omdat die gedraging ook zo hoort, ontleend zij alleen hier haar rechtskracht aan.

Vraag 2

Hoofdstuk III; Gnaeus Flavius

Nee, een wet kan geïnterpreteerd worden door de interpretatie van de rechter. De plebejers hadden bij de wet van de twaalftafelen vooralsnog geen rechtszekerheid. Dit om de reden dat de patriciërs de interpretatie geheim hielden. Pas na Gnaeus Flavius werd de interpretatie pas bekend.

Vraag 3

Hoofdstuk II; Ius civile en ius naturale

Het recht der volkeren is puur feitelijk van aard terwijl het natuurrecht een sterk morele lading heeft. Hierbij kan worden gedacht aan de slavernij. Onder welk recht viel de slavernij? Onder het natuurrecht of het recht der volkeren? Bij het natuurrecht is de slavernij namelijk in conflict met de rationale opvatting dat alle mensen van nature vrij zijn. Pas later in de tijd werd bepaald dat het recht der volkeren ondergeschikt geacht werd aan het natuurrecht.

Vraag 4

Hoofdstuk II; Hugo de Groot en het natuurrecht

Het Romeinse recht is opnieuw in gebruik genomen omdat het de natuurrechtelijke toets doorstaan heeft Volgens Hugo de Groot. De billijkheid en de wijsheid van de regelingen in het corpus iuris civilis wordt gezien als grondslag voor hun receptie in Holland. Het Romeins recht werd dus alleen maar geacht opnieuw in gebruik te nemen voor zover het de toets van een natuurrechtelijke kritiek kon doorstaan. Door de natuurrechtelijke en inhoudelijke kwaliteiten van het Romeins recht is het Romeins recht opnieuw in gebruik genomen, of terwijl gerecipieerd.

Vraag 5

HV; Voltaire en Montesquieu

Door wetten te toetsen aan de Grondwet wordt een inbreuk gemaakt op de trias politica. De rechter mag niet op de stoel van de wetgever gaan zitten. Hiermee komen de rechterlijke macht en de wetgevende macht dus op gespannen voet te staan. Het Hooggerechtshof in Amerika heeft de bevoegdheid om de wetten van het Congres te toetsen aan de grondwet, dit is gebaseerd op het natuurrecht dus in strijd met de trias politica en dit heeft een behoorlijke uitbreiding van de rechterlijke macht.

Vraag 6

Hoofdstuk 2; Het natuurrecht in de Middeleeuwen

Bij de kerkelijke rechtbank ging het er billijker aan toe, waardoor burgers liever bij de kerkelijke rechtbank procedeerden. De kerkelijke rechter vond de billijkheid namelijk erg belangrijk. Het procesrecht was veel humaner geregeld vergeleken met de wereldlijke rechtbank en daarnaast werden rechtsbronnen dus altijd getoetst aan de billijkheid.

Vraag 7

Hoofdstuk VII; De staatsinrichting

Burgers wouden alles graag houden zoals het was, de burgers wouden alle gewesten zelfstandig (autonoom) behouden, om deze reden was het een conservatieve opstand.

Vraag 8

Hoofdstuk 1; De wetgever

In verscheidende verordeningen heeft keizer Justinianus zijn eigen wetten uitgelegd. Deze gezaghebbende uitleg door de wetgever wordt authentieke interpretatie genoemd.

Vraag 9

Hoofdstuk V; De parlementen (gerechtshoven)

De koning kon niet alles zelf regelen en weten, daarom had de koning het parlement ook een gedeelte van zijn wetgevende macht afgestaan. De arrêts de règlement waren verkapte wetten in de vorm vaan een rechterlijke uitspraak, welke een grote invloed hebben gehad op de rechtsontwikkeling.

Vraag 10

Hoofdstuk VII; Eenheidsstaat en codificatie

Het Romeinsrecht is voor het eerst formeel afgeschaft bij de invoering van het Wetboek Napoleon ingericht voor Koninkrijk Holland in 1809.

Vraag 11

Hoofdstuk VII; Eenheidsstaat en codificatie

Engeland heeft wel een deel uitgemaakt van het Romeinse rijk maar in Engeland is het Romeins recht nooit gerecipieerd, om deze reden heeft receptie van het Romeinse recht niets te maken met de grenzen van het Romeinse rijk.

Vraag 12

HII Natuurrecht en codificatiestreven

Dit is vreemd aangezien natuurrechtelijke regels niet op schrift gesteld hoeven te worden omdat natuurrecht zo van zelfsprekend is en men dit louter weet.

Vraag 13

HX; Interpretatie van wetgeving

De Engelse rechter hanteert de grammaticale uitleg omdat dit te maken heeft met de wijze waarop wetten worden opgesteld in Engeland. In Engeland worden de wetten met de meeste precisie opgesteld. Daarentegen wordt Europees recht in Engeland juist ruim uitgelegd.

Vraag 14

HV; De Habsburgers als Roomse keizers

Het doel van Frederik I Barbarossa was om de continuïteit van het keizerschap te benadrukken. Hij beschouwde zichzelf als heerser van de wereld. Om zijn aanspraken als wereldheerser te ondersteunen nam hij zijn toevlucht tot het Romeinse recht en voegde zijn verordeningen onder de bekende naam Authenticae in de Codex Justinianus.

Vraag 15

HX; ‘Common law’ en equity na 1876

De creatie van de Common Law door de koninklijke rechters vergelijkt Jeremy Bentham met de manier waarop een hond gedragsregels leert. Eerst wachten tot het beest iets doet wat niet gerespecteerd wordt en dan wordt het vervolgens bestraft. Bij de Common Law vinden de rechters eerst het recht, wat betekent dat de justitiabele niet weet waaraan hij toe is tot de rechter tot zijn uitspraak gekomen is. dit is hetzelfde als de situatie met de hond, elk moment kan de hond bestraft worden voor de overtreding van een regel die niet aan zijn kennis is gekomen, het is immers niet in een wetboek te vinden wat de rechten en plichten zijn. Hij is dus totaal overgeleverd aan de rechters, die pas lang nadat een bepaalde handeling verricht is pas rechtsgevolgen aan allerlei uitspraken verbind, die hij op het tijdstip van de handeling zelf niet kon kennen. Om deze reden heeft Jeremy Bentham een oplossing gevonden, namelijk het codificeren van het formele en materiele recht.

Vraag 16

HIII; Preatuur

Een preator vaardigde edicten uit die niet langer van toepassing waren dan zijn imperium duurde. De preator werd voor één jaar benoemd, en in deze tijd was dus zijn edict van toepassing. Al snel was het vast gebruik dat de opvolger van de preator zijn edicten vaak ongewijzigd overnam. Het edict werd ontwikkeld tot een blijvende maar daarentegen van jaar tot jaar herzienbare en vatbare codificatie. Hierdoor werd het voordeel van een soepele aanpassing aan maatschappelijke omstandigheden en dit tevens gecombineerd met de rechtszekerheid. In principe kon de prateor het recht louter aanpassen waardoor het Romeinse recht zich ook verder kon ontwikkelen.

Vraag 17

HIII; Preatuur

De praetor had in de keizer tijd niets meer te vertellen doordat de keizer langzamerhand alle macht naar zich toe trok. Twee bevoegdheden laat de keizer zich toemeten, namelijk het imperium proconsulare en het ambt van de volkstribune. De keizer kreeg de juristen in zijn macht door de geschriften van de juristen kracht van wet te geven, dit gold voor juristen die hij zelf uitgekozen had. Dit is te vergelijken met een soort ruilhandel, het was voor de keizer erg handig en voor de juristen een eer dat hun geschriften kracht van wet kregen.

Vraag 18

HVI; Het Allgemeine Bürgerliche Gesetzbuch (ABGB)

Een overeenkomst is dat beide wetboeken gegrond zijn op het natuurrecht. Het verschil tussen de wetboeken is dat het wetboek van Pruisen van 1794 een encyclopedische codificatie is en het Oostenrijkse wetboek van 1811 een deelcodificatie is.

Vraag 19

HVI; Codificatie en ideologie

De uitleg van de wetten door de rechters diende voortaan van nationaal socialistische aard te zijn, hierdoor bleek geen nieuw wetboek nodig. De rechters werden beïnvloed door Hitler en hij liet de rechters de wetten uitleggen zoals hij dat wou. Daarnaast was er sprake van een teleologische interpretatiemethode, een ruime uitleg en uitleggen naar het maatschappelijk doel.

Vraag 20

HIV; Het leenstelsel

De leenheer was verplicht om in het levensonderhoud van de leenman te voorzien. De leenheer voldeed aan zijn verplichting door voeding te geven aan zijn leenman, daarna het ter beschikking stellen van vee en later door het bruikleen geven van grond. De leenheer was daarnaast verplicht om alle (rechts)bescherming te bieden. De constructie heeft overeenkomsten met het huidige vruchtgebruik.

Vraag 21

HIV; Het leenstelsel

De leenman had de plicht om een plechtige eed van trouw af te leggen, die hem ondermeer verplichtte om zijn beschermheer (leenheer) in krijgsdienst te volgen. De leenman was diensten verplicht die hij aan zijn leenheer was verschuldigd. Meestal waren dit financiële vergoedingen.

Vraag 22

HXI; Van economische integratie naar politieke unie

Door deze gemeenschap werd een gemeenschappelijke markt ingesteld waardoor er voor de leden meer welvaart en economische groei te bereiken was.

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Oefententamens Rechtsgeschiedenis - RUG - Recht - B1

Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen I

Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen I

Gekoppeld aan het boek Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis van Lokin & Zwalve.

Vragen

Vraag 1

Voor het bewijzen van het bestaan van een regel van gewoonterecht kan de optekening van een regel van gewoonterecht behulpzaam zijn. Het optekenen van de regel geldt alleen geen sluitend bewijs op. Motiveer uw antwoord waarom dit geen sluitend bewijs oplevert?

Vraag 2

De overheid had het plan om iedere burger een exemplaar van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, die in 1992 werd ingevoerd, gratis als cadeau te geven. Door dit plan wou de overheid bereiken dat elke burger vanaf toen wist wat de wet inhield en waar ze aan toe waren, om de rechtszekerheid te bewerkstelligen. De Romeinse comitia, de volksvergadering, heeft met ditzelfde doel in 450 v. C. een codificatie uitgevaardigd en om die reden is de inhoud van de wet op twaalf tafelen op het Forum opgesteld en opgeschreven. Is er voldoende rechtszekerheid voor de burger door deze kennisgeving van de inhoud van de wet? Geef bij het beantwoorden van de vraag een gemotiveerd antwoord.

Vraag 3

In de Romeinse tijd was er het natuurrecht (ius naturale) en het recht der volkeren (ius gentium). Waarin bestond volgens de Romeinse juristen het onderscheid tussen deze soorten recht?

Vraag 4

Hugo de Groot legt in zijn studieboek Inleidinghe tot de Hollandsche Rechts-Geleerdheid uit hoe het mogelijk is dat in Holland niet alleen Nederlands recht wat van inheemse oorsprong is, maar dat ook het recht van de vreemde origine, zoals bijvoorbeeld het Romeinse recht van toepassing is. Waarom is het volgens Hugo de Groot dat het Roemeins recht in Holland en de overige gewesten opnieuw in gebruik is genomen?

Vraag 5

In Nederland is het verboden dat de rechter de wet toetst aan de Grondwet. In de Verenigde Staten heeft de rechter wel de bevoegdheid om de wet aan de Grondwet te toetsen. De reden voor een toetsingsbevoegdheid is dat de democratie de grondslag is van de rechtsstaat. Waarom past het in een democratisch bestel eigenlijk niet om wetten te toetsen aan de Grondwet?

Vraag 6

In de Middeleeuwen procedeerden burgers liever voor de kerkelijke rechtbank dan voor de wereldlijke rechtbank. Wat was de reden hiervoor? Motiveer uw antwoord bij het beantwoorden van de vraag.

Vraag 7

De opstand van de Noordelijke Nederlanden tegen de landsheer Philips II, die leidde tot zijn afzetting bij het Placeat van Verlatinghe, werd een conservatieve revolutie genoemd. Waarom werd dit een conservatieve revolutie genoemd?

Vraag 8

Wat wordt bedoeld met een authentieke interpretatie?

Vraag 9

Voor de codificatie konden de Franse parlementen onder het Franse recht de arrêts de règlement wijzen. Geef gemotiveerd aan wat hiermee bedoeld wordt.

Vraag 10

Het Romeinsrecht is in Nederland formeel afgeschaft. Bij welke gelegenheid is dit voor het eerst formeel afgeschaft?

Vraag 11

Geef beredeneerd aan waarom de receptie van het Romeinse recht niets te maken heeft.....read more

Access: 
Public
Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen II

Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen II

Gekoppeld aan het boek Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis van Lokin & Zwalve.

Vragen

Vraag 1

Door twee kenmerken werd de feodaliteit bepaald. Eén van die kenmerken voor de feodaliteit is een persoonlijk kenmerk. Waarin is het persoonlijk kenmerk gelegen?

Vraag 2

Door twee kenmerken werd de feodaliteit bepaald. Naast het persoonlijk kenmerk wordt de feodaliteit bepaald door een zakelijk kenmerk. Waarin is het zakelijk kenmerk gelegen?

Vraag 3

Theodor Mommsen heeft in zijn testament geschreven dat hij na het ontstaan van het Duitse keizerrijk en na de oorlog van 1870 zich volledig op de wetenschap had gestort en zijn politieke ambities had opgegeven. In 1870 werd er oorlog gevoerd, wie voerde oorlog tegen wie?

Vraag 4

Een oude Eedgenootschap wordt ook wel aangeduid als een bondsstaat. Wat is een bondsstaat?

Vraag 5

Het oude Zwitserse Eedgenootschap was geen bondsstaat en zelfs geen statenbond. Wat is een statenbond?

Vraag 6

Ons recht kent het ‘référé législatif’ niet, dit is een taak die bij de rechter berust. Wat wordt bedoeld met het référé législatif’?

Vraag 7

De oudste Romeinse wetgeving van de Romeinen kan als codificatie worden gekwalificeerd. Waarom zou u dit een codificatie kunnen noemen?

Vraag 8

De Spaanse minister van justitie, Manuel Alonso Martinez, stelde in de zogeheten Fundamentele wet (‘Ley de Bases’) in het Spaanse burgerlijk wetboek een zogenaamde salvatorische clausule op. Wat betekende dit?

Vraag 9

Naast het Spaans burgerlijk wetboek was er nog een wetboek die eveneens een salvatorische clausule kende. Welk wetboek was dit?

Vraag 10

Hendrik II, de Engelse koning, heeft meerdere maatregelen genomen die de verandering van het recht diepgaand beïnvloed heeft. Noem tenminste één maatregel.

Vraag 11

De literator Rousseau, een geboren burger van Genéve, hield zich bezig met de vraag hoe een individu gebonden kon zijn aan een wet (met behoud van zijn natuurlijke vrijheid), waarvan de inhoud niet correspondeerde met zijn individuele wil. Wat was het uitgangspunt van Rousseau betreft de vraag waarom de minderheid gebonden kon zijn aan de wil van de meerderheid?

Vraag 12

In de Middeleeuwen maakte Irnerius gebruik van glossen. Wat zijn glossen?

Vraag 13

Wat voor werk verrichtten glossatoren?

Vraag 14

De rechter maakt gebruik van verscheidene interpretatiemethoden, waaronder de teleologische interpretatiemethode. Leg uit wat deze interpretatiemethode inhoudt.

Vraag 15

De grondslag van het conflict tussen keizer en paus is gelegen in de kerstnacht van het jaar 800 toen Karel de Grote zijn keizerstitel heeft verkregen. Verklaar dit.

Vraag 16

In Duitsland heeft de beoefening van het natuurrecht zicht tot het Vernunftrecht ontwikkelt. Wat wordt er bedoeld met het Vernunftrecht?

Vraag 17

Cornelis van Bijnkershoek, de President van de Hoge Raad van Holland en Zeeland, gaf blijk van een afkeer van de toenmalige natuurrechtelijke denkwijze. Waarom was Cornelis van Bijnkershoek het niet eens met de natuurrechtelijke denkwijze?

Vraag 18

Uit welke onderdelen bestond de wetgeving van Justinianus?

Vraag 19.....read more

Access: 
Public
Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen III

Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen III

Gekoppeld aan het boek Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis van Lokin & Zwalve.

Vragen

Vraag 1

Vroeger maakten de Romeinen ook het onderscheid tussen ongeschreven recht en geschreven recht. Er is behoefte aan optekening van het recht, waaruit vloeit deze behoefte?

Vraag 2

Rome had al in 450 voor Chr. een wetgeving die alle kenmerken van een codificatie vertoond. Hoe werd deze eerste geschreven wetgeving genoemd.

Vraag 3

Na de revolutie stond er in Frankrijk een rivaal van de Heilige Roomse keizer op. Welke rivaal was dit?

Vraag 4

Ieder van de consuls had het volle imperium. Wat is imperium?

Vraag 5

In Italië begon de behoefte aan internationaal privaatrecht te ontstaan. Waarom ontstond deze behoefte juist in Italië?

Vraag 6

Wie was de grondlegger van het internationaal privaatrecht?

Vraag 7

‘De schimmel van de Gallische kritiek tastte niet alleen de randen van de geglosseerde manuscripten aan, maar vrat zich een weg naar de tekst zelf’. Tegen wie of tegen welke school was deze kritiek bedoeld?

Vraag 8

‘De schimmel van de Gallische kritiek tastte niet alleen de randen van de geglosseerde manuscripten aan, maar vrat zich een weg naar de tekst zelf’. Wat hield de inhoud in van de kritiek?

Vraag 9

Er waren meerdere vertegenwoordigers van de mos gallicus. Wie was voornamelijk de vertegenwoordiger van de mos gallicus?

Vraag 10

Tegenover de ‘Begriffsjurisprudenz’ stond de ‘Interessenjurisprudenz’. Wat werd verstaan onder de interessenjurisprudenz?

Vraag 11

Wie was een geleerde van de Interessenjurisprudenz?

Vraag 12

De Interessenjurisprudenz was gericht tegen een bepaalde stroming. Welke stroming was dit?

Vraag 13

Na zijn erkenning als soevereine republiek in 1648 heeft Nederland in één keer zijn staatsrechtelijke onafhankelijkheid verloren. Wanneer heeft Nederland zijn staatsrechtelijke onafhankelijkheid verloren?

Vraag 14

De grootvorst van Moskou, Ivan III, nam de toorts van het Oost-Romeinse keizerschap over. Ivan III mat zichzelf de titel aan van tsaar. Waar is tsaar een verbastering van?

Vraag 15

Is de rechtbank van Assen gebonden aan een beslissing van de Hoge Raad?

Vraag 16

Welke rechtsbron gold in Drenthe in het jaartal 1810 voor het privaatrecht?

Vraag 17

Welke rechtsbron gold in Groningen in het jaartal 1835 voor het privaatrecht?

Vraag 18

De Oxford English Dictionary is een onmisbaar instrument voor de Engelse rechter. Waarom is dit een onmisbaar instrument?

Vraag 19

Koning Hendrik II van Engeland maakte op ruime schaal gebruik van rondreizende rechters, de zogeheten ‘justices in eyre’, die overal in zijn koninkrijk namens hem bevoegd waren recht te spreken, zij het in een beperkt aantal zaken. Welk doel beoogde Koning Hendrik II met deze rondreizende rechters te bereiken?

Vraag 20

Sommige wetboeken hebben een subsidiaire gelding. Wat betekent het als een wetboek subsidiaire gelding heeft?

Vraag 21

De Europese gemeenschap heeft een belangrijkste wetgevende orgaan. Welk orgaan is dit?

Vraag 22

Aan wie kan de nationale rechter een prejudiciële vraag (waar een regel van.....read more

Access: 
Public
Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen IV

Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen IV

Gekoppeld aan het boek Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis van Lokin & Zwalve.

Vragen

Vraag 1

Voor een codificatie worden drie kenmerken wezenlijk geacht, als er één ontbreekt dan is er geen sprake van een codificatie. Welke drie kenmerken heeft een codificatie?

Vraag 2

Waarom voelden de plebejers zich rechteloos en teleurgesteld na de uitvaardiging van de Wet der twaalf tafelen?

Vraag 3

Men kan volhouden dat de wet volledig, onuitputtelijk is en dat de wet altijd spreekt. Wat betekent de zinspreuk lex semper loquitur? (De wet spreekt altijd).

Vraag 4

Er zijn verscheidene interpretatiemethoden. Wat is de authentieke interpretatie?

Vraag 5

Het Corpus Iuris Canonici (het corpus van het canonieke recht) bestaat uit vijf rechtsboeken. Welke twee van de vijf rechtsboeken zijn te beschouwen als een codificatie?

Vraag 6

Wie was de eerste koning van Nederland?

Vraag 7

Heeft de praetor een wetgevende bevoegdheid gehad?

Vraag 8

Als zich er een geval voordoet waardoor de Zwitserse rechter geen onmiddellijke oplossing vindt in de wet, hoe moet de Zwitserse rechter hier dan mee omgaan?

Vraag 9

Heeft de Hoge Raad in Nederland een wetgevende bevoegdheid?

Vraag 10

Hadden de parlementen (de gerechtshoven) in Frankrijk een wetgevende bevoegdheid?

Vraag 11

Feodaliteit was voornamelijk in de middeleeuwen erg populair. Wat wordt er verstaan onder het beneficium?

Vraag 12

Waarom is in Nederland al het recht rechtersrecht?

Vraag 13

Wat is de mos italicus?

Vraag 14

Op den duur komt er een methode tegenover de mos italicus te staan. Welke methode is dit?

Vraag 15

Welke verschillen bestaan er tussen het Allgemeines Landrecht für die Preussischen Staaten (ALR) en het Allgemeines Bürgerliches Gesetzbuch (ABGB)?

Vraag 16

Wat bedoelde Montesquieu met het feit dat hij de rechter beschouwde als de mond van de wet, de ‘bouche de la loi’?

Vraag 17

Welk uitgangspunt koos Jeremy Bentham voor zijn codificaties?

Vraag 18

Wat werd beoogd met het zogeheten ‘Placaet van Verlatinghe’?

Vraag 19

Op welk moment werd Karel de Grote gekroond tot keizer?

Vraag 20

Stel als Karel de Grote wist wat er ging gebeuren bij zijn kroning, waarom was hij dan nooit gekomen naar de kerk?

Vraag 21

Bij het toepassen van een wet door de rechter wordt verschil gemaakt tussen ‘interpretation’ en ‘construction’. Wat is het verschil?

Vraag 22

Waartoe dienden koninklijke ‘writs’ en wat waren deze koninklijke ‘writs’ van oorsprong?

Vraag 23

Toepassing van het Europees recht is aan een bepaalde rechter voorbehouden. Welke rechter is dit?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De drie kenmerken voor een codificatie zijn:

  1. Er is een overheid, die gezag uitoefent over haar onderdanen;
  2. Het recht is op schrift gesteld;
  3. De volledigheid van dat recht, die bewerkstelligd wordt door het machtswoord van de overheid, dat aan dat recht een exclusieve gelding verleent.

Vraag 2

HIII; Lex XII Tabularum

De.....read more

Access: 
Public
Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen V

Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen V

Gekoppeld aan het boek Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis van Lokin & Zwalve.

Vragen

Vraag 1

  1. Leg uit waarom Suarez – de ontwerper van het Pruisische Landrecht (ALR) – naast het Landrecht ook een soort uittreksel voor de burger vormde (een Volkscodex).

  2. Leg uit waarom deze Volkscodex geen succes was.

Vraag 2

Wie kreeg soevereiniteit over de provincie Gelderland nadat koning Filips II van Spanje afgezworen was met het Placaet van Verlatinghe in 1581?

Vraag 3

  1. Wat betekent lex semper loquitur (de wet spreekt altijd)?

  2. Leg uit waarom dit beginsel in Engeland niet opgaat.

Vraag 4

Hoe is de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden te kwalificeren?:

  1. Als een democratie, een oligarchie of een monarchie.

  2. Als een statenbond of als een bondsstaat.

Vraag 5

Wanneer men tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen in beroep gaat, dan gaat men naar het Hof Leeuwarden. Het Hof is de appelrechter.

  1. Is de rechtbank Groningen gebonden aan de arresten van het Hof Leeuwarden?

  2. Is de rechtbank Groningen gebonden aan de arresten van de Hoge Raad?

Vraag 6

Art. 120 Nederlandse Grondwet: “De rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen.

Waarom past dit artikel goed in de leer van de Trias Politica?

Vraag 7

Waarom zijn de volgende ontwerpen van een codificatie nooit wet geworden dan wel ‘mislukt’?

  1. Het ontwerp Nicolaï

  2. Het ontwerp Von Cocceji

  3. Het eerste ontwerp Cambacérès

Vraag 8

Wat is een salvatorische clausule?

Vraag 9

  1. Hoe heten de wetgevingsdocumenten met rechtstreekse werking van de Europese Unie?

  2. Motiveer of en, zo ja, waarom de eenwording en harmonisatie van het Europees privaatrecht ingrijpend worden beïnvloed door wetgeving beschreven onder a.

Vraag 10

De juridische grondslag voor de unificatie van het privaatrecht in Zwitserland werd in 1848 in de Zwitserse Grondwet neergelegd. Wat was de belangrijkste reden voor het vormen van een Zwitserse codificatie?

Vraag 11

  1. Het Oost-Romeinse Rijk werd geregeerd door Keizer Justinianus die zetel hield in Constantinopel. Ondanks dat er in Constantinopel Grieks werd gesproken, is de wetgeving van Justinianus voornamelijk in Latijn. Welke reden had hij hiervoor?

  2. Welk deel was juist voornamelijk in het Grieks geschreven?

Vraag 12

In de westerse traditie bestaat – naast het Engelse recht – enkel één ander rechtsstelsel dat twee geldende rechtsbronnen kent die naast elkaar functioneren. Welk rechtsstelsel is dat?

Vraag 13

Het Corpus Iuris Canonici bestond uit vijf rechtsboeken. Welke twee daarvan vormen een codificatie?

Vraag 14

‘Het doel van het recht is vrede, het middel daartoe is strijd tussen verschillende belangen’.

  1. Welke Duitse jurist schreef deze woorden aan het einde van de 19e eeuw?

  2. .....read more
Access: 
Public
Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen VI

Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen VI

Gekoppeld aan het boek Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis van Lokin & Zwalve.

Vragen

Vraag 1

Het neerleggen van een regel van gewoonterecht kan makkelijk zijn als het bestaan van de regel ooit bewezen moet worden. Waarom is dit alsnog geen sluitend bewijs?

Vraag 2

In Nederland werd in 1992 een nieuw Burgerlijk Wetboek ingevoerd. De overheid wilde iedere burger hier een exemplaar van cadeau doen, zodat men daadwerkelijk de wet kende en kon naslaan. Dit moest de rechtszekerheid dienen. Met hetzelfde doel werd in 450 voor Christus een codificatie neergelegd op twaalf stenen tafelen en op het Forum openbaar gemaakt. Is deze vorm van kennisgeving voldoende om de rechtszekerheid voor burgers te bewerkstelligen? Motiveer uw antwoord.

Vraag 3

Wat was volgens de Romeinse jurist het verschil tussen het ius naturale (natuurrecht) en ius gentium (het recht der volken)?

Vraag 4

De zaak over Oades speelde zich af in het Amerikaanse stadje San Bernardino. De burgers van San Bernardino hadden grote verwachtingen van de codificatie, de Civil Code, die in Californië was ingevoerd. In welke verwachting werden zij teleurgesteld, zoals blijkt uit de zaak Oades.

Vraag 5

In het boek Inleidinghe tot de Hollandsche Rechts-Geleerdheid van Hugo de Groot legt uit waarom in Holland niet alleen Nederlands recht van kracht is, maar ook oud Romeins recht. Welke reden geeft hij voor het opnieuw in gebruik nemen van Romeins recht in Holland en de overige gewesten

Vraag 6

De Romeinse praetor speelde een belangrijke rechtsvormde rol in het Romeinse recht. Dankzij hem bleef het recht in ontwikkeling. Hoe hield de praetor het Romeins recht actueel?

Vraag 7

Frankrijk was opgedeeld in twee verschillende gebieden voor wat betreft rechtsbronnen bij de invoering van codificatie van het privaatrecht. Welke twee gebieden waren dat?

Vraag 8

Aan het begin van de Romeinse keizertijd trok de keizer langzamerhand alle wetgevende macht naar zich toe. Op welke manier probeerde hij daarnaast meer greep te krijgen op Romeinse juristen.

Vraag 9

  1. Het Allgemeines Landrecht für die Preussischen Staaten (ALR) moest in 1794 de bestaande rechtsbron vervangen. Welke rechtsbron was dit?

  2. Noem een overeenkomst en verschil tussen het ALR en het ABGB van Oostenrijk uit 1811.

Vraag 10

  1. Waarom procedeerden burgers in de Middeleeuwen vaak liever voor een kerkelijke rechtbank dan voor een wereldlijke?

  2. De bestudering van het Corpus Iuris Civilis in Bologna na 1100 heeft geresulteerd in vele glossen. In deze hoeveelheid glossen heeft Accursius met zijn Glossa Ordinaria ordening aangebracht in de dertiende eeuw. Zijn glosse kent een eerdere tegenhanger in het canonieke recht die gemaakt was door Johannes Teutonicus. Over welk onder deel van het Corpus Iuris Canonici heeft Teutnoicus zijn standaardglosse geschreven?

Vraag 11

Waarom werd de Noord Nederlandse opstand tegen Filips II – die uiteindelijk tot het Placaet van Verlatinghe in 1581 heeft geleid –.....read more

Access: 
Public
Rechtsgeschiedenis: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Rechtsgeschiedenis: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Rechtsgeschiedenis voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 1, aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
3553