Sanctieregeling Iran (HR 14-12-2012, NJB 2013, 64)
Kort
De Hoge Raad heeft in dit arrest geoordeeld dat de Nederlandse toepassing van de sanctieregeling tegen Iraanse studenten en wetenschappers onnodig en ten onrechte onderscheid maakt tussen Iraanse en niet-Iraanse onderdanen. De regeling is derhalve onverbindend; het is in strijd met het discriminatieverbod zoals vastgelegd in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EHRM) (art. 26 IVBPR en art. 1 Twaalfde Protocol).
Casus
Op 23 december 2006 heeft de VN Veiligheidsraad een resolutie aangenomen, waarin verschillende sanctiemaatregelen tegen Iran zijn uitgesproken. Hierin is onder meer ene kennisembargo uitgesproken tegen ‘Iranian nationals’. In de Sanctieregeling Iran is onder meer bepaald dat het verboden is om aan Iraanse onderdanen “gespecialiseerde vorming of opleiding die kan bijdragen aan proliferatiegevoelige activiteiten van Iran en aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens te verstrekken aan Iraanse onderdanen”. De ontheffing wordt geweigerd wanneer “het risico het aanbieden van de bedoelde vorming of opleiding aan de Iraanse onderdaan voor wie de ontheffing is bestemd, zal bijdragen aan proliferatiegevoelige activiteiten van Iran of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens in Iran, onaanvaardbaar groot acht”.
Proces
De rechtsvraag is of de Sanctieregeling Iran in strijd is met het gelijkheidsbeginsel (art. 12 IVBPR en art. 1 Twaalfde Protocol EVRM). Dit, omdat er onderscheid wordt gemaakt tussen Iraanse en niet-Iraanse onderdanen. De staat voerde ten eerste aan dat de uitvoering van de resolutie ingevolge artikel 103 van het VN Handvest voorrang heeft boven de verplichting het gelijkheidsbeginsel na te leven. Daarnaast voerde zij aan dat, voor zover dit onderscheid in de Sanctieregeling niet dwingend uit resolutie 1737 voortvloeit, moet worden getoetst of voor dit onderscheid een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat, waaraan zwaarwegende betekenis moet worden gehecht.
Beslissing
De Hoge Raad oordeelt ten eerste dat de resolutie zo moet worden uitgelegd dat zij niet noodzaakt tot het maken van onderscheid naar nationaliteit. Het was dus mogelijk om de resolutie uit te voeren op een manier die geen onderscheid maakt tussen Iraanse en niet-Iraanse onderdanen.
Ten tweede oordeelt de Hoge Raad dat de resolutie in andere landen op zodanige wijze is uitgevoerd dat geen onderscheid naar nationaliteit wordt gemaakt. De argumenten van de Staat waarom dat in Nederland niet mogelijk is, zijn volgens de Hoge Raad niet overtuigend. Het is niet aannemelijk geworden dat de Staat alles in het werk heeft gesteld om de op hem rustende internationale verplichtingen te harmoniseren.
Arresten en jurisprudentie
- Arresten en jurisprudentie : waar vind je meer uittreksels en samenvattingen op WorldSupporter?
- Arresten en jurisprudentie: hoe kan je ze lezen, begrijpen en bestuderen?
- Arrestsamenvattingen: waar vind je per vakgebied arresten verzameld op WorldSupporter?
Samenvattingen en studiehulp
Studie in het buitenland
- Recht & Bestuur: opleiding tot studeren in het buitenland
- Juridische en bestuurlijke vaardigheden: leren of versterken
Vacatures en Stage in het buitenland
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution