Staatsrecht 2 - RUG - B2 - Werkgroepopdrachten 2017/2018
- 1996 reads
De vragen zijn beantwoord aan de hand van hoofdstuk 2,12,13,17,25 en 28 van het Handboek van het Nederlands staatsrecht.
In het voorjaar van 2018 verscheen een wet in het Staatsblad die in overweging geeft om in de Grondwet, voor artikel 1, een ongenummerde algemene bepaling op te nemen die luidt: ‘De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat.’
Nieuwe wetgeving en hoofdstuk 12 uit het handboek (pagina 180).
A: Hoe kan worden verklaard dat de memorie van toelichting (zoals die i 2016 aan de Tweede Kamer is aangeboden) voor de algemene bepaling een andere formulering gebruikt dan die uiteindelijk in heg Staatsblad is verschenen?
B: Uit welke elementen bestaat volgens de memorie van toelichting een rechtsstaat, en voldoet Nederland volgens u momenteel aan die vereisten?
C: Wat is het nut van het opnemen van een dergelijke algemene bepaling in de Grondwet en hoe verhoudt deze bepaling zich volgens de regering tot de andere bepalingen in de Grondwet?
D: Leg uit of in de memorie van toelichting een materiële of een formele democratie-opvatting wordt gehanteerd.
E: Welke kritiek heeft het Handboek op de rechtsstaatidee, en in hoeverre gaat het Handboek uit van een andere democratie-opvatting dan de memorie van toelichting?
Verschillende filosofen hebben op verschillende manieren geprobeerd de staat en het staatsgezag te funderen en legitimeren. Bij zowel Locke, Montesquieu als Rousseau zien we een staatsinrichting die de burger tegen willekeurige machtsmisbruik door de overheid beschermt. Hoe wordt in elk van hun theorieën de burger tegen een dergelijk machtsmisbruik beschermd?
Wat moet volgens het Handboek worden verstaan onder het begrip 'soevereiniteit' en wat is het belang van dit begrip voor het staatsrecht?
Geef van de onderstaande handelingen aan in hoeverre ze op gespannen voet staan met de eisen van een democratische rechtsstaat:
A: De AIVD gaat moslims van wie het vermoeden bestaat dat ze 'geradicaliseerd' zijn, 24 uur per dag volgen.
B: Google slaat alle persoonsgegevens van gebruikers op buitenlandse servers, en gebruikt deze informatie o.a. voor het aanbieden van gerichte advertenties.
C: De overheid besluit de (gesubsidieerde) rechtsbijstand niet langer te vergoeden, en verhoogt bovendien de griffierechten aanzienlijk.
D: Schiphol, een naamloze vennootschap waarvan alle aandelen in handen zijn van de Rijksoverheid, verbiedt bij voorbaat alle demonstraties in (de directe nabijheid van) de aankomst- en vertrekhallen.
Spelen politieke partijen bij de vormgeving van de Nederlandse representatieve democratie een rol, en in hoeverre is het bezwaarlijk dat de ledentallen van politieke partijen steeds verder lijken af te nemen?
De Refah Partisi-uitspraak van de grote kamer van het EHRM is van groot belang voor de interpretatie van art. 11 van het EVRM.
A: Welke rechtsvraag staat in deze zaak centraal?
B: Welke uitleg geeft het EHRM in deze uitspraak aan het begrip 'democratie' ?
Politieke partijen zijn niet grondwettelijk geregeld. Juridisch zijn zij meestal ‘gewone’ verenigingen in de zin van art. 8 van de Grondwet en boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Lees de regeringsnotie over antidemocratische groeperingen en beantwoord de volgende vragen.
A: Op grond van welk artikel kunnen politieke partijen/ rechtspersonen naar Nederlands recht verboden worden verklaard en ontbonden, en aan welke voorwaarden moet dan zijn voldaan?
B: In paragraaf 2.2 van de notitie wordt over het onderscheid van een formele en materiele democratie-opvatting gesteld: ‘De relevantie van dit onderscheid is gelegen in de mate van legitimiteit van overheidshandelen met betrekking tot tegen groeperingen of partijen die via gebruik making van grondrechten en de democratische weg de democratische rechtsstaat willen afschaffen’. Wat wordt hiermee bedoeld?
C: In paragraaf 3.3 wordt de Nederlandse juridische praktijk ten aanzien van het verbieden van (politieke) rechtspersonen beschreven. Hoe zou, voortbouwend op die rechtspraktijk, de rechter reageren op het verzoek een in Nederland actieve politieke partij zoals de Refah Partisi te verbieden en te ontbinden?
D: In paragraaf 4.3 wordt gesteld dat de Nederlandse democratie geen supraconstitutionaliteit kent. Veranderd dat wanneer de algemene bepaling zou worden opgenomen in de Grondwet?
A: De memorie van toelichting wordt opgesteld door dezelfde mensen die het voorstel hebben gemaakt, daarna wordt het behandeld in de Tweede Kamer. De Tweede Kamer kan dit voorstel wijzigen door het recht van amendement (art 84 lid 1 GW).
B: Legaliteitsbeginsel: er is een strafrechtelijk legaliteitsbeginsel, maar de legaliteitseis is nergens in de wet opgenomen, ondanks dat we er wel vanuit gaan. Machtenscheiding: die heeft Nederland, hoewel deze niet strikt is. Onafhankelijk rechtspraak: daar voldoet Nederland aan. Grond- en mensenrechten: ook daar voldoet Nederland aan.
C: In de grondwet zijn er veel impliciete verwijzingen naar het feit dat Nederland een rechtsstaat is, maar nergens wordt dit impliciet genoemd. Ook de te waarborgen principes worden nergens in de wet genoemd. Als er nieuwe bepalingen worden opgenomen, moet er rekening gehouden worden met dit artikel.
D: De memorie van toelichting is zowel formeel als materieel. Het loopt een beetje door elkaar heen. Dit komt tot uitdrukking in rechtsoverweging 3.1
E: Het begrip rechtsstaat zegt op zichzelf niet zoveel. Het gaat vooral over wat de overheid niet mag in plaats van wat ze wel mag en voor welk belang. Het handboek zegt over de democratie dat deze meer zegt over wat de overheid wel mag en voor welk belang. Het handboek houdt de begrippen democratie en rechtsstaat goed gescheiden, terwijl de memorie van toelichting de begrippen juist dicht bij elkaar ziet.
Locke: De staat maakt een historisch leerproces door waarin burgers op grond van hun eigen ervaringen met hun regeringen telkens nieuwe constitutionele waarborgen scheppen om machtsmisbruik te voorkomen.
Montesquieu: Ging uit van de scheiding van machten.
Rousseau: Probeert te legatimeren door burgers zelf invloed te geven op de manier waarop de overheid wordt georganiseerd.
Er bestaat een verschil tussen externe en interne soevereiniteit. Extern: andere landen mogen geen macht uitvoeren in Nederland. Intern: hoe komt de overheid aan zijn macht?
A: Discriminatie: omwille van geloofsovertuiging mensen screenen, er wordt een grondrecht aangetast en daarom staat het op gespannen voet met de eisen van de democratische rechtsstaat.
B: Gespannen voet met het recht op privacy, art 10 en 11 GW.
C: De toegang tot de rechter wordt hier beperkt, dat zorgt dat het op gespannen voet komt te staan.
D: Schiphol is een privaatrechtelijke organisatie. Demonstraties mogen niet zonder meer verboden worden.
Ja, politieke partij spelen hierbij zelfs een grote rol. Ze vertegenwoordigen het Nederlandse volk. Dat het ledenaantal daalt, is zeer bezwaarlijk, omdat op deze manier partijen kleiner worden en het moeilijk wordt om een kabinet te vormen.
Politieke partijen hebben 6 functies: blz 635
A: De rechtsvraag die centraal staat is of een verbod op de partij in strijd is met art. 11 EVRM. Het EHRM oordeelt dat dit niet het geval is, Refah Partisi wordt ontbonden omdat het in strijd is met de Turkse democratische rechtsstaat.
B: Het EHRM geeft aan het begrip democratie de materiele opvatting, blz. 86 Handboek. Voor democratie is pluralisme nodig. Er mogen meningen zijn, ook meningen die minder populair zijn. Democratie is belangrijk voor het EVRM.
A: Art 2:20, vereist is dat de werkzaamheden in strijd zijn met de openbare orde; de samenleving ontwricht of kan ontwrichten. In het geval van ontwricht kan er worden verboden en ontbonden. Wanneer er sprake zou kunnen zijn van gaan ontwrichten, kan er worden ontbonden.
B: Bij een materiele opvatting is het bij overheidsoptreden makkelijker om in te grijpen dan bij de formele opvatting, omdat er bij de materiele opvatting ook rekening wordt gehouden met de minderheden.
C: Waarschijnlijk zal het niet verboden worden omdat Refah niet bekend is in Nederland. Ze hebben veel minder invloed, waardoor de kans klein is dat ze de samenleving zullen ontwrichten.
D: Supraconstitutionaliteit houdt in dat bepaalde delen van de Grondwet niet gewijzigd zouden kunnen worden. In Nederland geldt dit niet en zal dit ook na de verandering niet gelden, omdat wij te allen tijde de grondwet kunnen herzien.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat werkgroepopdrachten uit 2018/2019 bij het vak Staatsrecht 2, Rijksuniversiteit Groningen, B2.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1667 |
Add new contribution