Persoonlijkheidsproblematiek - een samenvatting
- 2754 reads
Handboek Schematherapie
Hoofdstuk 3
Theoretisch model: schema’s, copingstrategiën en modi
Vroeg ontstane disfunctionele schema’s
Vanaf de eerste levensjaren worden ervaringen opgeslagen in ons autobiografisch geheugen in de vorm van schema’s. Zij omvatten de zintuigelijke waarnemingen, de ervaren emoties en handelingen en de betekenis die eraan is verleend. Vroegkinderlijke ervaringen worden op niet-verbale wijze opgeslagen.
Schema’s functioneren als filters waarmee mensen de wereld om zich heen ordenen, interpreteren en voorspellen.
De meeste mensen hebben schema’s ontwikkeld die hen helpen zichzelf en het gedrag van anderen en gebeurtenissen in de wereld beter te begrijpen. Dit stelt hen in staat een positief zelfbeeld en een genuanceerd beeld van anderen te ontwikkelen en om adequaat problemen op te lossen.
Mensen met persoonlijkheidsproblematiek hebben disfunctionele schema’s ontwikkeld.
Disfunctionele schema’s ontstaan op jonge leeftijd door de wisselwerking van het temperament van het kind, de opvoedingsstijl en de ouders en significante ervaringen. Disfunctionele schema’s weerspiegelen onvervuld emotionele behoeften van het kind. Het zijn aanpassingen aan negatieve ervaringen, gebrek aan liefde en warme, inadequate ouderlijke zorg en steun.
Disfunctionele schema’s zijn in de vroege kinderjaren, gezien de omstandigheden, adaptief. Ze interfereren wel met het goed doorlopen van ontwikkelingstaken. Dit kan leiden tot voortdurende negatieve ervaringen, die ervoor zorgen dat het schema steeds meer ingesleten en rigide raakt.
Hoe meer iemand op een bepaald gebied te kort is gekomen en hoe ernstiger de traumatische gebeurtenissen zijn, des te rigider en sterken bepaalde overtuigingen zich wortelen en des te meer last de persoon er van heeft.
Schema’s zijn niet altijd even actief. Als omstandigheden meer gelijkenis vertonen met de situaties die hebben geleid tot het ontstaan van het schema, dan zal het schema ook meer op de voorgrond staan.
Iemand heeft copingstrategieën om zo min mogelijk last te hebben van het schema.
Er zijn negentien schema’s, namelijk:
Emotionele verwaarlozing, de cliënt verwacht dat de eigen basale emotionele behoeften niet of onvoldoende door anderen zullen worden beantwoord. Hij volgt zich alleen een eenzaam.
Verlating/instabiliteit, de cliënt verwacht dat iedereen hem uiteindelijk in de steek zal laten. Anderen zijn onbetrouwbaar en onvoorspelbaar in hun steun en toewijding.
Wantrouwen en/of misbruik, de cliënt heeft de overtuiging dan anderen uiteindelijk misbruik van hem zullen maken of hem bedriegen of vernederen.
Sociaal isolement/vervreemding, de cliënt voelt zich geïsoleerd en anders dan anderen.
Minderwaardigheid/schaamte, de cliënt vind zichzelf innerlijk onvolkomen en slecht.
Sociale ongewenstheid, de cliënt is ervan overtuigd dat hij sociaal onhandig en onaantrekkelijk is.
Mislukking, de cliënt voelt zich dom en zonder talent.
Afhankelijkheid/onbekwaamheid, de cliënt is extreem hulpeloos en afhankelijk van anderen.
Kwetsbaarheid voor ziekte en gevaar, de cliënt denkt dat hem en dierbaren elk moment iets vreselijks kan overkomen en dat hij niets kan doen om zich te beschermen.
Verstrengeling/kluwen, de cliënt is overdreven betrokken bij en verbonden met een of meer opvoeders, waardoor hij geen eigen identiteit kan ontwikkelen.
Onderwerping, de cliënt geeft zich over aan de wil van anderen om negatieve consequenties te voorkomen.
Zelfopoffering, de cliënt offert zich vrijwillig op voor anderen die hij ziet als zwakker als zichzelf. Hij laat andermans behoeften voorgaan.
Goedkeuring en erkenning zoeken, de cliënt is op een overdreven manier op zoek naar erkenning, waardering en aandacht, ten kosten van eigen ontwikkeling en behoeften.
Emotionele geremdheid, de cliënt houd emoties en impulsen altijd in, omdat hij denkt dat het uiten daarvan anderen zal schaden of leidt tot schaamte, vergelding of verlating.
Meedogenloze normen/overmatig kritisch, de cliënt gelooft dat hij het nooit goed genoeg zal doen en dat hij harder zijn best moet doen. Hij is kritisch naar zichzelf en perfectionistisch, rigide en overdreven efficiënt.
Negativiteit en pessimisme, de cliënt ziet altijd de negatieve kant van alles en negeert of minimaliseert de positieve kant. Hij is meestal aan het piekeren en hyperalert.
Bestraffende houding, de cliënt vindt dat mensen hard gestraft moeten worden voor hun fouten.
Zich rechten toe-eigenen, de cliënt vindt dat hij superieur is aan anderen en speciale rechten heeft.
Gebrek aan zelfbeheersing/zelfdiscipline, de cliënt heeft geen frustratietolerantie en kan gevoelens en impulsen niet beheersen.
Disfunctionele schema’s worden in stand gehouden door copingstrategieën. Dit is geleerd om bedreigende situaties in de jeugd te overleven, dat was toen de beste optie. In het huidige leven houdt dit gedrag de schema’s in stand.
De drie copingstrategieën zijn: 1) overgave 2) vermijden 3) overcompenseren.
De copingstrategieën geven op de korte termijn opluchting, maar leiden op de lange termijn tot moelijkheden op belangrijke levensgebieden.
De copingstrategie is een automatische reactie op een bedreigende situatie. Ze zijn zichtbaar in gedrag en bevatten cognitieve vervormingen.
Cliënten hebben niet één vaste copingstrategie, maar hanteren er meerdere.
Overgave
De cliënt gedraagt zich volgen zijn schema en past zijn gevoelens en gedachten daaraan aan.
Het gedragspatroon uit de jeugd wordt herhaald, door te zoeken naar situaties die lijken op omstandigheden die hebben geleid tot het schema. Enkel informatie die klopt met het schema wordt gezien. De emotionele pijn wordt rechtstreeks gevoeld.
Vermijding
De cliënt vermijdt activiteiten die het schema activeren. Het schema kan niet ter discussie worden gesteld en er kunnen geen correctieve ervaringen op worden gedaan.
Gebeurtenissen en herinneringen worden ontkent en gevoelens worden afgevlakt.
Overcompensatie
Het tegenovergestelde gedrag van het schema wordt vertoond om het schema zo te bestrijden. Dit leidt tot een onderschatting van de invloed die het schema kan hebben.
Gedachten zijn ook tegengesteld aan de inhoud van het schema. Onaangename gevoelens worden overdekt met tegenovergestelde gevoelens. Deze gevoelens komen terug als de overcompensatie mislukt.
Vooral bij complexe persoonlijkheidsproblematiek kunnen cliënten zich in verschillende schema’s herkennen en diverse copingstrategieën in afwisseling hanteren. Zo kan er binnen korte tijd een wisseling van stemming en gedrag optreden.
Schemamodi zijn momentane, steeds wisselende, maar alles overheersende gemoedstoestanden waarin een cliënt kan verkeren. Schema’s zijn stabiel (trait). Modi zijn kortdurende toestanden (state).
Een schemamodus reflecteert een constellatie van diverse op dat moment actieve schema’s en copingstijlen.
Schemamodi spelen bij iedereen een rol. Het verschil van pathologie is de mate waarin modi onafhankelijk van elkaar opereren en de sterkte van hun activiteit. Hoe gezonder iemand is, hoe minder de modi los van elkaar staan en hoe minder sterk de disfunctionele modi overheersen.
Schemamodi staan nooit compleet los van elkaar. Een schemamodus is een toestandsbeeld dat op een bepaald moment op de voorgrond staat. Bij een cliënt met een paar disfunctionele modi staat meestal één modus op de voorgrond, maar de anderen zijn tegelijkertijd op de achtergrond aanwezig.
Kindmodi
Kwetsbare kind. De cliënt denkt dat niemand zijn emotionele behoeften zal vervullen en dat iedereen hem uiteindelijk in de steek zal laten. Hij denkt dat er misbruik van hem gemaakt zal worden. Hij voelt zich minderwaardig en verwacht afgewezen te worden. Hij schaamt zich voor zichzelf en heeft het gevoel er niet bij te horen. De cliënt gedraagt zich als een klein kwetsbaar kind dat zich aan de therapeut vastklampt omdat hij zich alleen voelt en denkt dat er overal gevaar dreigt.
Woedende kind. De cliënt is intens kwaad, woedend en ongeduldig omdat aan zijn basale behoeften niet is voldaan. Hij kan zich in de steek gelaten, gekleineerd of verraden voelen.
Razende kind. De cliënt is woedend omdat aan zijn basale behoeften niet is voldaan en verliest de controle.
Impulsieve kind. De cliënt wil op een egoïstische en ongecontroleerde wijze bevrediging van zijn (niet basale) behoeften afdwingen. Hij kan gevoelens en impulsen niet inhouden en wordt woedend en razend als hij niet meteen zijn zin krijgt.
Ongedisciplineerde kind. De cliënt heeft geen frustratietolerantie en kan zichzelf niet dwingen routinematige of vervelende taken af te maken. Hij verdraagt geen ongenoegen.
Blije kind. De cliënt voelt zich geliefd, tevreden, beschermd, begrepen en gewaardeerd. Hij heeft zelfvertrouwen en voelt zich competent, voldoende autonoom en in controle. Hij kan spontaan reageren, is ondernemend en optimistisch.
Disfunctionele copingmodi
Willoze inschikkelijke. De cliënt geeft zichzelf over aan de wil van anderen om negatieve consequenties te voorkomen. Hij onderdrukt alle behoeften of emoties. Hij gedraagt zich onderdanig, passief en hoopt goedkeuring te krijgen door gehoorzaam te zijn.
Onthechte beschermer. De cliënt schermt zichzelf af voor heftige gevoelens. Hij voelt zich leeg, verveeld en gedepersonalisseerd.
Onthechte zelfsusser. De cliënt zoekt afleiding om negatieve emoties niet te hoeven voelen. Hij bereikt dit door zelfsussend gedrag of het ondernemen van zelfstimulerende activiteiten.
Overcompensatiemodi
Zelfverheerlijker. De cliënt voelt zich superieur aan anderen en denkt dat hij speciale rechten heeft. Hij wil zijn zin krijgen zonder rekening te hoeven houden met anderen.
Pest en aanval. De cliënt wil voorkomen dat hij gecontroleerd of gekwetst wordt door anderen en probeert daarom controle over hen te houden. Hij wil altijd in de dominante positie zitten en voelt een sadistisch genoegen bij het aanvallen van anderen.
Onaangepaste oudermodi
Straffende ouder. De cliënt is agressief, intolerant, ongeduldig en niet vergevingsgezind ten opzichte van zichzelf. Hij is altijd kritisch tegenover zichzelf en zeer schuldbewust. Dit is een weergave van wat (een van) de ouders of andere opvoeders tegen de cliënt zei om hem te kleineren of straffen.
Veeleisende ouder. De cliënt vind dat hij moet voldoen aan rigide regels, normen en waarden. Hij moet daarbij overdreven efficiënt zijn en gelooft dat hij het nooit goed genoeg kan doen en harder zijn best moet doen. Hij is nooit tevreden met het resultaat.
Gezonde modus
Gezonde volwassene. De cliënt heeft positieve en genuanceerde gedachten en gevoelens over zichzelf. Hij doet dingen die goed voor hem zijn en leiden tot gezonde relaties en activiteiten.
Nog niet onderzochte modi
Boze beschermer. De cliënt gebruikt een muur van woede om zichzelf te beschermen tegen anderen, die als driegend worden ervaren. De boosheid is meer gecontroleerd dan bij het woedende of razende kind.
Overcontroleerder. De cliënt probeert zichzelf te beschermen tegen vermeende of daadwerkelijke dreiging door alles extreem te controleren. Hierbij worden rituelen of herhaling gebruikt
Paranoïde modus. Probeert zichzelf te beschermen tegen vermeende of daadwerkelijke dreiging door anderen te lokaliseren en te onthullen.
Bedrog en manipulatie. Bedriegt, liegt of manipuleert om een specifiek doel te bereiken.
Roofdier. Op een kille, medogenloze en berekenende wijze bedreiging, rivalen of obstakels elimineren.
Aandacht- en erkenningzoeker. De cliënt probeert op opzichtige wijze goedkeuring en aandacht van anderen te krijgen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Dit is een bundel met samenvattingen van artikelen en boeken over persoonlijkheidsproblematiek. De samenvattingen reiken van e verklaringsmodellen tot (mogelijke) behandeling. In deze bundel staat alles wat nodig is voor het vak Persoonlijkheidsproblematiek in het derde jaar
...There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2685 |
Add new contribution