Werkgroepopdrachten en antwoorden materieel strafrecht
- 1325 reads
Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd.
Deel I
Otto en Eva hebben het plan opgevat om Kees Smit te ontvoeren. Zij hebben een huisje op de Veluwe gehuurd en gereed gemaakt voor de ontvoering door één van de kamers zo in te richten dat Smit er niet uit kan en ook niet van buitenaf gezien kan worden. Daarnaast hebben Otto en Eva reeds losgeldbrieven geschreven die naar de familie van Smit zullen worden gestuurd als hij eenmaal ontvoerd is. Op de dag van de geplande ontvoering gaan Otto en Eva langs de weg staan met hun auto waarin ze op de achterbank enkele geweren hebben klaarliggen. De heer Smit rijdt deze weg elke dag naar zijn werk. Op het moment dat Smit komt aanrijden wil Otto uit de auto stappen. Echter, hij is plotseling zo verlamd van angst dat hij geen vin meer kan verroeren. Ook Eva is de schrik om het hart geslagen en is niet meer in staat tot enige actie. Geruime tijd nadat Smit voorbij gereden is, gaan de inmiddels herstelde Otto en Eva naar huis.
Deel II
Een paar dagen later proberen Otto en Eva het opnieuw. Op het moment dat Smit komt aanrijden, springt Otto, met in zijn handen een geweer, midden op de rijbaan en dwingt Smit tot stoppen. Otto sleurt Smit de auto uit, maar Smit rukt zich los en rent weg. Otto holt achter Smit aan terwijl hij een schot in de lucht lost. Als Otto echter ziet dat er andere automobilisten aan komen rijden, staakt hij zijn achtervolging en springt hij bij Eva in de auto. Ze besluiten hun actie te staken en rijden weg.
U dient er van uit te gaan, dat als het delict voltooid zou zijn, dit art. 282a Sr (gijzeling met dwang) zou opleveren.
Bespreek voor beide delen van de casus afzonderlijk of sprake is van strafbare voorbereiding.
Bespreek voor beide delen van de casus afzonderlijk of sprake is van strafbare poging.
Bespreek voor beide delen van de casus afzonderlijk of sprake is van vrijwillig terugtreden.
Beantwoord onderstaande vragen aan de hand van het arrest HR 20 februari 2007, NbSr 2007, 125 (Samir A.).
Op grond van welke argumenten is het hof in deze zaak van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken?
Op grond van welke argumenten vernietigt de Hoge Raad het arrest van het hof?
Vergelijk de uitspraak van de Hoge Raad in het arrest van 27 mei 2014, NJ 2014, 338 (Ondeugdelijke voorbereiding?) met die in het arrest Samir A. Hoe verhouden deze beide arresten zich tot elkaar?
Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd.
Casus
Alex, student aan de Universiteit Utrecht en wonende in een studentenhuis in de Utrechtse binnenstad, wil zijn huisgenoot Bernd vermoorden. Bernd zit achter Alex’ vriendin aan en Alex ziet geen andere mogelijkheid om zijn vriendin voor zichzelf te houden. In het studentenhuis wordt elke dag gezamenlijk gegeten. Alex vat het plan op om, als het zijn kookbeurt is, Bernd te vergiftigen. Alex vertelt zijn huisarts dat hij wegens tentamenstress de laatste tijd slecht slaapt en hij vraagt hem om slaappillen. De huisarts geeft hem een recept voor pillen, die Alex direct bij de apotheek gaat halen.
Als het Alex’ beurt is om te koken, mengt hij het hele doosje slaappillen door de pan met zuurkool. Hij zet de pan met zuurkool op tafel en kijkt verwachtingsvol toe naar wat er gaat gebeuren. Alle huisgenoten komen de keuken binnen en nemen plaats aan tafel. Bernd blijft echter staan. Hij vertelt Alex dat hij net daarvoor een patatje speciaal bij de snackbar heeft gehaald en daarom geen honger meer heeft. Hij bedankt Alex voor de moeite en vertrekt naar de bibliotheek om te gaan studeren.
Huisgenoten Cees en Dirk scheppen intussen hun bord vol. Cees neemt een eerste hap, maar vindt de zuurkool zo vies smaken, dat hij deze direct weer uitspuugt. Hij gooit zijn portie in de vuilnisbak en vertrekt naar de snackbar. Dirk daarentegen heeft honger en schrokt de maaltijd met grote happen naar binnen. Daardoor verslikt Dirk zich ernstig in een stuk rookworst. Nog voordat de pillen hun werking kunnen nemen, sterft Dirk ten gevolge van verstikking.
Alex wordt door de officier van justitie gedagvaard ter zake van:
- Moord, subsidiair poging tot moord op Dirk (art. 289 Sr; subsidiair art. 45 jo. 289 Sr); en - Poging tot moord op Bernd en Cees (art. 45 jo. 289 Sr).
De raadsman van Alex voert ter terechtzitting de volgende verweren:
• Aangezien Bernd niet heeft meegegeten, is de poging tot moord op Bernd niet strafbaar.
• Aangezien het plan van Alex uitsluitend de moord op Bernd omvatte, kunnen de overige feiten niet worden bewezen verklaard.
• Voor zover verweer twee niet wordt aangenomen, kan ten aanzien van Dirk noch moord, noch poging tot moord worden bewezen verklaard, aangezien Dirk niet door vergiftiging, maar door verstikking om het leven is gekomen.
Bespreek de strafbaarheid van Alex op basis van de uitgebrachte dagvaarding.
Stel: Cees en Dirk eten met smaak van hun bord zuurkool en er gebeurt helemaal niets. Later blijkt dat de apotheek placebo’s aan Alex heeft meegegeven, die dan ook geen enkel effect hebben. Is Alex strafbaar ter zake van poging tot moord?
Strafbare voorbereiding is omschreven in art. 46 Sr. De vereisten zijn:
Casus 1
Concluderend dat hier sprake is van strafbare voorbereiding.
Casus 2
Voor casus 2 geldt hetzelfde als casus 1, omdat dit een voortzetting is van casus 1.
Stafbare poging is omschreven in art. 45 Sr.
De vereisten hiervoor zijn (zie arrest Grenswisselkantoor en Cito):
Casus 1
Concluderend dat er nog geen sprake is van een strafbare poging.
Casus 2
Concluderend dat er sprake is van een strafbare poging.
Vereisten voor een vrijwillige terugtred art. 46b Sr:
In zowel deel 1 als deel 2 is het Otto en Eva niet gelukt om Smit met dwang te gijzelen. Dit betekent dat er sprake is van een onvoltooid misdrijf.
In deel 1 ging het om een interne omstandigheid, omdat zij heel angstig waren geworden. In deel 2 ging het door externe omstandigheden.
Voor een succesvolle terugtredgedraging hadden Otto en Eva een actieve handeling moeten verrichten. De hadden bijvoorbeeld de huur kunnen opzeggen of de brieven kunnen vernietigen. Dit hebben zij niet gedaan. Dit betekent dat er geen beroep kan worden gedaan op vrijwillige terugtred.
Rechtsoverweging 3.7: het hof oordeelt dat de terroristische intentie bij verdachte aanwezig is. De in de tenlastelegging opgesomde voorwerpen, stoffen en informatiedragers die de verdachte heeft vervaardigd of voorhanden heeft gehad, zijn niet bestemd tot voorbereiding van een aanslag. De bedoelde voorwerpen kunnen een aanslag namelijk niet bewerkstelligen. Het hof heeft hier dus als maatstaf genomen of de voorwerpen naar hun aard of gevaarzettend karakter zouden kunnen bijdragen aan het begaan van het misdrijf.
De voorwerpen leverden dus voor het hof geen concreet gevaar op.
Rechtsoverweging 3.7: De Hoge Raad oordeelt dat het hof blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Het hof heeft namelijk nagelaten te beoordelen of de voorwerpen afzonderlijk dan wel gezamenlijk naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig kunne zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van de voorwerpen voor ogen had.
Arrest Samir A: Hier gaat het om een middel. In dit arrest stond centraal dat de middelen in beginsel ondeugdelijk waren om het doel te bereiken.
Ondeugdelijke voorbereiding: Hier gaat het om objecten. In dit arrest werd bepaald dat ondanks dat er sprake was van een absoluut ondeugdelijk object (fictief meisje), de verdachte toch veroordeeld kon worden. Voldoende werd namelijk geacht dat de gedragingen strekten ter voorbereiding van de feiten als in de bewezenverklaring bedoeld en dat het opzet van de verdachte op het begaan daarvan was gericht. Dit pas bij de subjectieve pogingsleer, omdat daar de intentie centraal staat en strafbaar wordt gesteld.
Strafbaarheid ten aanzien van Dirk:
Moord: hiervoor kan Alex niet veroordeeld worden, omdat er geen causaal verband is tussen de gedragingen van Alex en de dood van Dirk. Dirk is gestikt in een stukje rookworst.
Poging tot moord:
Vereisten art. 45 Sr:
Strafbaarheid ten aanzien van Cees:
Poging tot moord:
Strafbaarheid ten aanzien van bernd:
Poging tot moord:
Het gebruik van placebo’s zou nooit het doel van Alex kunnen bewerkstelligen. Dit betekent dat er sprake is van een absoluut ondeugdelijk middel. In de gematigd objectieve leer die wij hanteren, zou Alex niet strafbaar worden gesteld. In de subjectieve pogingsleer zou Alex wel strafbaar worden gesteld, omdat de slechte intentie van Alex hetzelfde blijft.
Lees de casus en beantwoord de vraag schriftelijk en gemotiveerd.
Minicasus
Kees-Jan ligt al jaren overhoop met zijn buurman over de erfafscheiding. Op een dag ziet hij dat zijn buurman de dure planten die tegen de rand van de erfafscheiding staan uit Kees-Jans tuin haalt en in de kliko gooit. Kees-Jan wordt woest, loopt op de buurman af en geeft hem een paar rake klappen. Kees-Jan wordt vervolgd en hem wordt mishandeling (art. 300 lid 1 Sr) ten laste gelegd. Ter terechtzitting doet Kees-Jan een beroep op psychische overmacht, een schulduitsluitingsgrond.
Vraag
Stel, de rechter aanvaardt het verweer van Kees-Jan. Tot welke einduitspraak dient de rechter te komen?
Lees de casus en beantwoord de vraag schriftelijk en gemotiveerd.
Minicasus
Anton heeft nog een schuld te vereffenen met Lars. Hij lokt Lars daartoe op een avond naar een verlaten park. Daar is Anton van plan om Lars eens een flink pak slaag te verkopen. Eventuele gebroken benen vindt Anton daarbij geen enkel probleem; dan kan Lars hem de eerstkomende tijd niet terugpakken. Anton slaat Lars echter ‘iets’ te hard, waardoor Lars enkele dagen later komt te overlijden. Anton wordt vervolgd voor zware mishandeling, de dood ten gevolge hebbende (art. 302 lid 1 jo. lid 2 Sr). Ten overstaan van de rechtbank voert Anton aan dat hij Lars helemaal niet dood wilde; hij wilde hem ‘alleen maar’ gebroken benen bezorgen.
Vraag
Stel dat de rechter uitgaat van de juistheid van de bewering van Anton. Welke uitspraak moet hij dan doen?
Lees de casus en beantwoord de vraag schriftelijk en gemotiveerd.
Minicasus
Hans is opsporingsambtenaar. Tijdens een drukke avond in Hoog Catharijne heeft hij op aanwijzing van een getuige met zijn collega een man aangehouden die een fotocamera zou hebben weggenomen uit een elektronicawinkel. De man is naar het politiebureau gebracht en ingesloten. De volgende dag is hij weer vrijgelaten. Hij bleek niets met de diefstal te maken te hebben en volkomen onterecht als verdachte te zijn aangemerkt. Hans wordt vervolgd ter zake van het misdrijf omschreven in art. 282 Sr. Ter zitting doet Hans een beroep op een rechtvaardigingsgrond. Hij voert namelijk aan dat hij heeft gehandeld ter uitvoering van een wettelijk voorschrift (art. 42 Sr).
Vraag
Stel dat de rechter dit verweer van Hans aanvaardt. Tot welke einduitspraak moet hij dan komen?
Het beroemde arrest Melk en Water (HR 14 februari 1916, NJ 1916, 681) is een zeer oud arrest; het taalgebruik is archaïsch en ingewikkeld en het is, ondanks de korte lengte van het arrest, niet eenvoudig om uit te vogelen ‘wie waar aan het
.....read moreLees de casus en beantwoord de vraag schriftelijk en gemotiveerd.
Casus
Sam, een rebelse 18-jarige scholier, is gefascineerd door vuur. Omdat hij boos is op zijn school wegens uitsluiting van een belangrijk proefwerk, wil hij daar brand gaan stichten. Daartoe vervaardigt Sam een molotovcocktail. Een buurman ziet Sam met die molotovcocktail op het schoolplein zoekend rondkijken. Hij vertrouwt het niet en waarschuwt de conciërge. De conciërge woont op vijf minuten fietsen van de school. Na het telefoontje van de buurman springt hij meteen op de fiets. Op het schoolplein treft de conciërge Sam aan, staand voor de deur van het fietsenhok waarvan de ruit kennelijk net is ingegooid en met de molotovcocktail in de hand. De conciërge gaat breed voor de jongen staan en zegt met bassende stem: ‘Zo Sam, moet je weer lastig doen?’ De reeds gefrustreerde Sam wordt razend op de conciërge en duwt de conciërge weg. Er ontstaat een duw- en trekpartij tussen Sam en de conciërge. Op een gegeven moment slaat Sam de molotovcocktail stuk op het hoofd van de conciërge. Die gaat door de klap onderuit. Op dat moment komen omstanders
aansnellen en zij trekken Sam bij de conciërge weg. In het ziekenhuis blijkt dat er glassplinters in een oog van de conciërge zijn binnengedrongen. Die moeten operatief worden verwijderd. De dienstdoende arts maakt een fout tijdens de oogoperatie en brengt onherstelbare schade toe aan het hoornvlies. Daardoor wordt de conciërge permanent blind aan dat oog. Sam wordt vervolgd voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel (art. 302 lid 1 Sr).
De raadsman van Sam betoogt dat het blind worden aan het oog niet een gevolg is van Sams slaan met het bierflesje. Hij wijst op een onderzoek waaruit zou blijken dat glassplinters in een oog helemaal niet hoeven te leiden tot blindheid. Bovendien heeft de arts door een fout te maken bij de oogoperatie veroorzaakt dat de conciërge aan één oog blind is geworden. De arts heeft een fout begaan door tijdens de operatie druk op het oog uit te oefenen waardoor de glassplinters door het hoornvlies konden snijden. Sam kan toch moeilijk opdraaien voor deze fout van een ander? De raadsman concludeert dat Sam geen zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht zodat Sam moet worden vrijgesproken voor dit feit.
Vraag
Heeft dit verweer van de raadsman van Sam kans van slagen?
Maak een analyse van het arrest Dreigbrief (HR 9 februari 1971, NJ 1972, 1), aan de hand van de onderstaande vragen.
Wat is de rechtsvraag?
Wat zijn de relevante feiten?
Bespreek de rechtsgang.
Waarover verschilt de annotator van mening met de Hoge Raad en welke argumenten gebruikt de annotator om zijn opvatting te
.....read moreLees het arrest HR 25 maart 2003, NJ 2003, 552 (Hiv I) en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd.
De verdachte in de zaak die heeft geleid tot het arrest Hiv I werd in eerste aanleg en in hoger beroep veroordeeld ter zake van onder andere poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr). Welk vereiste voor een strafbare poging (art. 45 Sr) staat gelijk aan het opzet?
Welke rechtsvraag staat centraal in het arrest Hiv I?
Wat zijn de belangrijkste rechtsfeiten?
Bespreek de rechtsgang; besteed hierbij in het bijzonder aandacht aan het verschil tussen de opvatting van de Hoge Raad en de opvatting van het hof en van A-G Jörg over de betekenis van het begrip ‘aanmerkelijke kans’.
In het arrest Hiv I komt ook de verhouding tussen het voorwaardelijk opzet en de bewuste schuld aan de orde.
Waarin schuilt, gelet op de overwegingen van de Hoge Raad in zijn arrest Hiv I, het verschil tussen voorwaardelijk opzet en (bewuste) schuld?
Hoe kan door de rechter worden vastgesteld of een verdachte opzettelijk of onachtzaam heeft gehandeld?
Geef een kort commentaar op dit arrest, waarin u ingaat op het belang van het arrest voor het inzicht in het leerstuk van het voorwaardelijk opzet.
Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd.
Casus
Op 31 december 2006 loopt Peter met een groepje vrienden door de binnenstad van Amsterdam. Aangezien het oudejaarsdag is zijn zij druk bezig met het afsteken van knalvuurwerk, onder het motto: hoe harder de knal hoe beter. Als de voorraad vuurwerk bijna op is, besluiten zij om op de tram te stappen om een nieuwe voorraad in te gaan slaan. Gedurende de tramrit komt Peter op het idee om bij de volgende halte een nitraatrotje vanuit de tram door de openstaande tramdeuren naar buiten te gooien. Wanneer de tram tot stilstand komt, ziet Peter dat er bij de halte niemand staat te wachten. Hij steekt het nitraatrotje aan en gooit het in de richting van de deuropening. Een oudere medepassagier blijkt echter net op die halte uit te willen stappen. Het aangestoken rotje ketst af op de rug van de oude man die in de deuropening staat en valt in het gangpad van de tram op de grond. Peter probeert het rotje nog naar buiten te trappen. Dat lukt echter niet, omdat het rotje vast is komen te zitten in een gleuf in de vloer. Geschrokken door dit voorval, rennen Peter en zijn vrienden de tram uit en horen haast direct na het uitstappen een harde knal. Het rotje blijkt net naast een andere passagier – Koen – te zijn ontploft. Koen heeft hierdoor ernstige en blijvende gehoorschade opgelopen.
Bij de politie legt Peter later de volgende verklaring af: “Het was niet
.....read moreLees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd.
Deel I
Jannie woont in Drenthe en is van middelbare leeftijd. Ze is gefascineerd door vuur en ondanks behandeling voor pyromanie sticht ze nog steeds regelmatig brand. De laatste keer dat ze dit deed, was in recreatiepark Het Grote Zand. Ze was dit park op haar fiets binnengereden. Ze zag dat veel van de vakantiewoningen bewoond waren en dat ze voorzien waren van een rieten dak. Bij een van de bungalows heeft ze het rieten dak met een lucifer aangestoken. Er ontstond direct brand en toen twee personen in haar richting renden, is ze gevlucht.
De politie heeft haar aangehouden voor deze laatste brand. Ze werd op het moment van die brand namelijk door middel van een peilbaken in haar fiets stelselmatig geobserveerd in het kader van verdenkingen van eerdere brandstichtingen. Zodoende kon men achterhalen dat zij bij de vakantiewoning was gestopt, dat ze daar korte tijd was gebleven en dat ze hierna snel is weggefietst. Hiernaast bleek uit onderzoek naar haar mobiele telefoon dat ze de dagen na de brand steeds had gezocht naar nieuws over de brand. Op basis van deze gegevens is Janne verdachte in een strafzaak geworden. De rechter in de zaak weet uit ervaring dat in geval van brandstichting veelal sprake is van psychische problematiek. Ze laat zich graag adviseren door een deskundige over de geestesgesteldheid van Jannie, aangezien ze wil weten of het feit aan Jannie is toe te rekenen.
In deze zaak heeft een psychiater, de heer dr. Van Os, Jannie onderzocht en een rapport opgemaakt, waarin het volgende wordt geconcludeerd:
“Er is bij verdachte sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis tot uiting komend in haar impulsiviteit, zelfdestructief gedrag, zoals automutilatie en heftige woede. Daarnaast is er sprake van een autismespectrumstoornis, het syndroom van Asperger met als fascinatie pyromanie. Aangezien deze stoornissen chronisch van karakter zijn, kan worden aangenomen dat deze ook aanwezig waren ten tijde van hetgeen onderzochte ten laste wordt gelegd. Zeer waarschijnlijk hebben de ziekelijke stoornissen en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens een doorwerking gehad in het tenlastegelegde feit gezien de fascinatie voor vuur, haar geringe frustratietolerantie bij veranderingen in haar ritme en dagstructuur en haar impulsiviteit. Onderzoeker schat in dat verdachte gezien haar ziekelijke stoornissen als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.”
Hiernaast is een rapport opgemaakt door de GZ-psycholoog drs. Driessen, die tot de volgende conclusie komt: “Verdachte lijdt aan meervoudige persoonlijkheidsproblematiek, te classificeren als een Persoonlijkheidsstoornis Niet Anderszins Omschreven (NAO) met borderline- en schizotypische trekken. Tevens voldoet verdachte aan de criteria van de stoornis van Asperger en de stoornis pyromanie. Hiervan was ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde. Geadviseerd wordt om verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde sterk verminderd toerekeningsvatbaar te achten.”
In het rapport van dr. Van Os wordt Jannie als verminderd
.....read moreLees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd.
Deel I
Otto en Eva hebben het plan opgevat om Kees Smit te ontvoeren. Zij hebben een huisje op de Veluwe gehuurd en gereed gemaakt voor de ontvoering door één van de kamers zo in te richten dat Smit er niet uit kan en ook niet van buitenaf gezien kan worden. Daarnaast hebben Otto en Eva reeds losgeldbrieven geschreven die naar de familie van Smit zullen worden gestuurd als hij eenmaal ontvoerd is. Op de dag van de geplande ontvoering gaan Otto en Eva langs de weg staan met hun auto waarin ze op de achterbank enkele geweren hebben klaarliggen. De heer Smit rijdt deze weg elke dag naar zijn werk. Op het moment dat Smit komt aanrijden wil Otto uit de auto stappen. Echter, hij is plotseling zo verlamd van angst dat hij geen vin meer kan verroeren. Ook Eva is de schrik om het hart geslagen en is niet meer in staat tot enige actie. Geruime tijd nadat Smit voorbij gereden is, gaan de inmiddels herstelde Otto en Eva naar huis.
Deel II
Een paar dagen later proberen Otto en Eva het opnieuw. Op het moment dat Smit komt aanrijden, springt Otto, met in zijn handen een geweer, midden op de rijbaan en dwingt Smit tot stoppen. Otto sleurt Smit de auto uit, maar Smit rukt zich los en rent weg. Otto holt achter Smit aan terwijl hij een schot in de lucht lost. Als Otto echter ziet dat er andere automobilisten aan komen rijden, staakt hij zijn achtervolging en springt hij bij Eva in de auto. Ze besluiten hun actie te staken en rijden weg.
U dient er van uit te gaan, dat als het delict voltooid zou zijn, dit art. 282a Sr (gijzeling met dwang) zou opleveren.
Bespreek voor beide delen van de casus afzonderlijk of sprake is van strafbare voorbereiding.
Bespreek voor beide delen van de casus afzonderlijk of sprake is van strafbare poging.
Bespreek voor beide delen van de casus afzonderlijk of sprake is van vrijwillig terugtreden.
Beantwoord onderstaande vragen aan de hand van het arrest HR 20 februari 2007, NbSr 2007, 125 (Samir A.).
Op grond van welke argumenten is het hof in deze zaak van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken?
Op grond van welke argumenten vernietigt de Hoge Raad het arrest van het hof?
Vergelijk de uitspraak van de Hoge Raad in het arrest van 27 mei 2014, NJ 2014, 338 (Ondeugdelijke voorbereiding?) met die in het arrest Samir A. Hoe verhouden deze beide arresten zich tot elkaar?
Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd.
Casus
Alex, student aan de Universiteit Utrecht en wonende in een studentenhuis in de Utrechtse binnenstad, wil zijn
.....read moreLees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd.
Casus
Anneke en Bernhard waren jarenlang gelukkig getrouwd, totdat Anneke erachter kwam dat Bernhard er al twee jaar een geheime relatie op nahield met zijn secretaresse. Sindsdien waren de twee verwikkeld in een heftige echtscheidingsprocedure, die inmiddels is afgewikkeld. De woning is verkocht en de inboedel is verdeeld. Het zit Anneke echter erg dwars dat Bernhard bij gerechtelijke uitspraak een schilderij toebedeeld heeft gekregen dat zij jaren geleden van haar grootvader heeft gekregen. Afgezien van de emotionele waarde, heeft het schilderij ook een aanzienlijke geldelijke waarde, namelijk € 100.000. Anneke wil het schilderij, hoe dan ook, terug. In het café komt Anneke Hans en Jozias tegen, gemeenschappelijke kennissen van Bernhard en haarzelf. Het is Anneke bekend dat Hans en Jozias lid zijn van het dievengilde. In het verleden kochten Bernhard en zij bij hen allerlei goedkope, ‘van de vrachtwagen gevallen’ zaken. Dat brengt Anneke op een idee. Ze biedt Hans en Jozias € 2000 als zij het schilderij voor haar uit de woning van Bernhard halen. Als Hans en Jozias het schilderij bij haar afleveren, zal ze direct contant betalen. Hans en Jozias aarzelen even, maar omdat zij het geld goed kunnen gebruiken, stemmen zij uiteindelijk met het voorstel in.
Enige dagen later gaan Hans en Jozias naar de woning van Bernhard om het schilderij te stelen. Ze hebben een koevoet, een zaklamp en een grote weekendtas bij zich. Hans heeft ook een pistool meegenomen, omdat hij weet dat Bernhard een fervent judoka is en in het bezit van de zwarte band is. Jozias heeft gezien dat Hans het pistool in zijn jaszak heeft gedaan. Ze treden de woning binnen door de tuindeur die niet op slot blijkt te zijn. Ze hebben het betreffende schilderij al snel gevonden. Op dat moment horen ze ineens geluid uit de hal. Als de deur van de woonkamer opengaat en Bernhard binnenkomt, aarzelt Hans geen moment. Hij pakt het pistool en schiet Bernhard onmiddellijk neer. Bernhard valt hevig bloedend op de grond. Hans en Jozias gaan er snel met het schilderij via de tuindeur vandoor.
De kogel heeft zo veel schade aangericht dat Bernhard blijvend vanaf zijn middel is verlamd.
Is Anneke strafbaar wegens deelneming en zo ja, op grond van welke deelnemingsvorm en in verband met welk strafbaar feit?
Is Hans strafbaar wegens deelneming aan diefstal met geweld (art. 312 lid 1 Sr) en zo ja, op grond van welke deelnemingsvorm?
Is Jozias strafbaar wegens deelneming aan diefstal met geweld (art. 312 lid 1 Sr) en zo ja, op grond van welke deelnemingsvorm?
Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd.
Casus
Afgelopen zomer is de nu 19-jarige Sahid geslaagd voor zijn eindexamen en hij heeft besloten om, voordat hij aan een vervolgopleiding
.....read moreLees de casus en beantwoord de vraag schriftelijk en gemotiveerd.
Casus
De heer Anton van Asch is eigenaar van eenmanszaak De Sigaar. Deze tabakskiosk wordt sedert enige tijd geplaagd door veelvuldige diefstal van glossy tijdschriften, voornamelijk gepleegd door scholieren van het nabijgelegen Lyceum. Anton heeft tabak van deze diefstallen en bedenkt een list om de door de diefstallen veroorzaakte verliezen een halt toe te roepen. Hij roept de hulp in van zijn neef, bodybuilder Benno Baas. Benno, niet erg intelligent, maar wel een zeer gespierde en indrukwekkende verschijning, wordt door Anton ingehuurd om in Antons tabakswinkel een oogje in het zeil te houden en stelende clientèle op heterdaad te betrappen.
De list sorteert het beoogde effect: verschillende jongens worden betrapt op het stelen van tijdschriften uit de schappen in de tabakswinkel. Deze jongens worden iedere keer gedwongen om € 50,- aan schadevergoeding te betalen aan Anton, op straffe van het doen van aangifte bij de politie en van het informeren van de ouders van de betreffende jongens over de illegale activiteiten van hun kroost.
Deze methode groeit uit tot een staande praktijk: binnen een maand tijd worden tien jongens op deze wijze gedwongen tot het betalen van het genoemde geldbedrag. Een dag nadat voor de tiende keer aan een op heterdaad betrapte jongen € 50,- is ontfutseld, stapt een andere jongen de zaak binnen, die uit één van de schappen een tijdschrift pakt. Dan gaat zijn mobiele telefoon. Hij neemt op en om andere in de zaak aanwezige klanten niet te storen met zijn gesprek, loopt hij al telefonerend naar buiten. Het tijdschrift heeft hij echter nog onder de arm.
Anton is op dat ogenblik net even naar het magazijn gelopen, en ziet daardoor niets van het voorval. Zijn neef Benno ziet het wel. Nu Benno een dag eerder zijn mobiele telefoon in de sportschool had laten liggen en niet meer heeft kunnen terugvinden, bedenkt Benno zich dat hij een nieuwe mobiele telefoon goed zou kunnen gebruiken. Hij loopt de jongen achterna en
beschuldigt hem van diefstal van het tijdschrift. Onder bedreiging van geweld beweegt Benno de jongen tot afgifte van diens mobiele telefoon.
De jongen doet daags na het voorval bij de politie aangifte van deze gang van zaken. De politie besluit werk van de zaak te maken. Uiteindelijk krijgt zowel Anton als Benno van de officier van justitie een dagvaarding thuisgestuurd waarin aan hen beiden overtreding van art. 317 Sr (afpersing) ten laste wordt gelegd.
Bespreek in het kader van art. 317 Sr, aan de hand van de betreffende literatuur en jurisprudentie, het plegerschap van Benno Baas en Anton van Asch.
Lees de casus en beantwoord de vragen schriftelijk en gemotiveerd.
Casus
Freek is een creatieve ondernemer en directeur en grootaandeelhouder van de besloten vennootschap SpeelU. Hij ziet mogelijkheden om in Overvecht een wat vervallen
.....read moreJoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution