Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017

 

Bundle items:
Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 1
Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 2
Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 3
Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 4
Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 5
Follow the author: Law Supporter
Content categories
This content is used in bundle:

Oefententamens - Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU

Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen

Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen


Vragen

Vraag 1

Beoordeel de juistheid van de volgende stellingen over ministers en staatssecretarissen.

I Als een minister ergens voor verantwoordelijk is, is diens staatssecretaris dat ook.
II Als een staatssecretaris ergens voor verantwoordelijk is, is diens minister dat ook.
  1. Beide stellingen zijn juist
  2. Alleen stelling I is juist.
  3. Alleen stelling II is juist.
  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Vraag 2

Stel je het volgende voor: men komt erachter dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toestaat dat haar minderjarige dochter feestjes organiseert. Men komt er verder achter dat de echtgenoot van de minister daarvoor alcoholische versnaperingen aanschaft en dat de minister hiervan op de hoogte is. Onduidelijk is of de minister zelf ook op de feestjes aanwezig is.

In de Tweede Kamer ontstaat consternatie aangezien het nog niet zo lang geleden is dat de verkoop van alcohol aan minderjaren juist door deze minister aan banden is gelegd.

Wat is juist ten aanzien van de inlichtingenplicht (artikel 68 Grondwet) van de minister ten opzichte van de Tweede Kamer in de bovenstaande casus?

  1. De minister moet de Kamer desgewenst van inlichtingen voorzien, ongeacht of dit een privékwestie betreft.
  2. De minister moet de Kamer desgewenst van inlichtingen voorzien, omdat dit een privékwestie betreft.
  3. Omdat dit een privékwestie betreft, komt de minister een beroep op het verschoningsrecht uit artikel 68 Grondwet toe.

Vraag 3

Deze vraag betreft een vervolg op de casus uit de voorgaande vraag.

Welk van de volgende stellingen is niet juist?

  1. Als ook Kamerleden van coalitiepartijen de minister aan de tand zouden voelen, zou dat een aanwijzing zijn voor een dualistische relatie tussen Kamer en regering.
  2. Als enkel en alleen Kamerleden van oppositiepartijen de minister aan de tand zouden voelen, zou dat een aanwijzing zijn voor een monistische relatie tussen Kamer en regering.
  3. Als Kamerleden van zowel de coalitie- als de oppositiepartijen de minister aan de tand zouden voelen, zou dat een aanwijzing zijn voor een dualistische relatie tussen Kamer en regering.
  4. Als Kamerleden van zowel de coalitie- als de oppositiepartijen de minister aan de tand zouden voelen, zou dat een aanwijzing zijn voor een monistische relatie tussen Kamer en regering.

Vraag 4

In een land worden verkiezingen gehouden voor de volksvertegenwoordiging op nationaal niveau (de “Kamer”). Na afloop van de verkiezingen wordt door partijen in de Kamer naar een meerderheidscoalitie gezocht. Nadat de coalitie is gevonden, voeren diverse Kamerleden gedurende de navolgende zittingsduur van de Kamer namens de coalitie het dagelijks bestuur over het land, maar zij hebben geen zelfstandige bevoegdheden. De Kamer functioneert in dit stelsel onder afwisselend voorzitterschap van één jaarlijks door de Kamer gekozen Kamerlid, dat zich gedurende dat jaar ‘president’ mag noemen.

Van wat voor regeringsvorm is hier sprake? Er is sprake van een:

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2014/2015

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2014/2015


    Vragen

    Vraag 1

    Hoewel de vertrouwensregel niet is verankerd in de Grondwet, valt het wel onder de Nederlandse constitutie.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 2

    Het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging is vastgelegd in de Grondwet en valt derhalve onder de Nederlandse constitutie.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 3

    De trias politica (scheiding der machten) wordt in het huidige Nederlandse staatsrecht strikt toegepast.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 4

    De uitoefening van overheidsgezag is volgens Rousseau's leer van het 'contrat social' gegrond op het vrijwillig aanvaarden daarvan door de burger.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 5

    Uit de Grondwet vloeit voort dat enkel de formele wetgever bevoegd is om beperkingen aan de grondrechten te stellen. De formele wetgever kan echter niet een beperkingsbevoegdheid delegeren, omdat het begrip ''wet'' in elke grondwettelijke bepaling ''wet in formele zin'' betekent.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 6

    Beperkingen aan grondrechten kunnen volgens het EVRM tevens worden gesteld door lagere vormen van regelgeving, bijvoorbeeld ministeriële regelingen of gemeentelijke verordeningen. Het begrip ''law'' in een beperkingsclausule van het EVRM omvat meer dan ''wet in formele zin''.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 7

    Normaal gesproken betreft de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken, terwijl de termijn voor het indienen van een beroepschrift acht weken betreft.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 8

    De rechter zal een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren indien het na het verstrijken van de bezwaartermijn wordt ingediend, behalve als er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 9

    Ondanks dat er krachtens de Awb geen mogelijkheid bestaat om tegen een besluit ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling beroep in te stellen, kan er wel bezwaar worden gemaakt tegen dit besluit.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 10

    Het connexiteitsvereiste van artikel 8:81 Awb is van belang als een voorlopige voorziening wordt aangevraagd.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 11

    Het koninklijk besluit ex. artikel 11:2 Awb wordt een klein KB genoemd.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 12

    Concretiserende besluiten en algemeen verbindende voorschriften hebben gemeen dat tegen beide geen beroep open staat bij de rechtbank.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 13

    Wat betreft de grenzen aan de verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad is het beschermen van de persoonlijke levenssfeer zowel bij de benedengrens als bij de bovengrens van belang, omdat de Grondwet en verschillende verdragen dit recht waarborgen.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 14

    Een groep burgers kan middels.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014


    Vragen

    Vraag 1

    Na 25 jaar bij een ijszaak gewerkt te hebben, besluit Yvonne voor zichzelf te beginnen. Yvonne wil haar zaak vestigen in de gemeente Veenendaal. Yvonne raadpleegt de website van de gemeente Veenendaal voor de vereiste vergunningen. Krachtens de APV dient ze een exploitatievergunning te hebben. Yvonne besluit een vergunning aan te vragen. Na vijf weken ontvangt ze de exploitatievergunning maar aan deze vergunning is wel een voorwaarde verbonden: de ijszaak mag niet op zondag open zijn.

    1. Beoordeel of het verlenen van de exploitatievergunning een besluit in de zin van de Awb is.

    Hoewel Yvonne tevreden is met het verkrijgen van de vergunning, is ze niet blij met de voorwaarde die aan de vergunning is gesteld. Yvonne heeft ondervonden dat veel mensen op zondag een ijsje gaan halen. Yvonne vreest dat ze veel omzet misloopt als haar zaak op zondag niet open mag zijn. Yvonnes bezwaarschrift wordt ongegrond verklaard.

    1. Is het voor Yvonne mogelijk om een procedure te beginnen bij de burgerlijke rechter tegen het besluit op bezwaar met deze vergunningsvoorwaarde?

    Vraag 2

    In Nederland is de trias politica niet volledig doorgevoerd. De rechter is namelijk evenzeer onafhankelijk als afhankelijk.

    1. Leg uit waarom de rechterlijke macht onafhankelijk is van de andere machten en illustreer dit met een bepaling uit de Grondwet.

    2. Leg uit waarom de rechter tevens afhankelijk is van de uitvoerende macht. Gebruik in je antwoord een bepaling uit de Grondwet.

    Vraag 3

    Andries Krekel is lid van een klein gezelschap dat een orthodoxe leer aanhangt. De leden van dit gezelschap menen dat andere religies niet de ware zijn. Krekel publiceert samen met twee andere leden een artikel waarin ze verschillende religies beledigen. Dit artikel is alleen op de website van het gezelschap gepubliceerd. Het Openbaar Ministerie vervolgt Krekel en de twee anderen nadat enkele geloofsgemeenschappen een klacht hebben ingediend. De rechter verplicht Krekel conform artikel 137c Sr tot het betalen van een boete van 175 euro. Krekel besluit om naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te stappen. Dit doet hij pas nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput. Volgens Krekel zijn artikelen 9 en 10 EVRM geschonden. Mocht artikel 10 EVRM worden beperkt? Bij het beantwoorden van deze vraag kan ervan uit worden gegaan dat de uitingen van Krekel onder de reikwijdte van artikel 10 EVRM vallen en dat artikel 10 EVRM door het opleggen van de boete is beperkt.

    Vraag 4

    In maart 2012 berichtten de media over de schadelijke gevolgen van energiedrankjes door de grote hoeveelheid suiker die deze producten bevatten. Als gevolg van de grote commotie besluit de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een wetsvoorstel op te stellen. Er bestaat immers nog geen wettelijke regeling.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2012/2013

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2012/2013


    Vragen

    Vraag 1

    Artikel 195d, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering klinkt als volgt:

    ‘De rechter-commissaris kan, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie, in het belang van het onderzoek bevelen dat van de verdachte van een misdrijf als omschreven in artikel 67, lid 1, tegen wie ernstige bezwaren bestaan, celmateriaal zal worden afgenomen ten behoeve van een DNA-onderzoek.’

    Geef een verklaring waarom artikel 195d lid 1 Sv zowel gebaseerd is op de bevoegdheid van de formele wetgever tot regelgeving conform artikel 18 Gw als op artikel 11 Gw.

    Vraag 2

    In het verleden heeft de wetgever een uitgebreide bevoegdheid verleend aan gemeentelijke organen zodat er in gemeentelijke risicogebieden preventieve fouilleringen konden worden uitgevoerd. De wetgever is vooral door gemeentebesturen van grote steden verzocht om zo'n bevoegdheid, omdat de openbare orde in enkele wijken hiermee kon worden gehandhaafd. Krachtens de zogenoemde Wet preventief fouilleren is de gemeenteraad bevoegd gebieden aan te wijzen waar een preventieve fouillering mag plaatsvinden. Preventieve fouillering betreft het fouilleren van een persoon in een 'veiligheidsrisicogebied' zonder enige verdenking. De burgemeester zal verantwoordelijk zijn voor het nader uitvoeren van deze bevoegdheid. Er is veel kritiek op de betreffende bevoegdheid, omdat de bevoegdheid zorgt voor een grote inbreuk op de privacy en de bevoegdheden nog veel te ruim zijn. Hoewel in het parlement een grote minderheid tegen het voorstel was, vond een kleine meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer dat de veiligheid prevaleerde boven het recht op privacy.

    Janna K. wandelt in een daartoe op grondslag van een gemeentelijke verordening aangewezen gebied. Hoewel er geen enkele verdenking tegen Janna bestaat, wordt ze op grond van de Wet preventief fouilleren preventief gefouilleerd. Janna beleeft de fouillering als zeer onprettig en stapt dientengevolge naar de rechter. Volgens Janna tast de fouillering haar privacy in zeer ernstige mate aan. Verder blijkt uit onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken dat het preventief fouilleren weinig effect in het handhaven van de openbare veiligheid in de grote steden heeft gehad.

    Vraag 2a

    Janna's raadsman stelt dat de gemeentelijke verordening artikel 10 lid 1 Grondwet schendt. Bepaal of deze stelling juist/onjuist is. In je antwoord mag je ervan uitgaan dat het preventief fouilleren onder de reikwijdte van artikel 10 lid 1 Grondwet valt.

    Vraag 2b

    Daarnaast voert de raadsman aan dat artikel 8 EVRM wordt geschonden door de gemeentelijke verordening die preventief fouilleren mogelijk. Bepaal of deze stelling juist/onjuist is. In je antwoord mag je ervan uitgaan dat het preventief fouilleren onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM valt.

    Vraag 3a

    Hans V. is eigenaar van de Utrechtse coffeeshop Happy. De politie valt onverwachts zijn coffeeshop binnen en ontdekt een grote hoeveelheid softdrugs van ongeveer 51,3 kg. Hans V. overschrijdt hiermee ongeveer honderd keer de door de Aanwijzing Opiumwet vastgestelde maximum hoeveelheid. Als gevolg.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012


    Vragen

    Vraag 1

    Krachtens artikel 8:2 Awb bestaat niet de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen tegen het toepassen van een beleidsregel door een bestuursorgaan als een besluit wordt genomen.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 2

    De rechter zal een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren indien het na het verstrijken van de bezwaartermijn wordt ingediend, behalve als er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 3

    Niet alleen de Tweede Kamer maar ook de regering kan een wetsvoorstel dat door de regering is ingediend bij de Staten-Generaal wijzigen totdat de Tweede Kamer over het wetsvoorstel heeft gestemd.
    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 4

    De Grondwet gebruikt het begrip ''een ieder verbindende bepaling'' als een internationaalrechtelijke bepaling rechtstreekse werking heeft. De rechter bepaalt uiteindelijk of een bepaling van verdragsrecht ''een ieder verbindend'' is. De rechter kan een verdragsbepaling buiten toepassing laten indien hij concludeert dat er sprake is van een een ieder verbindende bepaling van internationaal recht en dat het toepassen van een nationaal wettelijk voorschrift daarmee onverenigbaar is.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 5

    In het regeerakkoord is vastgelegd dat er in de kabinetsperiode een bezuiniging van 18 miljard euro plaatsvindt. De regering wil onder meer de eigen bijdrage van burger in de kosten van de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand verhogen. De minister van Veiligheid en Justitie presenteert in de Tweede Kamer het plan om op grond van artikel 35 lid 2 Wet op de rechtsbijstand een algemene maatregel van bestuur op te stellen. Dit heeft als gevolg dat de eigen bijdrage met 200% toeneemt. De Wet op de rechtsbijstand is niet opgenomen in je wettenbundel. Uit artikel 35 lid 2 Wet op de rechtsbijstand blijkt dat de hoogte van de eigen bijdrage bij algemene maatregel van bestuur wordt afgesproken. Het plan krijgt veel kritiek te verduren. Volgens een van de Tweede Kamerleden is een beperking van het recht op gefinancierde rechtshulp bij algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 18 Gw onrechtmatig, want een regeling omtrent het recht op rechtsbijstand kan alleen bij wet in formele zin worden vastgesteld.

    Is dit standpunt juist of onjuist?

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist

    Vraag 6

    Een democratisch systeem van 'checks and balances' heeft zich binnen het Nederlandse staatsbestel vanaf het ontstaan van het Koninkrijk ontwikkeld. Hoewel de tekst van de Grondwet niet werd aangepast, vonden er verschillende keren belangrijke constitutionele ontwikkelingen plaats.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 7

    De Koning was in de jaren voor 1848 niet onschendbaar, omdat het huidige artikel 42 lid 2 Gw uit 1848 stamt.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 8.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (1)

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (1)


    Vragen

    Vraag 1

    De regering is bevoegd om besluiten van gemeentelijke en provinciale organen te vernietigen.

    1. Noem twee gronden voor deze bevoegdheid.

    2. Geef aan in welke mate de onderhavige bevoegdheid in strijd is met het beginsel van machtsverdeling in de Nederlandse gedecentraliseerde eenheidsstaat en met democratiebeginsel.

    Vraag 2

    In het centrum van Maarssen staat een grote kerk waar elke ochtend een mis wordt gehouden. De pastoor roept zijn aanhangers op bij deze mis aanwezig te zijn. Dit doet hij door een kwartier lang de klokken te luiden. Dit vroege klokgelui heeft als gevolg dat veel omwonenden een klacht hebben ingediend. Op basis van deze klachten heeft het college van B&W een onderzoek ingesteld naar de ernst van de geluidsoverlast. Artikel 10 Wet openbare manifestaties (WOM) luidt als volgt:

    ‘Klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden en lijkplechtigheden, alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, zijn toegestaan. De gemeenteraad is bevoegd ter zake regels te stellen met betrekking tot duur en geluidniveau.’

    Bij besluit van 11 mei 2007 heeft de gemeenteraad regels gesteld omtrent het geluidniveau: het te produceren geluidniveau mag niet hoger zijn dan 9 dB(a.. Het college van B&W heeft het vermoeden dat het klokgelui een hoger geluidniveau produceert dan 9 dB(a.. Het college wil derhalve een last onder dwangsom opleggen aan de geloofsgemeenschap. Adviesbureau Precisie krijgt van het college de opdracht om in de buurt van de kerk het geluid te meten. Uit het onderzoek van Precisie blijkt dat de kerkklokken 10 dB voortbrengen.

    1. Op basis van welk in de Awb neergelegd beginsel van behoorlijk bestuur dient het college van B&W een (voor)onderzoek te verrichten naar het geluidsniveau van het klokgelui?

    2. Kan het college van B&W zijn besluit zonder meer baseren op het rapport van Precisie?

      Het college van B&W weet niet zeker of het bevoegd is om een last onder dwangsom op te leggen aan de geloofsgemeenschap wegens het overschrijven van het geluidsniveau.

    3. Verklaar waarom het college van B&W de bevoegdheid heeft om een last onder dwangsom op te leggen. Gebruik bij het beantwoorden van deze vraag de relevante wetsartikelen.

    Ondanks meerdere waarschuwingen van het college houdt het klokgelui in de ochtend stand. Het college van B&W besluit bij brief van 17 december 2007 een last onder dwangsom op te leggen. De geloofsgemeenschap verbeurt een dwangsom van 50 euro voor elke dag ná 1 januari 2008 waarop wordt waargenomen dat de klokken van 08.30 tot 08.45 uur een geluidsniveau produceren dat hoger ligt dan 9 dB(a.. De kerk kan maximaal 600 euro aan dwangsommen verbeuren.

    1. Bepaal of de brief van 17 december 2007 van het college van B&W een besluit is in de zin van de Awb.

    2. .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (2)

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (2)


    Vragen

    Vraag 1

    Een roddelblad publiceert een verhaal over de jonge kroonprins M. M is lid van het Nederlands koninklijk huis. De escapades van de kroonprins leiden tot grote commotie, waardoor het kabinet van minister-president X veel kritiek krijgt te verduren. X wil geen verantwoording voor de kwestie afleggen. X stelt dat er in Nederland geen ministeriële verantwoordelijkheid bestaat voor privégedragingen van leden van het koninklijk huis. Sterker nog: het gaat om een kroonprins en niet de onschendbare koning. Beoordeel het standpunt van X.

    Vraag 1b

    Als gevolg van het zwakke optreden van het kabinet zegt een meerderheid in de Tweede Kamer het vertrouwen op in premier X en zijn ministers. Daarop bieden X en zijn ministers hun ontslag aan aan de koning. Kan de koning onmiddellijk met het ontslag akkoord gaan?

    Vraag 1c

    De regering laat de Tweede Kamer ontbinden en besluit verkiezingen uit te schrijven. De partij van premier X plaatst Tweede Kamerlid Y op een onverkiesbare plek op de lijst. Op welke manier kan Y desondanks voor zijn partij in de Tweede Kamer worden gekozen?

    Vraag 2

    In Nederland is het enigszins ongebruikelijk dat een kabinet valt als gevolg van een motie van wantrouwen door de Tweede Kamer. Geef hiervoor een verklaring.

    Vraag 3

    Volgens het boek Beginselen van de democratische rechtsstaat vormt het beschermen van minderheden een onderdeel van de democratie. Verklaar waarom het beginsel van bescherming van minderheden voortkomt uit de rechtsstaatgedachte en niet dermate uit de democratiegedachte.

    Vraag 4

    Beoordeel of de volgende stellingen omtrent het legaliteitsbeginsel juist of onjuist zijn.

    • Het legaliteitsbeginsel biedt voldoende bescherming tegen willekeurig optreden van de overheid.

    • De gelegenheid om regelgevende bevoegdheden te delegeren aan een lager orgaan strookt niet met het legaliteitsbeginsel.

    Vraag 5

    Bepaal welke grondwettelijke bepaling het duidelijkst de democratiegedachte uitdrukt: artikel 89 lid 1 Gw, artikel 127 Gw of artikel 81 Gw.

    Vraag 6

    Bepaal per onderstaand artikel of er gedelegeerd mag worden en leg uit waarom wel/niet.

    1. Artikel 81 Gw

    2. Artikel 3.7 lid 8 Wet ruimtelijke ordening

    3. Artikel 2 lid 2 Gw

    4. Artikel 91 lid 2 Gw

    Antwoordindicatie

    Vraag 1a

    X's standpunt is onjuist. Op basis van de doctrine van de afgeleide ministeriële verantwoordelijkheid geldt er tevens voor leden van het koninklijk huis de ministeriële verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid bestaat als het gedrag het aanzien van de monarchie schaadt en dient het openbaar belang.

    (Beginselen van de democratische rechtsstaat – Hoofdstuk 10. Het Nederlandse parlementaire stelsel, paragraaf 10.6)

    Vraag 1b

    De koning kan niet meteen ontslag verlenen als alle ministers hun portefeuille ter beschikking stellen. Een consequentie van de ministeriële verantwoordelijkheid is dat er telkens minstens één minister dient te.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (3)

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (3)


    Vragen

    Vraag 1

    Het college van B&W van de gemeente Rotterdam wil een verbod omtrent het dragen van gezichtsbedekkende kledij en voorwerpen invoeren. De belangrijkste bepaling bevat het volgende:

    “In de gemeente Rotterdam is het aan personen boven de leeftijd van 13 jaar verboden zich te vermommen of onherkenbaar te maken”.

    1. Welk bestuursorgaan beschikt over de bevoegdheid om gemeentelijke verordeningen te maken?

    2. Mag de gemeenteraad het gemeentelijk verbod van vraag a vaststellen?

    Vraag 2

    Ga ervan uit dat twee nieuwe politieke partijen aan de aankomende Tweede Kamerverkiezingen deelnemen, namelijk de 40Plus Partij en De Stem van Nederland. De laatste partij kenmerkt zich door haar populistische uitspraken. De 40Plus Partij krijgt 39 zetels en De Stem van Nederland krijgt 38 zetels in de Tweede Kamer. Zij beschikken zowel in de Tweede als de Eerste Kamer over een meerderheid. De 40Plus Partij en de Stem van Nederland vormen een nieuwe regeringscoalitie. De media zijn niet gecharmeerd van de partijen en uitten veel kritiek op de partijen. De kritiek van de media heeft als consequentie dat de regering voorstelt een wijziging aan te brengen in de Grondwet. Het voorstel betreft het afschaffen van artikelen 6 t/m 9 Gw. De wetsvoorstellen worden in de Tweede en Eerste Kamer aangenomen. Dankzij de meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer wordt tevens in de tweede lezing – blijkens artikel 138 Gw noodzakelijk voor een herziening van de Grondwet – de tweederde meerderheid behaald. Daarna worden de wetsvoorstellen tot het afschaffen van de betreffende grondwetsartikelen door de Koning ondertekend en aansluitend volgt de contraseign van de ministers. Ten slotte vindt bekendmaking in het Staatsblad plaats en treden de bepalingen in werking.

    1. Beoordeel op basis van de bovenstaande feiten of Nederland kan worden aangemerkt als een volwaardige democratische rechtsstaat.

    2. Is het schrappen van de artikel 6 t/m 9 Gw genoeg om te kunnen stellen dat de godsdienstvrijheid, de vrijheid van meningsuiting, de verenigingsvrijheid en de vergader- en betogingsvrijheid zijn afgeschaft?

    Vraag 3

    Op basis van een nieuwe wet is de overheid expliciet bevoegdheid om privéberichten van gebruikers van sociale media in te zien. Deze wet wordt de ''Facebookwet'' genoemd. Uit de memorie van toelichting blijkt dat de wetgever met behulp van deze wet probeert terroristische aanslagen te voorkomen. Een wetenschappelijk onderzoek toont namelijk aan dat bijna alle aanslagen worden geannonceerd op een sociaal medium zoals Facebook. De wetgever tracht de burger te beschermen door sociale mediasites consequent en doelbewust door te lichten op bepaalde woorden die duiden op het plannen van terroristische aanslag.

    1. Welk grondwettelijk grondrecht en welk in het EVRM beschermde mensenrecht komt door deze wet in gevaar?

    2. Is toetsing van de Facebookwet aan dit grondrecht en/of aan dit mensenrecht toegestaan?

    3. .....read more
    Access: 
    Public

    Oefententamens - Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2014/2015

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2014/2015


    Vragen

    Vraag 1

    Hoewel de vertrouwensregel niet is verankerd in de Grondwet, valt het wel onder de Nederlandse constitutie.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 2

    Het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging is vastgelegd in de Grondwet en valt derhalve onder de Nederlandse constitutie.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 3

    De trias politica (scheiding der machten) wordt in het huidige Nederlandse staatsrecht strikt toegepast.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 4

    De uitoefening van overheidsgezag is volgens Rousseau's leer van het 'contrat social' gegrond op het vrijwillig aanvaarden daarvan door de burger.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 5

    Uit de Grondwet vloeit voort dat enkel de formele wetgever bevoegd is om beperkingen aan de grondrechten te stellen. De formele wetgever kan echter niet een beperkingsbevoegdheid delegeren, omdat het begrip ''wet'' in elke grondwettelijke bepaling ''wet in formele zin'' betekent.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 6

    Beperkingen aan grondrechten kunnen volgens het EVRM tevens worden gesteld door lagere vormen van regelgeving, bijvoorbeeld ministeriële regelingen of gemeentelijke verordeningen. Het begrip ''law'' in een beperkingsclausule van het EVRM omvat meer dan ''wet in formele zin''.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 7

    Normaal gesproken betreft de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken, terwijl de termijn voor het indienen van een beroepschrift acht weken betreft.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 8

    De rechter zal een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren indien het na het verstrijken van de bezwaartermijn wordt ingediend, behalve als er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 9

    Ondanks dat er krachtens de Awb geen mogelijkheid bestaat om tegen een besluit ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling beroep in te stellen, kan er wel bezwaar worden gemaakt tegen dit besluit.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 10

    Het connexiteitsvereiste van artikel 8:81 Awb is van belang als een voorlopige voorziening wordt aangevraagd.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 11

    Het koninklijk besluit ex. artikel 11:2 Awb wordt een klein KB genoemd.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 12

    Concretiserende besluiten en algemeen verbindende voorschriften hebben gemeen dat tegen beide geen beroep open staat bij de rechtbank.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 13

    Wat betreft de grenzen aan de verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad is het beschermen van de persoonlijke levenssfeer zowel bij de benedengrens als bij de bovengrens van belang, omdat de Grondwet en verschillende verdragen dit recht waarborgen.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 14

    Een groep burgers kan middels.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2013/2014


    Vragen

    Vraag 1

    Na 25 jaar bij een ijszaak gewerkt te hebben, besluit Yvonne voor zichzelf te beginnen. Yvonne wil haar zaak vestigen in de gemeente Veenendaal. Yvonne raadpleegt de website van de gemeente Veenendaal voor de vereiste vergunningen. Krachtens de APV dient ze een exploitatievergunning te hebben. Yvonne besluit een vergunning aan te vragen. Na vijf weken ontvangt ze de exploitatievergunning maar aan deze vergunning is wel een voorwaarde verbonden: de ijszaak mag niet op zondag open zijn.

    1. Beoordeel of het verlenen van de exploitatievergunning een besluit in de zin van de Awb is.

    Hoewel Yvonne tevreden is met het verkrijgen van de vergunning, is ze niet blij met de voorwaarde die aan de vergunning is gesteld. Yvonne heeft ondervonden dat veel mensen op zondag een ijsje gaan halen. Yvonne vreest dat ze veel omzet misloopt als haar zaak op zondag niet open mag zijn. Yvonnes bezwaarschrift wordt ongegrond verklaard.

    1. Is het voor Yvonne mogelijk om een procedure te beginnen bij de burgerlijke rechter tegen het besluit op bezwaar met deze vergunningsvoorwaarde?

    Vraag 2

    In Nederland is de trias politica niet volledig doorgevoerd. De rechter is namelijk evenzeer onafhankelijk als afhankelijk.

    1. Leg uit waarom de rechterlijke macht onafhankelijk is van de andere machten en illustreer dit met een bepaling uit de Grondwet.

    2. Leg uit waarom de rechter tevens afhankelijk is van de uitvoerende macht. Gebruik in je antwoord een bepaling uit de Grondwet.

    Vraag 3

    Andries Krekel is lid van een klein gezelschap dat een orthodoxe leer aanhangt. De leden van dit gezelschap menen dat andere religies niet de ware zijn. Krekel publiceert samen met twee andere leden een artikel waarin ze verschillende religies beledigen. Dit artikel is alleen op de website van het gezelschap gepubliceerd. Het Openbaar Ministerie vervolgt Krekel en de twee anderen nadat enkele geloofsgemeenschappen een klacht hebben ingediend. De rechter verplicht Krekel conform artikel 137c Sr tot het betalen van een boete van 175 euro. Krekel besluit om naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te stappen. Dit doet hij pas nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput. Volgens Krekel zijn artikelen 9 en 10 EVRM geschonden. Mocht artikel 10 EVRM worden beperkt? Bij het beantwoorden van deze vraag kan ervan uit worden gegaan dat de uitingen van Krekel onder de reikwijdte van artikel 10 EVRM vallen en dat artikel 10 EVRM door het opleggen van de boete is beperkt.

    Vraag 4

    In maart 2012 berichtten de media over de schadelijke gevolgen van energiedrankjes door de grote hoeveelheid suiker die deze producten bevatten. Als gevolg van de grote commotie besluit de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een wetsvoorstel op te stellen. Er bestaat immers nog geen wettelijke regeling.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2012/2013

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2012/2013


    Vragen

    Vraag 1

    Artikel 195d, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering klinkt als volgt:

    ‘De rechter-commissaris kan, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie, in het belang van het onderzoek bevelen dat van de verdachte van een misdrijf als omschreven in artikel 67, lid 1, tegen wie ernstige bezwaren bestaan, celmateriaal zal worden afgenomen ten behoeve van een DNA-onderzoek.’

    Geef een verklaring waarom artikel 195d lid 1 Sv zowel gebaseerd is op de bevoegdheid van de formele wetgever tot regelgeving conform artikel 18 Gw als op artikel 11 Gw.

    Vraag 2

    In het verleden heeft de wetgever een uitgebreide bevoegdheid verleend aan gemeentelijke organen zodat er in gemeentelijke risicogebieden preventieve fouilleringen konden worden uitgevoerd. De wetgever is vooral door gemeentebesturen van grote steden verzocht om zo'n bevoegdheid, omdat de openbare orde in enkele wijken hiermee kon worden gehandhaafd. Krachtens de zogenoemde Wet preventief fouilleren is de gemeenteraad bevoegd gebieden aan te wijzen waar een preventieve fouillering mag plaatsvinden. Preventieve fouillering betreft het fouilleren van een persoon in een 'veiligheidsrisicogebied' zonder enige verdenking. De burgemeester zal verantwoordelijk zijn voor het nader uitvoeren van deze bevoegdheid. Er is veel kritiek op de betreffende bevoegdheid, omdat de bevoegdheid zorgt voor een grote inbreuk op de privacy en de bevoegdheden nog veel te ruim zijn. Hoewel in het parlement een grote minderheid tegen het voorstel was, vond een kleine meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer dat de veiligheid prevaleerde boven het recht op privacy.

    Janna K. wandelt in een daartoe op grondslag van een gemeentelijke verordening aangewezen gebied. Hoewel er geen enkele verdenking tegen Janna bestaat, wordt ze op grond van de Wet preventief fouilleren preventief gefouilleerd. Janna beleeft de fouillering als zeer onprettig en stapt dientengevolge naar de rechter. Volgens Janna tast de fouillering haar privacy in zeer ernstige mate aan. Verder blijkt uit onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken dat het preventief fouilleren weinig effect in het handhaven van de openbare veiligheid in de grote steden heeft gehad.

    Vraag 2a

    Janna's raadsman stelt dat de gemeentelijke verordening artikel 10 lid 1 Grondwet schendt. Bepaal of deze stelling juist/onjuist is. In je antwoord mag je ervan uitgaan dat het preventief fouilleren onder de reikwijdte van artikel 10 lid 1 Grondwet valt.

    Vraag 2b

    Daarnaast voert de raadsman aan dat artikel 8 EVRM wordt geschonden door de gemeentelijke verordening die preventief fouilleren mogelijk. Bepaal of deze stelling juist/onjuist is. In je antwoord mag je ervan uitgaan dat het preventief fouilleren onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM valt.

    Vraag 3a

    Hans V. is eigenaar van de Utrechtse coffeeshop Happy. De politie valt onverwachts zijn coffeeshop binnen en ontdekt een grote hoeveelheid softdrugs van ongeveer 51,3 kg. Hans V. overschrijdt hiermee ongeveer honderd keer de door de Aanwijzing Opiumwet vastgestelde maximum hoeveelheid. Als gevolg.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012


    Vragen

    Vraag 1

    Krachtens artikel 8:2 Awb bestaat niet de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen tegen het toepassen van een beleidsregel door een bestuursorgaan als een besluit wordt genomen.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 2

    De rechter zal een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren indien het na het verstrijken van de bezwaartermijn wordt ingediend, behalve als er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 3

    Niet alleen de Tweede Kamer maar ook de regering kan een wetsvoorstel dat door de regering is ingediend bij de Staten-Generaal wijzigen totdat de Tweede Kamer over het wetsvoorstel heeft gestemd.
    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 4

    De Grondwet gebruikt het begrip ''een ieder verbindende bepaling'' als een internationaalrechtelijke bepaling rechtstreekse werking heeft. De rechter bepaalt uiteindelijk of een bepaling van verdragsrecht ''een ieder verbindend'' is. De rechter kan een verdragsbepaling buiten toepassing laten indien hij concludeert dat er sprake is van een een ieder verbindende bepaling van internationaal recht en dat het toepassen van een nationaal wettelijk voorschrift daarmee onverenigbaar is.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 5

    In het regeerakkoord is vastgelegd dat er in de kabinetsperiode een bezuiniging van 18 miljard euro plaatsvindt. De regering wil onder meer de eigen bijdrage van burger in de kosten van de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand verhogen. De minister van Veiligheid en Justitie presenteert in de Tweede Kamer het plan om op grond van artikel 35 lid 2 Wet op de rechtsbijstand een algemene maatregel van bestuur op te stellen. Dit heeft als gevolg dat de eigen bijdrage met 200% toeneemt. De Wet op de rechtsbijstand is niet opgenomen in je wettenbundel. Uit artikel 35 lid 2 Wet op de rechtsbijstand blijkt dat de hoogte van de eigen bijdrage bij algemene maatregel van bestuur wordt afgesproken. Het plan krijgt veel kritiek te verduren. Volgens een van de Tweede Kamerleden is een beperking van het recht op gefinancierde rechtshulp bij algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 18 Gw onrechtmatig, want een regeling omtrent het recht op rechtsbijstand kan alleen bij wet in formele zin worden vastgesteld.

    Is dit standpunt juist of onjuist?

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist

    Vraag 6

    Een democratisch systeem van 'checks and balances' heeft zich binnen het Nederlandse staatsbestel vanaf het ontstaan van het Koninkrijk ontwikkeld. Hoewel de tekst van de Grondwet niet werd aangepast, vonden er verschillende keren belangrijke constitutionele ontwikkelingen plaats.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 7

    De Koning was in de jaren voor 1848 niet onschendbaar, omdat het huidige artikel 42 lid 2 Gw uit 1848 stamt.

    1. Juist.
    2. Onjuist

    Vraag 8.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (1)

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (1)


    Vragen

    Vraag 1

    De regering is bevoegd om besluiten van gemeentelijke en provinciale organen te vernietigen.

    1. Noem twee gronden voor deze bevoegdheid.

    2. Geef aan in welke mate de onderhavige bevoegdheid in strijd is met het beginsel van machtsverdeling in de Nederlandse gedecentraliseerde eenheidsstaat en met democratiebeginsel.

    Vraag 2

    In het centrum van Maarssen staat een grote kerk waar elke ochtend een mis wordt gehouden. De pastoor roept zijn aanhangers op bij deze mis aanwezig te zijn. Dit doet hij door een kwartier lang de klokken te luiden. Dit vroege klokgelui heeft als gevolg dat veel omwonenden een klacht hebben ingediend. Op basis van deze klachten heeft het college van B&W een onderzoek ingesteld naar de ernst van de geluidsoverlast. Artikel 10 Wet openbare manifestaties (WOM) luidt als volgt:

    ‘Klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden en lijkplechtigheden, alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, zijn toegestaan. De gemeenteraad is bevoegd ter zake regels te stellen met betrekking tot duur en geluidniveau.’

    Bij besluit van 11 mei 2007 heeft de gemeenteraad regels gesteld omtrent het geluidniveau: het te produceren geluidniveau mag niet hoger zijn dan 9 dB(a.. Het college van B&W heeft het vermoeden dat het klokgelui een hoger geluidniveau produceert dan 9 dB(a.. Het college wil derhalve een last onder dwangsom opleggen aan de geloofsgemeenschap. Adviesbureau Precisie krijgt van het college de opdracht om in de buurt van de kerk het geluid te meten. Uit het onderzoek van Precisie blijkt dat de kerkklokken 10 dB voortbrengen.

    1. Op basis van welk in de Awb neergelegd beginsel van behoorlijk bestuur dient het college van B&W een (voor)onderzoek te verrichten naar het geluidsniveau van het klokgelui?

    2. Kan het college van B&W zijn besluit zonder meer baseren op het rapport van Precisie?

      Het college van B&W weet niet zeker of het bevoegd is om een last onder dwangsom op te leggen aan de geloofsgemeenschap wegens het overschrijven van het geluidsniveau.

    3. Verklaar waarom het college van B&W de bevoegdheid heeft om een last onder dwangsom op te leggen. Gebruik bij het beantwoorden van deze vraag de relevante wetsartikelen.

    Ondanks meerdere waarschuwingen van het college houdt het klokgelui in de ochtend stand. Het college van B&W besluit bij brief van 17 december 2007 een last onder dwangsom op te leggen. De geloofsgemeenschap verbeurt een dwangsom van 50 euro voor elke dag ná 1 januari 2008 waarop wordt waargenomen dat de klokken van 08.30 tot 08.45 uur een geluidsniveau produceren dat hoger ligt dan 9 dB(a.. De kerk kan maximaal 600 euro aan dwangsommen verbeuren.

    1. Bepaal of de brief van 17 december 2007 van het college van B&W een besluit is in de zin van de Awb.

    2. .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (2)

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (2)


    Vragen

    Vraag 1

    Een roddelblad publiceert een verhaal over de jonge kroonprins M. M is lid van het Nederlands koninklijk huis. De escapades van de kroonprins leiden tot grote commotie, waardoor het kabinet van minister-president X veel kritiek krijgt te verduren. X wil geen verantwoording voor de kwestie afleggen. X stelt dat er in Nederland geen ministeriële verantwoordelijkheid bestaat voor privégedragingen van leden van het koninklijk huis. Sterker nog: het gaat om een kroonprins en niet de onschendbare koning. Beoordeel het standpunt van X.

    Vraag 1b

    Als gevolg van het zwakke optreden van het kabinet zegt een meerderheid in de Tweede Kamer het vertrouwen op in premier X en zijn ministers. Daarop bieden X en zijn ministers hun ontslag aan aan de koning. Kan de koning onmiddellijk met het ontslag akkoord gaan?

    Vraag 1c

    De regering laat de Tweede Kamer ontbinden en besluit verkiezingen uit te schrijven. De partij van premier X plaatst Tweede Kamerlid Y op een onverkiesbare plek op de lijst. Op welke manier kan Y desondanks voor zijn partij in de Tweede Kamer worden gekozen?

    Vraag 2

    In Nederland is het enigszins ongebruikelijk dat een kabinet valt als gevolg van een motie van wantrouwen door de Tweede Kamer. Geef hiervoor een verklaring.

    Vraag 3

    Volgens het boek Beginselen van de democratische rechtsstaat vormt het beschermen van minderheden een onderdeel van de democratie. Verklaar waarom het beginsel van bescherming van minderheden voortkomt uit de rechtsstaatgedachte en niet dermate uit de democratiegedachte.

    Vraag 4

    Beoordeel of de volgende stellingen omtrent het legaliteitsbeginsel juist of onjuist zijn.

    • Het legaliteitsbeginsel biedt voldoende bescherming tegen willekeurig optreden van de overheid.

    • De gelegenheid om regelgevende bevoegdheden te delegeren aan een lager orgaan strookt niet met het legaliteitsbeginsel.

    Vraag 5

    Bepaal welke grondwettelijke bepaling het duidelijkst de democratiegedachte uitdrukt: artikel 89 lid 1 Gw, artikel 127 Gw of artikel 81 Gw.

    Vraag 6

    Bepaal per onderstaand artikel of er gedelegeerd mag worden en leg uit waarom wel/niet.

    1. Artikel 81 Gw

    2. Artikel 3.7 lid 8 Wet ruimtelijke ordening

    3. Artikel 2 lid 2 Gw

    4. Artikel 91 lid 2 Gw

    Antwoordindicatie

    Vraag 1a

    X's standpunt is onjuist. Op basis van de doctrine van de afgeleide ministeriële verantwoordelijkheid geldt er tevens voor leden van het koninklijk huis de ministeriële verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid bestaat als het gedrag het aanzien van de monarchie schaadt en dient het openbaar belang.

    (Beginselen van de democratische rechtsstaat – Hoofdstuk 10. Het Nederlandse parlementaire stelsel, paragraaf 10.6)

    Vraag 1b

    De koning kan niet meteen ontslag verlenen als alle ministers hun portefeuille ter beschikking stellen. Een consequentie van de ministeriële verantwoordelijkheid is dat er telkens minstens één minister dient te.....read more

    Access: 
    Public
    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (3)

    Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Extra oefenvragen (3)


    Vragen

    Vraag 1

    Het college van B&W van de gemeente Rotterdam wil een verbod omtrent het dragen van gezichtsbedekkende kledij en voorwerpen invoeren. De belangrijkste bepaling bevat het volgende:

    “In de gemeente Rotterdam is het aan personen boven de leeftijd van 13 jaar verboden zich te vermommen of onherkenbaar te maken”.

    1. Welk bestuursorgaan beschikt over de bevoegdheid om gemeentelijke verordeningen te maken?

    2. Mag de gemeenteraad het gemeentelijk verbod van vraag a vaststellen?

    Vraag 2

    Ga ervan uit dat twee nieuwe politieke partijen aan de aankomende Tweede Kamerverkiezingen deelnemen, namelijk de 40Plus Partij en De Stem van Nederland. De laatste partij kenmerkt zich door haar populistische uitspraken. De 40Plus Partij krijgt 39 zetels en De Stem van Nederland krijgt 38 zetels in de Tweede Kamer. Zij beschikken zowel in de Tweede als de Eerste Kamer over een meerderheid. De 40Plus Partij en de Stem van Nederland vormen een nieuwe regeringscoalitie. De media zijn niet gecharmeerd van de partijen en uitten veel kritiek op de partijen. De kritiek van de media heeft als consequentie dat de regering voorstelt een wijziging aan te brengen in de Grondwet. Het voorstel betreft het afschaffen van artikelen 6 t/m 9 Gw. De wetsvoorstellen worden in de Tweede en Eerste Kamer aangenomen. Dankzij de meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer wordt tevens in de tweede lezing – blijkens artikel 138 Gw noodzakelijk voor een herziening van de Grondwet – de tweederde meerderheid behaald. Daarna worden de wetsvoorstellen tot het afschaffen van de betreffende grondwetsartikelen door de Koning ondertekend en aansluitend volgt de contraseign van de ministers. Ten slotte vindt bekendmaking in het Staatsblad plaats en treden de bepalingen in werking.

    1. Beoordeel op basis van de bovenstaande feiten of Nederland kan worden aangemerkt als een volwaardige democratische rechtsstaat.

    2. Is het schrappen van de artikel 6 t/m 9 Gw genoeg om te kunnen stellen dat de godsdienstvrijheid, de vrijheid van meningsuiting, de verenigingsvrijheid en de vergader- en betogingsvrijheid zijn afgeschaft?

    Vraag 3

    Op basis van een nieuwe wet is de overheid expliciet bevoegdheid om privéberichten van gebruikers van sociale media in te zien. Deze wet wordt de ''Facebookwet'' genoemd. Uit de memorie van toelichting blijkt dat de wetgever met behulp van deze wet probeert terroristische aanslagen te voorkomen. Een wetenschappelijk onderzoek toont namelijk aan dat bijna alle aanslagen worden geannonceerd op een sociaal medium zoals Facebook. De wetgever tracht de burger te beschermen door sociale mediasites consequent en doelbewust door te lichten op bepaalde woorden die duiden op het plannen van terroristische aanslag.

    1. Welk grondwettelijk grondrecht en welk in het EVRM beschermde mensenrecht komt door deze wet in gevaar?

    2. Is toetsing van de Facebookwet aan dit grondrecht en/of aan dit mensenrecht toegestaan?

    3. .....read more
    Access: 
    Public
    More contributions of WorldSupporter author: Law Supporter
    Contributions, Comments & Kudos

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.
    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    1454
    Last updated
    08-11-2022