Communicatie en marketing: samenvattingen en studiehulp per studiegebied - Bundel

 

Zoek en vind samenvattingen en studiehulp per studiegebied in communicatie en marketing

Bundle items:
Access: 
Public
Image
Crossroads: activities
This content is used in bundle:

Communicatie: uitgelichte samenvattingen en studiehulp - Bundel

Boeksamenvatting bij Communicatiekaart van Nederland: Overzicht van media en communicatie van Bakker en Scholten

Boeksamenvatting bij Communicatiekaart van Nederland: Overzicht van media en communicatie van Bakker en Scholten

Hoofdstuk 1 Kranten

Geschiedenis

In de zeventiende eeuw verschenen de eerste Nederlandse kranten. De ontwikkeling verliep in eerste instantie langzaam. Het papier was erg duur door een belasting die op kranten werd geheven: het dagbladzegel. Daarnaast ontbrak de techniek, was er een scherpe overheidscontrole en was er slechts een beperkt publiek dat een krant kon lezen. De omslag vond plaats in de negentiende eeuw door enkele ontwikkelingen:
1. De afschaffing van het dagbladzegel in 1869
2. De invoering van de rotatiepers
3. Een toenemende mate van alfabetisering
4. Een groeiend politiek bewustzijn
5. Grondwettelijke vrijheid van meningsuiting in 1848
 

Verzuiling

In het begin van de twintigste eeuw zijn, afgezien van een aantal algemene kranten (De Telegraaf en het Nieuws van de Dag), de meeste kranten verbonden aan zuilen (De Volkskrant en De Tijd voor katholieken, De Standaard voor protestanten, Het Volk voor socialisten, etc.). De kranten droegen in deze jaren bij aan emancipatie en politieke bewustwording van bepaalde bevolkingsgroepen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdwenen veel kranten: ze werden door bezetters verboden of hielden het zelf voor gezien. Er ontstond een aantal verzetskranten zoals Trouw, Het Parool, De Waarheid en De Stem. Na de oorlog werd de pers gezuiverd: kranten die gedurende de oorlog verschenen, kregen een (tijdelijk) verschijningsverbod, terwijl kranten die verboden waren weer mochten verschijnen. Er gingen stemmen op om te breken met het oud verzuilde systeem, een 'doorbraak'. In weerwil hiervan keerde de oude, verzuilde situatie terug. In de jaren zestig doet de ontzuiling haar intrede. Een oorzaak hiervan is de opkomst van de televisie: mensen gingen ook naar programma’s van andere omroepen kijken, in plaats van hun eigen omroep.

Tegenwoordig lopen de oplages van kranten terug. Uitgevers moeten hierdoor saneren en eventueel fuseren. In 2011 is ruim de helft van de totale oplage is daardoor overgenomen door Zweden, Groot-Brittannië en België. Sinds 2010 is er echter een lichte groei. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn de overgang naar tabloidformaat en nieuwe marketinginspanningen (cadeautjes). Ook betaalde online uitgaven trekken bezoekers – ze leveren alleen niet zo veel op.

 

Dagbladen

Dagbladen zijn te onderscheiden in landelijke en regionale dagbladen, gespecialiseerde dagbladen en gratis dagbladen. Een andere ontwikkeling zijn de zondagskranten: in 2004 probeerde De Telegraaf een zondagskrant, maar stopte hier in 2009 mee.

Veel kranten zijn in de loop van de tijd op het tabloidformaat overgegaan: minder dan een kwart van de Nederlandse kranten wordt nog in groot formaat (‘broadsheet’) gedrukt.

 

Landelijke dagbladen

Er zijn acht landelijke dagbladen, respectievelijk De Telegraaf,.....read more

Summaries and supporting content: 
Access: 
Public
Samenvatting bij de 5e druk van Essentials of Negotiation van Lewicki

Samenvatting bij de 5e druk van Essentials of Negotiation van Lewicki

Hoofdstuk 1. Wat zijn kenmerken van onderhandeling?

De verschillende redenen waarom mensen onderhandelen zijn:

  1. Om overeenstemming te bereiken over het verdelen van een schaars goed;
  2. Om iets te creëren dat twee partijen anders niet kunnen bereiken;
  3. Om een probleem of geschil op te lossen.

Onderhandelingen slagen niet altijd. Onderhandelaars kunnen hierin falen, omdat zij niet herkennen dat zij in een onderhandeling zitten, niet in staat zijn hun doelen te behalen of hun problemen makkelijk te managen en zij begrijpen vaak niet hoe ze bij het onderhandelen te werk moeten gaan of zij hebben niet de goede onderhandelingsvaardigheden. Twee verschillende manieren om onderhandelen te omschrijven zijn:

  • Onderhandelen (bargaining): dit is competitief, er is sprake van een win-verlies situatie, wat inhoudt dat de een krijgt zijn zin en de ander niet;
  • Negotiation: de bedoeling is dat beide partijen uiteindelijk tevreden zijn, zodat er een win-win situatie ontstaat.

Kennis over onderhandelen verkrijgt men door drie bronnen:

  1. Kennis van professionele onderhandelaren.
  2. De media.
  3. Wetenschappelijk onderzoek.

Karakteristieken van een onderhandelingssituatie zijn:

  • Er zijn twee of meer partijen aanwezig.
  • Er is een conflict over behoeftes en wensen tussen twee of meer partijen.
  • De partijen onderhandelen vrijwillig.
  • Er is een basisverwachtingspatroon van geven en nemen. Er is sprake van situaties met gemengde motieven (mixed motive situaties: samenwerken terwijl je een conflict hebt) en wederzijdse aanpassing.
  • Onderhandelen en het zoeken naar een overeenkomst heeft de voorkeur boven openlijk vechten of dominantie of capitulatie van een of beide partijen.
  • Bij succesvol onderhandelen gaat het om het beheren van tangibles (concrete zaken zoals afspraken, geld) en het oplossen van de intangibles (abstracte zaken: de manier van onderhandelen, de onderliggende motivaties waardoor de partijen tijdens het onderhandelen direct/indirect beïnvloed worden. Voorbeelden zijn het willen winnen van de andere partij, het verdedigen van een belangrijk principe en het behouden van relaties). De invloed van de intangibles op het bereiken of beheren van de tangibles moet in de onderhandeling genoeg aandacht krijgen.

Wat is interdependentie?

Een van de kernkarakteristieken van een onderhandelsituatie is interdependentie. Interdependentie betekent dat de partijen onderling afhankelijk zijn om hun gewenste uitkomst te bereiken.

Relaties kunnen in drie verschillende vormen aanwezig zijn namelijk afhankelijk (dit kan door een machtsverschil), onafhankelijk en interdependent (met gezamenlijke doelen).

Verschillende

.....read more
Access: 
Public
Essentie van de communicatie - Michiels

Essentie van de communicatie - Michiels

Deze samenvatting bij 'Essentie van de communicatie' van Michiels is geschreven bij de eerste druk.

A. Basis van communicatie

Communicatie vroeger en nu

"Communiceren" zoals wij dat nu kennen is ontstaan in de jaren tachtig. Voor die tijd werd er weinig aandacht besteed aan een bedrijfsimago maar meer aan de geleverde producten. Dit veranderde toen bedrijven groter werden en fuseerden, wat voor de media interessant was. Misstanden leverden vaak ongewenste publiciteit op, waardoor bedrijven gedwongen werden zich op professionele wijze te positioneren.

Communcatie kon vroeger worden ingedeeld in vier pilaren:

  • Public relations: Het bevorderen van wederzijds begrip voor zowel consument als bedrijf.

  • Reclame: Betaalde ruimte in massamedia die ingekocht wordt met als doel mensen tot handelen aanzetten.

  • Voorlichting: Communicatie met als doel informatie verschaffen die in het belang van de ontvanger is.

  • Propaganda: Communicatie die gericht is op het overbrengen van ideeën en idealen met als doel mensen te beïnvloeden.

Op dit moment wordt communcatie gezien als een samenspel tussen de concerncommunicatie (de communicatie die zich richt op het imago van het bedrijf), interne communicatie (binnen het bedrijf) en marketingcommunicatie (gericht op verkoop).

Communicatie als een vakgebied blijft groeien dankzij de groei van de dienstverlenende sector (en dus bijbehorende imago's), het hogere opleidingsniveau van het personeel, de toename van fusies tussen bedrijven en het belangrijker worden van de mening van consumenten.

Het modelleren van communicatie

Het basismodel van de communicatie is als volgt opgebouwd: een zender (Z) is iemand die een boodschap (B) wil uitdragen aan de ontvanger (O) via een medium (M). Hierop krijgt men feedback (F) waarop de zender weer terugkoppelt (T) naar de ontvanger.

Bijvoorbeeld: een klant (Z) wil een broodje kaas (B). Dit vertelt hij aan de verkoper (O) via het medium 'gesprek' (M). De verkoper vertelt hem dat dat kan en dat het broodje €2,- kost (F). de ontvanger betaalt en bedankt de verkoper (T). Dit kan natuurlijk weer uitgebreid worden met de klant die dan vraagt wat er allemaal op het broodje zit (T) en de verkoper die antwoordt (F).

Een boodschap wordt door de zender van gedachten naar een actie omgezet. Dit wordt encoderen genoemd. Bijvoorbeeld; het denken van 'ik wil een broodje kaas' naar het zeggen van 'ik wil een broodje kaas' is encoderen. De ontvanger moet deze woorden weer decoderen. dus van de woorden 'ik wil een broodje kaas' naar de gedachten 'hij wil een broodje kaas'. Hierop volgt ook het encoderen van de feedback (gedachte 'dat kost

.....read more
Access: 
Public
Boeksamenvatting bij Leren communiceren van Jansen e.a.

Boeksamenvatting bij Leren communiceren van Jansen e.a.

Om beter te communiceren, zijn nodig:

  • een breed communicatierepertoire met communicatie in allerlei vormen en stijlen;

  • het maken van de juiste keuzes uit dat repertoire;

  • voldoende inspanning en inspanningsbereidheid.

Hoofdstuk 1 Communicatie

1.1 Een model voor communicatie

Mensen wisselen uitingen of boodschappen uit wanneer zij communiceren, schriftelijk, mondeling, in beeld, enzovoort. Daarbij is degene die de uiting voortbrengt de zender en degene tot wie deze gericht is de ontvanger op het moment van de uiting. Een verbale uiting is een mondelinge of schriftelijke uiting in één of meer zinnen. Uitingen met andere middelen, zoals afbeeldingen of houding zijn non-verbaal. De meeste communicatie heeft verbale en non-verbale elementen.

Communicatie heeft altijd doelen. De inhoud van de communicatie is de feitelijke informatie die wordt uitgewisseld.

In Leren Communiceren worden er vier aspecten onderscheiden in uitingen:

  • het referentiële aspect of het onderwerp ven de uiting;

  • het appellerende aspect of het doel dat de zender ermee wil bereiken;

  • het expressieve aspect of het beeld dat door de uiting gevormd wordt van de zender;

  • het relationele aspect of de wijze waarop de zender de ontvanger en hun relatie ziet.

Bij goede communicatie houden zenders en ontvangers rekening met alle vier deze aspecten van communicatie, maar leggen ze soms verschillend nadruk op de elementen..

 

1.2 Communicatiedoelen, ofwel het appellerende aspect van communicatie

Een belangrijk onderscheid is het onderscheid tussen directe communicatiedoelen en achterliggende doelen. Daarbij kunnen de communicatiedoelen van afzenders

  • informatief,

  • instructief,

  • persuasief,

  • motiverend,

  • of affectief zijn, of een combinatie hiervan.

Daarbij is er meestal één hoofddoel, dat ondersteund wordt door de andere doelen. In de praktijk zijn er ook vaak verschillende achterliggende doelen, die voor het grootste deel vorm en inhoud van een uiting bepalen.

Communiceren of communicatie-uitingen van anderen bekijken gebeurt altijd tegen de achtergrond van achterliggende doelen, omdat deze uiteindelijk de communicatiedoelen en dus ook de vorm en inhoud van de uiting bepalen.

Ook de ontvangers kunnen vijf communicatiedoelen hebben, namelijk:

  • het verwerven van kennis;

  • het verwerven van vaardigheden;

  • het bepalen van een standpunt;

  • het nemen van een beslissing;

  • genieten of ontroerd raken.

De ontvanger- en zenderdoelen van uitingen kunnen naadloos bij elkaar aansluiten, maar in de praktijk is dat vaak.....read more

Access: 
Public
Schrijfcodes: schrijf beter, corrigeer sneller

Schrijfcodes: schrijf beter, corrigeer sneller

    Uitleg bij het gebruik van deze samenvatting

    De eerste tien hoofdstukken uit het boek Schrijfcodes zijn opgebouwd met behulp van codes. Ieder hoofdstuk behandelt een ander aspect van een geschreven tekst (van structuur tot opmaak), opgedeeld in valkuilen voor de schrijver. Over iedere valkuil wordt uitgelegd hoe het komt dat je erin bent gevallen en hoe je er vervolgens weer uit komt. Iedere valkuil heeft een titel met een code, die bij het nakijken van teksten gebruikt kan worden. Zo kan een docent de code bij de fout schrijven, en de leerling kan in het boek nalezen wat er fout gegaan is.

    Deze samenvatting is iets anders van opzet. Hij is bedoeld om als doorlopende tekst gelezen te worden als advies voor voor en tijdens het schrijven. De hoofdstukindeling is hierbij aangehouden, maar de volgorde van de codes is hier en daar aangepast. Toch kunnen de codes nog steeds gebruikt worden: overal staat tussen haakjes aangegeven welk stukje tekst bij welke code hoort.

    1. Structuur in je tekst

    Algemeen

    Het is belangrijk dat je tekst voldoende structuur en samenhang bevat. Analyseer je geschreven tekst aan de hand van alle punten uit dit hoofdstuk om die structuur en samenhang erin te krijgen (St 100).

    Structuur van de gehele tekst

     

    Opbouw van de tekst

    Een tekst bevat altijd drie delen: inleiding, middenstuk en slot (St 8). Met de inleiding maak je de lezer nieuwsgierig om verder te lezen, bijvoorbeeld met een gebeurtenis uit de actualiteit die representatief is voor de rest van je tekst. Kondig vervolgens het onderwerp van de tekst aan: waar ga je het over hebben en welke vragen ga je beantwoorden? Zorg dat je niet middenin je verhaal begint. De inleiding mag niet ontbreken.....read more

    Access: 
    Public
    Communicatie en marketing: samenvattingen en studiehulp per studiegebied - Bundel

    Media studies: uitgelichte samenvattingen en studiehulp - Bundel

    Boeksamenvatting bij de 2005 editie van Mass Communication Theory van Davis en Baran

    Boeksamenvatting bij de 2005 editie van Mass Communication Theory van Davis en Baran

    Deel I Inleiding Massacommunicatie

    Begin twintigste eeuw werd de term 'massacommunicatie' ingevoerd om het moderne fenomeen te beschrijven dat is ontstaan in een maatschappij van industrialisatie, democratie, migratie en verandering. Massacommunicatie houdt in het communiceren over grote afstanden van dezelfde informatie naar velen tegelijk en in korte tijd. Hieronder vallen kranten, tijdschriften, radio, televisie enzovoort. Internet valt wel onder massamedia (wijd toegankelijk), maar niet direct onder massacommunicatie. Massamedia bieden een politiek platform, publiciteit en een mogelijkheid mensen te informeren. Massamedia hebben ook een culturele en sociale invloed: zij helpen met het creëren van een sociale identiteit, geven een beeld van de werkelijkheid, en het gebruik van media geeft vorm aan het dagelijks leven. Hun invloedssfeer is in de laatste decennia enorm gegroeid en er bestaat een link met telecommunicatie, informatiesectoren en andere vormen van industrie. Bovendien hebben zij een economische waarde gekregen.

    Er bestaan verschillende theorieën over massacommunicatie, maar zij delen enkele belangrijke begrippen, zoals 'maatschappij' (sociale banden, materiële zaken) en 'cultuur' (ideologisch, expressief, gewoonten), met de bijbehorende normen en waarden. Hierbij houdt theorie zich meer bezig met wat media zouden moeten doen dan met de vraag waarom zij iets doen. De vraag werpt zich op of er voor de nieuwe media nieuwe theorieën zouden moeten komen of niet.

    Nationale media vormen zowel een economische industrie als een sociale instelling. Als zodanig zijn zij ondergeschikt zijn aan wetgeving en de vraag vanuit de samenleving. Media richten zich op het algemene belang, maar zijn niet verplicht tot bepaalde activiteiten. Er wordt ook onderzocht welke verwachtingen er bestaan (bij publiek, regering, toeschouwers) ten opzichte van de uitvoering hiervan. Door de globalisatie van media verandert er op dit gebied ook veel. In de productie en locatie van media spelen ook andere factoren een rol, namelijk vraag en aanbod enerzijds, en vereisten van massaproductie anderzijds. De inhoud van de media is onderhevig aan diverse invloeden, en toch is er een soort algemene standaard waarneembaar in bijvoorbeeld nieuwsberichten. Theorie probeert uit te leggen waarom dit zo is.

    Het publiek ontvangt niet alleen deze media-inhoud, maar speelt zelf ook een rol bij de vormgeving ervan. Juist omdat media overal in het dagelijks.....read more

    Access: 
    Public
    Boeksamenvatting bij McQuails Mass Communication theory van McQuail

    Boeksamenvatting bij McQuails Mass Communication theory van McQuail

    Hoofdstuk 1. Organisatie

    De meeste theorieën namen als vanzelfsprekend aan dat er een organisatie was als bron voor de berichten van massamedia, en onderzoek begon bij het bericht. De diverse interne en externe invloeden op het productieproces worden hier bekeken, vanaf het standpunt van de ‘communicators’. Het standpunt is dus voornamelijk media-centric, waardoor de daadwerkelijke sociale invloeden (inclusief het publiek) worden onderbelicht. Zoals eerder genoemd zijn er elementen van structuur, gedrag en performance. Dit houdt in dat ook de relatie van media met andere organisaties van belang is.

    Vragen met betrekking tot structuur en inhoud zijn:

    • hoeveel vrijheid heeft een mediaorganisatie ten opzichte van de maatschappij en hoeveel vrijheid is er mogelijk binnen de mediaorganisatie?

    • hoe beïnvloeden routines en selectieprocedures de uiteindelijke inhoud?

    En hierbij zijn er vijf hypothesen over de invloed van structurele elementen op de inhoud:

    • Inhoud is een weerspiegeling van de sociale realiteit (‘spiegel’ van de maatschappij)

    • Inhoud wordt beïnvloed door houding en sociale contacten van de mensen die bij media werken (‘communicator-centred’ benadering)

    • Inhoud wordt door organisatorische routines beïnvloed

    • Inhoud wordt beïnvloed door sociale instellingen en andere externe factoren

    • Inhoud is gericht op het behouden van de status quo en geeft ideologie weer

    Het idee van een mediaorganisatie geeft een beeld van hoe een zelfstandige krant vroeger alle processen onder één organisatie had. Dit beeld past minder op andere mediatypen, vooral niet op de nieuwe media. Er bestaan ook uiteenlopende beroepen die vallen onder ‘mass communicator’, en wel van producent tot acteur, journalist tot songwriter, adverteerder tot redacteur. Velen hiervan werken op freelance basis en horen dus niet vast bij een bepaalde organisatie. Er zijn negen verschillende niveaus te onderscheiden, waarvan de belangrijkste vijf zijn:

    1. internationaal

    2. maatschappij

    3. industrieel / medium

    4. organisatorisch

    5. individueel (ook de ‘mass communicators’)

    De onderlinge relaties worden gekenmerkt door interactiviteit en onderhandelingen. Er is geen hiërarchie in de zin van macht, alleen qua bereik loopt de lijst van groot naar klein. Het individu is gebonden aan

    .....read more
    Access: 
    Public
    Boeksamenvatting bij Media en publiek: Theorieën over media-impact van De Boer en Brennecke

    Boeksamenvatting bij Media en publiek: Theorieën over media-impact van De Boer en Brennecke

    De massamedia hebben in de twintigste eeuw een grote vlucht genomen. Zo zijn er een aantal nieuwe massacommunicatiemiddelen ontwikkeld; denk hierbij aan de komst van film, radio en televisie. Ook hebben de media een groter bereik onder en door de wereldbevolking gekregen, via de aanschaf van diverse media-apparatuur (TV, video, abonnement op tijdschriften, e.d.). De gestegen welvaart heeft hierop een onmiskenbare invloed gehad.

    Als gevolg hiervan is de behoefte ontstaan om de invloed van de massamedia nader te bestuderen, met name de eventuele negatieve invloed hiervan. In dit verband kan gedacht worden aan de effecten van geweld en seks op TV op de jeugd, maar ook beïnvloeding op politiek vlak (bijvoorbeeld verkiezingscampagnes).

    De relatie tussen massamedia en het publiek houdt ook de sociale wetenschappers bezig. Aan de hand van psychologische en sociologische theorieën proberen onderzoekers de effecten van mediaboodschappen te verklaren, alsmede het gebruik van de media door het publiek. Hieruit is uiteindelijk, binnen het kader van de sociale wetenschappen, de communicatiewetenschap uit voortgekomen. Deze wetenschap houdt zich bezig met de bestudering van communicatie-effecten, mediabereik en mediagebruik. Bij de bestudering van de communicatie-effecten wordt uitgegaan van het perspectief van de zender van een bepaalde boodschap. Ook bij de bestudering van mediabereik speelt de zender een belangrijke rol, omdat de zender belangrijke informatie nodig heeft van specifieke doelgroepen die de zender zou willen bereiken. Ten slotte benadrukt de bestudering van mediagebruik meer het gezichtspunt van het publiek. Zo legt een communicatiewetenschapper het accent op betekenisverlening als hij de manier van gebruik van de media door het publiek bestudeert, gericht op het waarderen van concepten, verschijnselen of gebeurtenissen.

    Hoofdstuk 1 De macht van de media

    1.1. Inleiding

    Door de opkomst van de massamedia konden, zoals wij hierboven hebben gezien, zeer veel mensen bereikt worden met een bepaalde boodschap. Hierdoor hadden de media een zeer grote macht gekregen. Sommigen verwachtten dat de zenders van deze boodschappen (die zelf de inhoud daarvan bepaalden) deze macht zouden aanwenden om zo de publieke opinie te beïnvloeden.

    De eerste communicatiewetenschappers ontwikkelden de almacht van de mediatheorie. Deze bevatte de volgende kenmerken:

     

    • universeel bereik, de massamedia bereiken iedereen;

    • éénrichtingsverkeer van het beïnvloedingsproces (van zender naar ontvanger);

    • lineaire verhouding tussen boodschap van de zender en invloed daarvan op de ontvanger;

    • de ontvanger kan en wil de boodschap overnemen, en wel

    • .....read more
    Access: 
    Public
    Boeksamenvatting bij Media en reclame van Moorman, Faasse en Neijssens

    Boeksamenvatting bij Media en reclame van Moorman, Faasse en Neijssens

    1. Doelstellingen en methoden van mediagebruik in reclame

    De doelstelling van elke reclame- of informatiecampagne is om een zo groot mogelijk deel van de beoogde doelgroep te bereiken door een strategische inzet van verschillende typen media. Hoe de boodschap het best gecommuniceerd kan worden is de kernvraag die ten grondslag ligt aan elke marketingcommunicatiestrategie. Waar de reclamestrategie zich richt op het vertolken van de boodschap in beeld en geluid, richt de mediastrategie zich op het bepalen van welke typen media het best geschikt zijn om de boodschap te communiceren aan de doelgroep.

    1.1 De waarde van doelgerichte media-inzet

    Een reclamecampagne bestaat uit een creatief en een communicatief onderdeel. In verhouding wordt per project meer budget gereserveerd voor de inkoop van mediaruimte dan voor het creatieve proces van gestalte verlenen aan de boodschap. Gemiddeld wordt 80 tot 85% van het budget bestemd voor het kopen van mediaruimte, de overige 20 tot 15% is gereserveerd voor het ontwikkelen, uitvoeren en beoordelen van de reclamestrategie (Kelly & Juggenheimer, 2004).

    De toegenomen diversificatie van het medialandschap in de afgelopen jaren heeft de effectiviteit van reclamecampagnes enorm beïnvloed. Er zijn talrijke mediakanalen bijgekomen, waardoor het publiek is versplinterd. Daarnaast is de hoeveelheid reclame die jaarlijks geproduceerd wordt gestegen. De controle op en regulering van reclame is daarnaast verminderd, dit heeft de explosieve groei van het reclameaanbod gestimuleerd.

    Het belang van mediastrategie is hierdoor toegenomen binnen de marketing en communicatie. Om het effect van de reclameboodschap te vergroten, moeten mediastrategen een zo groot mogelijke doelgroep bereiken binnen het gestelde budget.

    1.2 Het doel

    Elke reclamecampagne heeft een specifiek doel voor ogen. De doelstelling van de campagne stelt de parameters vast voor de mediastrategie en dicteert op welke strategische onderdelen de nadruk gelegd wordt. Een vooropgestelde doelstelling is ook een ijkpunt voor de beoordeling van de mediastrategie na afloop van de campagne.

    Marketingcommunicatiestrategieën kunnen onderverdeeld worden in een drietal doelstellingen:

    • Marketingdoelstellingen.

    Financieel van aard en worden op het hoogste beslissingsniveau bepaald. De focus ligt op omzet, marktaandeel en concurrentie.

    • Communicatiedoelstellingen.

    Direct gerelateerd aan de marketingdoelstellingen. De effectiviteit van de inzet van verschillende mediakanalen speelt hierin de hoofdrol.

    • Mediadoelstellingen:

    Direct gerelateerd aan de communicatiedoelstellingen. Mediadoelstellingen hebben betrekking op de kwantitatieve omvang van de doelgroep, bereik, contactfrequentie en de timing van blootstelling aan de boodschap.

    Het realiseren van het voorop gesteld doel van de

    .....read more
    Access: 
    Public
    Boeksamenvatting bij Media Effects van Potter

    Boeksamenvatting bij Media Effects van Potter

    Hoofdstuk A - Het doel van het bestuderen van media-effecten

    De media zijn voortdurend om ons heen aanwezig, waardoor zij een constante invloed op ons hebben. Dit gebeurt bewust maar vaak ook onbewust. Het doel van het boek is om media-effecten in een breed perspectief te tonen. In dit hoofdstuk worden drie verschillende trends besproken:

    • verzadiging van mediaboodschappen

    • groeiende uitdaging van het omgaan met die boodschappen

    • groei van kennis over de effecten die de media hebben
       

    Deze drie trends worden hieronder nader uitgelegd.

     

    Verzadiging van mediaboodschappen

    Binnen de cultuur waarin wij leven worden we continu overspoeld met informatie. Zo bedraagt de televisieprogrammering wereldwijd 48 miljoen uur per jaar en zou het vanaf nu 42 jaar duren om alle internetsites die er bestaan te bezoeken.

    De groei in het gebruik van media wordt grotendeels veroorzaakt door jongere mensen die overstappen naar elektronische media in plaats van papieren kranten en boeken. Multi-tasking, het gebruik van verschillende media op hetzelfde moment, is hierbij een veelvoorkomend fenomeen. Een student brengt gemiddeld meer dan 3.5 uur per dag op de computer door. De media proberen hierop in te spelen door steeds meer boodschappen te versturen via een breed scala aan kanalen.

    Het aantal manieren waarop informatie verspreid kan worden groeit drastisch. Zo zijn er schattingen dat 80 tot 90 procent van alle wetenschappers die ooit hebben geleefd vandaag de dag leeft. Dit geeft een indicatie van hoe recent de ontwikkelingen in de informatieverspreiding zijn. Ook op gebieden van muziek en kunst groeit het aantal experts. De groei van informatie werd door Lyman en Varian geschat op 30% elk jaar, maar zelfs dit blijkt een zware onderschatting te zijn.

    De groei van informatie is onmogelijk bij te houden. Waar in de jaren 1300 de Sorbonne Bibliotheek in Parijs de grootste collectie boeken had met 1338 boeken, bestaan er nu bibliotheken met meer dan 8 miljoen boeken. Boeken.....read more

    Summaries and supporting content: 
    Access: 
    Public
    Boeksamenvatting bij Media Ethics: Key Principles for Responsible Practice van Plaisance

    Boeksamenvatting bij Media Ethics: Key Principles for Responsible Practice van Plaisance

    Hoofdstuk 1 – Ethische theorieën

    Ethiek is een morele filosofie die ingaat op de aard van goedheid. Vragen als hoe weten we wat goed is, hoe definiëren we goed en rechtvaardig en zijn deze kwaliteiten intrinsiek of producten van onze intuïtie, staan centraal. Het is in deze globaliserende wereld met verschillende culturen steeds moeilijk om universele moraal te vinden en te verdedigen. Ethiek is geen kwestie van voorgeschreven antwoorden. Waar het bij moraal gaat om dingen waarvan we allemaal kunnen zeggen dat is goed of dat is fout, gaat het bij ethiek vaak om een grijzer gebied met grotere gevolgen (voorbeeld moraal: plagiaat mag niet, en toch kopiëren we allemaal wel eens wat).

    Ethiek definiëren

    Plaisance stelt een werkdefinitie van ethiek op, waarbij ethiek wordt gedefinieerd als een vorm van onderzoek waarin men zich bezighoudt met het proces van het vinden van rationele rechtvaardiging voor onze handelingen, wanneer de waarden die we hebben in het gedrang komen. Ethiek is daarbij altijd een vorm van epistemologie: hoe weten we eigenlijk wat we claimen te weten?

    In het dagelijks leven gebruiken we ethiek en moraal vaak als synoniemen en ethiek kan een sterke basis voor een morele claim zijn, maar er is onderscheid. Moraal wordt gedefinieerd als een set overtuigingen die we hebben om ons te helpen begrijpen wat goed en wat slecht is in de wereld. Ethische filosofen gaan echter in om hoe wij ons handelen rechtvaardigen op het moment dat meerdere waarden in ons overtuigingensysteem botsen. Ethiek drukt de moeite uit die we nemen om te articuleren waarom we sommige morele aspecten zwaarder vinden wegen dan anderen bij een bepaald dilemma.

    Binnen de ethiek zijn volgens Audi (2004) twee doelen:

    1. Normatief aangeven wat mensen zouden moeten doen;

    2. Epistemisch begrip van waarom een dergelijke claim valide is (hoe komen we aan die kennis?).

    Plaisance stelt dat hierbij gewaakt moet worden voor een westerse redenatie waarbij autonomie centraal staat en ten koste gaat van anderen. Gezocht moet worden naar een basismoraal die universeel geaccepteerd kan worden.

    Elementen van ethiek

    Het proces van het vinden van rationele rechtvaardiging voor onze handelingen.

    Wanneer ethiek zich bezighoudt met het vinden van rationele rechtvaardiging voor onze handelingen, gaan we in op een denkproces. De focus ligt op de kwaliteit van het deliberatieve proces en niet op de uitkomst (duidelijk richtlijnen voor handelen worden zelden gegeven  gaat om de reis, niet de bestemming). Ethiek heeft vaak een aantal oplossingen voor een dilemma die allemaal nadelen hebben. Het gaat om het proces

    .....read more
    Summaries and supporting content: 
    Access: 
    Public
    Boeksamenvatting bij Media Psychology van Brewer

    Boeksamenvatting bij Media Psychology van Brewer

    Hoofdstuk 1: Mediageweld

    Het onderwerp mediageweld komt nogal eens in opspraak, vooral wanneer er bepaalde gewelddadige of distinctieve misdaden zijn gepleegd die te maken (lijken te) hebben met mediageweld. Een goed voorbeeld hiervan komt uit 1993, toen twee tienjarige kinderen een tweejarige jongen vermoordden. Veel mensen vonden dit moeilijk te geloven, maar de rechter wierp op dat dit gedrag gedeeltelijk verklaard werd door blootstelling aan gewelddadige video’s. Dit trok de aandacht van de media en het publiek en wordt gebruikt als “bewijs” dat mediageweld leidt tot real-life agressie.

    De verschillen in soorten media komt goed naar voren uit de kritiek die de media zelf levert op het geweld in de media. Vooral op nieuws gebaseerde media (het nieuws, documentaires) hebben kritiek op het grafische content van televisieprogramma’s en films.

    Voor veel mensen (het grote publiek) is het kopieer-element van een misdaad het belangrijkste bewijs dat mediageweld leidt tot real-life geweld. Wanneer er scenes uit films worden nagedaan, of bepaalde kleding wordt gedragen die ook in favoriete films van de moordenaars voorkomen, leggen mensen al snel deze link. Het is echter zo dat individuen die relatief snel agressief gedrag vertonen bepaalde scenes nadoen omdat ze “geïnspireerd” worden door de media, maar dat de media niet verantwoordelijk is voor de agressie.

    In dit hoofdstuk wordt het onderwerp mediageweld uitgediept vanuit een wetenschappelijk perspectief. Er wordt gekeken naar de mate waarin media geweld bevat, naar het bewijs voor en tegen de relatie tussen mediageweld en real-life agressie, dominante psychologische theorieën en twee vormen van mediageweld die onlangs in het nieuws zijn geweest.

     

    1.1 Media-inhoud

    Het is moeilijk om te bekijken hoeveel men wordt blootgesteld aan geweld via de media, omdat definities van geweld tussen onderzoekers kunnen verschillen. In de meeste definities van mediageweld zit “de openlijke expressie van fysiek kracht”. Met het gebruik van definities van dit type, wordt in onderzoek geschat dat 60% van de televisieprogramma’s geweld bevat. Dit kan onderschat zijn, omdat het beschrijven van gewelddadig gedrag, en het stalken van een slachtoffer niet voldoet aan het geweld-criterium. Ook is het zo dat strips en tekenfilms vaak geweld bevatten, maar niet als zodanig worden gezien omdat het onrealistisch is en vaak humor bevat. Daar tegenover staat het nieuws en documentaires, waarbij geweld wordt goedgekeurd en waarbij wordt gevonden dat het niet moet worden vergeleken met andere genres die alleen geweld tonen voor entertainment. Hierdoor is het moeilijk een standaard te maken waaraan geweld gemeten kan.....read more

    Summaries and supporting content: 
    Access: 
    Public
    Boeksamenvatting bij Media Studies van Long en Wall

    Boeksamenvatting bij Media Studies van Long en Wall

    Hoofdstuk 1: Hoe media betekenis geven

    In dit hoofdstuk van Long & Wall wordt besproken hoe we mediateksten (foto's, films, televisieprogramma's enzovoorts) en haar betekenis het beste kunnen analyseren. Het is belangrijk om na te denken over welke vragen we stellen wanneer we een mediatekst analyseren. Hoe wordt iets afgebeeld, waarom en op welke manier moet ik hier naar kijken? In dit hoofdstuk zullen er retorische en semiologische benaderingswijzen worden behandeld.

     

    Hoe we nadenken over mediateksten

    De output van media, of terwijl het eindproduct van een mediaproductie, kan op drie verschillende manieren gedefinieerd worden.

    • Artefacts - Een artefact is de letterlijke vorm die een mediaproduct heeft. Denk aan een mobieltje, CD-roms en een grammofoonplaat.

    • Commodity - Een mediaproduct heeft een bepaalde economische waarde, bijvoorbeeld de kosten van een mobieltje. Maar ook advertenties en televisieprogramma's hebben een economische waarde, ook al betaal je er als consument niet direct een prijs voor. Het begrip 'commodity' betekent 'grondstof'.

    • Meaning - Of terwijl 'betekenis'. Mediaproducten vertellen ons iets op een bepaalde manier, wat invloed heeft op ons als individu. Het gaat hier om de manier waarop we beïnvloed worden.

     

    Dagelijks krijgen we met zoveel mediateksten te maken, dat het onmogelijk is om ze stuk voor stuk te analyseren. Op een bepaalde manier doen we dat natuurlijk wel: als we een poster zien van een film of toneelstuk begrijpen we dat onze aandacht getrokken wordt en we raken enthousiast. Al die indrukken zijn verspreid over de hele media en dat is kenmerkend voor het leven van nu. We zijn er aan gewend geraakt om al die beelden en indrukken betekenis te geven, hetzij diepgaand, hetzij oppervlakkig. Er zijn drie manieren om na te denken over het geven van betekenis aan mediaproducten:

    • Het werk van de producenten - de productenten en makers van een product hebben hun eigen ideeën over welke betekenissen hun producten hebben.

    • De consument - wij als consumenten consumeren de producten om verschillende redenen (school, plezier, enzovoorts) en geven op onze eigen manier betekenis aan die producten. Sociale en historische context is hier van belang.

    • Bekendheid met mediaproducten - mediaproducten zijn er in allerlei soorten en maten (kranten, televisieprogramma's, films, enzovoorts) waardoor we al een bepaalde bekendheid met hen hebben.

    Betekenissen van mediaproducten komen dus op verschillende manieren tot stand. Communicatie is hier van belang: hoe communiceren producten en consumenten met elkaar en op welk niveau?

     

    Mediateksten zijn er niet 'gewoon': ze willen iets vertellen. Als

    .....read more
    Summaries and supporting content: 
    Access: 
    Public
    Boeksamenvatting bij The culture of connectivity van Van Dijck

    Boeksamenvatting bij The culture of connectivity van Van Dijck

    Hoofdstuk 1 - Een kritische geschiedenis van de opkomst van sociale media

     

    Social media kan ruw gedefinieerd worden als een groep van op het internet gebaseerde applicaties, die samen de ideologische en technologische basis van Web 2.0 vormen en hierbij de maak en uitwisseling van user-generated inhoud mogelijk maken. (Definitie volgens Kaplan en Haenlein)

     

    Van networked communication naar platformed sociality

    De uitvinding van het Wereldwijde Web in 1991 door Tim Berners-Lee leidde tot een nieuw type van netwerk communicatie. Met deze netwerk media kon men zich aansluiten aan of gebruik maken van een groep, maar het netwerk verbond de mensen niet automatisch aan elkaar. Dit gebeurde met de komst van Web 2.0 rond 2000, waarmee de netwerk communicatie interactief werd.

    Volgens Lisa Gitelman kunnen de complexe verbindingen van de media gezien worden als sociale structuren van communicatie, die zowel de technologische vormen en haar protocollen bevatten als culturele gebeurtenissen waar mensen verbonden worden.

    Het dagelijkse leven verandert samen met de media, waarbij beide invloed op elkaar hebben. Doordat men steeds meer op het internet zit, zijn social media platforms een functionele infrastructuur geworden. Hierdoor wordt het web niet langer alleen gestuurd, maar ook geprogrammeerd. De nadruk kwam van het gebruik bij de gepersonaliseerde service te liggen. Zo werden sites niet langer bestuurd als conduits (leiders), maar als applied services (toegepaste diensten). Jonathan Zittrain noemt deze overgang appliancization. Volgens Michel de Certeau onderhandelt het publiek vervolgens over hoe ze de aangeboden diensten gebruiken, dit noemt hij tactics to negotiate. De ontwikkeling van social media platforms heeft grote invloed gehad op publieke en privé communicatie.

    Social media platforms zijn naast een afgemaakt product ook dynamische objecten, die zich aanpassen aan de behoefte van de gebruiker en het echt gemaakt hebben als hun naam een werkwoord is geworden (zoals ‘googlen’). Zoekmachines en browsers hebben het web gecultiveerd, met Google Search als grote winnaar. Op het succes van deze grote social media platforms liften application program interfaces (APIs).

    Onder social media bestaan verschillende types:

    • Social Network Sites (SNSs): Sites die zich richten op contact tussen dan wel personen dan wel groepen. (Bijvoorbeeld Facebook, Twitter)
    • User-generated Content (UGC): Sites die zich richten op creativiteit en culturele activiteit. (Bijvoorbeeld YouTube, Wikipedia)
    • Trading and Marketing Sites (TMSs): Sites
    • .....read more
    Access: 
    Public
    Communicatie en marketing: samenvattingen en studiehulp per studiegebied - Bundel
    Follow the author: Social Science Supporter
    Contributions, Comments & Kudos

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.
    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    981 1 1