Samenvattingen per hoofdstuk bij Jeugdrecht begrepen.

 

Dit is een bundel van de samenvattingen per hoofdstuk bij het boek Jeugdrecht begrepen door Lydia Janssen.

Bundle items:
Supersamenvatting Jeugdrecht begrepen.

Supersamenvatting Jeugdrecht begrepen.

Het boek Jeugdrecht begrepen hoort bij de serie Recht begrepen. Dit is een serie met boeken die een overzicht geven van een specifiek rechtsgebied. In dit boek wordt het jeugdrecht uitgelegd voor niet-juridische beroepskrachten die met het jeugdrecht te maken krijgen in hun werk en voor studenten die in hun studie met jeugdrecht te maken krijgen. Het boek is in duidelijke taal en met een goed te volgen structuur geschreven. Ook bevat het veel herkenbare voorbeelden. Hierdoor is het boek voor veel verschillende lezers goed te lezen en te gebruiken als naslagwerk.

De auteur van dit boek is Lydia Janssen. Zij is juridisch adviseur en gespecialiseerd in jeugdzorg, jeugdrecht en gezondheidsrecht. Ook leidt ze professionals op in de jeugdhulp, de jeugdgezondheidszorg en het sociaal domein. Ook het boek Gezondheidsrecht begrepen uit de serie is door Janssen geschreven.

Het boek begint met een korte inleiding in het recht en behandelt dan het jeugdrecht in vier delen. Eerst wordt het personen- en familierecht behandeld, dan het jeugdstrafrecht, dan de Jeugdwet en dan het internationale jeugdrecht. Het personen- en familierecht en het jeugdstrafrecht worden eerst duidelijk uitgelegd voor de lezer die hierin nog geen basis heeft, voordat wordt ingegaan op de relevante bepalingen voor jeugdigen.

De achtste druk van het boek is uitgebracht in 2022 en brengt de lezers op de hoogte van de huidige situatie van het jeugdrecht. Ook een aantal toekomstige wetten en verwachte ontwikkelingen worden behandeld in het boek.

...read more
Welke plaats neemt jeugdrecht in het recht in? - Hoofdstuk 1

Welke plaats neemt jeugdrecht in het recht in? - Hoofdstuk 1

Wil men het jeugdrecht leren kennen, dan is er enige kennis vereist van andere rechtsgebieden. In dit hoofdstuk wordt een korte introductie gegeven van het recht en de plaats die het jeugdrecht hierin inneemt. Het recht heeft verschillende doelen, zoals onder andere: rechtvaardigheid, gelijkheid, bescherming van de zwakkeren en bijvoorbeeld conflictbeheersing. Bij het vaststellen van rechtsregels wordt antwoord gegeven op vragen over deze onderwerpen. Deze inhoud wordt door de politiek bepaald en verschilt daarom (gedeeltelijk) van land tot land. 

Daarnaast heeft het recht ook een ‘technisch doel’: het ordenen van de samenleving en het geven van regels om conflicten te voorkomen. Een omschrijving van het begrip ‘recht’ komt dan op het volgende neer: het recht is het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent.

 

Welke rechtsgebieden bestaan er?

Er bestaan veel regels. Om enige orde te brengen aan deze chaos, worden deze rechtsregels ingedeeld in verschillende rechtsgebieden.

Wat is staatsrecht?

Het staatsrecht geeft de basisregels voor de organisatie van de overheid. Het betreft de relatie tussen burger en overheid en beschrijft de verschillende organen van de overheid. Relevante wetten zijn de Grondwet, Provinciewet, Gemeentewet en de Kieswet.

Wat is bestuursrecht?

Het bestuursrecht geeft regels over de bestuurstaak van de overheid. Waar de staatrecht slechts de organisatie weergeeft, regelt bestuursrecht de overheid in actie. Het betreft dus regels omtrent de uitoefening van de bestuurstaak. Hier komen vaak de belangen van de burgers om de hoek kijken. Relevante wetten zijn de Algemene wet bestuursrecht (Awb), Wet milieubeheer, Vreemdelingenwet, Participatiewet en de Jeugdwet.

Wat is strafrecht?

Bij dit rechtsgebied speelt de rechtsorde een centrale rol. Met de rechtsorde bedoelen we de rust en de veiligheid in de samenleving. De wetgever stelt bepaalde gedragingen strafbaar, indien ze de rechtsorde kunnen storen. De twee

......read more
Wie zijn de ouders van de jeugdige? - Hoofdstuk 2

Wie zijn de ouders van de jeugdige? - Hoofdstuk 2

Dit hoofdstuk gaat over het personen- en familierecht. Het betreft de juridische relaties tussen ouders en kinderen en tussen echtgenoten. Dit rechtsgebied beschrijft voornamelijk familierechtelijke relaties. Dit is een juridische relatie tussen gezins- of familieleden waaruit rechten en plichten ontstaan. We gaan ons in dit hoofdstuk concentreren op de familierechtelijke relatie tussen de jeugdige en zijn ouders, op afstamming dus.

 

Wie is de juridische moeder?

De wetgever stelt de bevalling centraal in het antwoord op de vraag wie de juridische moeder is (1:198 BW): moeder is de vrouw uit wie het kind geboren is.

Wat is het draagmoederschap?

Met het draagmoederschap bedoelen we dat een vrouw (draagmoeder) voor een andere vrouw (wensmoeder) een kind ter wereld brengt. Dit fenomeen kent het BW nog niet. Er zijn plannen gemaakt om dit in de toekomst te veranderen. De vraag of de gemaakte voorstellen worden goedgekeurd, is nog niet te voorzien. Voor nu is het zo dat een draagmoeder het moederschap niet kan ontkennen en daarmee van rechtswege de juridische moeder wordt. Via een omweg kan de rechtbank de relatie verbreken (zie de relevante artikelen, 1:203, 1:204, 1:227 en 1:228 BW).

 

Wie is de juridische vader?

De wet geeft een uitgebreid antwoord op de vraag wie de juridische vader is, zie art. 1:199 BW. De hoofdregel is dat de man juridisch gezien de vader is, indien hij gehuwd is of een geregistreerd partnerschap heeft met de vrouw die het kind ter wereld brengt. 

Hoe werkt ontkenning van het vaderschap?

De hoofdregel kan ertoe leiden dat een man de juridische vader wordt van een kind dat biologisch gezien niet van hem is. Hij kan dan een ontkenningsverzoek indienen bij de rechtbank (voorwaarde is wel dat er moet worden aangetoond met een DNA- of een bloedproef, dat het

......read more
Hoe is gezag over de jeugdige geregeld? - Hoofdstuk 3

Hoe is gezag over de jeugdige geregeld? - Hoofdstuk 3

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het gezag dat over de jeugdige wordt uitgeoefend. Het gaat hierbij om de zeggenschap over de jeugdige en om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de jeugdige.

 

 

Wat is gezag?

Bij gezag gaat het om de inhoud van de opvoedingsrelatie. Vaak is het zo dat ouders het gezag hebben over de kinderen. Dit hoeft echter niet altijd zo te zijn. We dienen daarom de begrippen gezag en juridische ouderschap goed uit elkaar te houden. Het gezag eindigt als de jeugdige de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, zie art. 1:245 BW. Lid 4 van het zojuist genoemde artikel beschrijft wat gezag inhoudt. Gezag bestaat uit een mengeling van opvoeden en verzorgen, beheren van het vermogen van de jeugdige en verrichten van juridische handelingen namens de jeugdige. 

We spreken van ouderlijk gezag indien de ouder(s) gezag uitoefenen. Zijn er geen ouder(s) die het gezag uitoefenen, dan oefent een voogd het gezag. Dit noemen we voogdij.

Er kunnen gedurende de uitoefening van het gezag, conflicten ontstaan omtrent de manier waarop het gezag moet worden uitgeoefend (ofwel tussen de ouders, ofwel tussen de ouders en het kind). De rechter kan in zo’n geval een bijzonder curator benoemen die de belangen van het kind behartigt (art. 1:250 BW). Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden: er moet sprake zijn van een concreet en fundamenteel probleem en de benoeming van de curator moet noodzakelijk zijn. De curator speelt dan alleen een rol in het desbetreffende conflict, en dus niet in overige zaken. De benoeming van de curator kan op twee manieren gebeuren:

  1. Op verzoek van een belanghebbende.
  2. Ambtshalve. Dit betekent dat de rechter op eigen initiatief een curator benoemt.

Wie is er onbevoegd om het gezag uit te oefenen?

......read more
Wat betekent de scheiding van de ouders voor de jeugdige? - Hoofdstuk 4

Wat betekent de scheiding van de ouders voor de jeugdige? - Hoofdstuk 4

In dit hoofdstuk worden de juridische gevolgen van een scheiding voor de jeugdige besproken. "Scheiden" wordt ruim opgevat. Het gaat om echtscheiding, maar ook om beëindiging van geregistreerd partnerschap en van samenwonen. Jaarlijks zijn er zo'n 50.000 kinderen betrokken bij het uit elkaar gaan van hun ouders. 

 

Hoe zit de echtscheidingsprocedure in elkaar?

We spreken van een echtscheiding als het huwelijk wordt ontbonden. Er is voor deze procedure altijd een rechterlijke uitspraak vereist. De procedure wordt gestart op het moment van de indiening van een verzoekschrift bij de rechtbank. Hiervoor is een advocaat nodig. Bij de scheidingsprocedure worden er regels getroffen omtrent de gevolgen van de scheiding en eventuele nevenvoorzieningen. Wettelijke regels over de scheiding kun je vinden in het BW vanaf art. 1:149 en in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), vanaf art. 814. 

Welke verschillende echtscheidingsprocedures zijn er mogelijk?

Wil men een echtscheiding bewerkstelligen, dan kan die route via twee wegen bewandeld worden:

  1. Door het indienen van een gezamenlijk verzoekschrift.
  2. Door het indienen van een verzoekschrift door een van de echtgenoten.

Echtgenoten kunnen gezamenlijk, via een advocaat, een verzoekschrift indienen bij de rechtbank. Dit gebeurt in het geval dat beide echtgenoten het eens zijn over de gevolgen. Ze voegen aan dit verzoekschrift vaak een convenant (overeenkomst) toe. In een dergelijk geval, wordt de rechterlijke uitspraak niet een vonnis, maar een beschikking genoemd.

Ook kan een verzoekschrift worden ingediend door één der echtgenoten als zij het over bepaalde zaken niet eens zijn. Er volgt dan een mondelinge behandeling ter zitting. De rechter beslist dan over de ontbinding van het huwelijk en eventuele nevenvoorzieningen.

Waar is mediation goed voor?

Mediation of bemiddeling kan worden toegepast alvorens een verzoekschrift wordt ingediend. Deze bemiddeling kan ertoe leiden dat er overeenstemming wordt bereikt over bepaalde regels

......read more
Wat is de rechtspositie van de jeugdige? (Deel 1) - Hoofdstuk 5

Wat is de rechtspositie van de jeugdige? (Deel 1) - Hoofdstuk 5

In dit hoofdstuk wordt de rechtspositie van de jeugdige besproken. Er wordt ingegaan op wat het voor de jeugdige betekent om handelingsonbekwaam te zijn, welke regels er gelden voor huwelijk en geregistreerd partnerschap, welke regels er gelden voor de woonplaats van de jeugdige en wat ouders kunnen doen als hun kind van huis is weggelopen, welke regels er gelden omtrent de naam van de jeugdige en tenslotte de aansprakelijkheid van de ouders voor schade die hun kind aanricht.

 

 

Wat is handelingsonbekwaamheid?

Je bent handelingsonbekwaam indien je niet zelfstandig kan optreden in het rechtsverkeer. Minderjarigen (tot 18 jaar) zijn handelingsonbekwaam, ze hebben dus voor het verrichten van rechtshandelingen hun ouders of voogd nodig (art. 1:234 BW). Verricht een jeugdige een rechtshandeling, dan is deze vernietigbaar (ook al doet hij een aankoop van zijn eigen geld). De handelingsonbekwaamheid kan tot onhandige situaties leiden (wanneer een minderjarige bijvoorbeeld eten of een trui koopt). Hiervoor biedt art. 1:234 lid 3 BW een oplossing: voor overeenkomsten waarvan we het normaal vinden dat een jeugdige van die leeftijd ze zonder zijn ouders sluit, is hij gewoon handelingsbekwaam. Het is soms lastig in te schatten welke rechtshandeling "normaal" is voor een bepaalde leeftijd. Daarom vragen veel handelaren bij schriftelijke bestellingen door minderjarigen een handtekening van de ouders om zeker te weten dat een aankoop niet later ongedaan wordt gemaakt door de ouders.

Wat is handlichting?

Het kan voorkomen dat een minderjarige een rol speelt in een (familie)bedrijf. Voor een dergelijke rol is de handelingsonbekwaamheid van een minderjarige niet handig. Voor zulke gevallen heeft de wet ook een oplossing geboden, zie art. 1:235 BW. Dit is de handlichting. De kantonrechter kan dan op verzoek van de jeugdige, hem voor bepaalde transacties, handelingsbekwaam achten. De handlichting wordt dan gepubliceerd in de Staatscourant

......read more
Wat is de rechtspositie van de jeugdige? (Deel 2) - Hoofdstuk 6

Wat is de rechtspositie van de jeugdige? (Deel 2) - Hoofdstuk 6

Dit hoofdstuk gaat, net als hoofdstuk 5, over de rechtspositie van de jeugdige. In dit hoofdstuk gaat het over de positie van de jeugdige bij medische behandeling, bij onvrijwillige en gedwongen zorg, in het onderwijs en in het werk. Ook worden de belangrijkste regels voor jeugdigen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Vreemdelingenwet behandeld.

 

Wat zijn de regels rondom de medische behandeling van de jeugdige?

Vanaf art. 7:446 BW wordt de geneeskundige behandelingsovereenkomst geregeld. Een dergelijke overeenkomst regelt de verhouding tussen patiënt en een medisch hulpverlener. Minderjarigen vanaf 16 jaar kunnen zelfstandig beslissingen maken over het al dan niet ondergaan van een medische behandeling. Hiervoor is wel vereist dat de jeugdige in staat is tot 'een redelijke waardering van zijn belangen ter zake’.

Toestemming van de patiënt is als hoofdregel vereist alvorens een medische behandeling plaatsvindt (art. 7:450 lid 1 BW). De toestemming verschilt al naargelang de leeftijd van de jeugdige. Is het kind nog geen 12 jaar, dan moet de toestemming door de ouders (of voogd) worden gegeven. Is het kind tussen de 12 en 16 jaar, dan is de toestemming van de ouders (of voogd) en de jeugdige zelf vereist.

Het kan voorkomen dat de jeugdige een behandeling wenst, maar de ouders hiervoor geen toestemming willen geven. Ondanks bezwaren van de ouder mag de behandelaar de jeugdige vanaf 12 jaar oud toch behandelen in twee gevallen:

  • Als de medische behandeling kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor de jeugdige te voorkomen.
  • Als de jeugdige de behandeling weloverwogen blijft wensen.

De arts moet dan wel met de ouders en het kind praten om tot een weloverwogen beslissing te komen en hij moet deze beslissing verantwoorden aan de ouders.

Is de jeugdige nog geen

......read more
Hoe werken kinderbeschermingsmaatregelen? - Hoofdstuk 7

Hoe werken kinderbeschermingsmaatregelen? - Hoofdstuk 7

De overheid mag zich in principe niet bemoeien met de wijze waarop ouders hun kinderen opvoeden. Deze mate van vrijheid is echter niet onbeperkt. Zo moeten ouders zich wel houden aan wettelijke regels. De overheid kan ingrijpen als de lichamelijke of geestelijke ontwikkeling van de jeugdige wordt bedreigd. De wet heeft hiervoor twee maatregelen ontworpen:

  1. De ondertoezichtstelling.
  2. De beëindiging van het gezag.

Voorts bestaan er ook tijdelijke maatregelen, zoals de voorlopige ondertoezichtstelling en de voorlopige voogdij. De genoemde maatregelen, noemen we de kinderbeschermingsmaatregelen.

 

Wat zijn de drie voorwaarden voor kinderbeschermingsmaatregelen?

Zoals reeds vermeld, mag de overheid pas ingrijpen als dit ‘echt niet anders kan’. Dit is in jurisprudentie verder uitgewerkt in drie voorwaarden die gelden voor iedere kinderbeschermingsmaatregel:

  1. Laatste middel: dit uitgangspunt is opgenomen in de wet. Een dergelijke maatregel mag alleen worden opgelegd indien vrijwillige hulpverlening niet helpt.
  2. Zo licht mogelijk: de maatregel moet zo min mogelijk ingrijpen in de bestaande gezinsverhoudingen.
  3. Belang van de jeugdige: een maatregel mag alleen worden toegepast als het noodzakelijk is om de belangen van de jeugdige te beschermen. Ook dit punt is opgenomen in de wet.

Deze uitgangspunten zijn verder ontwikkeld in de jurisprudentie. Een kinderbeschermingsmaatregel geldt overigens voor alle jeugdigen die verblijven in Nederland. Het maakt dus niet uit of ze de Nederlandse nationaliteit hebben.

 

Wat doet de Raad voor de Kinderbescherming?

De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: ‘de Raad’), speelt een cruciale rol bij het voorbereiden en het in gang zetten van een kinderbeschermingsmaatregel. De Raad is een overheidsinstelling en beschermt de belangen van zowel alle minderjarigen die in Nederland verblijven, als Nederlandse minderjarigen in het buitenland. 

Wat de Raad doet is afhankelijk van meldingen. Als de Raad een melding krijgt, beoordelen zij de situatie en kijken ze of er een onderzoek

......read more
Hoe werkt beëindiging van het gezag? - Hoofdstuk 8

Hoe werkt beëindiging van het gezag? - Hoofdstuk 8

In dit hoofdstuk wordt de tweede kinderbeschermingsmaatregel besproken: de beëindiging van het ouderlijk gezag. Het gevolg van deze maatregel is dat de ouder(s) het gezag verliest en het kind het ouderlijk huis verlaat. De rechter benoemt een voogd dat beslist waar het kind gaat wonen. Nu dit een zeer ingrijpend middel is, wordt dit als uiterste redmiddel beschouwd.

 

Wat zijn de gronden voor de beëindiging van het gezag en wie kan dit verzoek instellen?

De rechter kan het gezag beëindigen als dit noodzakelijk is voor een onbedreigde ontwikkeling van de minderjarige vanwege één van deze twee gronden:

  • De ouders niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding kunnen dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbare termijn.
  • Als de ouders hun gezag misbruiken (art. 1:266 BW).

Een verzoek tot het beëindigen van het gezag kan worden gedaan door de Raad voor de Kinderbescherming en door het Openbaar Ministerie. Indien de Raad geen verzoek indient, kan ook de pleegouder dit verzoek indienen (art. 1:267 BW).

 

Wat zijn de gevolgen van de beëindiging van het gezag?

Indien het gezag wordt beëindigd, dan blijft hij of blijven zij wel nog steeds de juridische ouders van het kind. Het gevolg is dat iemand anders het gezag op zich neemt. Indien er twee ouders zijn en het gezag van één ouder wordt beëindigd, dan zet de andere ouder het gezag alleen voort (art. 1:274 lid 1 BW). Indien er twee ouders zijn en het gezag van beide ouders wordt beëindigd, dan benoemt de rechter een voogd over de jeugdige. Dit geldt ook in het geval dat er maar één juridische ouder is, en zijn gezag wordt beëindigd. Zijn er twee juridische ouders van wie er één het gezag uitoefende, dan kan de andere ouder de

......read more
Hoe is pleegzorg geregeld? - Hoofdstuk 9

Hoe is pleegzorg geregeld? - Hoofdstuk 9

Een pleegouder is iemand die de jeugdige opvoedt in zijn gezin, ook al is hij niet de ouder of stiefouder van de jeugdige. Een pleegouder oefent overigens geen gezag uit over het kind: het gezag (de juridische bevoegdheden) blijven bij de ouder(s) of de voogd.

We hebben verschillende soorten pleeggezinnen. Zo is er pleegzorg voor een crisisopvang, vakantie, weekend, therapeutische zorg et cetera. In de Jeugdwet worden de rechten en plichten van pleegouders beschreven.

 

Wat zijn de voorwaarden voor pleegzorg en wat is het pleegcontract?

Een pleegouder is een aanbieder van een specifieke vorm van jeugdhulp: pleegzorg. De pleegouder biedt deze zorg op basis van een pleegcontract met een pleegzorginstelling.

In artikel 5.1 e.v. van de Jeugdwet, worden de eisen benoemd waaraan een pleegouder moet voldoen. Zo moet de pleegouder:

  • Minstens 21 jaar oud zijn.
  • Succesvol het voorbereidings- en selectietraject hebben afgerond.
  • Over een verklaring van geen bezwaar van de Raad voor de Kinderbescherming beschikken (dit geldt voor alle gezinsleden die 12 jaar of ouder zijn). Dit is een verklaring die de Raad afgeeft op basis van eigen registraties en iemands strafblad. De verklaring wil zeggen dat de Raad geen feiten of omstandigheden kent die een bezwaar zouden opleveren tegen het pleegouderschap.
  • Niet daarbovenop de begeleider zijn van pleegouder(s).

Als er aan bovenstaande eisen is voldaan, is iemand geschikt om pleegouder te zijn. Naast deze algemene geschiktheid vindt er nog een individuele beoordeling plaats of de pleegouder ook voor dit specifieke kind geschikt is. Deze verdere beoordeling en de vragen die hierbij moeten worden gesteld staan in art. 5.1 lid 2 van de Jeugdwet. Is er volgens de aanbieder van pleegzorg een ‘match’ tussen het pleegkind en de pleegouder, dan biedt de aanbieder de pleegouder een pleegcontract aan op basis waarvan de pleegzorg

......read more
Hoe is het procesrecht bij personen- en familierecht geregeld voor jeugdigen? - Hoofdstuk 10

Hoe is het procesrecht bij personen- en familierecht geregeld voor jeugdigen? - Hoofdstuk 10

Hoofdstuk 2 tot en met 10 (het huidige hoofdstuk) gaan over het personen- en familierecht. In de voorgaande hoofdstukken is het materiële deel van dit recht voor jeugdigen besproken. Naast het materiële gedeelte van het recht, is er ook nog het formele recht (ook wel het procesrecht genoemd). Het procesrecht beschrijft alles wat te maken heeft met procedures. Dit procesrecht in het personen- en familierecht is geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit vak concentreert zich op regels die gelden voor procedures waarbij minderjarigen zijn betrokken.

 

Wat is het hoorrecht van jeugdigen?

Volgens artikel 12 van het IVRK hebben professionals, instellingen en overheden de plicht om de jeugdige goed te informeren en naar zijn mening te vragen voordat zij een beslissing nemen die veel invloed op zijn leven zal hebben. Ook moet bij een oordeel een passend belang gehecht zijn aan de mening van de jeugdige. 

Voor rechters staat het hoorrecht in art. 809 Rv. Dit hoorrecht geldt in ieder geval bij jeugdigen vanaf 12 jaar (behalve bij zaken over kinderalimentatie, daar is de grens 16 jaar). Kinderen onder de 12 (of 16) jaar kunnen (informeel) een verzoek doen om gehoord te worden. De rechter zal dit kind dan horen als hij meent dat de jeugdige in staat is een weloverwogen mening over de zaak te geven.

 

Wat is de verzoekschriftprocedure?

We kennen in het burgerlijk procesrecht twee soorten procedures:

  1. Dagvaardingsprocedures (deze procedure begint met een dagvaarding).
  2. Verzoekschriftprocedures (deze procedure begint met een verzoekschrift).

Het verzoekschrift is een officieel stuk waarin iemand zich tot de rechter wendt en hem vraagt om een bepaalde uitspraak te doen. Het verzoekschrift moet de informatie bevatten die staat opgenoemd in art. 278 en art. 799 Rv. Alle procedures in het personen- en

......read more
Hoe zit het jeugdstrafrecht in elkaar? - Hoofdstuk 11

Hoe zit het jeugdstrafrecht in elkaar? - Hoofdstuk 11

De voorgaande hoofdstukken gingen over jeugdigen in het personen- en familierecht. In de komende hoofdstukken (11 tot en met 15) wordt het strafrecht besproken. Dit hoofdstuk vormt een inleiding op het jeugdstrafrecht. Het strafrecht stelt gedragingen strafbaar die de orde en veiligheid van onze samenleving bedreigen. Kenmerkend voor het strafrecht is dat er een straf staat op bepaalde gedragingen. De overheid is dan ook actief bij het opsporen en vervolgen van verdachten.

Wat is het verschil tussen materieel en formeel strafrecht?

Het materiële strafrecht beschrijft:

  • De verboden gedragingen.
  • De straffen en maatregelen die aan veroordeelden kunnen worden opgelegd.
  • Een aantal algemene bepalingen die voor alle verboden gedragingen in het strafrecht gelden.

Het materiële strafrecht staat grotendeels in het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn ook vele bijzondere wetten die gedragingen omschrijven die strafbaar zijn gesteld. We noemen ze bijzondere wetten, nu ze een bepaald onderwerp in het bijzonder regelen (denk aan de Opiumwet, de Wegenverkeerswet en de Wet wapens en munitie).

Het formele strafrecht beschrijft op welke wijze strafbare feiten en verdachten mogen worden opgespoord, en wat er gebeurt met verdachten als de politie hen eenmaal gevonden heeft. Het formeel strafrecht bevat dus:

  • De bevoegdheden van politie en justitie als er een strafbaar feit is gepleegd.
  • De rechten van de verdachte en zijn raadsman (= advocaat).
  • De gang van zaken tijdens het strafproces.

Het formeel strafrecht staat vooral beschreven in het Wetboek van Strafvordering (Sv). Net als het materiële strafrecht, kent ook het formele strafrecht bijzondere wetten. Het gaat vaak om ruimere bevoegdheden voor politie en justitie om de strafbare feiten uit die bepaalde bijzondere wet op te sporen.

Het strafrecht is niet alleen een nationale aangelegenheid. Zo bevat het internationale recht vele bepalingen die doorwerken in onze nationale wetgeving. Denk hierbij aan internationale verdragen, zoals het Europese Verdrag tot bescherming

......read more
Hoe is het materiële strafrecht geregeld? - Hoofdstuk 12

Hoe is het materiële strafrecht geregeld? - Hoofdstuk 12

Om het jeugdstrafstelsel goed te begrijpen, heb je kennis over het materiële strafrecht in het algemeen nodig. Deze algemene bepalingen over het materiële strafrecht (en het Wetboek van Strafrecht) zijn op iedereen van toepassing, dus zowel op minderjarigen als meerderjarigen. Het zijn de sancties die verschillen al naargelang de leeftijd van de dader.

 

Hoe moet het Wetboek van Strafrecht gelezen worden?

Het belangrijkste wetboek op het terrein van het materieel strafrecht is het Wetboek van Strafrecht (Sr). In het Sr staan in Boek 1 de algemene bepalingen. Dit zijn voorschriften die op alle strafbepalingen van toepassing zijn. In Boek 2 en 3 worden de strafbare gedragingen beschreven. Boek 2 beschrijft misdrijven, Boek 3 overtredingen.

Wat is het verschil tussen misdrijven en overtredingen?

Met misdrijven bedoelen we de wat zwaardere strafbare feiten. Overtredingen zijn vaak lichter van aard. Dit onderscheid is van belang omdat de wet er verschillende gevolgen aan verbindt. Neem bijvoorbeeld de poging en de medeplichtigheid. Zo is een poging tot of medeplichtigheid bij een overtreding niet strafbaar, maar bij een misdrijf wel). Ook kunnen de politie en justitie bijna geen dwangmiddelen gebruiken tegen verdachten van een overtreding, terwijl ze tegen verdachten van een misdrijf veel meer mogelijkheden hebben. Bovendien ziet de berechting er verschillend uit. De kantonrechter berecht verdachten van overtredingen. De rechtbank berecht verdachten van een misdrijf.

 

Hoe ziet een strafbepaling eruit?

Een strafbepaling bestaat uit een omschrijving van het gedrag dat strafbaar is gesteld, en de maximumstraf die voor dit strafbare feit wordt genoemd. De beschrijving van het strafbare gedrag, noemen we de delictsomschrijving. Indien de wetgever de gedraging een naam geeft, noemen we de naam van het delict een kwalificatie (denk bijvoorbeeld aan ‘diefstal’). De sanctienorm is de maximumstraf die kan worden opgelegd. Elke strafbepaling bevat een delictsomschrijving

......read more
Hoe is het strafprocesrecht geregeld? - Hoofdstuk 13

Hoe is het strafprocesrecht geregeld? - Hoofdstuk 13

In hoofdstuk 13 is de basis van het materiële strafrecht behandeld. In dit hoofdstuk wordt de basis van het strafprocesrecht behandeld. Het strafprocesrecht geeft regels voor de opsporing, vervolging en berechting van de verdachte. We vinden deze regels terug in het Wetboek van Strafvordering (Sv).

 

Wat zijn de drie fasen in het strafproces?

Op het moment dat de opsporingsambtenaar hoort of ziet dat er een strafbaar feit is gepleegd, begint het strafproces. Dit proces eindigt zodra de veroordeelde zijn straf heeft ondergaan. We kunnen het strafproces onderverdelen in drie fasen:

  1. Het vooronderzoek: deze eerste fase begint op het moment dat de opsporingsambtenaar een onderzoek instelt. Deze fase eindigt wanneer de rechtszaak begint of indien er besloten wordt om niet (verder) te vervolgen. Nu het doel van het vooronderzoek de bewijsvergaring is, mogen opsporingsambtenaren bepaalde dwangmiddelen inzetten.
  2. Het onderzoek ter terechtzitting: als het vooronderzoek is afgerond en de officier van justitie besluit de zaak aan de rechter voor te leggen, dan brengt hij de dagvaarding uit. Hierin wordt aan de verdachte vermeld waarvoor hij wordt verdacht.
  3. De tenuitvoerlegging van de straf: indien de rechter tot een bewezenverklaring komt, dan legt hij de verdachte (thans de veroordeelde) een straf op. Het is de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) om de straffen en maatregelen uit te voeren.

 

Wie spelen er een rol in het strafproces?

Wie is de verdachte?

In artikel 27 Sv wordt omschreven wie er als verdachte kan worden aangemerkt. Er staat in dit artikel dat er sprake moet zijn van ‘een redelijk vermoeden van schuld’, en dat dit vermoeden gebaseerd moet zijn op ‘feiten en omstandigheden’. Dit betekent dat een opsporingsambtenaar niet zomaar iemand als verdachte kan aanmerken op basis van zijn onderbuikgevoel. Er moet sprake zijn van objectieve feiten en concrete omstandigheden die

......read more
Hoe verloopt de weg van strafbaar feit tot veroordeling voor de jeugdige? - Hoofdstuk 14

Hoe verloopt de weg van strafbaar feit tot veroordeling voor de jeugdige? - Hoofdstuk 14

In hoofdstuk 13 is de basis van het strafprocesrecht uitgelegd. In het huidige hoofdstuk wordt verder ingegaan op het strafproces van de jeugdige. Dit gebeurt door uit te werken welke regels er gelden voor de minderjarige verdachte vanaf het moment dat de politie ontdekt dat hij betrokken is bij een strafbaar feit, tot aan de tenuitvoerlegging van zijn straf. De specifieke bepalingen over het strafproces tegen minderjarige verdachten zijn opgenomen in het Wetboek van Strafvordering vanaf artikel 486 Sv.

Buiten beschouwing blijven de zware georganiseerde criminaliteit en terroristische misdrijven, waarvoor regels gelden die afwijken van het reguliere strafrecht.

 

Wat zijn de basisregels voor de toepassing van dwangmiddelen?

Indien de politie weet dat er een strafbaar feit is gepleegd, dan wordt er bewijs verzameld en spoort zij de verdachte op. Het Wetboek van Strafvordering (Sv) biedt de opsporingsambtenaren een aantal dwangmiddelen om de waarheid te achterhalen. Dit heten dwangmiddelen omdat het middelen zijn die bij een strafrechtelijk onderzoek kunnen worden gebruikt tegen de wil van de verdachte in. Er gelden wel enkele basisregels bij de toepassing hiervan:

  1. Politie en justitie zijn gebonden aan de wet. Omdat dwangmiddelen zeer ingrijpend zijn, mogen ze alleen worden toegepast indien de wet in formele zin dit expliciet aangeeft. Het gaat dan niet alleen om de vraag welke dwangmiddelen mogen worden toegepast, maar ook in welke gevallen en door wie. Houdt de opsporingsambtenaar zich niet aan de eisen die worden gesteld in de wet, dan noemen we het verkregen bewijs ‘onrechtmatig verkregen bewijs’. Het gevolg is dat dit bewijs soms niet tegen de verdachte mag worden gebruikt. Een relevant arrest hierbij is HR Hollende Kleurling.
  2. De verdachte hoeft niet actief mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Zo kennen wij bijvoorbeeld het zwijgrecht. De verdachte hoeft dan geen antwoord te geven
......read more
Wat zijn de straffen en maatregelen voor jeugdigen? - Hoofdstuk 15

Wat zijn de straffen en maatregelen voor jeugdigen? - Hoofdstuk 15

Het jeugdsanctiestelsel is te vinden in het Wetboek van Strafrecht vanaf art. 77a. De jeugdige veroordeelden kennen een eigen stelsel van straffen en maatregelen omdat het jeugdstrafrecht een pedagogisch doel dient. De straffen en maatregelen die in dit hoofdstuk behandeld worden kunnen gecombineerd worden. Het is vooral voor het jeugdstrafrecht van belang om goed gedrag te effectueren. Daarom biedt art. 77g Sr de ruimte om combinaties van straffen en maatregelen op te leggen.

De verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van de sancties ligt door de invoering (in 2020) van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Wet USB) bij de minister van Rechtsbescherming. Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) coördineert de uitvoering van straffen. Hiervoor heeft het CJIB het Administratie- en Informatiecentrum voor de Executieketen (AICE).

 

Wat is het adolescentenstrafrecht?

Door wetenschappelijk inzicht over de hersenontwikkeling van jeugdigen en jongvolwassenen, is er aanleiding geweest om een flexibel straffenstelsel te ontwikkelen voor jeugdigen tussen 16 en 23 jaar. Hier ligt de nadruk meer op heropvoeding dan op vergelding en straffen. Let wel op: het straffenstelsel is meer flexibel geworden en dus niet het strafprocesrecht. In het strafprocesrecht is nog een duidelijke scheiding bij de 18 jaar. De bepalingen over het straffenstelsel vinden we in art. 77b Sr en art. 77c Sr. Het komt neer op het volgende:

  1. Is de jeugdige verdachte nog geen 16 jaar op het moment dat hij het strafbare feit pleegde, dan moet de rechter het jeugdstraffenstelsel toepassen.
  2. Is de verdachte tussen de 16 en 23 jaar, dan kan hij het jeugdstraffenstelsel toepassen. Hij kijkt voor deze keuze naar persoonlijke omstandigheden van de verdachte en omstandigheden omtrent het delict.

 

Wat zijn de hoofdstraffen?

In art. 77h Sr worden de hoofdstraffen voor jeugdigen genoemd. Gaat het om een overtreding, dan kan er een geldboete en taakstraf worden opgelegd. Gaat het om een

......read more
Hoe is de organisatie van de jeugdhulp geregeld? - Hoofdstuk 16

Hoe is de organisatie van de jeugdhulp geregeld? - Hoofdstuk 16

De Jeugdwet geeft regels voor de organisatie van de jeugdhulp en beschrijft voorts de rechten van cliënten. Deze wet is in het Besluit Jeugdwet verder uitgewerkt.

 

Wat was de aanleiding voor de Jeugdwet?

Doordat de jeugdzorg in ons land bestaat uit vele verschillende onderdelen, was ondoorzichtigheid het gevolg. Daarom legt de Jeugdwet de organisatie van de gehele jeugdzorg, bij de gemeente. Er is dus sprake van decentralisatie. Dit is gedaan met het idee dat de gemeente dichter bij de burger staat en derhalve de behoeften van de burger beter kan inschatten.

 

Wat zijn de hoofdlijnen van de Jeugdwet?

De gemeente is volgens de Jeugdwet verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp. Wat er precies wordt verstaan onder de definitie van ‘jeugdhulp’ vindt men terug in art. 1.1 van de Jeugdwet.

Volgens art. 2.2 van de Jeugdwet, is het de bedoeling dat de gemeenteraad periodiek een beleidsplan vaststelt waarin het beleid over de jeugdhulp in de gemeente wordt vastgesteld. De gemeenteraad maakt vervolgens een verordening waarin de mogelijkheden van de verschillende voorzieningen duidelijk worden gemaakt (art. 2.9 van de Jeugdwet).  Volgens art. 2.3 lid 1 van de Jeugdwet is er een jeugdhulpplicht voor de gemeenten. Dit betekent dat de gemeente moet zorgen voor voorzieningen voor ouders en jeugdigen die hier behoefte aan hebben. De ministers van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid blijven verantwoordelijk (zie ook 7.4.1 van de Jeugdwet). Het college van burgemeester en wethouders (college van B en W) heeft een taak als het gaat om de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen. Bovendien heeft het college de opdracht om een melding te doen bij de Raad voor de Kinderbescherming als er sprake is van een jeugdige dat ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd.

De gemeente moet voorts zorgen voor een deskundige toeleiding. Dit betekent dat de gemeente moet zorgen voor voldoende

......read more
Wat zijn de regels omtrent privacy en dossier in de jeugdhulp? - Hoofdstuk 17

Wat zijn de regels omtrent privacy en dossier in de jeugdhulp? - Hoofdstuk 17

In dit hoofdstuk staan privacy en het dossier centraal. Om de regels omtrent privacy in de jeugdhulp helder te krijgen, wordt ingegaan op de AVG, het beroepsgeheim en de uitzonderingen daarop en de meldrechten. Vervolgens wordt uitgelegd welke rechten en plichten er zijn met betrekking tot het dossier.

 

Hoe verhoudt de Jeugdwet zich tot de AVG?

De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is een Europese verordening dat algemene privacyregels geeft voor beroeps-of bedrijfsmatige verwerking van persoonsgegevens. De Europese Unie kan echter niet inspelen op de verschillende situaties die zich afspelen in de lidstaten. Daarom hebben staten de ruimte gekregen om in nationale wetgeving, deze algemene regels te specificeren. Het is dan ook de bedoeling dat deze specifieke regels voorrang krijgen op de meer algemene regels uit de verordening die niet zijn gespecificeerd. Dit betekent dat de bepalingen omtrent privacy die zijn neergelegd in de Jeugdwet, voorrang genieten boven de bepalingen uit de AVG.

 

Hoe werken de informatieplicht en het beroepsgeheim?

Volgens de informatieplicht uit de AVG, zijn bedrijven en instellingen verplicht om betrokkenen te informeren over de verwerking van persoonsgegevens. Als we dit toepassen op de jeugdhulp, betekent dit dat onder andere gemeenten en jeugdhulpverleners, cliënten moeten informeren over de dossiervorming. Dit moet uitgebreid worden uitgelegd, dus slechts het verwijzen naar een website waar informatie kan worden teruggevonden is niet genoeg. 

Er geldt volgens art. 7.3.11 van de Jeugdwet een beroepsgeheim voor medewerkers van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. De toestemming van de jeugdige of zijn gezaghebbende ouders heft het beroepsgeheim op. Het beroepsgeheim is echter niet absoluut. Dit betekent dat het voor kan komen dat de jeugdhulpverlener zonder toestemming van de jeugdige of zijn ouders, informatie aan anderen mag geven. Het gaat om de volgende gevallen:

  • Het beroepsgeheim geldt niet voor gezaghebbende ouders/voogd van
......read more
Wat is de rechtspositie van de cliënten in de jeugdhulp? - Hoofdstuk 18

Wat is de rechtspositie van de cliënten in de jeugdhulp? - Hoofdstuk 18

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de rechtspositie van de jeugdige en zijn ouders in de jeugdhulp. Het gaat om de middelen die de jeugdige en zijn ouders hebben als ze het niet eens zijn met een verleningsbesluit. Ook wordt ingegaan op toestemming, klacht- en tuchtrecht en medezeggenschap.

 

Welke rechtsmiddelen zijn er tegen een verleningsbesluit?

Zoals eerder vermeld is een verleningsbesluit een beschikking. Dit betekent dat ouders en jeugdigen, indien ze het niet eens zijn met de beslissing, bezwaar kunnen maken bij de gemeente en eventueel beroep instellen bij de kinderrechter. Als men bezwaar wil aantekenen, dient dit binnen zes weken te gebeuren (te rekenen vanaf het verleende verleningsbesluit). Het college van B en W is vervolgens verplicht om hier binnen zes weken (soms tien weken) schriftelijk op te reageren. Deze reactie op het bezwaarschrift noemen we een ‘beschikking op bezwaar’ (Bob). Als de ouders of jeugdige het alsnog niet eens is met de beschikking op bezwaar, dan kan hij beroep instellen. Dit beroep kan twee kanten op:

  1. De rechter houdt het verleningsbesluit van het college van B en W in stand.
  2. De rechter vernietigt het besluit.

Zijn de ouders of jeugdige het niet eens met de uitspraak van de kinderrechter, dan kan er ten slotte hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep in Utrecht. Deze gang van zaken kan men terugvinden in de Awb. Let wel op: er worden in de Awb een aantal besluiten genoemd waar geen bezwaar en beroep tegen openstaat. Deze kan je terugvinden in de negatieve lijst van de Awb).

Wat doet een vertrouwenspersoon?

Volgens art. 4.1.9 van de Jeugdwet, zijn gemeenten en instellingen verplicht ouders en jeugdigen te wijzen op de mogelijkheid van ondersteuning door een vertrouwenspersoon. De taak van een vertrouwenspersoon is ondersteuning

......read more
Wat is het kinderrechtenverdrag? - Hoofdstuk 19

Wat is het kinderrechtenverdrag? - Hoofdstuk 19

Dit laatste hoofdstuk gaat over internationaal jeugdrecht. De belangrijkste internationale rechtsbepalingen die de positie van Nederlandse jeugdigen beïnvloeden, komen uit het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Het IVRK wordt ook wel het Kinderrechtenverdrag genoemd. Dit verdrag heeft veel invloed op het jeugdrecht in alle gebieden die in de voorgaande hoofdstukken zijn besproken: personen- en familierecht, strafrecht en de jeugdhulp. 

 

Hoe is het Kinderrechtenverdrag tot stand gekomen?

Het IVRK wordt ook wel het Kinderrechtenverdrag genoemd. De tekst is op initiatief van de Verenigde Naties (VN) in 1989 vastgesteld. Landen kunnen vrijwillig toetreden tot dit verdrag. Inmiddels zijn alle landen in de wereld onderdeel van dit verdrag (met uitzondering van de Verenigde Staten, Zuid-Soedan en Somalië). Het is de bedoeling van dit verdrag om de positie van jeugdigen te verbeteren en kinderen mensenrechten toe te kennen. Tot dit verdrag werd het kind juridisch nog gezien als nog-geen-volwassene of als passieve verantwoordelijkheid van de ouders of voogd. Met dit verdrag is gepoogd het kind te zien als een mens in ontwikkeling die beschermd en ondersteund dient te worden in deze ontwikkeling.

Het verdrag bevat veel vrij algemene termen waardoor landen zelf de bepalingen kunnen interpreteren. Voorts is het mogelijk om bij het ondertekenen van het verdrag, een voorbehoud te maken. Dit houdt in dat landen kunnen aangeven aan welke bepalingen zij zich niet willen of kunnen houden. Nederland heeft bij drie artikelen een voorbehoud gemaakt:

  1. Nederland kent geen recht op uitkeringen en voorzieningen in de sociale zekerheid als het gaat om jongeren onder de 18 jaar.
  2. Er wordt, in tegenstelling tot wat het verdrag stelt, geen strikte scheiding aangebracht tussen strafrecht voor minderjarigen en voor meerderjarigen.
  3. Dit voorbehoud is inmiddels opgelost: het ging om de garantie dat minderjarigen niet als dienstplichtige of als
......read more
Access: 
Public
Follow the author: Yara
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Statistics
926