Samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 sv (11e druk)


ARTIKEL 348

Geldigheid dagvaarding

Vraag 1 beslissingsschema

 

Op het moment dat de OvJ een dagvaarding doet betekenen aan de verdachte neemt het rechtsgeding een aanvang (art. 258 lid 1 Sv). Een dagvaarding heeft vier functies:

  1. Persoonsaanduiding van de verdachte door bijvoorbeeld de naam: de persoonsduidingdfunctie

  2. Oproep aan verdachte om op een bepaalde datum en tijdstip voor de rechter te verschijnen: de oproepingsfunctie.

  3. De dagvaarding bevat een tenlastelegging die de verdachte meedeelt waarvan hij wordt beschuldigd: de informatiefunctie.

  4. Verdachte wordt door middel van de dagvaarding op de hoogte gesteld van bepaalde rechten (oproepen getuigen (art. 260 lid 3 Sv), verzoek om toevoeging raadsman), en welke getuigen door de officier van justitie al dan niet zijn opgeroepen (art 260 lid 2 Sv): de beschuldigingsfunctie.

 

Er zijn drie redenen voor nietigheid van de dagvaarding:

  1. Indien aan één of meer van bovengenoemde vier functies niet is voldaan.

  2. Als de dagvaarding niet juist is betekend aan verdachte of de oproeping onduidelijk is en als gevolg daarvan verdachte niet is verschenen ter terechtzitting.

  3. De tenlastelegging niet voldoet aan de eis verdachte op de hoogte te brengen waarvan hij strafrechtelijk wordt beschuldigd.

 

Ad A Kleine ‘tikfoutjes’ in de dagvaarding, zoals een spelfout of verschrijving, leiden niet tot nietigheid. Het opgeven van de naam, een foto of slechts een vingerafdruk zijn voldoende om de persoon aan te duiden op de dagvaarding (HR 17 mei 1949, NJ 1950, 235 (Persoonsaanduiding dagvaarding)). Beslissend is dat voor de verdachte en voor de rechter duidelijk is om wie het gaat in de dagvaarding.

De dagvaarding bevat ook juridische informatie. Via voorgedrukte tekst wordt de verdachte medegedeeld dat hij bijvoorbeeld getuigen kan oproepen ( art. 260 lid 4 Sv).

 

Ad B De betekeningsvoorschriften bepalen hoe de dagvaarding aan de verdachte moet worden uitgereikt (art. 585 Sv e.v.). In artikel 588 Sv vindt je terug welke procedure gevolgd moet worden bij het betekenen. Buiten het geval dat de verdachte in voorlopige hechtenis zit, hoeft de dagvaarding niet in persoon te worden overhandigd.

 

De dagvaarding dient te worden uitgereikt op het adres waar de verdachte volgens de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven, aan de verdachte zelf of aan een ander die belooft de dagvaarding aan de verdachte af te geven.

Alleen op het moment dat een verdachte niet op komt dagen op de zitting wordt nagegaan of de dagvaarding correct is betekend (art. 278 lid 1 Sv). Is dat het geval, wordt tegen de verdachte verstek verleend (art. 280 lid 1 Sv). De dagvaarding is echter nietig indien wordt vastgesteld dat de dagvaarding niet op de juiste wijze is betekend.

De dagvaarding is ook nietig als de oproep aan verdachte om voor de rechter te verschijnen dermate onbegrijpelijk is dat voor verdachte niet duidelijk is wanneer hij voor moet komen. Deze ‘regel’ is niet terug te vinden in de wet, maar in jurisprudentie. Het niet juist aanduiden van het adres in de oproeping brengt nietigheid van de oproeping mee, mits in een concreet geval de belangen van de betrokkene zijn geschaad (HR 14 oktober 2003, NJ 2004, 588 (verkeerd adres zitting)).

 

Ad C De tenlastelegging is de grondslag voor de terechtzitting en heeft twee functies: (1) zo weet verdachte waarvan hij wordt verdacht en (2) de rechter moet zijn onderzoek beperken tot hetgeen tenlaste is gelegd.

 

 

Op grond van art. 261 lid 1 Sv dient de tenlastelegging te beschrijven (1) het tenlastegelegde feit en (2) het tijdstip waarop en (3) de plaats waar het delict begaan zou zijn. Of de genoemde tijd en plaats juist zijn speelt bij de vraag of de tenlastelegging als grondslag voor de terechtzitting kan dienen geen rol (wel bij de bewijsvraag). Art. 261 Sv vereist tevens een vermelding van (4) de wettelijke bepalingen waarbij het voorval strafbaar is gesteld.

 

Schending van art. 261 lid 1 Sv leidt tot nietigheid van de dagvaarding.

Hoe specifiek de tenlastelegging moet zijn is bijvoorbeeld afhankelijk van hoe vaak het feit is gepleegd. De aard van de delictsomschrijving bepaalt hoe specifiek de tijds- en plaatsbepaling moet worden omschreven.

 

Een dagvaarding met een tenlastelegging die onbegrijpelijk is, niet specifiek genoeg of innerlijk tegenstrijdig is, kortom een tenlastelegging die onvoldoende feitelijk is, wordt op basis van art. 261 Sv nietig verklaard. Zie HR 18 januari 2000, NJ 2000, 229 (Pornoboekjes) voor het probleem van een te weinig specifieke dagvaarding. Vooral in zedenzaken wordt veelal betwist of de tenlastelegging voldoende feitelijk is.

Bij het omschrijven van het feit dat ten laste wordt gelegd, mogen termen uit de toepasselijke delictsomschrijvingen worden overgenomen zolang de tenlastelegging voldoende feitelijk blijft.

 

De zogenaamde korte kwalificaties (bijvoorbeeld moord (art. 289 Sr), verkrachting (art. 242 Sr), diefstal (art. 310 Sr)) zijn onvoldoende feitelijk en mogen derhalve op grond van art. 261 Sv niet worden overgenomen. De dagvaarding is nietig als de tenlastelegging naast tijd en plaatsbepaling alleen is opgebouwd uit een korte kwalificatie.

 

Wanneer het OM termen uit de delictsomschrijvig overneemt in de tenlastelegging, heeft dat niet alleen gevolgen voor de geldigheid van de dagvaarding maar ook voor het bewijzen van die tenlastelegging.

 

Of een tenlastelegging bewezen kan worden is dus niet bepalend voor de vraag of de dagvaarding geldig is. Dit houdt verband met de grondslagleer: de tenlastelegging is de grondslag voor de terechtzitting, wat zich werkelijk heeft afgespeeld is van ondergeschikt belang. Het feit dat wordt omschreven in de tenlastelegging dient te worden bewezen. Informatie die is gebaseerd op wat er werkelijk is gebeurd kan worden meegenomen op de zitting zolang deze informatie niet botst met het tenlastegelegde feit.

 

Er wordt veel kritiek geleverd o de grondslagleer, omdat hierin de ‘ papieren werkelijkheid’ een belangrijke rol inneemt. De Commissie Herijking Wetboek van Strafvordering in 1993 constateerde dat de strikte gebondenheid van de rechter aan de tenlastelegging tot uitspraken leidt die voor het publiek onbegrijpelijk zijn. In haar rapport stelde de commissie dan ook voor de grondslagleer af te schaffen. De wet Vormverzuimen die in 1996 in ingetreden heeft de grondslagleer intact gehouden. De tenlastelegging geeft immers aan waartegen de verdachte zich dient te verdedigen. Zonder de grondslagleer heeft de verdachte geen wetenschap van datgene de OM hem verwijt en kan zich zonder deze informatie onmogelijk een degelijke verdediging voorbereiden.

De wetgever heeft in plaats van afschaffing wel geprobeerd de consequenties van de leer te verzachten. Dit heeft de wetgever geprobeerd te bereiken door de OM een ruimere bevoegdheid te geven tot het vorderen van een wijzigingen van de tenlastelegging.

 

De Wet Vormverzuimen (2 november 1996) heeft, zoals we hierboven hebben gezien, de bevoegdheid van het OM om de tenlastelegging te kunnen wijzigen verruimd. Voor de wetswijziging kon een OvJ een vordering tot wijziging van de tenlastelegging slechts indienen tot aan zijn requisitoir. Sinds de wetswijziging kan een wijziging nu ook nog na het requisitoir gevorderd worden (art. 313 lid 1 Sv).

 

De Wet Vormverzuimen heeft echter geen verandering gebracht in het soort wijzigingen dat is toegestaan. Niet alle wijzigingen zijn toegestaan (art. 313 lid 2 Sv): een wijziging van de tenlastelegging mag niet leiden tot een tenlastelegging, die niet langer hetzelfde feit in de zin van art. 68 Sr inhoudt. Dat is het geval als de tweede tenlastelegging is opgesteld naar aanleiding van hetzelfde feitelijk gebeuren. Datum, tijdstip en modus operandi mogen bijvoorbeeld gewijzigd worden, als het maar over hetzelfde feit blijft gaan. Maar een verboden wapenbezit mag niet worden gewijzigd in een namaken en vervalsen van bankbiljetten.

 

Kort samengevat, er bestaat een bepaalde samenhang tussen het opnieuw vervolgen en het wijzigen van de tenlastelegging. De verhouding komt erop neer dat indien het OM niet opnieuw mag vervolgen ex art 68 sv, de vordering tot hetwijzigen van de tenlastelegging mag worden toegewezen. Als het daarentegen wel opnieuw mag vervolgen en niet onder het toepassingsbereik van art 68 Sv valt, moet die vordering worden afgewezen.

 

Tenlasteleggingen kunnen enkelvoudig zijn en samengesteld. Bij een samengestelde tenlastelegging wordt verdachte meerdere feiten tenlastegelegd, bij een enkelvoudige tenlastelegging is enkel één feit tenlastegelegd.

De cumulatieve en de primair/subsidiaire tenlastelegging zijn samengestelde tenlasteleggingen. Een cumulatieve tenlastelegging bevat afzonderlijke feiten die al dan niet gelijktijdig zijn gepleegd. In een primair/subsidiaire tenlastelegging wordt één feitelijk gebeuren op twee verschillende wijzen beschreven. Iemand wordt bijvoorbeeld primair moord en subsidiair doodslag tenlastegelegd. In het geval moord niet bewezen kan worden, kan toch nog een veroordeling plaatsvinden als doodslag wel bewezen kan worden. Een combinatie van een cumulatieve en een primair/subsidiaire tenlastelegging is ook mogelijk.

Over deze samenvatting

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.

Samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 sv

  • Auteur: F.A.J koopmans
  • Gebaseerd op de 10e druk
Check page access:
Public
Check more or recent content:

Het beslissingsmodel van 348/350, door Koopmans, Bleichrodt, Verbaan en Verbeek: samenvattingen en begrippenlijst

BulletPointsamenvattingen per hoofdstuk bij de 13e druk van Het beslissingsmodel van 348 en 350 Sv van Koopmans - Chapter

BulletPointsamenvattingen per hoofdstuk bij de 13e druk van Het beslissingsmodel van 348 en 350 Sv van Koopmans - Chapter


Wat houdt beslissingsmodel in en welke vragen worden er in dit model gesteld? - BulletPoints 1

  • Met het beslissingsmodel wordt gedoeld op de vragen van de artikelen in art. 348 en 350 Sv. Het beslissingsmodel behoort tot de kern van ons strafprocesrecht. Het geeft de structuur van de beraadslaging weer, waardoor de rechter gedwongen wordt de diverse vragen stuk voor stuk na te lopen.

  • De vragen van art. 348 Sv worden ook wel de voorvragen genoemd.

  • De vragen van art. 350 Sv worden ook wel de hoofdvragen genoemd. Deze worden ook wel de materiële of inhoudelijke vragen genoemd.

  • Men mag doorgaan met beantwoording van de vragen van art. 350 Sv indien de eerste drie vragen van art. 348 positief zijn beantwoord en de vierde vraag negatief.

  • Strafuitsluitingsgronden zijn gronden die ervoor kunnen zorgen dat een persoon wordt uitgesloten van straf. Je kunt deze gronden onderscheiden in rechtvaardigingsgronden en  schulduitsluitingsgronden.

  • Rechtvaardigingsgronden nemen de wederrechtelijkheid weg en komen dus aan de orde bij de derde vraag.

  • Schulduitsluitingsgronden kunnen ervoor zorgen dat de schuld van een persoon wordt weggenomen en komen dus aan de orde bij de vierde voorwaarde.

Wat houden de formele voorvragen van art. 348 Sv in? - BulletPoints 2

  • Art. 349 Strafvordering maakt duidelijk wat er met de antwoorden van art. 348 moet gebeuren.

  • Om te kunnen spreken van een strafbaar feit moet worden voldaan aan de volgende 4 voorwaarden:

    • Er moet een menselijke gedraging zijn

    • Deze gedraging moet voldoen aan een geldige wettelijke delictsomschrijving.

    • Deze gedraging, die aan de delictsomschrijving voldoet, moet wederrechtelijk zijn.

    • Deze gedraging, die aan de delictsomschrijving voldoet en wederrechtelijk is, moet aan de schuld van de verdachte te wijten zijn.

  • De vier voorwaarden voor een strafbaar feit zijn cumulatief.

  • Onder een gedraging wordt niet verstaan een gedachte.

  • Onder een menselijke gedraging wordt

.....read more
Access: 
Public
Samenvatting bij de 13e druk van Het beslissingsmodel van 348 en 350 van Koopmans et al.

Samenvatting bij de 13e druk van Het beslissingsmodel van 348 en 350 van Koopmans et al.


Wat houdt beslissingsmodel in en welke vragen worden er in dit model gesteld? - Chapter 1

Wat zijn de voorvragen en de hoofdvragen?

Als het onderzoek ter terechtzitting is afgesloten, vereist het zogenaamde ‘beslissingsmodel van 348 / 350 Sv’ dat de rechter in strikte volgorde een serie vragen moet beantwoorden om tot een uitspraak te komen. Het beslissingsmodel behoort tot de kern van ons strafprocesrecht. Bij een ontkennend antwoord op één van deze vragen komt de rechter niet meer toe aan één van de latere vragen. Het praktische voordeel daarbij is dat geen kwesties hoeven te worden opgelost waar je niet aan toe komt.

Het beslissingsmodel kan worden onderscheiden in twee soorten vragen:

  1. de preliminaire of voorvragen (formele vragen). Deze vragen staan in art. 348 Sv. De beslissingen/uitspraken staan in art. 349 lid 1 Sv.

  2. de hoofdvragen (materiële vragen). Deze staan in art. 350 Sv. De beslissingen/uitspraken staan in art. 352 Sv.

Het beslissingsmodel ziet er als volgt uit:

Voorvragen:

 

Art. 348

Art. 349 lid 1

1. Is de dagvaarding geldig?

Zo niet: dagvaarding nietig

2. Is de rechter bevoegd?

Zo niet: rechter is onbevoegd

3. Is het OM ontvankelijk?

Zo niet: OM niet-ontvankelijk

4. Redenen voor schorsing van de vervolging?

Zo niet: schorsing van de vervolging

Hoofdvragen:

 

Art. 350

Art. 352

5. Is het tenlastegelegde feit bewezen?

Zo niet: vrijspraak

6. Is bewezen verklaarde strafbaar?

Zo niet: OVAR

7. Is verdachte strafbaar?

Zo niet: OVAR

8. Welke sanctie wordt opgelegd?

 

Zowel de beslissingen op de voorvragen als de hoofdvragen zijn einduitspraken in de zin van 138 Sv en worden gedaan na afloop van het onderzoek ter terechtzitting. Echter, op grond van art. 283 Sv kan

.....read more
Access: 
Public
Begrippenlijst Het beslissingsmodel van 348/350 Sv

Begrippenlijst Het beslissingsmodel van 348/350 Sv

.....read more

Algemeen overzicht

 

p. 1

Formele vragen

Met de term formele vragen, ook wel procedurele vragen genoemd, wordt gedoeld op de vier vragen die in artikel 348 Sv staan. Deze vragen gaan niet over de inhoudelijke zaak, waardoor een einduitspraak op een van deze vier kwesties niet in de weg staat aan artikel 68 Sr. (ne bis en idem).

p. 1

Hoofdvragen

Met de term hoofdvragen, ook wel materiële vragen genoemd, wordt gedoeld op de vier vragen die in artikel 350 Sv staan. Deze vragen betreffen de inhoudelijke behandeling van een zaak, waardoor een einduitspraak in de weg staat aan artikel 68 Sr. (ne bis en idem).

p. 1

Dagvaarding

De dagvaarding is het stuk van de OvJ waarin hij aan verdachte mededeelt dat hij verdacht wordt van een strafbaar feit, welk feit dit is, dat hij verwacht wordt te verschijnen en welke rechten hij heeft. Het rechtsgeding neemt hiermee aanvang. Zie artikel 258 Sv.

p. 3

Tenlastelegging

De tenlastelegging is deel van een dagvaarding. In de tenlastelegging wordt het aan de verdachte duidelijk van welk strafbaar feit hij verdacht wordt, zie artikel 261 Sv.

p. 3

Delictsomschrijving

De delictsomschrijving is deel van een strafbaarstelling (artikel). In de delictsomschrijving wordt duidelijk aan welke voorwaarden moet zijn voldaan wil er sprake zijn van een strafbaar feit.

p. 4

Strafuitsluitingsgronden

Een strafuitsluitingsgrond wordt onderverdeeld in rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden. Een rechtvaardigingsgrond ziet op de gedraging, de wederrechtelijkheid. Een schulduitsluitingsgrond ziet op de verdachte, de verwijtbaarheid.

Hoofdstuk 2: artikel 348, voorvragen

 

p. 5

Einduitspraken

In artikel 138 Sv staat een beschrijving van de term einduitspraak. Het zijn de uitspraken tot schorsing der vervolging of tot verklaring van onbevoegdheid, niet-ontvankelijkheid of nietigheid van dagvaarding, en die welke na afloop van het gehele onderzoek p de terechtzitting over de zaak worden gedaan. Met het eerste deel van deze zin wordt gedoeld op de voorvragen (348), met het laatste deel van de zin wordt gedoeld op de hoofdvragen (350).

p. 5

Preliminaire verweren

De rechter kan op grond van 283 Sv direct na het uitroepen van de zaak een onderzoek instellen naar de geldigheid van de dagvaarding, de bevoegdheid van de rechter of de ontvankelijkheid van de OvJ. Verweren die strekken tot nietigheid van de dagvaarding, onbevoegdheid van de rechter of niet-ontvankelijkheid van de OvJ noemen we preliminaire verweren.

p. 6

Dagvaarding (vervolg)

De dagvaarding moet aan de eisen gesteld in artikel 260 Sv voldoen. De

Access: 
Public
Het beslissingsmodel van 348 en 350 van Koopmans e.a. - 12e druk

Het beslissingsmodel van 348 en 350 van Koopmans e.a. - 12e druk


Welke vragen worden er gesteld in het beslissingsmodel? - Chapter 1

Voorvragen en hoofdvragen

Als het onderzoek ter terechtzitting is afgesloten vereist het zogenaamde ‘beslissingsmodel van 348 / 350 Sv’ dat de rechter in strikte volgorde een serie vragen moet beantwoorden om tot een uitspraak te komen. Het beslissingsmodel behoort tot de kern van ons strafprocesrecht. Bij een ontkennend antwoord op één van deze vragen komt de rechter niet meer toe aan één van de latere vragen. Het praktische voordeel daarbij is dat geen kwesties hoeven te worden opgelost waar je niet aan toe komt.

Het beslissingsmodel kan worden onderscheiden in twee soorten vragen: (1) de preliminaire of voorvragen (formele vragen) en (2) de hoofdvragen (materiële vragen). De voorvragen en de hoofdvragen staan respectievelijk in art. 348 Sv en art. 350 Sv. De beslissingen of uitspraken op de voorvragen en hoofdvragen vind je respectievelijk in art. 349 lid 1 Sv en art. 352 Sv. Het beslissingsmodel ziet er als volgt uit:

Voorvragen:

 

Art. 348

Art. 349 lid 1

1. Is de dagvaarding geldig?

Zo niet: dagvaarding nietig

2. Is de rechter bevoegd?

Zo niet: rechter is onbevoegd

3. Is het OM ontvankelijk?

Zo niet: OM niet-ontvankelijk

4. Redenen voor schorsing van de vervolging?

Zo niet: schorsing van de vervolging

Hoofdvragen:

 

Art. 350

Art. 352

5. Is het tenlastegelegde feit bewezen?

Zo niet: vrijspraak

6. Is bewezen verklaarde strafbaar?

Zo niet: OVAR

7. Is verdachte strafbaar?

Zo niet: OVAR

8. Welke sanctie wordt opgelegd?

 

Zowel de beslissingen op de voorvragen als de hoofdvragen zijn einduitspraken in de zin van 138 Sv en worden gedaan na afloop van het onderzoek ter terechtzitting. Echter, op grond van art. 283 Sv kan de rechter direct na het uitroepen van de zaak een uitspraak doen over de voorvragen van art. 348 Sv.

.....read more
Access: 
Public
samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 Sv

samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 Sv

Deze samenvatting is geschreven in studiejaar 2013-2014.


1. Algemeen overzicht

Artikelen 348 / 350 STRAFVORDERING

Als het onderzoek ter terechtzitting is afgesloten vereist het zogenaamde ‘beslissingsmodel van 348 / 350 Sv’ dat de rechter in strikte volgorde een serie vragen moet beantwoorden om tot een uitspraak te komen. Het beslissingsmodel behoort tot de kern van ons strafprocesrecht. Bij een ontkennend antwoord op één van deze vragen komt de rechter niet meer toe aan één van de latere vragen. Het praktische voordeel daarbij is dat geen kwesties hoeven worden opgelost waar je niet aan toe komt.

Het beslissingsmodel kan worden onderscheiden in twee soorten vragen: (1) de preliminaire of voorvragen (formele vragen) en (2) de hoofdvragen (materiële vragen). De voorvragen en de hoofdvragen staan respectievelijk in art. 348 Sv en art. 350 Sv. De beslissingen of uitspraken op de voorvragen en hoofdvragen vind je respectievelijk in art. 349 lid 1 Sv en art. 352 Sv. Het beslissingsmodel ziet er als volgt uit:

Voorvragen:

 

Art. 348

Art. 349 lid 1

 

1. Is de dagvaarding geldig?

Zo niet: dagvaarding nietig

2. Is de rechter bevoegd?

Zo niet: rechter is onbevoegd

3. Is het OM ontvankelijk?

Zo niet: OM niet-ontvankelijk

4. Redenen voor schorsing vervolging?

Zo niet: schorsing van de vervolging

 

 

Hoofdvragen:

 

Art. 350

Art. 352

 

5. Is het tenlastegelegde feit bewezen?

Zo niet: vrijspraak

6. Is bewezenverklaarde strafbaar?

Zo niet: OVAR

7. Is verdachte strafbaarheid?

Zo niet: OVAR

8. Welke sanctie wordt opgelegd?

 

 

Zowel de beslissingen op de voorvragen als de hoofdvragen zijn einduitspraken in de zin van 138 Sv en worden gedaan na afloop van het onderzoek ter terechtzitting. Echter, op grond van art. 283 Sv kan de rechter direct na het uitroepen van de zaak een uitspraak doen over de voorvragen van art. 348 Sv.

Dat de vragen zijn verdeeld over de artikelen 348 en 350 Sv staat in verband met het ne bis in idem-beginsel van art. 68 Sr. Art. 68 Sr bepaalt dat geen nieuwe vervolging mag worden.....read more

Access: 
Public
Samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 sv (11e druk)

Samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 sv (11e druk)


ARTIKEL 348

Geldigheid dagvaarding

Vraag 1 beslissingsschema

 

Op het moment dat de OvJ een dagvaarding doet betekenen aan de verdachte neemt het rechtsgeding een aanvang (art. 258 lid 1 Sv). Een dagvaarding heeft vier functies:

  1. Persoonsaanduiding van de verdachte door bijvoorbeeld de naam: de persoonsduidingdfunctie

  2. Oproep aan verdachte om op een bepaalde datum en tijdstip voor de rechter te verschijnen: de oproepingsfunctie.

  3. De dagvaarding bevat een tenlastelegging die de verdachte meedeelt waarvan hij wordt beschuldigd: de informatiefunctie.

  4. Verdachte wordt door middel van de dagvaarding op de hoogte gesteld van bepaalde rechten (oproepen getuigen (art. 260 lid 3 Sv), verzoek om toevoeging raadsman), en welke getuigen door de officier van justitie al dan niet zijn opgeroepen (art 260 lid 2 Sv): de beschuldigingsfunctie.

 

Er zijn drie redenen voor nietigheid van de dagvaarding:

  1. Indien aan één of meer van bovengenoemde vier functies niet is voldaan.

  2. Als de dagvaarding niet juist is betekend aan verdachte of de oproeping onduidelijk is en als gevolg daarvan verdachte niet is verschenen ter terechtzitting.

  3. De tenlastelegging niet voldoet aan de eis verdachte op de hoogte te brengen waarvan hij strafrechtelijk wordt beschuldigd.

 

Ad A Kleine ‘tikfoutjes’ in de dagvaarding, zoals een spelfout of verschrijving, leiden niet tot nietigheid. Het opgeven van de naam, een foto of slechts een vingerafdruk zijn voldoende om de persoon aan te duiden op de dagvaarding (HR 17 mei 1949, NJ 1950, 235 (Persoonsaanduiding dagvaarding)). Beslissend is dat voor de verdachte en voor de rechter duidelijk is om wie het gaat in de dagvaarding.

De dagvaarding bevat ook juridische informatie. Via voorgedrukte tekst wordt de verdachte medegedeeld dat hij bijvoorbeeld getuigen kan oproepen ( art. 260 lid 4 Sv).

 

Ad B De betekeningsvoorschriften bepalen hoe de dagvaarding aan de verdachte moet worden uitgereikt (art. 585 Sv e.v.). In artikel 588 Sv vindt je terug welke procedure gevolgd moet worden bij het betekenen. Buiten het geval dat de verdachte in voorlopige hechtenis zit, hoeft de dagvaarding niet in persoon te worden overhandigd.

 

De dagvaarding dient te worden uitgereikt op het adres waar de verdachte volgens de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven, aan de verdachte zelf of aan een ander die belooft de dagvaarding aan de verdachte af te geven.

Alleen op het moment dat een verdachte niet op komt dagen op de zitting wordt nagegaan of de dagvaarding correct is betekend (art. 278 lid 1 Sv). Is dat het geval, wordt tegen de verdachte verstek verleend (art. 280 lid 1 Sv). De dagvaarding is echter nietig indien wordt vastgesteld dat de dagvaarding niet op de juiste wijze is betekend.

De dagvaarding is ook nietig als de oproep aan verdachte om voor de rechter.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
Check where this content is also used in:
Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
3415 1
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer