BulletPointsamenvattingen per hoofdstuk bij de 13e druk van Het beslissingsmodel van 348 en 350 Sv van Koopmans - Chapter


Wat houdt beslissingsmodel in en welke vragen worden er in dit model gesteld? - BulletPoints 1

  • Met het beslissingsmodel wordt gedoeld op de vragen van de artikelen in art. 348 en 350 Sv. Het beslissingsmodel behoort tot de kern van ons strafprocesrecht. Het geeft de structuur van de beraadslaging weer, waardoor de rechter gedwongen wordt de diverse vragen stuk voor stuk na te lopen.

  • De vragen van art. 348 Sv worden ook wel de voorvragen genoemd.

  • De vragen van art. 350 Sv worden ook wel de hoofdvragen genoemd. Deze worden ook wel de materiële of inhoudelijke vragen genoemd.

  • Men mag doorgaan met beantwoording van de vragen van art. 350 Sv indien de eerste drie vragen van art. 348 positief zijn beantwoord en de vierde vraag negatief.

  • Strafuitsluitingsgronden zijn gronden die ervoor kunnen zorgen dat een persoon wordt uitgesloten van straf. Je kunt deze gronden onderscheiden in rechtvaardigingsgronden en  schulduitsluitingsgronden.

  • Rechtvaardigingsgronden nemen de wederrechtelijkheid weg en komen dus aan de orde bij de derde vraag.

  • Schulduitsluitingsgronden kunnen ervoor zorgen dat de schuld van een persoon wordt weggenomen en komen dus aan de orde bij de vierde voorwaarde.

Wat houden de formele voorvragen van art. 348 Sv in? - BulletPoints 2

  • Art. 349 Strafvordering maakt duidelijk wat er met de antwoorden van art. 348 moet gebeuren.

  • Om te kunnen spreken van een strafbaar feit moet worden voldaan aan de volgende 4 voorwaarden:

    • Er moet een menselijke gedraging zijn

    • Deze gedraging moet voldoen aan een geldige wettelijke delictsomschrijving.

    • Deze gedraging, die aan de delictsomschrijving voldoet, moet wederrechtelijk zijn.

    • Deze gedraging, die aan de delictsomschrijving voldoet en wederrechtelijk is, moet aan de schuld van de verdachte te wijten zijn.

  • De vier voorwaarden voor een strafbaar feit zijn cumulatief.

  • Onder een gedraging wordt niet verstaan een gedachte.

  • Onder een menselijke gedraging wordt niet verstaan een gedraging van een dier.

  • Een delictsomschrijving omschrijft gedrag dat van een norm afwijkt (1) en bepaalt dat het plegen daarvan strafbaar is (2). Vaak wordt er ook een sanctienorm genoemd (3).

  • Wederrechtelijkheid betekent: in strijd met het recht.

  • Onder schuld wordt verstaan: verwijtbaarheid.

  • Een dagvaarding heeft een viertal functies: persoonsaanduidingsfunctie, oproepingsfunctie, informatiefunctie en beschuldigingsfunctie.

  • Een dagvaarding is nietig als zij in een van de functies grovelijk tekortschiet.

  • Met de grondslagleer wordt bedoeld: het feit zoals dat ten laste is gelegd. Dus de grondslag voor de terechtzitting en voor het beslissingsschema is niet het werkelijk gebeurde, maar het feit zoals dat ten laste is gelegd.

  • Een strafbaar feit moet worden bewezen zoals het ten laste is gelegd.

  • Een tenlastelegging is meestal meervoudig.

  • De tenlastelegging is zowel gericht aan de verdachte als aan de rechter.

  • Een tenlastelegging moet zo specifiek mogelijk zijn.

  • De rechter beantwoordt de vragen van art. 348 en 350 Sv aan de hand van feiten en omstandigheden.

  • Er bestaat een verschil tussen een cumulatieve tenlastelegging en een primaire en subsidiaire tenlastelegging.

  • Er wordt gebruik gemaakt van een primaire en subsidiaire tenlastelegging om ervoor te zorgen dat verdachte niet vrijuit gaat indien het primaire tenlastegelegde niet bewezen kan worden.

  • De regels over absolute competentie zijn te vinden in de Wet op Rechterlijke Organisatie. De regels over relatieve competentie zijn te vinden in de artikelen 2 t/m 6 van het Wetboek van Strafvordering.

  • Aantal voorbeelden van beginselen van behoorlijke procesorde: vertrouwensbeginsel, gelijkheidsbeginsel, beginsel van zuiverheid van oogmerk, beginsel van redelijke en billijke belangenafweging.

  • Een niet-ontvankelijkheidsverklaring van het OM is geen uitspraak over het feit als bedoeld in art. 68 Sr, maar houdt in de regel wel in dat er geen recht tot strafvervolging meer is.

  • Art. 69 Sr bepaalt dat indien verdachte is overleden, het OM niet ontvankelijk meer is.

Wat houden de materiële hoofdvragen van art. 350 Sv in? - BulletPoints 3

  • Een strafbaar feit is:

    • een menselijke gedraging

    • die valt binnen een wettelijke delictsomschrijving

    • die wederrechtelijk is

    • en aan schuld te wijten is.

  • Art. 352 Sv geeft aan wat de consequenties zijn van de antwoorden op de vragen van art. 350 Sv.

  • Als gevolg van de grondslagleer houdt vrijspraak in dat het feit zoals dat ten laste is gelegd niet (of gedeeltelijk niet) bewezen is.

  • Nederland heeft een negatief-wettelijk bewijsstelsel (art. 338 Sv). Wettelijk wil zeggen dat de tenlastelegging op basis van wettige bewijsmiddelen moet zijn bewezen. Negatief-wettelijk houdt in dat rechter ook overtuigd moet zijn dat verdachte het feit gepleegd heeft. De wettige bewijsmiddelen worden opgesomd in art. 339 lid Sv.

  • Ontslag van alle rechtsvervolging wordt ook wel OVAR genoemd. In de volgende drie gevallen volgt OVAR:

    • het bewezen verklaarde valt niet onder de delictsomschrijving

    • er is wel aan de delictsomschrijving voldaan, maar het is niet wederrechtelijk

    • er is zowel aan de delictsomschrijving voldaan als aan de wederrechtelijkheid, maar het is niet aan de schuld van de verdachte te wijten.

  • Het ne bis in idem-beginsel zorgt ervoor dat iemand niet twee keer vervolgd mag worden voor hetzelfde feit.

  • Vrijspraak betekent niet automatisch dat de verdacht niet schuldig is.

  • De delictsomschrijving wordt vaak extensief uitgelegd.                                                           

Wat houden schuld en wederrechtelijkheid in als bestanddelen van de delictsomschrijving? - BulletPoints 4

  • Als een tenlastelegging is toegesneden op een delictsomschrijving waarin wederrechtelijkheid als bestanddeel is opgenomen, zal in de tenlastelegging moeten worden vermeld dat de gedraging van de verdachte wederrechtelijk was.

  • Een voorbeeld is de opzettelijke vrijheidsberoving, die in artikel 282 Sr strafbaar is gesteld. Zonder wederrechtelijkheid als voorwaarde, richt de delictsomschrijving zich ook tot degene die een rechtsgeldige titel tot vrijheidsberoving heeft.

  • Culpa kan worden bewezen indien de verdachte kan worden verweten dat hij/zij zich ten onrechte heeft gedragen in een bepaalde situatie

  • Indien de verwijtbaarheid niet wordt bewezen, bijvoorbeeld door een geslaagd beroep op een schulduitsluitingsgrond, volgt er vrijspraak. Een dergelijk verweer is een bewijsverweer, aangezien het ter sprake komt bij de eerste vraag van art. 350 Sv.

  • Bij culpoze delicten kan ook een beroep worden gedaan op een rechtvaardigingsgrond; deze rechtvaardigheidsgrond sluit het kunnen verwijten van de gedraging uit.

  • Bij culpoze delicten volgt bij zowel een geslaagd beroep op schuduitsluiting- als een rechtvaardigingsgrond vrijspraak.

Hoe worden wetstermen in de tenlastelegging overgenomen? - BulletPoints 5

  • Indien wetstermen worden overgenomen in de tenlastelegging kan dit ervoor zorgen dat de verdachte minder goed begrijpt wat hem of haar ten laste is gelegd. Dit is echter niet altijd te vermijden.

  • Het overnemen van wetstermen in de tenlastelegging heeft de volgende consequenties:

    • Bewezenverklaring van het onderdeel van de tenlastelegging dat rechtstreeks uit de wet is overgenomen, betekent ook dat aan dat bestanddeel is voldaan. Als dat onderdeel van de tenlastelegging niet kan worden bewezen, volgt er vrijspraak.

    • De beslissing over de juridische betekenis van een bestanddeel van de delictsomschrijving vindt al plaats bij de vraag of het ten laste gelegde bewezen is.

  • Voor zover de tenlastelegging woordelijk overeenkomt met de delictsomschrijving, is de tenlastelegging niet bewezen indien het gebeuren niet tevens onder de delictsomschrijving valt. Het voldoen aan de delictsomschrijving is nu als het ware een onderdeel geworden van de tenlastelegging: de tenlastelegging is pas bewezen als eveneens aan de delictsomschrijving is voldaan.

Wat is de inhoud van het vonnis? - BulletPoints 6

  • De artikelen 358 en 359 Sv vormen het wettelijk kader voor de opbouw van het vonnis. Op basis van art. 358 lid 1-3 Sv moet de rechter de beslissingen die hij op grond van art. 349 lid 1 Sv en art. 350 Sv heeft genomen in zijn vonnis opnemen. Dat wil zeggen dat de rechter in het vonnis de volgende beslissingen moet vermelden:

    • dat de dagvaarding nietig is

    • dat hij onbevoegd is

    • dat het OM niet-ontvankelijk is

    • dat de vervolging moet worden geschorst

    • dat de verdachte heeft betoogd dat één van de hierboven genoemde beslissingen door de rechter moet worden genomen, maar de rechter het daarmee oneens is

    • of het tenlastegelegde bewezen is, ook al stuurt verdachte niet aan op een vrijspraak

    • of het bewezen verklaarde strafbaar is, ook al stuurt verdachte niet aan op een OVAR

    • of de verdachte strafbaar is, ook al stuurt verdachte niet aan op een OVAR

  • Art. 358 lid 3 Sv bepaalt op welke verweren (als hij deze niet honoreert) de rechter moet ingaan indien hij ze verwerpt:

    • Dagvaardig en nietigheid

    • Onbevoegdheid van de rechter

    • Niet-ontvankelijkheid van het OM

    • Vervolging en schorsing

    • Verweren van kwalificatie

    • Strafvermindering

    • Rechtsvaardigheidsgrond

    • Schulduitsluitingsgrond

Hoe worden de beslissingen in het vonnis gemotiveerd? - BulletPoints 7

  • De beslissingen van de hoofdvragen van art. 350 Sv worden in het vonnis opgenomen en gemotiveerd.

  • Wordt een uitdrukkelijk voorgedragen verweer door de verdachte ex. art. 349 lid 1 Sv door de rechter niet aangenomen dan is de beslissing in het vonnis opgenomen en gemotiveerd.

  • Uit art. 358 lid 3 Sv blijkt dat bewijsverweren niet worden genoemd, dus ook niet gemotiveerd hoeven te worden door de rechter. In de praktijk bleek dit uitgangspunt niet op alle gevallen van toepassing te zijn. Soms was het helemaal niet duidelijk voor een verdachte waarom de rechter zijn bewijsverweer heeft verworpen.

    Die onduidelijkheid kwam voornamelijk aan de orde bij een viertal bewijsverweren:

    • ‘Meer en Vaart- verweren.

    • Dakdekkerverweren.

    • Verweren met betrekking tot onrechtmatig verkregen bewijs.

    • Verweren met betrekking tot betrouwbaarheid.

  • Met ingang van januari 2005 is aan art. 359 lid 2 Sv een tweede volzin toegevoegd. Deze wetswijziging had twee redenen. In de eerste plaats wilde de wetgever de jurisprudentie die was ontstaan omtrent dit onderwerp in de wet opnemen. Daarnaast wilde de wetgever het OM, de samenleving en het slachtoffer het recht geven om te weten waarom een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt door de rechter niet was gevolgd.

  • De HR heeft aangegeven dat de verwerping van een standpunt alleen hoeft te worden gemotiveerd als dat standpunt:

    • duidelijk

    • beargumenteerd

    • voorzien van een dubbelzinnige conclusie ten overstaan van de feitelijke rechter naar voren is gebracht

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Het beslissingsmodel van 348/350, door Koopmans, Bleichrodt, Verbaan en Verbeek: samenvattingen en begrippenlijst

BulletPointsamenvattingen per hoofdstuk bij de 13e druk van Het beslissingsmodel van 348 en 350 Sv van Koopmans - Chapter

BulletPointsamenvattingen per hoofdstuk bij de 13e druk van Het beslissingsmodel van 348 en 350 Sv van Koopmans - Chapter


Wat houdt beslissingsmodel in en welke vragen worden er in dit model gesteld? - BulletPoints 1

  • Met het beslissingsmodel wordt gedoeld op de vragen van de artikelen in art. 348 en 350 Sv. Het beslissingsmodel behoort tot de kern van ons strafprocesrecht. Het geeft de structuur van de beraadslaging weer, waardoor de rechter gedwongen wordt de diverse vragen stuk voor stuk na te lopen.

  • De vragen van art. 348 Sv worden ook wel de voorvragen genoemd.

  • De vragen van art. 350 Sv worden ook wel de hoofdvragen genoemd. Deze worden ook wel de materiële of inhoudelijke vragen genoemd.

  • Men mag doorgaan met beantwoording van de vragen van art. 350 Sv indien de eerste drie vragen van art. 348 positief zijn beantwoord en de vierde vraag negatief.

  • Strafuitsluitingsgronden zijn gronden die ervoor kunnen zorgen dat een persoon wordt uitgesloten van straf. Je kunt deze gronden onderscheiden in rechtvaardigingsgronden en  schulduitsluitingsgronden.

  • Rechtvaardigingsgronden nemen de wederrechtelijkheid weg en komen dus aan de orde bij de derde vraag.

  • Schulduitsluitingsgronden kunnen ervoor zorgen dat de schuld van een persoon wordt weggenomen en komen dus aan de orde bij de vierde voorwaarde.

Wat houden de formele voorvragen van art. 348 Sv in? - BulletPoints 2

  • Art. 349 Strafvordering maakt duidelijk wat er met de antwoorden van art. 348 moet gebeuren.

  • Om te kunnen spreken van een strafbaar feit moet worden voldaan aan de volgende 4 voorwaarden:

    • Er moet een menselijke gedraging zijn

    • Deze gedraging moet voldoen aan een geldige wettelijke delictsomschrijving.

    • Deze gedraging, die aan de delictsomschrijving voldoet, moet wederrechtelijk zijn.

    • Deze gedraging, die aan de delictsomschrijving voldoet en wederrechtelijk is, moet aan de schuld van de verdachte te wijten zijn.

  • De vier voorwaarden voor een strafbaar feit zijn cumulatief.

  • Onder een gedraging wordt niet verstaan een gedachte.

  • Onder een menselijke gedraging wordt

.....read more
Access: 
Public
Samenvatting bij de 13e druk van Het beslissingsmodel van 348 en 350 van Koopmans et al.

Samenvatting bij de 13e druk van Het beslissingsmodel van 348 en 350 van Koopmans et al.


Wat houdt beslissingsmodel in en welke vragen worden er in dit model gesteld? - Chapter 1

Wat zijn de voorvragen en de hoofdvragen?

Als het onderzoek ter terechtzitting is afgesloten, vereist het zogenaamde ‘beslissingsmodel van 348 / 350 Sv’ dat de rechter in strikte volgorde een serie vragen moet beantwoorden om tot een uitspraak te komen. Het beslissingsmodel behoort tot de kern van ons strafprocesrecht. Bij een ontkennend antwoord op één van deze vragen komt de rechter niet meer toe aan één van de latere vragen. Het praktische voordeel daarbij is dat geen kwesties hoeven te worden opgelost waar je niet aan toe komt.

Het beslissingsmodel kan worden onderscheiden in twee soorten vragen:

  1. de preliminaire of voorvragen (formele vragen). Deze vragen staan in art. 348 Sv. De beslissingen/uitspraken staan in art. 349 lid 1 Sv.

  2. de hoofdvragen (materiële vragen). Deze staan in art. 350 Sv. De beslissingen/uitspraken staan in art. 352 Sv.

Het beslissingsmodel ziet er als volgt uit:

Voorvragen:

 

Art. 348

Art. 349 lid 1

1. Is de dagvaarding geldig?

Zo niet: dagvaarding nietig

2. Is de rechter bevoegd?

Zo niet: rechter is onbevoegd

3. Is het OM ontvankelijk?

Zo niet: OM niet-ontvankelijk

4. Redenen voor schorsing van de vervolging?

Zo niet: schorsing van de vervolging

Hoofdvragen:

 

Art. 350

Art. 352

5. Is het tenlastegelegde feit bewezen?

Zo niet: vrijspraak

6. Is bewezen verklaarde strafbaar?

Zo niet: OVAR

7. Is verdachte strafbaar?

Zo niet: OVAR

8. Welke sanctie wordt opgelegd?

 

Zowel de beslissingen op de voorvragen als de hoofdvragen zijn einduitspraken in de zin van 138 Sv en worden gedaan na afloop van het onderzoek ter terechtzitting. Echter, op grond van art. 283 Sv kan

.....read more
Access: 
Public
Begrippenlijst Het beslissingsmodel van 348/350 Sv

Begrippenlijst Het beslissingsmodel van 348/350 Sv

.....read more

Algemeen overzicht

 

p. 1

Formele vragen

Met de term formele vragen, ook wel procedurele vragen genoemd, wordt gedoeld op de vier vragen die in artikel 348 Sv staan. Deze vragen gaan niet over de inhoudelijke zaak, waardoor een einduitspraak op een van deze vier kwesties niet in de weg staat aan artikel 68 Sr. (ne bis en idem).

p. 1

Hoofdvragen

Met de term hoofdvragen, ook wel materiële vragen genoemd, wordt gedoeld op de vier vragen die in artikel 350 Sv staan. Deze vragen betreffen de inhoudelijke behandeling van een zaak, waardoor een einduitspraak in de weg staat aan artikel 68 Sr. (ne bis en idem).

p. 1

Dagvaarding

De dagvaarding is het stuk van de OvJ waarin hij aan verdachte mededeelt dat hij verdacht wordt van een strafbaar feit, welk feit dit is, dat hij verwacht wordt te verschijnen en welke rechten hij heeft. Het rechtsgeding neemt hiermee aanvang. Zie artikel 258 Sv.

p. 3

Tenlastelegging

De tenlastelegging is deel van een dagvaarding. In de tenlastelegging wordt het aan de verdachte duidelijk van welk strafbaar feit hij verdacht wordt, zie artikel 261 Sv.

p. 3

Delictsomschrijving

De delictsomschrijving is deel van een strafbaarstelling (artikel). In de delictsomschrijving wordt duidelijk aan welke voorwaarden moet zijn voldaan wil er sprake zijn van een strafbaar feit.

p. 4

Strafuitsluitingsgronden

Een strafuitsluitingsgrond wordt onderverdeeld in rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden. Een rechtvaardigingsgrond ziet op de gedraging, de wederrechtelijkheid. Een schulduitsluitingsgrond ziet op de verdachte, de verwijtbaarheid.

Hoofdstuk 2: artikel 348, voorvragen

 

p. 5

Einduitspraken

In artikel 138 Sv staat een beschrijving van de term einduitspraak. Het zijn de uitspraken tot schorsing der vervolging of tot verklaring van onbevoegdheid, niet-ontvankelijkheid of nietigheid van dagvaarding, en die welke na afloop van het gehele onderzoek p de terechtzitting over de zaak worden gedaan. Met het eerste deel van deze zin wordt gedoeld op de voorvragen (348), met het laatste deel van de zin wordt gedoeld op de hoofdvragen (350).

p. 5

Preliminaire verweren

De rechter kan op grond van 283 Sv direct na het uitroepen van de zaak een onderzoek instellen naar de geldigheid van de dagvaarding, de bevoegdheid van de rechter of de ontvankelijkheid van de OvJ. Verweren die strekken tot nietigheid van de dagvaarding, onbevoegdheid van de rechter of niet-ontvankelijkheid van de OvJ noemen we preliminaire verweren.

p. 6

Dagvaarding (vervolg)

De dagvaarding moet aan de eisen gesteld in artikel 260 Sv voldoen. De

Access: 
Public
Het beslissingsmodel van 348 en 350 van Koopmans e.a. - 12e druk

Het beslissingsmodel van 348 en 350 van Koopmans e.a. - 12e druk


Welke vragen worden er gesteld in het beslissingsmodel? - Chapter 1

Voorvragen en hoofdvragen

Als het onderzoek ter terechtzitting is afgesloten vereist het zogenaamde ‘beslissingsmodel van 348 / 350 Sv’ dat de rechter in strikte volgorde een serie vragen moet beantwoorden om tot een uitspraak te komen. Het beslissingsmodel behoort tot de kern van ons strafprocesrecht. Bij een ontkennend antwoord op één van deze vragen komt de rechter niet meer toe aan één van de latere vragen. Het praktische voordeel daarbij is dat geen kwesties hoeven te worden opgelost waar je niet aan toe komt.

Het beslissingsmodel kan worden onderscheiden in twee soorten vragen: (1) de preliminaire of voorvragen (formele vragen) en (2) de hoofdvragen (materiële vragen). De voorvragen en de hoofdvragen staan respectievelijk in art. 348 Sv en art. 350 Sv. De beslissingen of uitspraken op de voorvragen en hoofdvragen vind je respectievelijk in art. 349 lid 1 Sv en art. 352 Sv. Het beslissingsmodel ziet er als volgt uit:

Voorvragen:

 

Art. 348

Art. 349 lid 1

1. Is de dagvaarding geldig?

Zo niet: dagvaarding nietig

2. Is de rechter bevoegd?

Zo niet: rechter is onbevoegd

3. Is het OM ontvankelijk?

Zo niet: OM niet-ontvankelijk

4. Redenen voor schorsing van de vervolging?

Zo niet: schorsing van de vervolging

Hoofdvragen:

 

Art. 350

Art. 352

5. Is het tenlastegelegde feit bewezen?

Zo niet: vrijspraak

6. Is bewezen verklaarde strafbaar?

Zo niet: OVAR

7. Is verdachte strafbaar?

Zo niet: OVAR

8. Welke sanctie wordt opgelegd?

 

Zowel de beslissingen op de voorvragen als de hoofdvragen zijn einduitspraken in de zin van 138 Sv en worden gedaan na afloop van het onderzoek ter terechtzitting. Echter, op grond van art. 283 Sv kan de rechter direct na het uitroepen van de zaak een uitspraak doen over de voorvragen van art. 348 Sv.

.....read more
Access: 
Public
samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 Sv

samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 Sv

Deze samenvatting is geschreven in studiejaar 2013-2014.


1. Algemeen overzicht

Artikelen 348 / 350 STRAFVORDERING

Als het onderzoek ter terechtzitting is afgesloten vereist het zogenaamde ‘beslissingsmodel van 348 / 350 Sv’ dat de rechter in strikte volgorde een serie vragen moet beantwoorden om tot een uitspraak te komen. Het beslissingsmodel behoort tot de kern van ons strafprocesrecht. Bij een ontkennend antwoord op één van deze vragen komt de rechter niet meer toe aan één van de latere vragen. Het praktische voordeel daarbij is dat geen kwesties hoeven worden opgelost waar je niet aan toe komt.

Het beslissingsmodel kan worden onderscheiden in twee soorten vragen: (1) de preliminaire of voorvragen (formele vragen) en (2) de hoofdvragen (materiële vragen). De voorvragen en de hoofdvragen staan respectievelijk in art. 348 Sv en art. 350 Sv. De beslissingen of uitspraken op de voorvragen en hoofdvragen vind je respectievelijk in art. 349 lid 1 Sv en art. 352 Sv. Het beslissingsmodel ziet er als volgt uit:

Voorvragen:

 

Art. 348

Art. 349 lid 1

 

1. Is de dagvaarding geldig?

Zo niet: dagvaarding nietig

2. Is de rechter bevoegd?

Zo niet: rechter is onbevoegd

3. Is het OM ontvankelijk?

Zo niet: OM niet-ontvankelijk

4. Redenen voor schorsing vervolging?

Zo niet: schorsing van de vervolging

 

 

Hoofdvragen:

 

Art. 350

Art. 352

 

5. Is het tenlastegelegde feit bewezen?

Zo niet: vrijspraak

6. Is bewezenverklaarde strafbaar?

Zo niet: OVAR

7. Is verdachte strafbaarheid?

Zo niet: OVAR

8. Welke sanctie wordt opgelegd?

 

 

Zowel de beslissingen op de voorvragen als de hoofdvragen zijn einduitspraken in de zin van 138 Sv en worden gedaan na afloop van het onderzoek ter terechtzitting. Echter, op grond van art. 283 Sv kan de rechter direct na het uitroepen van de zaak een uitspraak doen over de voorvragen van art. 348 Sv.

Dat de vragen zijn verdeeld over de artikelen 348 en 350 Sv staat in verband met het ne bis in idem-beginsel van art. 68 Sr. Art. 68 Sr bepaalt dat geen nieuwe vervolging mag worden.....read more

Access: 
Public
Samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 sv (11e druk)

Samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 sv (11e druk)


ARTIKEL 348

Geldigheid dagvaarding

Vraag 1 beslissingsschema

 

Op het moment dat de OvJ een dagvaarding doet betekenen aan de verdachte neemt het rechtsgeding een aanvang (art. 258 lid 1 Sv). Een dagvaarding heeft vier functies:

  1. Persoonsaanduiding van de verdachte door bijvoorbeeld de naam: de persoonsduidingdfunctie

  2. Oproep aan verdachte om op een bepaalde datum en tijdstip voor de rechter te verschijnen: de oproepingsfunctie.

  3. De dagvaarding bevat een tenlastelegging die de verdachte meedeelt waarvan hij wordt beschuldigd: de informatiefunctie.

  4. Verdachte wordt door middel van de dagvaarding op de hoogte gesteld van bepaalde rechten (oproepen getuigen (art. 260 lid 3 Sv), verzoek om toevoeging raadsman), en welke getuigen door de officier van justitie al dan niet zijn opgeroepen (art 260 lid 2 Sv): de beschuldigingsfunctie.

 

Er zijn drie redenen voor nietigheid van de dagvaarding:

  1. Indien aan één of meer van bovengenoemde vier functies niet is voldaan.

  2. Als de dagvaarding niet juist is betekend aan verdachte of de oproeping onduidelijk is en als gevolg daarvan verdachte niet is verschenen ter terechtzitting.

  3. De tenlastelegging niet voldoet aan de eis verdachte op de hoogte te brengen waarvan hij strafrechtelijk wordt beschuldigd.

 

Ad A Kleine ‘tikfoutjes’ in de dagvaarding, zoals een spelfout of verschrijving, leiden niet tot nietigheid. Het opgeven van de naam, een foto of slechts een vingerafdruk zijn voldoende om de persoon aan te duiden op de dagvaarding (HR 17 mei 1949, NJ 1950, 235 (Persoonsaanduiding dagvaarding)). Beslissend is dat voor de verdachte en voor de rechter duidelijk is om wie het gaat in de dagvaarding.

De dagvaarding bevat ook juridische informatie. Via voorgedrukte tekst wordt de verdachte medegedeeld dat hij bijvoorbeeld getuigen kan oproepen ( art. 260 lid 4 Sv).

 

Ad B De betekeningsvoorschriften bepalen hoe de dagvaarding aan de verdachte moet worden uitgereikt (art. 585 Sv e.v.). In artikel 588 Sv vindt je terug welke procedure gevolgd moet worden bij het betekenen. Buiten het geval dat de verdachte in voorlopige hechtenis zit, hoeft de dagvaarding niet in persoon te worden overhandigd.

 

De dagvaarding dient te worden uitgereikt op het adres waar de verdachte volgens de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven, aan de verdachte zelf of aan een ander die belooft de dagvaarding aan de verdachte af te geven.

Alleen op het moment dat een verdachte niet op komt dagen op de zitting wordt nagegaan of de dagvaarding correct is betekend (art. 278 lid 1 Sv). Is dat het geval, wordt tegen de verdachte verstek verleend (art. 280 lid 1 Sv). De dagvaarding is echter nietig indien wordt vastgesteld dat de dagvaarding niet op de juiste wijze is betekend.

De dagvaarding is ook nietig als de oproep aan verdachte om voor de rechter.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
Check supporting content:
Het beslissingsmodel van 348/350, door Koopmans, Bleichrodt, Verbaan en Verbeek: samenvattingen en begrippenlijst
Check where this content is also used in:
Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
489
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.