Begrippenlijst Het beslissingsmodel van 348/350 Sv

Algemeen overzicht

 

p. 1

Formele vragen

Met de term formele vragen, ook wel procedurele vragen genoemd, wordt gedoeld op de vier vragen die in artikel 348 Sv staan. Deze vragen gaan niet over de inhoudelijke zaak, waardoor een einduitspraak op een van deze vier kwesties niet in de weg staat aan artikel 68 Sr. (ne bis en idem).

p. 1

Hoofdvragen

Met de term hoofdvragen, ook wel materiële vragen genoemd, wordt gedoeld op de vier vragen die in artikel 350 Sv staan. Deze vragen betreffen de inhoudelijke behandeling van een zaak, waardoor een einduitspraak in de weg staat aan artikel 68 Sr. (ne bis en idem).

p. 1

Dagvaarding

De dagvaarding is het stuk van de OvJ waarin hij aan verdachte mededeelt dat hij verdacht wordt van een strafbaar feit, welk feit dit is, dat hij verwacht wordt te verschijnen en welke rechten hij heeft. Het rechtsgeding neemt hiermee aanvang. Zie artikel 258 Sv.

p. 3

Tenlastelegging

De tenlastelegging is deel van een dagvaarding. In de tenlastelegging wordt het aan de verdachte duidelijk van welk strafbaar feit hij verdacht wordt, zie artikel 261 Sv.

p. 3

Delictsomschrijving

De delictsomschrijving is deel van een strafbaarstelling (artikel). In de delictsomschrijving wordt duidelijk aan welke voorwaarden moet zijn voldaan wil er sprake zijn van een strafbaar feit.

p. 4

Strafuitsluitingsgronden

Een strafuitsluitingsgrond wordt onderverdeeld in rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden. Een rechtvaardigingsgrond ziet op de gedraging, de wederrechtelijkheid. Een schulduitsluitingsgrond ziet op de verdachte, de verwijtbaarheid.

Hoofdstuk 2: artikel 348, voorvragen

 

p. 5

Einduitspraken

In artikel 138 Sv staat een beschrijving van de term einduitspraak. Het zijn de uitspraken tot schorsing der vervolging of tot verklaring van onbevoegdheid, niet-ontvankelijkheid of nietigheid van dagvaarding, en die welke na afloop van het gehele onderzoek p de terechtzitting over de zaak worden gedaan. Met het eerste deel van deze zin wordt gedoeld op de voorvragen (348), met het laatste deel van de zin wordt gedoeld op de hoofdvragen (350).

p. 5

Preliminaire verweren

De rechter kan op grond van 283 Sv direct na het uitroepen van de zaak een onderzoek instellen naar de geldigheid van de dagvaarding, de bevoegdheid van de rechter of de ontvankelijkheid van de OvJ. Verweren die strekken tot nietigheid van de dagvaarding, onbevoegdheid van de rechter of niet-ontvankelijkheid van de OvJ noemen we preliminaire verweren.

p. 6

Dagvaarding (vervolg)

De dagvaarding moet aan de eisen gesteld in artikel 260 Sv voldoen. De dagvaarding moet bevatten:
a. Naam (etc.) van verdachte  persoonsaanduidingsfunctie (260 lid 3)
b. Rechten van verdachte 
informatiefunctie ( 260 lid 4)
c. Waar en wanneer verdachte moet verschijnen  oproepingsfunctie
d. Tenlastelegging 
beschuldigingsfunctie (261 Sv)

p. 6

Nietigheid dagvaarding

De dagvaarding is nietig wanneer zij in een van bovengenoemde functies grovelijk tekortschiet. Kennelijke verschrijvingen, evidente vergissingen of spelfouten zijn niet fataal: de tenlastelegging kan dan ‘verbeterd worden gelezen’.

p. 7

Verzuim

Wanneer de dagvaarding niet voldoet aan de gestelde eisen is er sprake van verzuim.

p. 8

Gedekt

Wanneer de oproeping in de dagvaarding niet deugt, maar de verdachte toch komt opdagen en hij dus niet concreet in zijn belangen is geschaad, kan de dagvaarding voor gedekt worden gehouden. Dit houdt in dat de fout in de dagvaarding geen verdere gevolgen kent en het proces doorgang kan vinden.

p.11

Verstek

Indien de oproeping in de dagvaarding niet deugt en de verdachte niet komt opdagen moet er een onderzoek worden ingesteld naar de vraag of de dagvaarding wel op juiste wijze is betekend. Als blijkt dat dagvaarding juist is betekend en die geldig is, kan tegen verdachte verstek worden verleend op grond van 280 Sv, wat inhoudt dat het onderzoek ter terechtzitting zonder hem geschiedt.

p. 15

Grondslagleer

De grondslagleer houdt in dat de rechter de vragen van artikel 348 en 350 Sv moet beantwoorden op basis van de tenlastelegging.

p. 17

Wijziging tenlastelegging

Om de grondslagleer iets te beperken krijgt het OM de mogelijkheid om de tenlastelegging te wijzigen. Dit kan nog na het requisitoir van de OvJ en zelfs in hoger beroep. De mogelijkheid tot wijziging van de tenlastelegging is neergelegd in artikel 313 Sv. Niet alle wijzigingen zijn toegestaan: wijzigingen die tot gevolg zouden hebben dat de tenlastelegging niet langer het oog heeft op hetzelfde feit zijn verboden. ‘Hetzelfde feit’ ziet op artikel 68 Sr (ne bis en idem).

p. 17

Ne bis en idem

Artikel 68 Sr. behelst het ne bis en idem beginsel. Dit beginsel houdt in dat niemand tweemaal voor hetzelfde feit vervolgd kan worden. Gekeken moet worden naar de vraag of de tweede tenlastelegging over hetzelfde feitelijk gebeuren gaat.

p. 20

Tenlastelegging (vervolg)

Er bestaan verschillende vormen tenlasteleggingen.
1. Enkelvoudig (één feit)
2. Samengesteld (meerdere feiten)
a. Cumulatief
b. Primair / subsidiair

 

Cumulatieve tenlastelegging

Verschillende feiten zijn op dezelfde tijd en plaats gepleegd. In juridisch jargon: Eenheid van tijd en plaats.

 

Primair/Subsidiaire tenlastelegging

Een en hetzelfde feitelijk gebeuren wordt op twee verschillende manieren gekwalificeerd.

p. 22

Bevoegdheid rechter

De bevoegdheid van de rechter wordt afgelezen uit twee soorten bevoegdheid: absoluut en relatief. De absolute bevoegdheid ziet op de vraag welk type rechter bevoegd is (meervoudige kamer; politierechter; kanton). De relatieve bevoegdheid ziet op de vraag in welk rechtsgebied (arrondissement) de zaak moet worden aangebracht. De vraag naar de relatieve competentie wordt beantwoord op basis van het feit zoals dat ten laste is gelegd.

p. 25

Ontvankelijkheid OM

Bij het beantwoorden van de vraag naar de ontvankelijkheid van het OM is de grondslagleer niet leidend, zodat er wordt gekeken naar het werkelijk gebeurde en niet naar de omschrijving van het feit in de tenlastelegging. Zie voor redenen voor niet-ontvankelijkheid p. 26 van het boek.

p. 27

Niet-ontvankelijkheid als sanctie

Niet-ontvankelijkverklaring van het OM kan worden gebruikt als sanctie op ernstige vormverzuimen. De mogelijkheid hiertoe staat beschreven in artikel 359a.

p. 28

Behoorlijke procesorde

Er bestaan verschillende beginselen die een behoorlijke procesorde moeten garanderen. Indien beginselen van behoorlijke procesorde zijn geschonden waarbij doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte wordt tekortgedaan aan diens recht op een behoorlijke behandeling van zijn zaak is het OM niet ontvankelijk.

 

Vertrouwensbeginsel

Door de overheid gewekte verwachtingen moeten in redelijkheid worden gehonoreerd, tenzij zwaarwichtige belangen zich daartegen verzetten.

 

Gelijkheidsbeginsel

Vergelijkbare gevallen moeten gelijk worden behandeld.

 

Beginsel van zuiverheid van oogmerk

Dit beginsel wordt ook wel détournement de pouvoir genoemd. Een bevoegdheid mag niet worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor zij gegeven is.

 

Beginsel redelijke en billijke belangenafweging

Het OM moet de diverse belangen behoorlijk tegen elkaar afwegen om willekeur te voorkomen.

p. 31

Schorsing der vervolging

De laatste voorvraag is of er redenen zijn voor schorsing van de vervolging. Het gaat hier om een einduitspraak.

Hoofdstuk 3: artikel 350, hoofdvragen

 

p. 33

Einduitspraken

In artikel 352 Sv staan de verschillende einduitspraken vermeld. Vrijspraak volgt als de eerste vraag van artikel 350 met ‘nee’ wordt beantwoord: het ten laste gelegde kan niet worden bewezen. Ontslag van alle rechtsvervolging volgt wanneer de tweede en derde vraag van artikel 350 met ‘nee’ worden beantwoord: het bewezenverklaarde is behelst geen strafbaar feit of de verdachte is niet strafbaar.

p. 34

Voorwaarden voor strafbaarheid

Om een verdachte strafbaar te kunnen stellen moet er sprake zijn van een menselijke gedraging die een delictsomschrijving vervult. Verder moet er sprake zijn van wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid. Deze laatste twee worden verondersteld aanwezig te zijn wanneer er een menselijke gedraging is die een delictsomschrijving vervult.
Indien de verwijtbaarheid element is, wordt hiermee schuld in de zin van verwijtbaarheid bedoeld. Indien verwijtbaarheid een bestanddeel is (in de delictsomschrijving staat) wordt gedoeld op schuld in de zin van culpa (wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid).

 

Culpa

Culpa is aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Er is een objectief deel; men moest anders handelen en een subjectief deel; men kon anders handelen. Het objectieve deel ziet op de wederrechtelijkheid, het subjectieve deel ziet op de verwijtbaarheid. Voor het aannemen van culpa wordt gekeken naar de culpa lata: de gemiddelde mens.

p. 41

Gedenatureerd

De rechter mag alleen delen uit de tenlastelegging in de bewezenverklaring weglaten als de tenlastelegging daardoor niet wordt gedenatureerd, wat betekent dat de tenlastelegging niet het oorspronkelijke karakter mag verliezen; de grondslag van de tenlastelegging mag niet worden verlaten. Dit komt aan de orde in het Hennepkwekerij arrest.

p. 42

Negatief wettelijk bewijsstelsel

De tenlastelegging moet in zijn geheel, op straffe van vrijspraak, bewezen worden op grond van wettige bewijsmiddelen. Het bewijsmiddel is wettig indien het in artikel 339 voorkomt. Verder is het negatief, wat inhoudt dat de rechter nooit verplicht is het ten laste gelegde bewezen te achten. Als de rechter niet overtuigd is, spreekt hij de verdachte vrij.

p. 46

Gekwalificeerd delict

Een gronddelict met verzwarende omstandigheden.

p. 46

Door het gevolg gekwalificeerd delict

Bij dit soort delicten is het gevolg geobjectiveerd: die zijn aan het opzetvereiste onttrokken. Het bestanddeel moet zijn vervuld, maar opzet of schuld behoeft te dien aanzien niet te worden vastgesteld.

p. 47

Wederrechtelijkheid

Wederrechtelijkheid wordt verdeeld in formele wederrechtelijkheid (wederwettelijkheid) en materiële wederrechtelijkheid (aangenomen in het Veearts arrest). Hiermee wordt aangeduid dat iets in strijd is met het recht. Wederrechtelijkheid kan worden weggenomen door een rechtvaardigingsgrond. Bij een rechtvaardigingsgrond volgt ontslag van alle rechtsvervolging; het gaat immer om de derde vraag van artikel 350 Sv.

p. 48

Schuld

Schuld als element betekent schuld in de zin van verwijtbaarheid. Verwijtbaarheid kan worden weggenomen door een schulduitsluitingsgrond. Bij een schulduitsluitingsgrond volgt ontslag van alle rechtsvervolging; het gaat immer om de derde vraag van artikel 350 Sv.

Hoofdstuk 4: schuld en wederrechtelijkheid als bestanddelen van de delictsomschrijving

 

p. 54

Culpoze delicten

Culpoze delicten duiden die delicten aan waarin schuld als bestanddeel in de delictsomschrijving staat opgenomen. Culpa wordt aangenomen vanwege verwijtbaar onvoorzichtig handelen. Omdat het in de delictsomschrijving staat moet het ook worden bewezen, in tegenstelling tot wanneer schuld een element is; daar wordt het verondersteld aanwezig te zijn. Bij culpa is wederrechtelijkheid een impliciet bestanddeel.

Hoofdstuk 5: overnemen van wetstermen in de tenlastelegging

 

p. 61

Bewijsverweer

Een verweer dat bij de eerste vraag van artikel 350 aan bod komt: kan het ten laste gelegde worden bewezen?

Hoofdstuk 6: inhoud van het vonnis (artikel 358)

 

p. 67

Opnemen in het vonnis

In artikel 358 staat beschreven wanneer de rechter bepaalde zaken niet onbehandeld mag laten.

  1. Wanneer de rechter blijft steken op een van de vragen van 348 moet dit behandeld worden;

  2. Tevens moeten de vragen van artikel 350 besproken worden;

  3. In het derde lid van 358 staat dat uitdrukkelijk voorgedragen verweren die verworpen worden ook in het vonnis moeten worden opgenomen. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om strafuitsluitingsgronden, kwalificatieverweren en verweren die strekken tot positieve beantwoording op een van de vragen uit 348.

p. 72

Kwalificatieverweren

Kwalificatieverweren zijn verweren die ertoe strekken de rechter ervan te overtuigen dat het bewezenverklaarde niet onder een wettelijke delictsomschrijving valt (tweede vraag van artikel 350).

Hoofdstuk 7: motivering van de beslissingen in het vonnis (artikel 359)

 

p. 77

Motiveren

Motiveren betekent het met redenen omkleden van beslissingen en in het bijzonder de redenen opgeven. De beslissingen die op grond van artikel 358 in het vonnis moeten worden opgenomen, moeten op grond van 359 lid 2 (eerste volzin) worden gemotiveerd. Bewijsverweren vallen hier niet onder; met andere woorden, verweren die betrekking hebben op de eerste vraag van artikel 350 behoeven geen motivering.

p. 80

Meer en vaart verweer

Het gaat hier om een verweer dat wel in strijd is met de bewezenverklaring, maar niet met de gebruikte bewijsmiddelen. Een verwerping van een dergelijk verweer moet worden gemotiveerd in het vonnis.

p. 80

Dakdekkerverweren

Een Dakdekker-verweer stelt een rechtsvraag aan de orde over een woord uit de tenlastelegging; het gaat hier om een verweer betreffende de juridische uitleg van een term die uit de delictsomschrijving in de tenlastelegging is overgenomen. Daarmee is het formeel een bewijsverweer geworden, maar inhoudelijk is het een kwalificatieverweer, zodat het gemotiveerd moet worden op grond van 358 lid 3 juncto 359 lid 2.

p. 83

Salduz verweer

Een verdachte heeft voorafgaand aan een politieverhoor recht op overleg met zijn advocaat. Wanneer hij dit recht niet mag uitoefenen leidt dit tot uitsluiting van het bewijs tijdens dit verhoor verkregen. Indien de rechter het bewijs toch toelaat, doet de verdachte een beroep op een Salduz-verweer; de nietigheid van dit bewijs. Indien de rechter dit verweer niet honoreert moet dit gemotiveerd worden

p. 83

Betrouwbaarheidsverweren

Met dit verweer wordt niet de rechtmatigheid, maar de betrouwbaarheid van bewijsmateriaal aangevochten. Wanneer gemotiveerd wordt aangegeven waarom bijvoorbeeld geen gebruik mag worden gemaakt van een deskundigenrapport moet dit gemotiveerd verworpen worden.

p. 84

Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt

Op grond van de tweede volzin van artikel 359 lid 2 moet een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt gemotiveerd verworpen worden. Dit is een standpunt dat duidelijk, beargumenteerd en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie ten overstaan van een feitenrechter naar voren is gebracht.
De bovengenoemde verweren (meer en vaart en dakdekker) moeten snel worden gezien als uitdrukkelijk onderbouwde standpunten.

p. 88

Conclusie

Zie voor een duidelijk schema van hoofdstuk 7 pagina 88 van Koopmans.

Jaar van uitgave

2014

Check supporting content in teasers:
Het beslissingsmodel van 348/350, door Koopmans, Bleichrodt, Verbaan en Verbeek: samenvattingen en begrippenlijst
Check page access:
Public
Check more or recent content:

Het beslissingsmodel van 348/350, door Koopmans, Bleichrodt, Verbaan en Verbeek: samenvattingen en begrippenlijst

BulletPointsamenvattingen per hoofdstuk bij de 13e druk van Het beslissingsmodel van 348 en 350 Sv van Koopmans - Chapter

BulletPointsamenvattingen per hoofdstuk bij de 13e druk van Het beslissingsmodel van 348 en 350 Sv van Koopmans - Chapter


Wat houdt beslissingsmodel in en welke vragen worden er in dit model gesteld? - BulletPoints 1

  • Met het beslissingsmodel wordt gedoeld op de vragen van de artikelen in art. 348 en 350 Sv. Het beslissingsmodel behoort tot de kern van ons strafprocesrecht. Het geeft de structuur van de beraadslaging weer, waardoor de rechter gedwongen wordt de diverse vragen stuk voor stuk na te lopen.

  • De vragen van art. 348 Sv worden ook wel de voorvragen genoemd.

  • De vragen van art. 350 Sv worden ook wel de hoofdvragen genoemd. Deze worden ook wel de materiële of inhoudelijke vragen genoemd.

  • Men mag doorgaan met beantwoording van de vragen van art. 350 Sv indien de eerste drie vragen van art. 348 positief zijn beantwoord en de vierde vraag negatief.

  • Strafuitsluitingsgronden zijn gronden die ervoor kunnen zorgen dat een persoon wordt uitgesloten van straf. Je kunt deze gronden onderscheiden in rechtvaardigingsgronden en  schulduitsluitingsgronden.

  • Rechtvaardigingsgronden nemen de wederrechtelijkheid weg en komen dus aan de orde bij de derde vraag.

  • Schulduitsluitingsgronden kunnen ervoor zorgen dat de schuld van een persoon wordt weggenomen en komen dus aan de orde bij de vierde voorwaarde.

Wat houden de formele voorvragen van art. 348 Sv in? - BulletPoints 2

  • Art. 349 Strafvordering maakt duidelijk wat er met de antwoorden van art. 348 moet gebeuren.

  • Om te kunnen spreken van een strafbaar feit moet worden voldaan aan de volgende 4 voorwaarden:

    • Er moet een menselijke gedraging zijn

    • Deze gedraging moet voldoen aan een geldige wettelijke delictsomschrijving.

    • Deze gedraging, die aan de delictsomschrijving voldoet, moet wederrechtelijk zijn.

    • Deze gedraging, die aan de delictsomschrijving voldoet en wederrechtelijk is, moet aan de schuld van de verdachte te wijten zijn.

  • De vier voorwaarden voor een strafbaar feit zijn cumulatief.

  • Onder een gedraging wordt niet verstaan een gedachte.

  • Onder een menselijke gedraging wordt

.....read more
Access: 
Public
Samenvatting bij de 13e druk van Het beslissingsmodel van 348 en 350 van Koopmans et al.

Samenvatting bij de 13e druk van Het beslissingsmodel van 348 en 350 van Koopmans et al.


Wat houdt beslissingsmodel in en welke vragen worden er in dit model gesteld? - Chapter 1

Wat zijn de voorvragen en de hoofdvragen?

Als het onderzoek ter terechtzitting is afgesloten, vereist het zogenaamde ‘beslissingsmodel van 348 / 350 Sv’ dat de rechter in strikte volgorde een serie vragen moet beantwoorden om tot een uitspraak te komen. Het beslissingsmodel behoort tot de kern van ons strafprocesrecht. Bij een ontkennend antwoord op één van deze vragen komt de rechter niet meer toe aan één van de latere vragen. Het praktische voordeel daarbij is dat geen kwesties hoeven te worden opgelost waar je niet aan toe komt.

Het beslissingsmodel kan worden onderscheiden in twee soorten vragen:

  1. de preliminaire of voorvragen (formele vragen). Deze vragen staan in art. 348 Sv. De beslissingen/uitspraken staan in art. 349 lid 1 Sv.

  2. de hoofdvragen (materiële vragen). Deze staan in art. 350 Sv. De beslissingen/uitspraken staan in art. 352 Sv.

Het beslissingsmodel ziet er als volgt uit:

Voorvragen:

 

Art. 348

Art. 349 lid 1

1. Is de dagvaarding geldig?

Zo niet: dagvaarding nietig

2. Is de rechter bevoegd?

Zo niet: rechter is onbevoegd

3. Is het OM ontvankelijk?

Zo niet: OM niet-ontvankelijk

4. Redenen voor schorsing van de vervolging?

Zo niet: schorsing van de vervolging

Hoofdvragen:

 

Art. 350

Art. 352

5. Is het tenlastegelegde feit bewezen?

Zo niet: vrijspraak

6. Is bewezen verklaarde strafbaar?

Zo niet: OVAR

7. Is verdachte strafbaar?

Zo niet: OVAR

8. Welke sanctie wordt opgelegd?

 

Zowel de beslissingen op de voorvragen als de hoofdvragen zijn einduitspraken in de zin van 138 Sv en worden gedaan na afloop van het onderzoek ter terechtzitting. Echter, op grond van art. 283 Sv kan

.....read more
Access: 
Public
Begrippenlijst Het beslissingsmodel van 348/350 Sv

Begrippenlijst Het beslissingsmodel van 348/350 Sv

[toc]

.....read more

Algemeen overzicht

 

p. 1

Formele vragen

Met de term formele vragen, ook wel procedurele vragen genoemd, wordt gedoeld op de vier vragen die in artikel 348 Sv staan. Deze vragen gaan niet over de inhoudelijke zaak, waardoor een einduitspraak op een van deze vier kwesties niet in de weg staat aan artikel 68 Sr. (ne bis en idem).

p. 1

Hoofdvragen

Met de term hoofdvragen, ook wel materiële vragen genoemd, wordt gedoeld op de vier vragen die in artikel 350 Sv staan. Deze vragen betreffen de inhoudelijke behandeling van een zaak, waardoor een einduitspraak in de weg staat aan artikel 68 Sr. (ne bis en idem).

p. 1

Dagvaarding

De dagvaarding is het stuk van de OvJ waarin hij aan verdachte mededeelt dat hij verdacht wordt van een strafbaar feit, welk feit dit is, dat hij verwacht wordt te verschijnen en welke rechten hij heeft. Het rechtsgeding neemt hiermee aanvang. Zie artikel 258 Sv.

p. 3

Tenlastelegging

De tenlastelegging is deel van een dagvaarding. In de tenlastelegging wordt het aan de verdachte duidelijk van welk strafbaar feit hij verdacht wordt, zie artikel 261 Sv.

p. 3

Delictsomschrijving

De delictsomschrijving is deel van een strafbaarstelling (artikel). In de delictsomschrijving wordt duidelijk aan welke voorwaarden moet zijn voldaan wil er sprake zijn van een strafbaar feit.

p. 4

Strafuitsluitingsgronden

Een strafuitsluitingsgrond wordt onderverdeeld in rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden. Een rechtvaardigingsgrond ziet op de gedraging, de wederrechtelijkheid. Een schulduitsluitingsgrond ziet op de verdachte, de verwijtbaarheid.

Hoofdstuk 2: artikel 348, voorvragen

 

p. 5

Einduitspraken

In artikel 138 Sv staat een beschrijving van de term einduitspraak. Het zijn de uitspraken tot schorsing der vervolging of tot verklaring van onbevoegdheid, niet-ontvankelijkheid of nietigheid van dagvaarding, en die welke na afloop van het gehele onderzoek p de terechtzitting over de zaak worden gedaan. Met het eerste deel van deze zin wordt gedoeld op de voorvragen (348), met het laatste deel van de zin wordt gedoeld op de hoofdvragen (350).

p. 5

Preliminaire verweren

De rechter kan op grond van 283 Sv direct na het uitroepen van de zaak een onderzoek instellen naar de geldigheid van de dagvaarding, de bevoegdheid van de rechter of de ontvankelijkheid van de OvJ. Verweren die strekken tot nietigheid van de dagvaarding, onbevoegdheid van de rechter of niet-ontvankelijkheid van de OvJ noemen we preliminaire verweren.

p. 6

Dagvaarding (vervolg)

De dagvaarding moet aan de eisen gesteld in artikel 260 Sv voldoen.

Access: 
Public
Het beslissingsmodel van 348 en 350 van Koopmans e.a. - 12e druk

Het beslissingsmodel van 348 en 350 van Koopmans e.a. - 12e druk


Welke vragen worden er gesteld in het beslissingsmodel? - Chapter 1

Voorvragen en hoofdvragen

Als het onderzoek ter terechtzitting is afgesloten vereist het zogenaamde ‘beslissingsmodel van 348 / 350 Sv’ dat de rechter in strikte volgorde een serie vragen moet beantwoorden om tot een uitspraak te komen. Het beslissingsmodel behoort tot de kern van ons strafprocesrecht. Bij een ontkennend antwoord op één van deze vragen komt de rechter niet meer toe aan één van de latere vragen. Het praktische voordeel daarbij is dat geen kwesties hoeven te worden opgelost waar je niet aan toe komt.

Het beslissingsmodel kan worden onderscheiden in twee soorten vragen: (1) de preliminaire of voorvragen (formele vragen) en (2) de hoofdvragen (materiële vragen). De voorvragen en de hoofdvragen staan respectievelijk in art. 348 Sv en art. 350 Sv. De beslissingen of uitspraken op de voorvragen en hoofdvragen vind je respectievelijk in art. 349 lid 1 Sv en art. 352 Sv. Het beslissingsmodel ziet er als volgt uit:

Voorvragen:

 

Art. 348

Art. 349 lid 1

1. Is de dagvaarding geldig?

Zo niet: dagvaarding nietig

2. Is de rechter bevoegd?

Zo niet: rechter is onbevoegd

3. Is het OM ontvankelijk?

Zo niet: OM niet-ontvankelijk

4. Redenen voor schorsing van de vervolging?

Zo niet: schorsing van de vervolging

Hoofdvragen:

 

Art. 350

Art. 352

5. Is het tenlastegelegde feit bewezen?

Zo niet: vrijspraak

6. Is bewezen verklaarde strafbaar?

Zo niet: OVAR

7. Is verdachte strafbaar?

Zo niet: OVAR

8. Welke sanctie wordt opgelegd?

 

Zowel de beslissingen op de voorvragen als de hoofdvragen zijn einduitspraken in de zin van 138 Sv en worden gedaan na afloop van het onderzoek ter terechtzitting. Echter, op grond van art. 283 Sv kan de rechter direct na het uitroepen van de zaak een uitspraak doen over de voorvragen van art. 348 Sv.

.....read more
Access: 
Public
samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 Sv

samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 Sv

Deze samenvatting is geschreven in studiejaar 2013-2014.


1. Algemeen overzicht

Artikelen 348 / 350 STRAFVORDERING

Als het onderzoek ter terechtzitting is afgesloten vereist het zogenaamde ‘beslissingsmodel van 348 / 350 Sv’ dat de rechter in strikte volgorde een serie vragen moet beantwoorden om tot een uitspraak te komen. Het beslissingsmodel behoort tot de kern van ons strafprocesrecht. Bij een ontkennend antwoord op één van deze vragen komt de rechter niet meer toe aan één van de latere vragen. Het praktische voordeel daarbij is dat geen kwesties hoeven worden opgelost waar je niet aan toe komt.

Het beslissingsmodel kan worden onderscheiden in twee soorten vragen: (1) de preliminaire of voorvragen (formele vragen) en (2) de hoofdvragen (materiële vragen). De voorvragen en de hoofdvragen staan respectievelijk in art. 348 Sv en art. 350 Sv. De beslissingen of uitspraken op de voorvragen en hoofdvragen vind je respectievelijk in art. 349 lid 1 Sv en art. 352 Sv. Het beslissingsmodel ziet er als volgt uit:

Voorvragen:

 

Art. 348

Art. 349 lid 1

 

1. Is de dagvaarding geldig?

Zo niet: dagvaarding nietig

2. Is de rechter bevoegd?

Zo niet: rechter is onbevoegd

3. Is het OM ontvankelijk?

Zo niet: OM niet-ontvankelijk

4. Redenen voor schorsing vervolging?

Zo niet: schorsing van de vervolging

 

 

Hoofdvragen:

 

Art. 350

Art. 352

 

5. Is het tenlastegelegde feit bewezen?

Zo niet: vrijspraak

6. Is bewezenverklaarde strafbaar?

Zo niet: OVAR

7. Is verdachte strafbaarheid?

Zo niet: OVAR

8. Welke sanctie wordt opgelegd?

 

 

Zowel de beslissingen op de voorvragen als de hoofdvragen zijn einduitspraken in de zin van 138 Sv en worden gedaan na afloop van het onderzoek ter terechtzitting. Echter, op grond van art. 283 Sv kan de rechter direct na het uitroepen van de zaak een uitspraak doen over de voorvragen van art. 348 Sv.

Dat de vragen zijn verdeeld over de artikelen 348 en 350 Sv staat in verband met het ne bis in idem-beginsel van art. 68 Sr. Art. 68 Sr bepaalt dat geen nieuwe vervolging mag worden.....read more

Access: 
Public
Samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 sv (11e druk)

Samenvatting Het beslissingsmodel van 348/350 sv (11e druk)


ARTIKEL 348

Geldigheid dagvaarding

Vraag 1 beslissingsschema

 

Op het moment dat de OvJ een dagvaarding doet betekenen aan de verdachte neemt het rechtsgeding een aanvang (art. 258 lid 1 Sv). Een dagvaarding heeft vier functies:

  1. Persoonsaanduiding van de verdachte door bijvoorbeeld de naam: de persoonsduidingdfunctie

  2. Oproep aan verdachte om op een bepaalde datum en tijdstip voor de rechter te verschijnen: de oproepingsfunctie.

  3. De dagvaarding bevat een tenlastelegging die de verdachte meedeelt waarvan hij wordt beschuldigd: de informatiefunctie.

  4. Verdachte wordt door middel van de dagvaarding op de hoogte gesteld van bepaalde rechten (oproepen getuigen (art. 260 lid 3 Sv), verzoek om toevoeging raadsman), en welke getuigen door de officier van justitie al dan niet zijn opgeroepen (art 260 lid 2 Sv): de beschuldigingsfunctie.

 

Er zijn drie redenen voor nietigheid van de dagvaarding:

  1. Indien aan één of meer van bovengenoemde vier functies niet is voldaan.

  2. Als de dagvaarding niet juist is betekend aan verdachte of de oproeping onduidelijk is en als gevolg daarvan verdachte niet is verschenen ter terechtzitting.

  3. De tenlastelegging niet voldoet aan de eis verdachte op de hoogte te brengen waarvan hij strafrechtelijk wordt beschuldigd.

 

Ad A Kleine ‘tikfoutjes’ in de dagvaarding, zoals een spelfout of verschrijving, leiden niet tot nietigheid. Het opgeven van de naam, een foto of slechts een vingerafdruk zijn voldoende om de persoon aan te duiden op de dagvaarding (HR 17 mei 1949, NJ 1950, 235 (Persoonsaanduiding dagvaarding)). Beslissend is dat voor de verdachte en voor de rechter duidelijk is om wie het gaat in de dagvaarding.

De dagvaarding bevat ook juridische informatie. Via voorgedrukte tekst wordt de verdachte medegedeeld dat hij bijvoorbeeld getuigen kan oproepen ( art. 260 lid 4 Sv).

 

Ad B De betekeningsvoorschriften bepalen hoe de dagvaarding aan de verdachte moet worden uitgereikt (art. 585 Sv e.v.). In artikel 588 Sv vindt je terug welke procedure gevolgd moet worden bij het betekenen. Buiten het geval dat de verdachte in voorlopige hechtenis zit, hoeft de dagvaarding niet in persoon te worden overhandigd.

 

De dagvaarding dient te worden uitgereikt op het adres waar de verdachte volgens de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven, aan de verdachte zelf of aan een ander die belooft de dagvaarding aan de verdachte af te geven.

Alleen op het moment dat een verdachte niet op komt dagen op de zitting wordt nagegaan of de dagvaarding correct is betekend (art. 278 lid 1 Sv). Is dat het geval, wordt tegen de verdachte verstek verleend (art. 280 lid 1 Sv). De dagvaarding is echter nietig indien wordt vastgesteld dat de dagvaarding niet op de juiste wijze is betekend.

De dagvaarding is ook nietig als de oproep aan verdachte om voor de rechter.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
Check where this content is also used in:
Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
9036 2
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.