Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2010


Open vragen

Vraag 1

In de klassiek-liberale opvatting over de rechtsstaat neemt de binding van de overheid aan de wet een centrale plaats in. In deze opvatting vervult de wet een aantal functies. Omschrijf twee van die functies.

Vraag 2

Lees het nu volgende nieuwsbericht uit NRC Handelsblad van 4 juni 2009:

“Politici die kritiek leveren op de rechter moeten in hun toonzetting in elk geval respect voor de positie van de rechter uitdrukken.”

Dit zei de president van de Hoge Raad, Geert Corstens, gisteren bij de presentatie van het jaarverslag. Corstens signaleert dat politici steeds vaker openlijke kritiek hebben op de rechtspraak. Onlangs lieten minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken, PvdA) en de Amsterdamse burgemeester Cohen weten ongelukkig te zijn met vonnissen voor geweld tegen agenten. Volgens Corstens moeten politici de rechter niet alleen respecteren maar dat respect ook actief uitdragen. [..]

  1. Geef een argument, samenhangend met de eisen van de democratische rechtsstaat, dat de hierboven weergegeven stelling van de heer Corstens onderbouwt.

  2. Geef een argument, samenhangend met de eisen van de democratische rechtsstaat, dat tegen deze stelling van de heer Corstens kan worden ingebracht.

Vraag 3

De heer Tuinman, als ambtenaar werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), heeft heimelijk een grote hekel aan Roma (zigeuners). Als de heer Tuinman op een kwade dag een krantenartikel leest over de uitzetting van Roma in Frankrijk, laat hij zijn schroom varen. Hij schrijft een opruiende ingezonden brief voor een landelijk dagblad, waarin hij zich in zeer boude, negatieve bewoordingen over Roma uitlaat en voorstelt om ‘het Franse voorbeeld te volgen’. Tuinman ondertekent de brief met zijn naam en functie. Zijn brief wordt echter niet geplaatst. Tuinman belt daarop de krantenredactie. Tegenover de hoofdredacteur stelt hij onder meer dat het niet-plaatsen van zijn brief in strijd is met het grondwettelijk censuurverbod (art. 7 lid 1 Grondwet).

  1. Met betrekking tot de werking van grondrechten wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen verticale en horizontale werking van grondrechten. Leg uit welk van deze twee soorten in de bovenstaande casus aan de orde is.

In het telefoongesprek weet Tuinman de hoofdredacteur over te halen de brief toch te plaatsen. Enkele dagen later verschijnt deze in de krant. Als de chef van de heer Tuinman bij de IND de brief onder ogen krijgt, wordt Tuinman op staande voet ontslagen. Tuinman vecht zijn ontslag daarop aan bij de bestuursrechter. Tegenover de rechtbank stelt hij onder meer dat zijn ontslag een ontoelaatbare inbreuk op zijn door art. 7 Grondwet beschermde vrijheid van meningsuiting inhoudt.

  1. Kan de heer Tuinman zich als ambtenaar op art. 7 Grondwet beroepen, en zo ja in hoeverre? [In uw antwoord hoeft u niet in te gaan op de vraag of het beroep ook kans van slagen heeft.] (2 punten)

De heer Tuinman is tevens lid van de gemeenteraad in zijn woonplaats, namens de partij Lokaal Belang. In de gemeente is een groot woonwagenkamp gevestigd, alwaar een heel actieve Vereniging voor Roma-belangen zijn hoofdkwartier heeft.

Tijdens een raadsvergadering doet Tuinman het voorstel om een gemeentelijke verordening op te stellen waarin het in stand houden van een vereniging ‘die opkomt voor de belangen van zigeuners’ wordt verboden, omdat volgens hem ‘algemeen bekend is dat zigeuners op grote schaal de openbare orde verstoren’.

Geen van de andere fracties in de raad steunt evenwel zijn voorstel. De burgemeester stelt tijdens de raadsvergadering dat het in het licht van de grondwettelijk gewaarborgde verenigingsvrijheid onmogelijk is om in een gemeentelijke verordening een bepaling van deze strekking op te nemen.

  1. Leg uit of de burgemeester gelijk heeft.

Vraag 4

Op 3 september 2010 werden de onderhandelingen over een minderheidskabinet van VVD en CDA, met gedoogsteun van de PVV, door de PVV plotseling afgebroken in reactie op een naar buiten gekomen brief van CDA-medeonderhandelaar Ab Klink. ‘De inzet en uitgangspunten van het CDA en van de PVV zijn – zo is me allengs duidelijker geworden – te verschillend om verzoend te kunnen worden via een programmatisch regeerakkoord’, aldus de brief.

Toen Klink luttele dagen later zijn Kamerzetel ter beschikking stelde, vormde dit voor de PVV-fractie aanleiding op haar standpunt terug te komen, hetgeen door de VVD- en CDA-fracties lopende een consultatieronde bij het staatshoofd aanstonds werd verwelkomd. Nadat informateur Tjeenk Willink de aldus ontstane staatsrechtelijke gaten in het formatieproces had gedicht, kon informateur Opstelten zijn werkzaamheden hervatten.

  1. Had de CDA-fractie Klink naar aanleiding van het gerezen meningsverschil kunnen verplichten zijn Kamerzetel ter beschikking te stellen?

  2. Stel: Klink had zijn Kamerzetel niet ter beschikking gesteld en het CDA-congres (de ledenvergadering van de partij) stemde in met het onderhandelingsresultaat van VVD, PVV en CDA. Zou Klink dan als volksvertegenwoordiger bij het uitbrengen van zijn stem in de Tweede Kamer aan deze congresuitspraak (juridisch) gebonden zijn geweest?

5. Joop de Bruin is door de politie gearresteerd nadat hij op enkele moskeeën leuzen heeft geschilderd. De strekking van deze leuzen was dat er in Nederland geen plaats meer is voor moslims. De Bruin wordt vervolgd door het openbaar ministerie en door de rechtbank veroordeeld vanwege het aanzetten tot haat tegen en discriminatie van moslims. De Bruin vindt dit een schandalige aantasting van zijn vrijheid van meningsuiting en verklaart in de media dat hij geen enkel vertrouwen meer heeft in het Nederlandse rechtssysteem.

  1. De Bruin wil van het individuele klachtrecht zoals dat is neergelegd in het EVRM gebruik maken door direct na de uitspraak van de rechtbank een klacht tegen de Nederlandse Staat in te dienen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg. Zal het EHRM deze klacht ontvankelijk verklaren? (2 punten)

  2. Indien het EHRM een uitspraak doet in een zaak die een individu tegen Nederland heeft aangespannen, is de Nederlandse staat dan verplicht deze uitspraak na te leven? (1 punt)

Antwoordindicatie open vragen

Vraag 1

  • De wet fungeert als waarborg voor rechtsgelijkheid, omdat die bestaat uit algemene, voor iedereen geldende, regels.

  • De wet fungeert als grondslag voor machtsuitoefening en ingrijpen in de rechten en vrijheden van de burgers door de overheid.

  • De wet bevordert rechtszekerheid, aangezien de wetten algemeen bekend worden gemaakt en iedereen dus kan weten welke regels gelden.

Vraag 2a

Een van de volgende argumenten kan worden genoemd:

  • Het vloeit voor uit de, tot de rechtsstaat behorende, eis van onafhankelijkheid van de rechterlijke macht dat politici (behorend tot de uitvoerende macht en/of wetgevende macht) in hun toonzetting respect tonen voor de positie van de onafhankelijke rechter [anders komt de vrije oordeelsvorming van de rechter te zeer onder druk te staan].

  • Het vloeit voor uit de, tot de rechtsstaat behorende, eis van de scheiding der machten dat politici, behorend tot de wetgevende en/of uitvoerende macht, in hun toonzetting respect tonen voor de positie van de onafhankelijke rechter [anders komt de vrije oordeelsvorming van de rechter te zeer onder druk te staan].

  • Het is belangrijk voor het goed functioneren van de rechtsstaat dat politici, behorend tot de uitvoerende macht en/of wetgevende macht, in hun toonzetting het belang van een onafhankelijke rechterlijke macht, als kernelement van de rechtsstaat, actief uitdragen.

Vraag 2b

Een van de volgende argumenten kan worden genoemd:

  • Politici hebben vrijheid van meningsuiting (een van de grondrechten die in onze rechtsstaat gelden). Zij hebben het recht hun eigen woorden en toonzetting te kiezen (behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet). Ook het geven van een mening over een uitspraak van een rechter valt onder die vrijheid. Door hun mening te geven leveren de politici een bijdrage aan een maatschappelijk debat.

  • Veel politici (zij het niet alle) zijn democratisch gekozen. Het is belangrijk voor het functioneren van de democratie, een kernelement van de democratische rechtsstaat, dat democratisch gekozen politici hun mening kunnen uitspreken als vertolking van de mening van de kiezers, ook als die mening een uitspraak van de rechter betreft.

  • Het is, gelet op de onafhankelijke positie van de rechterlijke macht, passend dat politici zich niet uitspreken over een zaak die nog onder de rechter is. Maar zodra een uitspraak onherroepelijk is geworden, hebben (gekozen en niet-gekozen) politici het recht om over deze uitspraak hun mening te geven. Aldus leveren zij een bijdrage aan een maatschappelijk en politiek debat.

Vraag 3a

Het gaat hier om horizontale werking, want Tuinman beroept zich op een grondrecht in een geschil met een andere private persoon/onderneming. (Er is hier geen sprake van een geschil met de overheid, dus geen ‘verticale’ relatie.)

Vraag 3b

Ja. Naar de huidige rechtsopvatting gelden grondrechten in beginsel onverkort voor personen die ten opzichte van de overheid in een bijzondere rechtsverhouding staan, zoals ambtenaren. Wel kunnen op grondslag van de grondwettelijke beperkingsclausules of clausuleringen voor deze personen in een speciale wet meer en andere beperkingen worden vastgesteld dan voor burgers in het algemeen gelden [zie bijv. art. 125a Ambtenarenwet of art. 15 lid 4 Grondwet].

Vraag 3c

Artikel 8 Grondwet garandeert de verenigingsvrijheid. Volgens dit artikel is beperking van dit grondrecht slechts mogelijk door de wetgever in formele zin (‘bij de wet’), dus niet d.m.v. een gemeentelijke verordening.. (De burgemeester heeft dus gelijk.)

Vraag 4a

Nee. Artikel 67, derde lid, Grondwet bevat het beginsel van vrij mandaat, hetgeen in de huidige tijd onder meer betekent dat een afgevaardigde niet door een politieke partij of fractie verplicht kan worden zijn zetel op te zeggen.

Vraag 4b

Nee. Artikel 67, derde lid, Grondwet brengt ook tot uitdrukking dat de kamerleden op eigen verantwoording en onafhankelijk zitting hebben in de vertegenwoordigende instelling. Zij hoeven geen opdrachten uit te voeren van degenen die hen hebben gekozen. Dit geldt ook voor besluiten van partijorganen.

Vraag 5a

Nee, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) zal de klacht van De Bruin niet-ontvankelijk verklaren, omdat nog niet alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, art. 35 EVRM.

Vraag 5b

Op grond van artikel 46 EVRM (0,5 punt) hebben de uitspraken en ontvankelijkheidsbeslissingen van het EHRM bindende kracht (0,5 punt). (De Nederlandse staat is dus verplicht deze na te leven).

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Beginselen van de democratische rechtsstaat: TentamenTests - UL

Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2018

Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2018


Meerkeuzevragen

Vraag 1

Welke van de onderstaande stellingen over de Eerste Kamer is juist?

  1. De Eerste Kamer beschikt over het recht van initiatief.
  2. De Eerste Kamer beschikt niet over het recht van amendement.
  3. De Eerste Kamer heeft het politieke primaat.
  4. De Eerste Kamer kan wetsvoorstellen intrekken.

Vraag 2

Welke van de onderstaande stellingen ten aanzien van door de regering bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstellen is juist?

  1. Een door de Tweede Kamer, maar nog niet door de Eerste Kamer, aangenomen wetsvoorstel kan door de regering worden ingetrokken.
  2. Als de meerderheid van de Eerste Kamer het wetsvoorstel verwerpt, wordt het wetsvoorstel teruggezonden naar de Tweede Kamer.
  3. Om een wetsvoorstel te bekrachtigen is slechts een handtekening van de Koning vereist.
  4. De bekendmaking van een bekrachtigde formele wet vindt plaats in de Staatscourant.

Vraag 3

Welke van de onderstaande elementen is geen onderdeel van de rechtsstaat?

  1. De parlementaire vertrouwensregel.
  2. Het legaliteitsbeginsel.
  3. De grondrechten.
  4. De machtenscheiding.

    Vraag 4

    Anders dan de sociale rechtsstaat:

    1. Kent de klassiek-christelijke rechtsstaat geen geloofsvrijheid.
    2. Vloeit de klassiek-christelijke rechtsstaat niet voort uit het Marxisme maar uit de theocratische staatsopvatting.
    3. Kent de klassiek-liberale rechtsstaat uitsluitend positieve, en geen negatieve vrijheden.
    4. Waarborgt de klassiek-liberale rechtsstaat niet zozeer actief overheidsoptreden, maar vooral overheidsonthouding.

    Vraag 5

    Medebewind kan (op basis van de Grondwet) in ieder geval niet worden gevorderd bij:

    1. Een wet in formele zin.
    2. Een algemene maatregel van bestuur.
    3. Een zelfstandige algemene maatregel van bestuur.
    4. Een ministeriële regeling.

      Vraag 6

      Artikel 12 Grondwet bevat geen:

      1. Competentievoorschrift.
      2. Delegatiebepaling.
      3. Proportionaliteitseis.
      4. Procedurevoorschrift.

        Vraag 7

        Welke van de onderstaande stellingen over de binding aan het recht van de Europese Unie is juist?

        1. Een ieder verbindende bepalingen uit het Unierecht werken op eigen kracht door in de Nederlandse rechtsorde. Dit volgt uit het arrest Spoorwegstaking.
        2. Op grond van de artikelen 93 en 94 Grondwet werken een ieder verbindende bepalingen uit het Unierecht rechtstreeks door in de Nederlandse rechtsorde.
        3. Unierecht werkt op eigen kracht door in de Nederlandse rechtsorde. Dit volgt uit het arrest Van Gend & Loos.
        4. Een ieder verbindende bepalingen van Unierecht werken op eigen kracht door in de Nederlandse rechtsorde. Dit volgt uit het arrest Costa/ENEL in combinatie met het arrest Rookverbod.

        Vraag 8

        Welke van onderstaande stellingen is onjuist?

        1. Een wet in formele zin kan op basis van geldige delegatie worden vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur.
        2. Een wet in formele zin kan tevens een wet in materiële zin zijn.
        3. Een wet in materiële zin kan in bepaalde gevallen worden vastgesteld bij algemene maatregel van
        .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen herfst 2015

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen herfst 2015

        Image


        Meerkeuze vragen

        Vraag 1

        De vereniging van Frisdranken, Waters en Sappen is niet tevreden over de belastingverhoging op water en sap die laatst is aangekondigd door de regering. De vereniging wil de kwestie door middel van een burgerinitiatief, art. 132 a van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer, op de agenda van de Tweede Kamer krijgen. Dit burgerinitiatief zal echter niet zijn toegestaan omdat het belastingen betreft.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 2

        Een anterieure gemeentelijke verordening die hetzelfde onderwerp bestrijkt als een hogere regeling komt van rechtswege te vervallen.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 3

        Op grond van art. 9 lid 2 Gw kan de regering in een algemene maatregel van bestuur beperkingen stellen aan het recht tot vergadering en betoging ter bescherming van gezondheid, mits de formele wetgever de bevoegdheid om beperkingen te stellen heeft gedelegeerd aan de regering.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 4

        Leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast kunnen door de Tweede Kamer der Staten-Generaal disciplinair worden ontslagen.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 5

        Artikel 3, eerste lid van het IVRK luidt:

        'Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.'

        Uit het arrest Spoorwegstaking (HR 30 mei 1986, NJ 1986, 688) volgt dat deze bepaling slechts 'een ieder verbindend' in de zin van artikelen 93 en 94 Gw kan zijn, indien de opstellers van het betreffende verdrag dit hebben geoogd.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 6

        De regering kan een door haar ingediend wetsvoorstel dat door de Tweede Kamer is geamendeerd altijd intrekken, zolang het nog niet is aangenomen door de Staten-Generaal.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 7

        De procedure voor het vormen van een nieuw kabinet kan alleen worden veranderd als er tweederdemeerderheid van de Tweede Kamer ermee instemt.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 8

        Artikel 89 lid 1 Gw:

        1. atribueert een regelgevende bevoegdheid
        2. delegeert een regelgevende bevoegdheid

        Vraag 9

        Om zijn 'positieve verplichtingen' na te komen, dient de staat zich te onthouden van inmenging in de vrijheden van de burgers.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 10

        Bij mandaat is het bestuursorgaan niet langer verantwoordelijk voor de wijze waarop de gemandateerde taak wordt uitgevoerd, terwijl het bestuursorgaan bij delegatie wel verantwoordelijk blijft voor de uitoefening van een gedelegeerde bevoegdheid.

        1. Correct
        2. Niet correct

        Vraag 11

        Welke stelling klopt?

        1. Uit art. 17 VEU volgt
        2. .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2015

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2015

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        Als Nederland uit de Europese Unie stapt is ons land volledig soeverein.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        Voor de invoering van het contraseign was de Koning verantwoording verschuldigd aan de Tweede Kamer en sinds de invoering zijn de ministers verantwoording verschuldigd aan de Tweede Kamer.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        De burgemeester is voorzitter van zowel de gemeenteraad als het college van burgemeester en wethouders.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        Artikel 6 lid 1 Grondwet bepaalt dat de vrijheid van godsdienst door de formele wetgever mag worden beperkt en dat deze beperkingsbevoegdheid mag worden gedelegeerd aan lagere organen.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        Tegenwoordig wordt de Koning tijdens een kabinetsformatie geadviseerd door de voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer, door de vice-president van de Raad van State en door alle fractievoorzitters uit de Tweede Kamer.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 6

        Het recht van parlementaire enquête kan in de Tweede Kamer wel en in de Eerste Kamer niet door een minderheid worden uitgeoefend.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 7

        Een zelfstandige algemene maatregel van bestuur kan worden vastgesteld op grond van artikel 89 lid 1 Grondwet.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 8

        Uit het arrest APV Schiermonnikoog (HR 23 december 1980, NJ 1981, 171) volgt dat indien het onderwerp van een later in werking getreden verordening verschilt van een eerder in werking getreden wet, de verordening alsnog onverbindend moet worden verklaard wanneer hij in strijd is met het stelsel van de eerdere wet.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 9

        Zelfstandige bestuursorganen zijn buiten de departementale organisatie geplaatst en niet hiërarchisch ondergeschikt aan een minister. Toch kunnen ministers controle uitoefenen op het functioneren van zelfstandige bestuursorganen.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 10

        Regels over aangelegenheden van het Koninkrijk die gelden in Aruba, Sint Maarten of Curaçao, worden bij rijkswet vastgesteld.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 11

        Indien de Gemeentewet verplichtingen oplegt aan een gemeentebestuur, dan spreekt men van medebewind.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 12

        De politieagent die onbevoegd een fietser een bekeuring geeft oefent gezag uit.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 13

        Een lid van de Europese Commissie vertegenwoordigt op Europees niveau zijn lidstaat.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 14

        Het discriminatieverbod in artikel 1 Grondwet verbiedt iedere.....read more

        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2014

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2014

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        Eén van de onderwerpen die centraal stond in de zogenoemde ‘Schoolstrijd’, welke leidde tot de grondwetsherziening van 1917, was de invoering van algemeen kiesrecht.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        De vrijheid van een staat om de eigen organisatie en de eigen verhouding van gezagsdragers tot onderdanen te regelen, noemt men soevereiniteit.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        De rechter mag een algemene maatregel van bestuur toetsen aan de Grondwet.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        Aangezien rijkswetten gelden voor alle landen van het Koninkrijk, moet een wetsvoorstel tot wijziging van een rijkswet ter stemming worden gebracht in de parlementen van alle landen van het koninkrijk en kan de Koning zo’n wetsvoorstel pas bekrachtigen als die parlementen het wetsvoorstel hebben goedgekeurd.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        Preventief toezicht tast de autonomie van decentrale overheden meer aan dan repressief toezicht.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 6

        Artikel 89 lid 1 van de Grondwet vormt een bijna letterlijke codificatie van het Meerenberg-arrest (HR 13 januari 1879, W 1879, 4330). In dit arrest stelde de Hoge Raad immers voor het eerst vast dat de Koning (tegenwoordig: regering) zelfstandige algemene maatregelen van bestuur kan uitvaardigen, omdat anders realisering van de verzorgingsstaat onmogelijk zou zijn.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 7

        Volgens artikel 120 van de Grondwet mag de rechter wetten en verdragen niet aan de Grondwet toetsen. Dit wordt ook wel aangeduid als het ‘toetsingsverbod’. Desondanks biedt de Grondwet rechters wél de mogelijkheid wetten aan bepaalde bepalingen van verdragen te toetsen.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 8

        In het arrest Prof. Van den Bergh (HR 17 januari 1961, NJ 1963, 248) oordeelde de Hoge Raad dat het toetsingsverbod van artikel 120 Grondwet met zich brengt dat de rechter de inhoud van een wet in formele zin niet mag toetsen aan de Grondwet, maar wel de wijze waarop de wet tot stand is gekomen.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 9

        Op basis van artikel 67 lid 3 Grondwet mogen parlementariërs stemmen zonder dat ze daarover verantwoording hoeven af te leggen aan hun kiezers, maar mogen zij daarbij niet van het partijstandpunt afwijken.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 10

        Volgens de vertrouwensregel of vertrouwensnorm heeft het Nederlandse parlement de mogelijkheid haar vertrouwen in een bewindspersoon of het gehele kabinet op te zeggen. Dat kan met een zogeheten motie van wantrouwen. Vanwege het primaat van de rechtstreeks gekozen.....read more

        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2013

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2013

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        De raad van Europa is onderdeel van de Europese Unie.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        Een kandidaat kan slechts in de Tweede Kamer worden gekozen indien op hem/haar voldoende stemmen zijn uitgebracht om de kiesdeler te halen.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        De Nationale ombudsman doet onderzoek naar klachten van burgers over zowel onbehoorlijk overheidsoptreden als over uitspraken van nationale rechters, zonder dat hij zelf een juridisch bindend oordeel kan geven.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stelt ten aanzien van de beperking van mensenrechten eisen aan de omvang en evenredigheid van die beperkingen, waar de grondwettelijke beperkingsclausules dit niet doen.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        De Nederlandse regering onderhandelt over de verdragstekst en ondertekent een verdrag. Voordat Nederland als staat gebonden wordt aan een verdrag moet het verdrag echter altijd eerst door de Staten-Generaal worden geratificeerd.

        1. Dit is juist.
        2. Dit is onjuist.

        Vraag 6

        Conform de jurisprudentie van de Hoge Raad verbiedt artikel 120 Grondwet de rechter onder andere:

        1. het toetsen van wet- en regelgeving aan ongeschreven fundamentele rechtsbeginselen;
        2. het toetsen van verdragen aan wetten in formele zin;
        3. het toetsen van wetten in formele zin aan de Grondwet en het Statuut voor het Koninkrijk;
        4. het toetsen van de Grondwet aan verdragen.

        Vraag 7

        Tijdens een werkgroepbijeenkomst van het vak Inleiding staats- en bestuursrecht wordt het begrip ‘wetgeving in materiële zin’ behandeld.

        • Student X merkt op dat wetten in materiële zin slechts tot stand kunnen komen door samenwerking tussen regering en Staten-Generaal.

        • Student Y stelt dat wetten in materiële zin ook zelfstandig kunnen worden vastgesteld door de regering, in de vorm van algemene maatregelen van bestuur.

        • Student Z meent dat wetten in materiële zin zelfs kunnen worden vastgesteld door een individuele minister, mits hem de bevoegdheid daartoe door een wet of algemene maatregel van bestuur is gedelegeerd. Wie van hen heeft/hebben gelijk?

         

        1. Alleen student X.
        2. Student Y en student Z.
        3. Student X en student Y.
        4. Alleen student Z.

        Vraag 8

        Binnen het Nederlandse constitutionele recht, met name het recht inzake het functioneren van het parlementaire stelsel, komen enkele regels voor die niet zijn gecodificeerd. Een belangrijke reden voor het niet codificeren van die regels is gelegen in:

        1. het rigide karakter van de Nederlandse Grondwet;
        2. de opkomst van het fenomeen van de kaderwetgeving en de delegatie van regelgevende bevoegdheid door de wetgever in formele zin;
        3. de attributie van regelgevende bevoegdheid aan de regering in artikel 89 lid 1 Grondwet;
        4. het feit dat
        5. .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2012

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2012

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        De Raad van Europa is onderdeel van de Europese Unie.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        Een ministeriële regeling die algemeen verbindende voorschriften bevat is een voorbeeld van wetgeving in materiële zin.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        Het rigide karakter van onze Grondwet draagt bij aan het bestaan van het fenomeen van ongeschreven staatsrechtelijke regels.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        Het lidmaatschap van de Tweede Kamer is verenigbaar met het lidmaatschap van de Raad van State.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        De verplichting voor de ministers om de Kamers uit eigen beweging te informeren is niet in artikel 68 Grondwet neergelegd, maar vormt een uitvloeisel van de ministeriële verantwoordelijkheid van artikel 42, tweede lid, Grondwet.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 6

        Artikel 120 Grondwet houdt in dat de rechter in Nederland wetten in formele zin en verdragen niet aan de Grondwet mag toetsen. In de jurisprudentie is echter een belangrijke uitzondering op dit toetsingsverbod geformuleerd, namelijk dat toetsing van formele wetten aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en aan ongeschreven rechtsbeginselen wel is toegestaan.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 7

        De beperkingsclausule van de godsdienstvrijheid in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens bevat een proportionaliteitseis. De grondwettelijke beperkingsclausule van dit recht bepaalt slechts dat de wetgever bevoegd is de uitoefening van de godsdienstvrijheid in te perken, zonder daarbij aan te geven hoe ver die beperking mag gaan.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 8

        Een van de staatsrechtelijke knelpunten rondom het bestaan van een grote hoeveelheid zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) is de aantasting van de ministeriële verantwoordelijkheid en van de mogelijkheden tot controle door het parlement. Daarom is tegenwoordig wettelijk vastgelegd dat zbo’s alleen om bepaalde redenen kunnen worden opgericht. Eén van die redenen is de behoefte aan onafhankelijke oordeelsvorming op grond van specifieke deskundigheid.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 9

        Welke van de onderstaande opmerkingen over de Nationale ombudsman is juist?

        1. De Nationale ombudsman kan alleen een onderzoek instellen naar aanleiding van een ingediend verzoekschrift en niet uit eigen beweging.

        2. In de Algemene wet bestuursrecht is geen beperking aangebracht ten aanzien van de personen die een verzoekschrift kunnen indienen bij de Nationale ombudsman.

        3. De competentie van de Nationale ombudsman strekt zich wel uit tot gedragingen van

        4. .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2011 (1)

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2011 (1)

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        De vertrouwensregel is niet vermeld in de Grondwet maar maakt wel deel uit van de Nederlandse constitutie.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        Het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging is in de Grondwet verankerd en maakt als zodanig deel uit van de Nederlandse constitutie.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        De Trias Politica (of de scheiding der machten) van Montesquieu vindt in het hedendaagse Nederlandse staatsrecht nog altijd strikte toepassing.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        Volgens Rousseau's theorie van het 'contrat social' is het uitoefenen van overheidsgezag gebaseerd op vrijwillige aanvaarding daarvan door de burger.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        Volgens de Nederlandse Grondwet is uitsluitend de formele wetgever bevoegd om beperkingen aan grondrechten te stellen; daarbij heeft de formele wetgever heeft niet de mogelijkheid om die beperkingsbevoegdheid te delegeren, aangezien het woord 'wet', dat in alle grondwettelijke beperkingsclausules voorkomt, gelezen moet worden als 'wet in formele zin'.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 6

        Volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) kunnen beperkingen aan grondrechten ook worden gesteld door lagere vormen van regelgeving, zoals gemeentelijke verordeningen of ministeriële beleidsregels, aangezien het woord 'law' dat in de beperkingsclausules in dit verdrag voorkomt een ruimere betekenis heeft dan alleen 'wet in formele zin'.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 7

        Het koninklijk besluit bedoeld in artikel 11:2 Awb is een zogenoemd 'klein KB'.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 8

        Als het gaat om de grenzen aan de verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad speelt de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de burgers niet alleen een rol in het kader van de benedengrens, maar ook in het kader van de bovengrens, aangezien dit recht in de Grondwet en in diverse verdragen wordt gewaarborgd.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 9

        Een volksinitiatief houdt in dat een groep burgers de mogelijkheid krijgt om aan de regering te verzoeken om een bindend referendum te houden en dit referendum bij voldoende steun onder de kiesgerechtigden zelfs kan afdwingen.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 10

        Wie van de onderstaande personen maakt in grondwettelijke zin geen deel uit van de Nederlandse regering?

        1. Koningin Beatrix, omdat sinds de Grondwet van 1848 de ministers

        2. .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2011 (2)

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2011 (2)

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        Als de regering een wetsvoorstel indient bij de Staten-Generaal kan zowel de Tweede Kamer als de regering wijzigingen aanbrengen in het wetsvoorstel, namelijk tot het moment dat de Tweede Kamer over het wetsvoorstel heeft gestemd.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        Voor de gevallen dat een internationaalrechtelijke bepaling rechtstreekse werking heeft, hanteert de Grondwet de term ‘een ieder verbindende bepaling’. Of een bepaling van verdragsrecht ‘een ieder verbindend’ is, wordt uiteindelijk uitgemaakt door een rechter. Heeft de rechter eenmaal vastgesteld dat het om een een ieder verbindende bepaling van internationaal recht gaat en constateert hij verder dat de toepassing van een nationaal wettelijk voorschrift daarmee onverenigbaar is, dan kan hij de betreffende verdragsbepaling buiten toepassing laten.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        Het kabinet heeft in het regeerakkoord vastgelegd dat er in deze kabinetsperiode in totaal 18 miljard Euro bezuinigd dient te worden. Eén van de bezuinigingsmaatregelen die de regering daarbij voor ogen heeft is een verhoging van de eigen bijdrage die de burgers moeten betalen in de kosten van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. De minister van Veiligheid en Justitie kondigt in de Tweede Kamer aan dat de regering het voornemen heeft op basis van artikel 35 lid 2 van de Wet op de rechtsbijstand een algemene maatregel van bestuur op te stellen waarin de hoogte van de eigen bijdragen wordt verdubbeld. De Wet op de rechtsbijstand is niet opgenomen in uw wettenbundels; in artikel 35 lid 2 van deze wet staat echter dat de hoogte van de eigen bijdragen bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld.

        Een Tweede Kamerlid van één van de oppositiepartijen windt zich vreselijk op over dit voornemen van de regering en stelt tijdens het Kamerdebat daarover dat een dergelijke beperking van het recht op gefinancierde rechtshulp bij algemene maatregel van bestuur ingevolge artikel 18 Grondwet sowieso niet is toegestaan, omdat een regeling met betrekking tot het recht op rechtsbijstand alleen bij wet in formele zin gegeven mag worden.

        De stelling van het betreffende Kamerlid is:

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        Binnen het Nederlandse staatsbestel heeft zich sinds het ontstaan van het Koninkrijk langzaam een democratisch systeem van ‘checks and balances’ ontwikkeld. Daarbij vonden diverse malen belangrijke constitutionele ontwikkelingen plaats, zonder dat de tekst van de Grondwet werd aangepast.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        Het huidige artikel 42 lid 2 Grondwet stamt uit 1848, in de jaren daarvoor was de Koning derhalve niet ‘onschendbaar’.

        1. Dit is juist.

        2. Dit

        3. .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2010

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Oefententamen 2010

        Image


        Open vragen

        Vraag 1

        In de klassiek-liberale opvatting over de rechtsstaat neemt de binding van de overheid aan de wet een centrale plaats in. In deze opvatting vervult de wet een aantal functies. Omschrijf twee van die functies.

        Vraag 2

        Lees het nu volgende nieuwsbericht uit NRC Handelsblad van 4 juni 2009:

        “Politici die kritiek leveren op de rechter moeten in hun toonzetting in elk geval respect voor de positie van de rechter uitdrukken.”

        Dit zei de president van de Hoge Raad, Geert Corstens, gisteren bij de presentatie van het jaarverslag. Corstens signaleert dat politici steeds vaker openlijke kritiek hebben op de rechtspraak. Onlangs lieten minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken, PvdA) en de Amsterdamse burgemeester Cohen weten ongelukkig te zijn met vonnissen voor geweld tegen agenten. Volgens Corstens moeten politici de rechter niet alleen respecteren maar dat respect ook actief uitdragen. [..]

        1. Geef een argument, samenhangend met de eisen van de democratische rechtsstaat, dat de hierboven weergegeven stelling van de heer Corstens onderbouwt.

        2. Geef een argument, samenhangend met de eisen van de democratische rechtsstaat, dat tegen deze stelling van de heer Corstens kan worden ingebracht.

        Vraag 3

        De heer Tuinman, als ambtenaar werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), heeft heimelijk een grote hekel aan Roma (zigeuners). Als de heer Tuinman op een kwade dag een krantenartikel leest over de uitzetting van Roma in Frankrijk, laat hij zijn schroom varen. Hij schrijft een opruiende ingezonden brief voor een landelijk dagblad, waarin hij zich in zeer boude, negatieve bewoordingen over Roma uitlaat en voorstelt om ‘het Franse voorbeeld te volgen’. Tuinman ondertekent de brief met zijn naam en functie. Zijn brief wordt echter niet geplaatst. Tuinman belt daarop de krantenredactie. Tegenover de hoofdredacteur stelt hij onder meer dat het niet-plaatsen van zijn brief in strijd is met het grondwettelijk censuurverbod (art. 7 lid 1 Grondwet).

        1. Met betrekking tot de werking van grondrechten wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen verticale en horizontale werking van grondrechten. Leg uit welk van deze twee soorten in de bovenstaande casus aan de orde is.

        In het telefoongesprek weet Tuinman de hoofdredacteur over te halen de brief toch te plaatsen. Enkele dagen later verschijnt deze in de krant. Als de chef van de heer Tuinman bij de IND de brief onder ogen krijgt, wordt Tuinman op staande voet ontslagen. Tuinman vecht zijn ontslag daarop aan bij de bestuursrechter. Tegenover de rechtbank stelt hij onder meer dat zijn ontslag een ontoelaatbare inbreuk op zijn door art. 7 Grondwet beschermde vrijheid van meningsuiting inhoudt.

        1. Kan de heer Tuinman zich als ambtenaar op art. 7 Grondwet beroepen, en zo ja in hoeverre? [In uw antwoord hoeft u niet in te gaan op de

        2. .....read more
        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Extra oefententamen

        Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Extra oefententamen

        Image


        Meerkeuzevragen

        Vraag 1

        De Europese Commissie is geen onderdeel van de Europese Unie.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 2

        Het is niet mogelijk om tegelijkertijd lid te zijn van zowel de Tweede Kamer als van de Raad van State.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 3

        Volgens art. 125a Ambtenarenwet kunnen ambtenaren zich beroepen op de vrijheid van meningsuiting.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 4

        De uitspraak in het Van Gend & Loos-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is vooral van belang in dualistische stelsels.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 5

        In het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is een beperkingsclausule opgenomen welke een proportionaliteitseis bevat. De beperkingsclausule van dit recht bepaalt dat alleen de wetgever de godsdienst mag inperken. De beperkingsclausule bepaalt echter niet hoe ver deze beperking mag gaan.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 6

        De beruchte groep volleybalhooligans wil een bijeenkomst houden op de Dam in Amsterdam. Deze groep staat bekend als een criminele organisatie en is zeer gevaarlijk. De burgemeester verwacht een gewelddadige tegendemonstratie van concurrent volleybalhooligans. Om dit te voorkomen kan de burgemeester de bijeenkomst preventief verbieden, met als rechtsgrond van de Wet openbare manifestaties.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 7

        Er is tegenwoordig veel commentaar op het bestaan van zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s). Om een grote hoeveelheid aan dit soort bestuursorganen te voorkomen is wettelijk vastgelegd dat ZBO’s alleen om bepaalde redenen opgericht kunnen worden. Een van die redenen is niet de behoefte aan onafhankelijke oordeelsvorming op grond van specifieke deskundigheid.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 8

        Artikel 120 van de Grondwet houdt in dat Nederlandse rechters de grondwet niet aan wetten in formele zin en verdragen niet aan de Grondwet mag toetsen.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 9

        Met een motie van wantrouwen kan het Nederlandse parlement het vertrouwen in een bewindspersoon of het gehele kabinet opzeggen. Aangezien de Tweede Kamer direct door de bevolking gekozen is, wordt de motie van wantrouwen in de praktijk niet veel gebruikt en geldt het meer als een controlemiddel.

        1. Dit is juist.

        2. Dit is onjuist.

        Vraag 10

        Wanneer er ernstige wanordelijkheden zijn dan kan de burgemeester besluiten om tijdelijk af te wijken van voorschriften die bij de Grondwet.....read more

        Access: 
        Public
        Oefententamens Beginselen van de Democratische Rechtsstaat - Universiteit Leiden

        Oefententamens Beginselen van de Democratische Rechtsstaat - Universiteit Leiden


        Oefententamen 2013

        Vragen

        1. De Raad van Europa is onderdeel van de Europese Unie.

        a) Dit is juist.

        b) Dit is onjuist.

        2. Een kandidaat kan slechts in de Tweede Kamer worden gekozen indien op hem/haar voldoende stemmen zijn uitgebracht om de kiesdeler te halen.

        a) Dit is juist.
        b) Dit is onjuist.

        3. De Nationale ombudsman doet onderzoek naar klachten van burgers over zowel onbehoorlijk overheidsoptreden als over uitspraken van nationale rechters, zonder dat hij zelf een juridisch bindend oordeel kan geven.

        a) Dit is juist.
        b) Dit is onjuist.

        4. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stelt ten aanzien van de beperking van mensenrechten eisen aan de omvang en evenredigheid van die beperkingen, waar de grondwettelijke beperkingsclausules dit niet doen.

        a) Dit is juist.
        b) Dit is onjuist.

        5. De Nederlandse regering onderhandelt over de verdragstekst en ondertekent een verdrag. Voordat Nederland als staat gebonden wordt aan een verdrag moet het verdrag echter altijd eerst door de Staten-Generaal worden geratificeerd.

        a) Dit is juist.
        b) Dit is onjuist.

        6. Conform de jurisprudentie van de Hoge Raad verbiedt artikel 120 Grondwet de rechter onder andere:

        a) het toetsen van wet- en regelgeving aan ongeschreven fundamentele rechtsbeginselen;
        b) het toetsen van verdragen aan wetten in formele zin;
        c) het toetsen van wetten in formele zin aan de Grondwet en het Statuut voor het Koninkrijk;
        d) het toetsen van de Grondwet aan verdragen.

        7. Tijdens een werkgroepbijeenkomst van het vak Inleiding staats- en bestuursrecht wordt het begrip ‘wetgeving in materiële zin’ behandeld.
        Student X merkt op dat wetten in materiële zin slechts tot stand kunnen komen door samenwerking tussen regering en Staten-Generaal.
        Student Y stelt dat wetten in materiële zin ook zelfstandig kunnen worden vastgesteld door de regering, in de vorm van algemene maatregelen van bestuur.
        Student Z meent dat wetten in materiële zin zelfs kunnen worden vastgesteld door een individuele minister, mits hem de bevoegdheid daartoe door een wet of algemene maatregel van bestuur is gedelegeerd. Wie van hen heeft/hebben gelijk?

        a) Alleen student X.
        b) Student Y en student Z.
        c) Student X en student Y.
        d) Alleen student Z.

        8. Binnen het Nederlandse constitutionele recht, met name het.....read more

        Access: 
        Public
        Beginselen van de democratische rechtsstaat: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
        Work for WorldSupporter

        Image

        JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

        Working for JoHo as a student in Leyden

        Parttime werken voor JoHo

        Check more of this topic?
        How to use more summaries?


        Online access to all summaries, study notes en practice exams

        Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

        There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

        1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
        2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
        3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
        4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
        5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

        Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

        Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

        Field of study

        Access level of this page
        • Public
        • WorldSupporters only
        • JoHo members
        • Private
        Statistics
        2149
        Comments, Compliments & Kudos:

        Add new contribution

        CAPTCHA
        This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
        Image CAPTCHA
        Enter the characters shown in the image.
        Promotions
        Image

        Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

        Werkzaamheden: o.a.

        • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
        • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
        • PR & communicatie werkzaamheden

        Interesse? Reageer of informeer