Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (3)

Vragen

Vraag 1 (25 punten)

Johan wil een tweedehands scooter kopen. Na wat speurwerk vindt hij op internet een scooter van € 450 die hem wel bevalt. Hij belt met Wouter die de scooter verkoopt en spreekt af bij een parkeerplek langs de snelweg. Daar koopt Johan de scooter van Wouter. Een maand lang geniet hij van zijn nieuwe aanwinst, maar dan slaat zijn positieve stemming plotseling om. Bij Johan ligt een brief van een deurwaarder op de deurmat. Daarin staat dat hij bij een benzinestation heeft getankt, maar niet heeft betaald. Een paar dagen later ontvangt hij ook een boete van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) voor te hard rijden. Beide feiten zijn op dezelfde dag gepleegd. Maar Johan weet zeker dat hij die dag niet op de aangegeven plaatsen geweest is. Hij doet direct aangifte van oplichting bij de politie. Tijdens het politieonderzoek blijkt dat de scooter een half jaar geleden gestolen is. Johan heeft de kentekenplaten en papieren van een andere scooter gekregen. De politie neemt de scooter in beslag en geeft deze terug aan de oorspronkelijke eigenaar.

  1. Wie is eigenaar van de scooter? (14 pt)

  2. Noem twee nieuwe omstandigheden die ertoe zouden leiden dat Johan – ondanks de diefstal - de auto als eigenaar zou mogen houden. (4 pt)

  3. Stel Johan moet de scooter afstaan: kan Johan de koopsom terugkrijgen van Wouter? (7 pt)

Vraag 2 (30 punten)

  1. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? (6 punten) Een recht van pand of hypotheek is een zakelijk recht.

  2. Wat is het verschil tussen originaire en derivatieve verkrijging van goederen? Geef van beide een voorbeeld. (6 punten)

  3. Een van de kenmerken van goederenrechtelijke rechten is dat deze “goederenrechtelijk gevolg” ofwel “droit de suite” hebben. Licht dit kenmerk toe aan de hand van een voorbeeld. (6 punten)

  4. Kan een houder bezit verschaffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijzen? (6 punten)

  5. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? Een dief kan niet door toe-eigening eigenaar van de door hem gestolen zaak worden en daarom kan hij ook niet het bezit van die zaak aan een ander overdragen. (6 punten)

Vraag 3 (20 punten)

  1. In de achtertuin van Walter staat een houten overkapping. Het overkapping is geplaatst op een tegelondergrond en Walter wil het op termijn vervangen door een stenen schuur met fundering. Beoordeel of dit overkapping roerend of onroerend is. (8 punten)

  2. Mevrouw Tulp woont in een verzorgingstehuis en is de eigenaresse van een antieke armband. Deze wordt uit haar kamer gestolen. Een paar dagen daarna wordt de armband tentoongesteld in een juwelierszaak niet ver bij het verzorgingstehuis vandaan. Karlijn, schoonmaakster in het verzorgingstehuis, koopt de armband, ondanks dat ze deze als de gestolen armband herkent. Vier jaar later draagt Karlijn de armband op haar werk. Mevrouw Tulp herkent de armband en eist deze terug. Kan zij zich met succes op haar revindicatierecht beroepen? (7 punten)

  3. De heer Van der Wiel beschikt over diverse beeldhouwwerken. Eén van zijn beeldhouwwerken heeft hij in bruikleen gegeven aan het Van Gogh Museum te Amsterdam. Met toestemming van de heer Van der Wiel leent het beeldhouwwerk uit aan het Centraal Museum te Den Haag voor een tijdelijke tentoonstelling. Wat is de goederenrechtelijke positie van de heer Van der Wiel, het Van Gogh Museum, respectievelijk het Centraal Museum met betrekking tot het beeldhouwwerk? (5 punten)

Vraag 4 (20 punten)

Lees onderstaand gedeelte en beantwoord onderstaande vragen.

Er wordt in deze zaak geprocedeerd omtrent de vraag wie de eigenaar is van een aantal portaalkranen. Van der Keuken (eigenaar van het pand waar de kranen zich bevonden) is van mening dat de huurder van het pand (Swieten) de kranen ten onrechte heeft meegenomen na beëindiging van de huur en vordert schadevergoeding.

Hof:

(...)

4. De beoordeling in principaal en incidentele appel

(...)

4.2. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.

  1. Bij vonnis van de rechtbank van 9 juni 2005 is constructiebedrijf Klein in staat van faillissement verklaard met de benoeming van mr. Wammers tot curator.
  2. Op 26 juni 2005 is een overeenkomst gesloten tussen enerzijds de curator en anderzijds Swieten als kopende partij (productie 8 bij dagvaarding in eerste aanleg). Bij die overeenkomst werden onder meer de navolgende activa verkocht: "het machinepark, de kantoorinventaris, gereedschappen en voertuigen zich bevindend in het bedrijfspand en het daartoe behorende bedrijfsterrein, staande en gelegen te Maarssen, een en ander zoals opgenomen in de lijst die als bijlage 1 aan deze overeenkomst () is gehecht." In de overeenkomst is tevens opgenomen dat Swieten een deel van het bedrijfspand van Klein zal huren voor de duur van een jaar. Als bijlage 1 is aan de overeenkomst een inventarislijst toegevoegd, waarop onder meer zes portaalkranen vermeld staan.
  3. Bij notariële akte van 17 juli 2005 (productie 1 bij dagvaarding in eerste aanleg) is "de fabriek, overige opstallen met ondergrond, bedrijfsterreinen plaatselijk bekend Fahrenheitstraat te Maarssen" in eigendom overgedragen aan Van der Keuken.
  4. De huurovereenkomst met Swieten is per 18 juni 2006 geëindigd.

4.3. In eerste aanleg heeft Van der Keuken een schadevergoeding gevorderd van Swieten ten bedrage van (inclusief buitengerechtelijke kosten) € 74.346,88. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zich in het door haar aan Swieten verhuurde pand zes portaalkranen bevonden, die deel hebben uitgemaakt van een transactie (hiervoor in rechtsoverweging 4.2. onder b. genoemd), waarbij in het kader van een bedrijfsovername een aantal roerende zaken is overgedragen aan Swieten, maar waarbij deze portaalkranen buiten de transactie vielen. Swieten heeft goederen die niet van haar waren maar toebehoorden aan Van der Keuken verwijderd uit een pand dat eigendom was van laatstgenoemde. Het weghalen van de kranen leverde een onrechtmatige daad op jegens Van der Keuken, terwijl die kranen bovendien deel uitmaakten van het bedrijfspand zodat Em
Es Beheer op grond van de regels van natrekking eigenaresse van de portaalkranen was.
(…) in principaal appel voorts:
4.4. Het hof zal eerst grief III behandelen. Deze grief keert zich tegen de overweging van de rechtbank dat de zelfstandigheid van de kranen een gegeven is en dat er geen sprake is van natrekking, zodat Van der Keuken uit dien hoofde geen eigenaresse van de betreffende kranen is geworden.
4.5. Het hof overweegt hierover als volgt.
Door Van der Keuken wordt niet betwist dat de portaalkranen zelf losgemaakt kunnen worden van de rails waarover de kranen lopen zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht als bedoeld in art. (…) BW. Daarmee staat vast dat de portaalkranen niet op die grond bestanddeel zijn van het fabrieksgebouw. Het enkele feit dat de rails waarover zij rijden wel zodanig verbonden zijn met het fabrieksgebouw heeft immers, anders dan Van der Keuken aanvoert, in beginsel niet tot consequentie dat ook die kranen zelf daarmee deel uitmaken van het fabrieksgebouw. Gesteld noch gebleken is dat de kranen slechts kunnen functioneren op de in het gebouw aanwezige rails; ze zijn immers weggehaald en verkocht aan een derde, die ze kennelijk zonder die rails kon gebruiken.
Onder omstandigheden kunnen ook zaken die zonder schade kunnen worden afgescheiden van het gebouw waarin ze zich bevinden een bestanddeel vormen van dat gebouw, en wel als die zaken volgens verkeersopvatting daar onderdeel van uitmaken. Daarvan is in dit geval echter geen sprake. Niet kan immers worden gezegd - en Van der Keuken heeft dat ook onvoldoende onderbouwd - dat het fabrieksgebouw waarin de kranen zich bevonden incompleet is zonder die kranen. Het is nadien verhuurd aan een derde, die daar kennelijk gebruik van heeft kunnen maken zonder dat er kranen aanwezig waren. Het enkele feit dat de huur lager was zonder de kranen is onvoldoende om te oordelen dat deze kranen bestanddeel waren; de aanwezigheid van niet met het gebouw verbonden (roerende) zaken kan immers de huurwaarde verhogen, wanneer door partijen is afgesproken dat de verhuurder die zaken in het gebouw zal plaatsen. Ook het feit dat het pand voor bepaalde vormen van gebruik meer geschikt is als zich er zich kranen in bevinden leidt er niet toe dat sprake is van bestanddelen in de zin van art. (…). Niet beslissend is immers op welke specifieke wijze het gebouw wordt gebruikt, het gaat om het gebouw als fabrieksgebouw. Grief III faalt derhalve.

  1. Hoe noemt men de partij die in hoger beroep gaat en hoe noemt men diens tegenpartij? (2 punten)

  2. Op welke grond zou Swieten, respectievelijk Van der Keuken eigenaresse zijn geworden van de portaalkranen? (6 punten)

  3. Welk artikel en lidnummer moet worden ingevuld bij (…) in de eerste alinea van 4.5 (3 punten)

  4. Waaraan heeft het Hof de overweging ontleend “Niet beslissend is immers…..als fabrieksgebouw”. (laatste gedeelte 4.5) (4 punten)

  5. Met welke argumenten wordt Van der Keuken door het hof in het ongelijk gesteld? Geef deze kort weer in eigen bewoordingen. (5 punten)

Vraag 5 (30 punten)

Manuel is pas geleden eigenaar geworden van een boerderijtje. Hij wil het huis moderniseren en plant diverse verbouwingen. Een van de plannen is om de ramen met glas in lood te vervangen. De ramen met glas in lood heeft hij reeds beloofd aan Verschuren, maar afgesproken is dat Verschuren de ramen pas krijgt als de nieuwe zijn geplaatst. Echter voor het zover is, overlijdt Manuel op 1 januari 2016. Zijn enige erfgenaam is zijn neef Kees. Tot de erfenis behoort o.a. een Boeddhabeeld. Dit beeld leent Kees uit aan Gijsbert die een kapperszaak heeft. Twee maanden later koopt Gijsbert het beeld van Kees. De afgesproken koopprijs is nog niet betaald.

  1. Met betrekking tot de verkrijging van goederen kan onderscheiden worden tussen verkrijging onder algemene en bijzondere titel. Wat is het verschil en op welke van deze twee wijzen heeft Kees, respectievelijk Gijsbert het Boeddhabeeld verkregen? (6 punten)

  2. Wie is eigenaar van ramen met glas in lood op 2 januari 2016? (6 punten)

  3. Is Gijsbert eigenaar van het beeld geworden? (6 punten)

  4. Stel: In juli 2016 blijkt dat Kees niet de erfgenaam van anders was, maar Tina. Verandert dit uw antwoord op de vorige vraag? (6 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Johan stelt dat hij eigenaar is geworden van de scooter. Er dient te worden gekeken of er een geldige overdracht tot stand is gekomen tussen Wouter en Johan (art. 3:84 BW). Er was sprake van een geldige levering, namelijk een feitelijke overgave (zie: art. 3:90 jo. 3:114 BW). Bovendien was er sprake van een geldige titel, namelijk een koopovereenkomst. Wouter was echter niet beschikkingsbevoegd (want Wouter was niet de eigenaar van de gestolen scooter). Er is daarom niet aan alle eisen van een geldige overdracht voldaan. Johan is daarom geen eigenaar van de scooter geworden. Het ontbreken van beschikkingsbevoegdheid kan misschien worden hersteld door een beroep te doen op art. 3:86 lid 1 BW.

De scooter is een roerende zaak, een niet-registergoed (art. 3:3 jo. 3:10 BW). De scooter is geleverd conform art. 3:90 BW. Er was sprake van een overdracht anders dan om niet. Johan heeft namelijk € 450 betaald voor de scooter. Er kan echter worden getwijfeld of Johan te goeder trouw was. Het is mogelijk te beargumenteren dat het feit dat Johan papieren ontving maakt dat hij niet hoefde te twijfelen aan de status van de verkoper. Het is ook heel redelijk om te stellen dat op Johan een uitgebreidere onderzoekplicht rust als hij een scooter op een parkeerplaats aanschaft (art. 3:11 BW). Als Johan wel te goeder trouw is, kan de oorspronkelijke eigenaar de scooter revindiceren. De scooter is immers gestolen. Er is nog geen drie jaar na de diefstal verstreken en Johan heeft deze niet gekocht om niet (art. 3:86 lid 1 jo lid 3 BW). Er kan geconcludeerd worden dat de oorspronkelijke eigenaar is eigenaar gebleven van de scooter.

Vraag 1b

  • De driejaarstermijn van artikel 3:86 lid 3 BW aanhef, is verstreken

  • De scooter is wel gekocht bij een professionele scooterdealer in een daartoe bestemde bedrijfsruimte in de zin van artikel 3:86 lid 3 sub a BW.

Vraag 1c

Johan wil geen schadevergoeding, maar een retournering van de koopsom. Daartoe moet hij de overeenkomst met Wouter ontbinden, art. 6:265 lid 1 en 2 BW. Er is sprake van een tekortkoming en de aard van de tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding. De scooter is immers niet in eigendom overgedragen. De scooter moet terug naar de oorspronkelijke eigenaar, dus is nakoming blijvend onmogelijk en is verzuim niet vereist. Er ontstaat een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds voldane prestaties. Wouter moet de koopsom aan Johan terug betalen (art. 6:271 BW).

Vraag 2

  1. Een zakelijk recht is een recht dat rust op een zaak. Een pandrecht of een recht van hypotheek kan rusten op een zaak (bv. pandrecht op een auto of een recht van hypotheek op een huis). In dat geval zijn ze zakelijk, maar ze kunnen ook gevestigd zijn op vermogensrechten. Om die reden zijn ze opgenomen in boek 3 BW. De stelling is dus niet altijd juist.

  2. Bij originaire verkrijging wordt een nieuw recht verworven. Voorbeeld: zaaksvorming. Bij derivatieve verkrijging wordt een recht verkregen zoals de rechtsvoorganger dat had. Voorbeeld: erfopvolging.

  3. Dit doelt op het absolute karakter van goederenrechtelijke rechten: de gerechtigde kan zijn recht tegenover een ieder handhaven. Bijvoorbeeld A vestigt op zijn auto een pandrecht ten behoeve van X. Wanneer A zijn auto overdraagt aan B verkrijgt deze een auto met daarop een pandrecht en X kan het door A gevestigde pandrecht (behoudens derdenbescherming) ook aan B tegenwerpen.

  4. Bezit verschaffen (art. 3:90 BW) impliceert dat een ander dusdanig de macht over een zaak verschaft wordt dat deze als bezitter is aan te merken. Een houder kan dat doen door feitelijke overgave (art. 3:114) of naar analogie ook via traditio brevi manu of longa manu (art. 3:115 sub b en c BW).

  5. Je kunt eigenaar worden door toe-eigening als er sprake is van een niemand toebehorende zaak (art. 5:4 BW). Een gestolen zaak behoort kennelijk iemand toe. Het eerste gedeelte is dus juist. Het tweede gedeelte is onjuist, omdat de dief is door inbezitneming bezitter geworden en kan zijn bezit overdragen (art. 3:113 en 114 BW).

Vraag 3

  1. De overkapping is onroerend als het duurzaam met de grond is verenigd (art. 3:3 BW). Uit het arrest Portacabin blijkt dat dit het geval is als de overkapping bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven, dit is onder andere afhankelijk van de naar buiten kenbare bedoeling van de bouwer en de aard en inrichting van de overkapping. De bedoeling van Walter is om de overkapping ooit te vervangen, maar dat wil niet zeggen dat de schuur niet onroerend is. Naar buiten toe is deze tijdelijkheid niet kenbaar. Een overkapping is op zich bedoeld om duurzaam ter plaatse te blijven.

  2. Ja, want Karlijn is nooit eigenaar geworden. De overdracht tussen haar en de juwelierszaak is niet geslaagd. Er heeft een feitelijk levering plaatsgevonden (art. 3:90 lid 1 jo 3:114 BW). Bovendien was er een geldige titel (koop). De juwelier was echter niet beschikkingsbevoegd. Karlijn wordt tegen de beschikkingsonbevoegdheid niet beschermd door art. 3:86 BW. Ze was immers niet te goeder trouw gezien het feit dat Karlijn wist dat de armband van mevrouw Tulp was gestolen.

  3. De heer Van der Wiel is eigenaar en middellijk bezitter, het Van Gogh Museum is middellijk houder, het Centraal Museum is onmiddellijk houder.

Vraag 4

  1. Appellant en geïntimeerde.

  2. Swieten op grond van overdracht (art. 3:84 BW) en Van der Keuken op grond van natrekking (art. 5:3 BW).

  3. Art. 3:4 lid 2 BW.

  4. De uitspraak van de Hoge Raad in Dépex/Curatoren

  5. Van der Keuken is geen eigenaar van de kranen. Ten eerste zijn de portaalkranen geen bestanddeel conform art. 3:4 lid 2 BW (wijze van bevestiging). Ten tweede kan het gebouw niet als incompleet worden beschouwd krachtens art. 3:4 lid 1 BW (verkeersopvattingen).

Vraag 5

  1. Bij verkrijging onder algemene titel wordt een geheel of een (evenredig) deel van een vermogen, inclusief schulden, verkregen, terwijl bij verkrijging onder bijzondere titel één (of meerdere) afzonderlijk goed(eren) uit iemands vermogen wordt verkregen. Kees heeft het schilderij onder algemene titel verkregen (erfopvolging, art. 4:182 BW) en Gijsbert heeft onder bijzondere titel verkregen (overdracht, art. 3:84 BW).

  2. Dat is Kees. Hij is door erfopvolging eigenaar geworden van het huis. De ramen zijn op grond van de verkeersopvatting bestanddeel van het huis (art. 3:4 lid 1 BW). Het huis dient zonder ramen als incompleet te worden beschouwd. Als gevolg van art. 5:3 BW is een eigenaar van een zaak eigenaar van al haar bestanddelen.

  3. Ja, krachtens art. 3:84 BW. Kees is beschikkingsbevoegd, want hij had het Boeddhabeeld voor erfopvolging verkregen. Er is bovendien sprake van een geldige titel (een koopovereenkomst). Ten slotte is er op basis van art. 3:90 jo 3:115 sub b BW geleverd (levering brevi manu). Het schilderij was al in de macht van Gijsbert.

  4. Ja, want Tina is krachtens art. 3:80 BW van rechtswege eigenaar geworden van het Boeddhabeeld. Kees was dus niet beschikkingsbevoegd om het beeld aan Gijsbert over te dragen, waardoor niet aan alle eisen van art. 3:84 BW is voldaan. Gijsbert wordt beschermd door art. 3:86 BW als hij te goeder trouw is.

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefenmaterialen

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2018/2019

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2018/2019

Vragen

Vraag 1

Yente bestelt via internet op 15 januari 2012 een paar schoenen bij Sjalondo B.V. Op 21 januari 2012 worden deze bezorgd. Yente is dan op vakantie in Spanje en de buurvrouw neemt de schoenen in ontvangst.
Wat is de goederenrechtelijke positie van Yente en haar buurvrouw ten opzicht van de schoenen op 22 januari?

Vraag 2

A verkoopt zijn huis aan B. Op 1 januari 2016 vindt de overdracht plaats. Op 1 mei 2016 ontdekt A dat B hem heeft bedrogen met een vervalst taxatierapport. Op 1 november wordt de overeenkomst in rechte vernietigd. B heeft echter het huis op 1 maart 2016 verkocht en geleverd aan C, die niets afwist van het vervalste taxatierapport (en ook niet hoefde te weten).

  1. Wie is eigenaar van het huis op 1 november 2016?

  2. Maakt het voor uw antwoord op de voorgaande vraag verschil indien C op 1 maart 2016 wel op de hoogte was van het door B gepleegde bedrog?

Vraag 3

Jesse woont in een studentenhuis met een groot dakterras. In de zomer komt geregeld een poes in het zonnetje ‘snoezen’ op het tuinmeubilair van het studentenhuis. Jesse is gek van katten en geeft het beestje geregeld eten. De kat lijkt zo te genieten van dit eten en alle aandacht dat deze na verloop van tijd iedere dag terug komt. Steeds vaker komt de poes dan ook ’s avonds ook binnen op de bank liggen. Om te zorgen dat de poes desgewenst ’s avonds het huis kan verlaten,
maakt Jesse een kattenluikje in de keukendeur. Ook zet Jesse een kattenbak in de keuken en zorgt hij er voor dat er altijd wat te eten en te drinken staat. Er zijn avonden dat poes nergens te bekennen is. Jesse maakt zich daarover geen zorgen, want katten hebben vaker de neiging om ‘rond te dwalen’.
Op een zekere dag komt de poes terug van een ‘avondje dwalen’ en lijkt daarbij gewond te zijn geraakt in een vechtpartij met soortgenoten. Jesse neemt de poes mee naar een dierenarts. De dierenarts desinfecteert de wonden van de poes. Jesse vraagt direct of de poes gesteriliseerd kan en ‘gechipt’ kan worden. De poes blijkt in het recente verleden reeds te zijn gesteriliseerd, maar nog niet gechipt. De chip wordt op verzoek van Jesse aangebracht.
 
Enkele maanden later wordt er bij Jesse aan aangebeld door een boze buurtbewoner. De man beweert eigenaar te zijn van de poes ‘genaamd Minoes’. De buurman vertelt dat zijn poes de afgelopen maanden steeds minder vaak thuis is gekomen sinds enkele weken helemaal niet meer. Hij eist dat Jesse Minoes direct afgeeft en dat Jesse stopt met het weglokken van zijn huisdier. Jesse meent echter zelf eigenaar te zijn van de poes en weigert mee te werken.
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Vragen

Vraag 1 (14 punten)

Aristoteles, een man van 85 jaar oud, is eigenaar van een villa in Den Haag. Hij heeft geen familie en vrienden en leidt een zeer geïsoleerd leven. In januari 2017 komt hij in contact met Dante, die zich al geruime tijd bezighoudt met oude, eenzame mensen geld en bezitting afhandig te maken. Ook bij Aristoteles lukt het Dante. Op 1 februari 2017 sluit Aristoteles een koopovereenkomst met Dante ten aanzien van de villa. De koopsom die Dante betaalt, ligt ver onder de waarde van de villa. Dit komt doordat Dante een door hem vervalst taxatierapport aan Aristoteles heeft laten zien.
Op 1 maart 2018 is aan alle vereisten voor de eigendomsoverdracht voldaan. Trots vertelt Dante aan zijn vriend John, die rechten studeert, wat hij heeft gedaan. John wijst Dante erop dat hij het risico loopt dat Aristoteles de koopovereenkomst op enig moment vernietigt wegens bedrog. John stelt voor dat Dante de villa schenkt aan zijn vriendin Arwen, met wie Dante samenwoont. Arwen is niet op de hoogte van de praktijken van Dante en ze verkeert in de veronderstelling dat hij een goedlopend computerbedrijf heeft. Mocht de koopovereenkomst tussen Aristoteles en Dante na de schenking worden vernietigd, dan raakt dit volgens John de goederenrechtelijke positie van Arwen niet. Dante en Arwen kunnen volgens hem dan gewoon in de villa blijven wonen.

Heeft John gelijk?

Vraag 2 (8 punten)

Indien ik ten behoeve van mijn crediteur een pandrecht vestig op mijn hond en vervolgens mijn schuld afbetaal, hoeft mijn voormalig crediteur de hond pas terug te geven, indien ik hem ook de kosten van het voer heb voldaan.

  1. Zou deze stelling door de Romeinse rechtsgeleerde Pomponius worden ondersteund? (4 punten)

  2. Is deze stelling in lijn met het huidige recht? (4 punten)

Vraag 3 (8 punten)

  1. Bespreek welk van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van vruchtgebruik (4 punten):

    1. Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed
  2. Bespreek welke van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van erfdienstbaarheid (4 punten):

    1. (Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed

Vraag 4 (3 punten)

Vul de opengelaten plekken in.

In het arrest ..... heeft de HR gekozen voor een ..... stelsel van overdracht. Dit is inmiddels ook verankerd in artikel ..... van het BW.

Vraag 5 (4 punten)

Bespreek of de volgende stelling juist of onjuist is.

In het arrest van de HR over de 13 e Penning blijft de overweging van het hof met betrekking tot het moment van verschuldigd raken van de 13 e penning in stand (m.a.w.: de HR volgt het hof)

Vraag 6 (13 punten)

Frodo, voormalig docent aan

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)

Vragen

Vraag 1 (18 punten)

Annet heeft een garagebedrijf met opslagruimte. Zij koopt regelmatig auto’s die zij vervolgens opknapt en weer verkoopt. Onlangs heeft zij een zeldzame Mercedes SL gekocht waarvan enkel de banden ontbreken. Jelle woont in een klein appartement in het centrum van Utrecht en heeft weinig bergruimte. Hij spreekt met Annet af dat zij de reservebanden van zijn auto tot 1 oktober 2018 voor hem zal bewaren. Op 1 februari 2018 geeft Jelle de banden af aan Annet. Als Annet op 15 februari 2018 door haar opslagruimte loopt, ziet ze dat de banden van Jelle perfect passen op de Mercedes. Ze besluit op dat moment dan ook dat ze de banden niet terug zal geven aan Jelle. Op 1 maart 2018 monteert Annet de banden onder de Mercedes SL. 

Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar, bezitter, houder) van Jelle en Annet ten aanzien van de reservebanden op 16 februari 2018 en op 5 maart 2018?

Vraag 2 (14 punten)

Angela koopt tijdens de kerstborrel op haar werk een tweedehands racefiets van een collega. Ze betaalt een marktconforme prijs en neemt de fiets direct mee naar huis. Later blijkt dat de collega de fiets heeft gestolen.Angela traint de hele winter en schrijft zich in voor een toertocht door de Limburgse heuvels die op zondag 16 april 2017 wordt gehouden. Bij de start wordt zij aangesproken door Elis, bij wie de fiets in september 2016 is gestolen.
Wie is eigenaar van de fiets op 16 april 2017?

Vraag 3 (6 punten)

Bespreek gemotiveerd of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.

a. (2 punten)

De in boek 3 BW geregelde beperkte rechten kunnen niet op zaken rusten.

b. (4 punten)

In het arrest Hinck/vd Werff & Visser ('Love/Love') oordeelde de Hoge Raad dat er sprake was van zaaksvorming.

Vraag 4 (12 punten)

a. (6 punten)

In zijn artikel “De joyrider, het strafrecht en het goederenrecht” neemt Jelle Jansen een standpunt in ten aanzien van de goederenrechtelijke positie van de joyrider. Wat is dit standpunt en noem twee argumenten waarmee hij dit standpunt onderbouwt.

b. (6 punten)

Corpus en animus zijn twee begrippen uit het Romeinse recht.

  • Omschrijf wat met deze begrippen werd bedoeld.
  • Geef aan of, en zo ja waar deze begrippen terug te vinden zijn in het huidige BW.

Antwoordindicatie

Vraag 1

16 februari 2018: Jelle is eigenaar en bezitter van de autobanden, 5:1 BW en 3:107 lid 1 BW. Op grond van de bewaarnemingsovereenkomst is Annet de houder, 3:107 lid 4 jo 108 BW. De enkele wilswijziging van Annet wanneer zij besluit om de banden niet terug te geven aan Jelle, brengt geen wijziging in haar goederenrechtelijke positie vanwege het interversieverbod van art. 3:111 BW nu de uitzonderingen van dat artikel zich niet voordoen.

5

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2016/2017

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2016/2017

Vragen

Vraag 1

Indien een goed waarop meerdere hypotheken rusten executoriaal verkocht en geleverd wordt, heeft dat dan goederenrechtelijke consequenties voor de hypotheekhouders wier vordering niet uit de opbrengst kan worden voldaan?

Vraag 2

  1. Welke maatstaf hanteert de Hoge Raad in het arrest Dépex/Curatoren met betrekking tot de vraag of apparatuur door een fabrieksgebouw wordt nagetrokken?

  2. Voor wie is deze maatstaf vooral gunstig?

Vraag 3

Kijk naar de lijst van goederen hieronder. Kan op deze goederen een recht van vruchtgebruik worden gevestigd? Geef aan waarom wel of niet.

  • Een kudde lama's
  • Een erfpachtsrecht
  • Een vordering op naam

Vraag 4

Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

  1. Het vervalpand werd door Keizer Constantijn de Grote in de 4e eeuw na Christus in de ban gedaan; naar huidig Nederlands recht is het vervalpand echter (weer) een geldige rechtsfiguur.

  2. Als de schuldenaar/pandgever zijn schuld heeft afbetaald, heeft hij het recht om de verpande zaak terug te vorderen met de revindicatie (naar Romeins recht reivindicatio). Dit hangt samen met het afhankelijke karakter van het pandrecht.

Vraag 5

Aris verkoopt en levert op 1 januari zijn auto aan Kasper. Tussen Aris en Kasper is overeengekomen dat Aris de auto nog 6 weken mag blijven gebruiken. Op 25 januari vestigt Aris op de auto een vuistpand ten behoeve van Annemarie. Annemarie weet niets van de levering aan Kasper. Bespreek de goederenrechtelijke rechtspositie van Aris, Kasper en Annemarie met betrekking tot de auto op 2 februari.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Als de netto-opbrengst van een executie niet genoeg is om alle hypotheekhouders te voldoen, is er sprake van zuivering (3:273).

“Door de levering ingevolge een executoriale verkoop en de voldoening van de koopprijs gaan alle op het goed rustende hypotheken teniet en vervallen de ingeschreven beslagen, alsook de beperkte rechten die niet tegen de verkoper ingeroepen kunnen worden.”

Er moet zijn voldaan aan: levering ingevolge executoriale verkoop, waarvan hier sprake van is, en voldoening van de koopprijs, daar is is hier niks over gezegd, dus ik ga ervan uit dat dit ook voldaan is. De hypotheken van de hypotheekhouders gaan teniet en de ingeschreven beslagen en beperkte rechten vervallen. De vorderingen blijven echter wel bestaan, zij worden dan concurrente crediteuren en moeten door paritas creditorum het overblijfsel naar evenredigheid van hun vordering verdelen.

Vraag 2

  1. De Hoge Raad bepaalde dat als het gebouw en de apparatuur in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd, dat een aanwijzing is dat naar verkeersopvattingen natrekking heeft plaatsgevonden. Hetzelfde geldt wanneer het gebouw uit een oogpunt van geschiktheid als fabrieksgebouw (gebouw dienende tot huisvesten van een productie-inrichting) bij ontbreken van de apparatuur als onvoltooid moet worden beschouwd. De functie van de

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2016/2017

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2016/2017

Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Hadrian is fervent tennisser, maar zit – sinds hij studeert – krap bij kas. Bij de Wimbledon Shop ontvreemdt Hadrian op 12 januari 2016 twee tennisrackets, ieder ter waarde van € 550. Aan zijn vrienden en familie vertelt hij vol trots dat hij de tennisrackets heeft gewonnen bij het meedoen aan een prijsvraag van Wimbledon Shop. Eén tennisracket (tennisracket A) houdt hij zelf, het andere tennisracket (tennisracket B) doet hij op 18 januari 2016 aan zijn broer Royce cadeau, die het tennisracket enthousiast in ontvangst neemt. Na de sportvakantie met zijn familie verkoopt Hadrian op 9 maart 2016 tennisracket A voor € 450 aan huisgenoot Gwen, die het meteen opbergt in haar kast.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar/bezitter/houder) van de betrokken personen ten aanzien van tennisracket B op 19 januari 2016? (12 punten)

  2. Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar/bezitter/houder) van de betrokken personen ten aanzien van tennisracket A op 10 maart 2016? (8 punten)

Vraag 2 (11 punten)

  1. Vul in onderstaande zin de opengelaten stuken in:

    • “Romeinse burgers uit de stand van de plebejers kregen in de vroege republiek hun eigen magistraten, volkstribunen, die weliswaar niet met het ....................................... waren belast, maar die wel het recht van ..............................................hadden”. (2 punten)

  2. In het Romeinse recht werd gesproken over de “beatus possessor” (gelukkige bezitter). Leg aan de hand van een wetsartikel in het BW uit dat dit ook geldt voor de bezitter naar huidig recht. (5 punten)

  3. Romeins recht werd vanaf het einde van de 11e eeuw vanuit Noord-Italië via universitaire scholing over continentaal Europa verspreid. Gesproken wordt over de receptie van het Romeinse recht, dat subsidiaire gelding had. Wat wordt bedoeld met subsidiaire gelding? (4 punten)

Vraag 3 (14 punten)

Lees onderstaand vonnis en beantwoord de onder het vonnis opgenomen vragen.

Vonnis

in de zaak van

VERENIGING KINDEROPVANG, gevestigd te Tilburg,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. R. Melborne te Tilburg,

tegen

1 [gedaagde sub 1], wonende te [woonplaats] ,
2 [gedaagde sub 2], wonende te [woonplaats] ,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. H. Blackwater te Tilburg.

Partijen zullen hierna de Vereniging en [gedaagden] genoemd worden.

1 De procedure
(...)

2 De verdere beoordeling in conventie

2.1. In het tussenvonnis van 24 februari 2016 is de Vereniging opgedragen te bewijzen dat het opvangebouw naar aard en inrichting is bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven in die zin dat partijen de bedoeling hadden een duurzaam gebouw neer te zetten en dat die bedoeling ook kenbaar was voor derden.

2.2. Ter voldoening aan de bewijsopdracht heeft de Vereniging diverse stukken waaronder een rapport van de heer [A] , taxateur bij ATMP Consultancy, van 18 april 2016 in het geding gebracht,
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2015/2016

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2015/2016

Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Bespreek gemotiveerd of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.

  1. De verkrijger onder bijzondere titel van het eigendomsrecht van het heersende erf verkrijgt tevens een eerder ten behoeve van dat heersende erf gevestigd recht van erfdienstbaarheid. (6 punten)

  2. Indien de pandhouder van een later gevestigd vuistpand niet op de hoogte was en ook niet hoefde te zijn van een eerder gevestigd stil pandrecht, dan gaat het eerdere pandrecht teniet. (6 punten)

  3. De geldige vestiging van een vruchtgebruik op een appelboomgaard vereist onder meer inschrijving van een notariële akte in de openbare registers. (8 punten)

Vraag 2 (15 punten)

  1. Wat is het belangrijkste verschil tussen een abstract stelsel van overdracht ten opzichte van een causaal stelsel van overdracht? (4 punten)

  2. Motiveer of het bij vraag a genoemde verschil terug te voeren is op het Justiniaanse Romeinse recht (ook bekend als het Corpus Iuris Civilis). (6 punten)

  3. Leg kort aan de hand van een voorbeeld uit waarom in een abstract stelsel van overdracht een verkoper soms minder bescherming geniet dan in een causaal stelsel. (5 punten)

Vraag 3 (25 punten)

Rita laat op een aan haar toebehorend stuk grond een huis bouwen door Kees. De dakpannen voor het huis worden op 1 februari door Kees gekocht bij Jansen BV. In de koopovereenkomst is een beding opgenomen waaruit volgt dat Jansen BV eigenaar blijft van de dakpannen, totdat de door Kees verschuldigde koopsom ten aanzien van de dakpannen is voldaan. Op 8 februari levert Jansen BV de dakpannen af op het adres van Kees. Op 15 februari legt Kees de dakpannen op het dak van het huis dat hij in opdracht van Rita bouwt. Op 22 februari betaalt Kees de factuur van Jansen BV.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie van de hierboven genoemde personen (Rita, Jansen B.V. en Kees) ten aanzien van de dakpannen op 10 februari? (14 punten)

  2. Wat is de goederenrechtelijke positie van de hierboven genoemde personen ten aanzien van de dakpannen op 20 februari? (11 punten)

Vraag 4 (25 punten)

Danceprojects BV (Danceprojects) heeft uit eigen middelen een stuk grond in eigendom verkregen met de bedoeling om daarop een permanent festivalterrein in te richten. Ter plekke zullen in de toekomst vaste toiletten, douchefaciliteiten en een opslagloods met kantoorruimte worden gebouwd. Om deze faciliteiten te kunnen realiseren vraagt Danceprojects een lening van € 350.000 aan bij X- bank. De bank is bereid deze lening te verstrekken, mits Danceprojects passende zekerheid biedt.

  1. Bespreek alle vereisten waaraan moet zijn voldaan om het hier beoogde zekerheidsrecht tot stand te laten komen. (10 punten)

Danceprojects start met de voorbereidingen van een aantal evenementen. Voor het eerste festival dat op 25, 26

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2014/2015

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2014/2015

Vragen

Vraag 1

Leg uit wat wordt verstaan onder de processuele functie van bezit en geef daarvan een voorbeeld.

Vraag 2

Bespreek de volgende stelling:

  • Voor de beoordeling van de vraag of apparatuur een bestanddeel vormt van een gebouw is mede bepalend of de bedrijfsvoering van de onderneming in dat gebouw onmogelijk zou zijn zonder dergelijke apparatuur.

Vraag 3

Noem drie kenmerken van goederenrechtelijke rechten en geeft kort aan wat die kenmerken inhouden.

Vraag 4

Geert is eigenaar van een stuk grond. Dwars over dit perceel loopt een pad, waarvan buurman Sander dagelijks gebruik maakt. Recht van overpad ontleent Sander aan een erfdienstbaarheid ten laste van de grond van Geert, welke is gevestigd ten behoeve van de grond van Sander. Stel dat Sander zijn grond overdraagt aan Max en dat Geert zijn grond overdraagt aan David. Leg uit welke gevolgen de overdracht van Sander aan Max respectievelijk de overdracht van Sander aan David heeft voor het recht van erfdienstbaarheid.

Vraag 5

Niels is producent van fietsen. Evelien is leverancier van zadels, die pas worden gemonteerd wanneer de fietsen rijklaar zijn. Niels en Evelien zijn overeengekomen dat Evelien eigenaar blijft van de door hem geleverde zadels totdat deze door Niels zijn betaald. Evelien is ten tijde van de montage van de zadels nog niet betaald. Wie is na de montage eigenaar van de zadels?

Vraag 6

Kan een bezitter niet te goeder trouw van een roerende zaak ooit de eigendom van die roerende zaak verkrijgen?

Vraag 7

Leg uit waarom het recht van vruchtgebruik in boek 3 BW is geregeld.

Vraag 8

Opslagbedrijf Groothuis geeft aan constructiebedrijf Verhoeve opdracht om 3 grote silo’s te vervaardigen die zijn bestemd voor de opslag van graan. De silo’s moeten worden gebouwd volgens gedetailleerde aanwijzingen van Groothuis. Het staal dat nodig is voor de productie van de silo’s wordt door Verhoeve gekocht bij staalleverancier Corus. Het staal wordt door Corus aan Verhoeve geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Nadat de drie silo’s zijn geproduceerd, maar voordat deze zijn afgeleverd bij Groothuis, gaat Verhoeve failliet. Verhoeve heeft Corus niet betaald voor het door Corus geleverde staal. Groothuis stelt zich op het standpunt dat zij eigenaar is van de door Verhoeve geproduceerde silo’s. De curator van Verhoeve stelt zich daarentegen op het standpunt dat de silo’s eigendom zijn van Verhoeve nu deze nog niet zijn geleverd aan Groothuis. Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld wie eigenaar is van de drie silo’s?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De bezitter van een goed wordt krachtens art. 3:119 lid 1 BW vermoed rechthebbende te zijn. De wederpartij dient dan bewijs te leveren dat zij rechthebbende is. Voorbeeld: Een dief wordt bezitter van de gestolen auto en wordt tot dusver voor eigenaar gehouden (art. 3:119 BW).

Vraag 2

Bij de beantwoording van de

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2013/2014

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2013/2014

Vragen

Vraag 1 (15 punten)

In de buurt van Goes ligt een duingebied. Janneke Hartman heeft dit terrein in gebruik genomen om te werken aan een nieuw kunstproject. Zij heeft de op het terrein aanwezige bunkers verbouwd en als tentoonstellingsruimten voor haar beeldende kunst in gebruik genomen. Zij heeft ook andere gebouwen gecreëerd en beelden in het landschap geplaatst. Hartman heeft een stichting opgericht om dit project te ondersteunen, de Stichting Zoutelande. De Stichting heeft het terrein met gebruik van overheidssubsidie aangekocht en beheert dit. In 2007 overlijdt Janneke Hartman plotseling.

De erven stellen dat zij eigenaar van alle kunstwerken op het terrein zijn en maken aanspraak op afgifte daarvan. De Stichting beroept zich (o.m.) op … omdat de kunstwerken deel uit maken van het totaalkunstwerk Zoutelande.

  1. Noem de wettelijke bepaling(en) op grond waarvan de Stichting meent eigenaar van de sculpturen in het landschap te zijn. (4 punten)

  2. Op welke wijze menen de erfgenamen van de kunstenaar de eigendom van de sculpturen te hebben verkregen? (4 punten)

  3. Welke uitspraak van de HR kan betrokken worden bij de beoordeling van het onderhavige geschil? (2 punten)

  4. Bespreek wie eigenaar is van de in het landschap geplaatste sculpturen. (5 punten)

Vraag 2 (17 punten)

Ben leent op 15 augustus 2013 de I-pad van Albert. Op 30 augustus 2013 verkoopt en levert Ben deze I-pad aan Florine en Florine neemt de I-pad meteen mee. Ben krijgt last van schuldgevoelens en vertelt Florine op 15 september 2013 dat hij de I-pad slechts geleend had van Albert. Florine verkoopt en levert vervolgens op 16 september 2013 de I-pad aan Frank. Daarbij spreken Florine en Frank af dat Florine de I-pad nog tot 3 oktober 2013 bij zich mag houden.

  1. Wie is eigenaar van de I-pad op 16 september 2013? (12 punten)

  2. Heeft de door jou onder vraag 2a aangewezen eigenaar verkregen op originaire of derivatieve wijze? (5 punten)

Vraag 3 (18 punten)

  1. Illustreer aan de hand van een voorbeeld wat wordt bedoeld met de processuele functie van het bezit. (4 punten)

  2. Waarom staan de beperkte rechten verspreid over Boek 3 en 5? (3 punten)

  3. Op 1 januari verkoopt Nina haar fiets aan Kelly. Kelly neemt de motor gelijk mee. Betaling zal uiterlijk 15 januari geschieden. Op 28 januari heeft Kelly nog niet betaald. Wie is eigenaar van de motor? (3 punten)

  4. Zijn alle onroerende zaken registergoederen? (3 punten)

  5. Wanneer zijn deegmachines en ovens in een fabriek bestanddelen van de onroerende zaak? (5 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Gezien de kunstwerken deel uitmaken van het totaalkunstwerk beroept de Stichting zich op

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (1)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (1)

Vragen

Lees onderstaand gedeelte uit het vonnis en beantwoord vervolgens de daaronder gestelde vragen.

2. De feiten

2.1. Eisers zijn de erfgenamen van de op 14 augustus 2008 overleden heer Gerrit
2.2. Op 16 maart 1990 heeft Gerrit van Kunstgalerij MK te Ommen een beeldhouwwerk van Peter Kuijkens (het Beeldhouwwerk) gekocht.
2.3. Het Beeldhouwwerk is op 23 maart 1990 door JJ getaxeerd op NLG 340.000,-.
2.4. Op 29 december 1994 heeft Gerrit het Beeldhouwwerk overhandigd aan kunsthandelaar V te Arnhem met de opdracht voor het Beeldhouwwerk een koper te vinden.
2.5. V heeft het Beeldhouwwerk niet aan Gerrit teruggegeven. Nadat Gerrit niets meer van V had vernomen, heeft hij op 20 april 2006 aangifte tegen V gedaan wegens oplichting. V is hiervoor veroordeeld, maar is tot op heden (ook voor justitie) onvindbaar.
2.6. Op 20 november 2010 is het Beeldhouwwerk gesignaleerd op de kunst- en antiekbeurs Art te Amsterdam, waar het namens een zekere heer Vorst te koop werd aangeboden door Kunsthandel Perk te Amsterdam voor een koopsom van € 310.000,-.
2.7. Het Beeldhouwwerk is, nadat het op de Art was gesignaleerd door justitie, in beslag genomen en in bewaring gesteld bij het Van Gogh Museum te Amsterdam. Voorts is op 14 januari 2011 door de erven conservatoir beslag gelegd op het Beeldhouwwerk, met aanstelling van het Van Gogh Museum als gerechtelijk bewaarder. Het strafrechtelijk beslag op het Beeldhouwwerk is inmiddels opgeheven.

Het geschil

3.1. De erven vorderen, samengevat, bij voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:

  1. T verklaren voor recht dat het Beeldhouwwerk in eigendom toebehoort aan de erven;
  2. Vorst te veroordelen tot afgifte van het Beeldhouwwerk aan de erven (voor zover medewerking van Vorst daarvoor noodzakelijk is) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 400,- per dag dat Vorst hieraan geen medewerking verleent;
  3. Vorst te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van beslaglegging en de bewaring door het Van Gogh Museum daaronder begrepen.

3.2. De erven stellen daartoe, zakelijk weergegeven, dat Vorst het Beeldhouwwerk heeft verkregen van een onbevoegde vervreemder en daarbij niet te goeder trouw was. Volgens de erven is Gerrit altijd eigenaar van het Beeldhouwwerk gebleven en is deze eigendom na zijn overlijden op hen overgegaan, zodat zij thans gerechtigd zijn afgifte van het Beeldhouwwerk te vorderen.
3.3. Vorst voert als verweer primair aan dat hij eigenaar is geworden van het Beeldhouwwerk, omdat dit krachtens een geldige titel (koop) aan hem geleverd is (…….).

Vraag 1 (18 punten)

  1. De erven van Gerrit stellen dat het Beeldhouwwerk hen toebehoort; op welke wijze hebben zij de eigendom verkregen? (3 pt)

  2. Hoe heet de vordering van de erfgenamen tot afgifte van het Beeldhouwwerk? (2 punten)

  3. Heeft het verweer van Vorst (zie onder 3.3 van het vonnis) kans van slagen?

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (2)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (2)

Vragen

Vraag 1 (16 punten)

  1. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? (4 punten) De procedure in cassatie eindigt met de Conclusie van de A-G.

  2. Is een recht van vruchtgebruik altijd een zakelijk recht? (4 punten)

  3. Wat wordt bedoeld met het gesloten systeem van de beperkte rechten? (4 punten)

Vraag 2 (15 punten)

  1. Moet een ‘daartoe bestemde bedrijfsruimte’ als bedoeld in art. 3:86 lid 3 sub a BW, duurzaam met de grond verenigd zijn? (5 punten)

  2. Galeriehouder Brouwers wordt het slachtoffer van diefstal. Een schilderij van een nieuwe (nog niet zo bekende) kunstenaar wordt tijdens de feestelijke opening uit de galerie gestolen. Het schilderij komt terecht bij Galeriehouder Sanders. Galeriehouder Sanders heeft het schilderij gekocht en geleverd gekregen van een man die beweerde de maker van het werk te zijn. Sanders had geen reden om hier aan te twijfelen. De galeriehouder doet het schilderij vervolgens cadeau aan een goede relatie van de galerie: Jasper. Jasper hangt het meteen aan zijn muur. Is Jasper de eigenaar geworden van het schilderij? (10 punten)

Vraag 3 (19 punten)

Verschillende sponsoren geven aan een autoraceteam spullen in bruikleen. Goudmijn BV is eigenaar van een raceauto en geeft deze voor de duur van het seizoen in bruikleen. Vermeulen BV geeft een betere uitlaat uit haar voorraad van uitlaaten voor de auto in bruikleen. De uitlaat wordt vervolgens door de technische ondersteuning van het team in de auto ingebouwd. In de racesport is het in- en uitbouwen van uitlaaten zeer gebruikelijk. Na iedere race worden uitlaaten vliegensvlug in- en uitgebouwd. Aan het einde van het raceseizoen haalt Goudmijn BV de raceauto terug, inclusief de nog steeds ingebouwde uitlaat van Vermeulen BV. Vermeulen BV vordert daarop de uitlaat bij Goudmijn BV, stellende dat zij de eigenaar is van de uitlaat. Goudmijn BV verMaarssen zich en stelt als eigenaar van de auto ook eigenaar van de uitlaat te zijn.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie van het raceteam en Goudmijn BV ten opzichte van de raceauto vóórdat deze weer door Goudmijn BV is opgehaald. (4 punten)

  2. Hoe heet de vordering die Vermeulen BV instelt? (2 punten)

  3. Onderbouw de stelling van Goudmijn BV dat zij eigenaar is geworden van de auto inclusief de uitlaat. (10 punten)

  4. Wie zou u als rechter in het gelijk stellen? (3 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Onjuist, de conclusie van de A-G is een advies aan de Hoge Raad over de te nemen beslissing. De Hoge Raad doet vervolgens uitspraak.

  2. Nee, indien een recht van vruchtgebruik is gevestigd op een zaak is het een zakelijk recht. Het is

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (3)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (3)

Vragen

Vraag 1 (25 punten)

Johan wil een tweedehands scooter kopen. Na wat speurwerk vindt hij op internet een scooter van € 450 die hem wel bevalt. Hij belt met Wouter die de scooter verkoopt en spreekt af bij een parkeerplek langs de snelweg. Daar koopt Johan de scooter van Wouter. Een maand lang geniet hij van zijn nieuwe aanwinst, maar dan slaat zijn positieve stemming plotseling om. Bij Johan ligt een brief van een deurwaarder op de deurmat. Daarin staat dat hij bij een benzinestation heeft getankt, maar niet heeft betaald. Een paar dagen later ontvangt hij ook een boete van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) voor te hard rijden. Beide feiten zijn op dezelfde dag gepleegd. Maar Johan weet zeker dat hij die dag niet op de aangegeven plaatsen geweest is. Hij doet direct aangifte van oplichting bij de politie. Tijdens het politieonderzoek blijkt dat de scooter een half jaar geleden gestolen is. Johan heeft de kentekenplaten en papieren van een andere scooter gekregen. De politie neemt de scooter in beslag en geeft deze terug aan de oorspronkelijke eigenaar.

  1. Wie is eigenaar van de scooter? (14 pt)

  2. Noem twee nieuwe omstandigheden die ertoe zouden leiden dat Johan – ondanks de diefstal - de auto als eigenaar zou mogen houden. (4 pt)

  3. Stel Johan moet de scooter afstaan: kan Johan de koopsom terugkrijgen van Wouter? (7 pt)

Vraag 2 (30 punten)

  1. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? (6 punten) Een recht van pand of hypotheek is een zakelijk recht.

  2. Wat is het verschil tussen originaire en derivatieve verkrijging van goederen? Geef van beide een voorbeeld. (6 punten)

  3. Een van de kenmerken van goederenrechtelijke rechten is dat deze “goederenrechtelijk gevolg” ofwel “droit de suite” hebben. Licht dit kenmerk toe aan de hand van een voorbeeld. (6 punten)

  4. Kan een houder bezit verschaffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijzen? (6 punten)

  5. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? Een dief kan niet door toe-eigening eigenaar van de door hem gestolen zaak worden en daarom kan hij ook niet het bezit van die zaak aan een ander overdragen. (6 punten)

Vraag 3 (20 punten)

  1. In de achtertuin van Walter staat een houten overkapping. Het overkapping is geplaatst op een tegelondergrond en Walter wil het op termijn vervangen door een stenen schuur met fundering. Beoordeel of dit overkapping roerend of onroerend is. (8 punten)

  2. Mevrouw Tulp woont in een verzorgingstehuis en is de eigenaresse van een antieke armband. Deze wordt uit haar kamer gestolen. Een paar dagen daarna wordt de armband tentoongesteld in een juwelierszaak niet ver bij het verzorgingstehuis vandaan. Karlijn, schoonmaakster in het verzorgingstehuis,

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht aan de Universiteit Utrecht.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop UU Rechten B1 op JoHo.org.

Access: 
Public

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefenmaterialen

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2019/2020

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2019/2020

Vragen

Vraag 1

Noem vier verschillen tussen een erfdienstbaarheid en een kwalitatieve verplichting.

Vraag 2

Beoordeel de juistheid van de volgende stelling: 

Art. 3:231 BW maakt bij voorbaat vestiging van pandrechten op vorderingen mogelijk.

Vraag 3

Kees en Katrien willen graag samen een huis kopen. Zij willen het huis van Irma in de stad Groningen kopen.

Vraag 3a

Hoe kunnen zowel Kees en Katrien eigenaar van het huis worden?

  1. Irma draagt het huis over aan Kees en Katrien, waardoor de gemeenschap tussen hun twee ontstaat.
  2. Irma maakt eerst de gemeenschap van goederen aan en draagt daarna de twee aandelen los over. Een aan Kees en een aan Katrien.
  3. Irma verdeelt het huis en in de verdeling worden Kees en Katrien door eigendomsovergang eigenaar.

Vraag 3b

Kees en Katrien kopen het huis van Irma. De akte is reeds ingeschreven in de openbare registers. Dan komt de broer van Irene, Bert, woedend binnen. Bert heeft gehoord dat zijn zus het huis heeft verkocht, maar Bert geeft aan dat hij eigenaar is van het huis sinds 1944. Hierdoor kan Irene het volgens hem nooit hebben verkocht aan Kees en Katrien. Na een gesprek met Kees en Katrien blijkt dat Bert zijn zus wilde helpen. Hij heeft destijds tegen haar gezegd dat ze een huis mocht kopen van zijn geld, maar op eigen naam, zo lang het maar niet meer dan 300.000 euro kostte. Dat heeft Irene ook gedaan. Bert stelt dat hij hierdoor eigenaar is van het huis en zijn zus Irma het dus niet kan hebben verkocht aan Kees en Katrien.

Zijn Kees en Katrien eigenaar geworden? Licht uw antwoord toe. 

Vraag 4

Leg uit van welk goederenrechtelijk beginsel art. 3:248 lid 3 BW een uitwerking is.

Vraag 5

Piet is eigenaar van een veehouderij. Hij wil graag uitbreiden naar de kippenvoer business en heeft in dat kader daarvan financiering aangevraagd bij de A-Bank. Deze gaat daarmee akkoord en een kredietovereenkomst wordt opgesteld en ondertekend op 23 augustus 2017. Hierin is het volgende beding opgenomen:

“De schuldenaar verplicht zich tot het stil verpanden van al haar bestaande en toekomstige goederen aan de A-Bank. Zij verleent in dit kader aan de A-Bank een volmacht.” 

Deze overeenkomst wordt op 24 augustus 2017 geregistreerd.
Iedere woensdag wordt een pandakte geregistreerd ter uitvoering van de kredietovereenkomst. De laatste pandakte dateert van 15 januari 2018.

Vraag 5a

Waarom is het voordelig voor de A-Bank om een volmacht te hebben? 

Vraag 5b

A-Bank doet jaarlijks onderzoek naar de staat van haar zekerheden en doet daarvoor een steekproef onder haar cliënten naar het onderpand dat is verleend. In 2018 is de veehouderij uitgekozen en daarom wordt Piet gevraagd om een overzicht te geven van de inventaris en alle openstaande facturen van debiteuren van zijn bedrijf in kaart te brengen.

Op 21 januari 2018 wordt het overzicht verstrekt.

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2018/2019

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2018/2019

Vragen

Vraag 1

Yente bestelt via internet op 15 januari 2012 een paar schoenen bij Sjalondo B.V. Op 21 januari 2012 worden deze bezorgd. Yente is dan op vakantie in Spanje en de buurvrouw neemt de schoenen in ontvangst.
Wat is de goederenrechtelijke positie van Yente en haar buurvrouw ten opzicht van de schoenen op 22 januari?

Vraag 2

A verkoopt zijn huis aan B. Op 1 januari 2016 vindt de overdracht plaats. Op 1 mei 2016 ontdekt A dat B hem heeft bedrogen met een vervalst taxatierapport. Op 1 november wordt de overeenkomst in rechte vernietigd. B heeft echter het huis op 1 maart 2016 verkocht en geleverd aan C, die niets afwist van het vervalste taxatierapport (en ook niet hoefde te weten).

  1. Wie is eigenaar van het huis op 1 november 2016?

  2. Maakt het voor uw antwoord op de voorgaande vraag verschil indien C op 1 maart 2016 wel op de hoogte was van het door B gepleegde bedrog?

Vraag 3

Jesse woont in een studentenhuis met een groot dakterras. In de zomer komt geregeld een poes in het zonnetje ‘snoezen’ op het tuinmeubilair van het studentenhuis. Jesse is gek van katten en geeft het beestje geregeld eten. De kat lijkt zo te genieten van dit eten en alle aandacht dat deze na verloop van tijd iedere dag terug komt. Steeds vaker komt de poes dan ook ’s avonds ook binnen op de bank liggen. Om te zorgen dat de poes desgewenst ’s avonds het huis kan verlaten,
maakt Jesse een kattenluikje in de keukendeur. Ook zet Jesse een kattenbak in de keuken en zorgt hij er voor dat er altijd wat te eten en te drinken staat. Er zijn avonden dat poes nergens te bekennen is. Jesse maakt zich daarover geen zorgen, want katten hebben vaker de neiging om ‘rond te dwalen’.
Op een zekere dag komt de poes terug van een ‘avondje dwalen’ en lijkt daarbij gewond te zijn geraakt in een vechtpartij met soortgenoten. Jesse neemt de poes mee naar een dierenarts. De dierenarts desinfecteert de wonden van de poes. Jesse vraagt direct of de poes gesteriliseerd kan en ‘gechipt’ kan worden. De poes blijkt in het recente verleden reeds te zijn gesteriliseerd, maar nog niet gechipt. De chip wordt op verzoek van Jesse aangebracht.
 
Enkele maanden later wordt er bij Jesse aan aangebeld door een boze buurtbewoner. De man beweert eigenaar te zijn van de poes ‘genaamd Minoes’. De buurman vertelt dat zijn poes de afgelopen maanden steeds minder vaak thuis is gekomen sinds enkele weken helemaal niet meer. Hij eist dat Jesse Minoes direct afgeeft en dat Jesse stopt met het weglokken van zijn huisdier. Jesse meent echter zelf eigenaar te zijn van de poes en weigert mee te werken.
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Vragen

Vraag 1 (14 punten)

Aristoteles, een man van 85 jaar oud, is eigenaar van een villa in Den Haag. Hij heeft geen familie en vrienden en leidt een zeer geïsoleerd leven. In januari 2017 komt hij in contact met Dante, die zich al geruime tijd bezighoudt met oude, eenzame mensen geld en bezitting afhandig te maken. Ook bij Aristoteles lukt het Dante. Op 1 februari 2017 sluit Aristoteles een koopovereenkomst met Dante ten aanzien van de villa. De koopsom die Dante betaalt, ligt ver onder de waarde van de villa. Dit komt doordat Dante een door hem vervalst taxatierapport aan Aristoteles heeft laten zien.
Op 1 maart 2018 is aan alle vereisten voor de eigendomsoverdracht voldaan. Trots vertelt Dante aan zijn vriend John, die rechten studeert, wat hij heeft gedaan. John wijst Dante erop dat hij het risico loopt dat Aristoteles de koopovereenkomst op enig moment vernietigt wegens bedrog. John stelt voor dat Dante de villa schenkt aan zijn vriendin Arwen, met wie Dante samenwoont. Arwen is niet op de hoogte van de praktijken van Dante en ze verkeert in de veronderstelling dat hij een goedlopend computerbedrijf heeft. Mocht de koopovereenkomst tussen Aristoteles en Dante na de schenking worden vernietigd, dan raakt dit volgens John de goederenrechtelijke positie van Arwen niet. Dante en Arwen kunnen volgens hem dan gewoon in de villa blijven wonen.

Heeft John gelijk?

Vraag 2 (8 punten)

Indien ik ten behoeve van mijn crediteur een pandrecht vestig op mijn hond en vervolgens mijn schuld afbetaal, hoeft mijn voormalig crediteur de hond pas terug te geven, indien ik hem ook de kosten van het voer heb voldaan.

  1. Zou deze stelling door de Romeinse rechtsgeleerde Pomponius worden ondersteund? (4 punten)

  2. Is deze stelling in lijn met het huidige recht? (4 punten)

Vraag 3 (8 punten)

  1. Bespreek welk van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van vruchtgebruik (4 punten):

    1. Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed
  2. Bespreek welke van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van erfdienstbaarheid (4 punten):

    1. (Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed

Vraag 4 (3 punten)

Vul de opengelaten plekken in.

In het arrest ..... heeft de HR gekozen voor een ..... stelsel van overdracht. Dit is inmiddels ook verankerd in artikel ..... van het BW.

Vraag 5 (4 punten)

Bespreek of de volgende stelling juist of onjuist is.

In het arrest van de HR over de 13 e Penning blijft de overweging van het hof met betrekking tot het moment van verschuldigd raken van de 13 e penning in stand (m.a.w.: de HR volgt het hof)

Vraag 6 (13 punten)

Frodo, voormalig docent aan

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2016/2017

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2016/2017

Vragen

Vraag 1

Indien een goed waarop meerdere hypotheken rusten executoriaal verkocht en geleverd wordt, heeft dat dan goederenrechtelijke consequenties voor de hypotheekhouders wier vordering niet uit de opbrengst kan worden voldaan?

Vraag 2

  1. Welke maatstaf hanteert de Hoge Raad in het arrest Dépex/Curatoren met betrekking tot de vraag of apparatuur door een fabrieksgebouw wordt nagetrokken?

  2. Voor wie is deze maatstaf vooral gunstig?

Vraag 3

Kijk naar de lijst van goederen hieronder. Kan op deze goederen een recht van vruchtgebruik worden gevestigd? Geef aan waarom wel of niet.

  • Een kudde lama's
  • Een erfpachtsrecht
  • Een vordering op naam

Vraag 4

Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

  1. Het vervalpand werd door Keizer Constantijn de Grote in de 4e eeuw na Christus in de ban gedaan; naar huidig Nederlands recht is het vervalpand echter (weer) een geldige rechtsfiguur.

  2. Als de schuldenaar/pandgever zijn schuld heeft afbetaald, heeft hij het recht om de verpande zaak terug te vorderen met de revindicatie (naar Romeins recht reivindicatio). Dit hangt samen met het afhankelijke karakter van het pandrecht.

Vraag 5

Aris verkoopt en levert op 1 januari zijn auto aan Kasper. Tussen Aris en Kasper is overeengekomen dat Aris de auto nog 6 weken mag blijven gebruiken. Op 25 januari vestigt Aris op de auto een vuistpand ten behoeve van Annemarie. Annemarie weet niets van de levering aan Kasper. Bespreek de goederenrechtelijke rechtspositie van Aris, Kasper en Annemarie met betrekking tot de auto op 2 februari.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Als de netto-opbrengst van een executie niet genoeg is om alle hypotheekhouders te voldoen, is er sprake van zuivering (3:273).

“Door de levering ingevolge een executoriale verkoop en de voldoening van de koopprijs gaan alle op het goed rustende hypotheken teniet en vervallen de ingeschreven beslagen, alsook de beperkte rechten die niet tegen de verkoper ingeroepen kunnen worden.”

Er moet zijn voldaan aan: levering ingevolge executoriale verkoop, waarvan hier sprake van is, en voldoening van de koopprijs, daar is is hier niks over gezegd, dus ik ga ervan uit dat dit ook voldaan is. De hypotheken van de hypotheekhouders gaan teniet en de ingeschreven beslagen en beperkte rechten vervallen. De vorderingen blijven echter wel bestaan, zij worden dan concurrente crediteuren en moeten door paritas creditorum het overblijfsel naar evenredigheid van hun vordering verdelen.

Vraag 2

  1. De Hoge Raad bepaalde dat als het gebouw en de apparatuur in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd, dat een aanwijzing is dat naar verkeersopvattingen natrekking heeft plaatsgevonden. Hetzelfde geldt wanneer het gebouw uit een oogpunt van geschiktheid als fabrieksgebouw (gebouw dienende tot huisvesten van een productie-inrichting) bij ontbreken van de apparatuur als onvoltooid moet worden beschouwd. De functie van de

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2016/2017

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2016/2017

Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Hadrian is fervent tennisser, maar zit – sinds hij studeert – krap bij kas. Bij de Wimbledon Shop ontvreemdt Hadrian op 12 januari 2016 twee tennisrackets, ieder ter waarde van € 550. Aan zijn vrienden en familie vertelt hij vol trots dat hij de tennisrackets heeft gewonnen bij het meedoen aan een prijsvraag van Wimbledon Shop. Eén tennisracket (tennisracket A) houdt hij zelf, het andere tennisracket (tennisracket B) doet hij op 18 januari 2016 aan zijn broer Royce cadeau, die het tennisracket enthousiast in ontvangst neemt. Na de sportvakantie met zijn familie verkoopt Hadrian op 9 maart 2016 tennisracket A voor € 450 aan huisgenoot Gwen, die het meteen opbergt in haar kast.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar/bezitter/houder) van de betrokken personen ten aanzien van tennisracket B op 19 januari 2016? (12 punten)

  2. Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar/bezitter/houder) van de betrokken personen ten aanzien van tennisracket A op 10 maart 2016? (8 punten)

Vraag 2 (11 punten)

  1. Vul in onderstaande zin de opengelaten stuken in:

    • “Romeinse burgers uit de stand van de plebejers kregen in de vroege republiek hun eigen magistraten, volkstribunen, die weliswaar niet met het ....................................... waren belast, maar die wel het recht van ..............................................hadden”. (2 punten)

  2. In het Romeinse recht werd gesproken over de “beatus possessor” (gelukkige bezitter). Leg aan de hand van een wetsartikel in het BW uit dat dit ook geldt voor de bezitter naar huidig recht. (5 punten)

  3. Romeins recht werd vanaf het einde van de 11e eeuw vanuit Noord-Italië via universitaire scholing over continentaal Europa verspreid. Gesproken wordt over de receptie van het Romeinse recht, dat subsidiaire gelding had. Wat wordt bedoeld met subsidiaire gelding? (4 punten)

Vraag 3 (14 punten)

Lees onderstaand vonnis en beantwoord de onder het vonnis opgenomen vragen.

Vonnis

in de zaak van

VERENIGING KINDEROPVANG, gevestigd te Tilburg,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. R. Melborne te Tilburg,

tegen

1 [gedaagde sub 1], wonende te [woonplaats] ,
2 [gedaagde sub 2], wonende te [woonplaats] ,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. H. Blackwater te Tilburg.

Partijen zullen hierna de Vereniging en [gedaagden] genoemd worden.

1 De procedure
(...)

2 De verdere beoordeling in conventie

2.1. In het tussenvonnis van 24 februari 2016 is de Vereniging opgedragen te bewijzen dat het opvangebouw naar aard en inrichting is bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven in die zin dat partijen de bedoeling hadden een duurzaam gebouw neer te zetten en dat die bedoeling ook kenbaar was voor derden.

2.2. Ter voldoening aan de bewijsopdracht heeft de Vereniging diverse stukken waaronder een rapport van de heer [A] , taxateur bij ATMP Consultancy, van 18 april 2016 in het geding gebracht,
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2015/2016

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2015/2016

Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Bespreek gemotiveerd of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.

  1. De verkrijger onder bijzondere titel van het eigendomsrecht van het heersende erf verkrijgt tevens een eerder ten behoeve van dat heersende erf gevestigd recht van erfdienstbaarheid. (6 punten)

  2. Indien de pandhouder van een later gevestigd vuistpand niet op de hoogte was en ook niet hoefde te zijn van een eerder gevestigd stil pandrecht, dan gaat het eerdere pandrecht teniet. (6 punten)

  3. De geldige vestiging van een vruchtgebruik op een appelboomgaard vereist onder meer inschrijving van een notariële akte in de openbare registers. (8 punten)

Vraag 2 (15 punten)

  1. Wat is het belangrijkste verschil tussen een abstract stelsel van overdracht ten opzichte van een causaal stelsel van overdracht? (4 punten)

  2. Motiveer of het bij vraag a genoemde verschil terug te voeren is op het Justiniaanse Romeinse recht (ook bekend als het Corpus Iuris Civilis). (6 punten)

  3. Leg kort aan de hand van een voorbeeld uit waarom in een abstract stelsel van overdracht een verkoper soms minder bescherming geniet dan in een causaal stelsel. (5 punten)

Vraag 3 (25 punten)

Rita laat op een aan haar toebehorend stuk grond een huis bouwen door Kees. De dakpannen voor het huis worden op 1 februari door Kees gekocht bij Jansen BV. In de koopovereenkomst is een beding opgenomen waaruit volgt dat Jansen BV eigenaar blijft van de dakpannen, totdat de door Kees verschuldigde koopsom ten aanzien van de dakpannen is voldaan. Op 8 februari levert Jansen BV de dakpannen af op het adres van Kees. Op 15 februari legt Kees de dakpannen op het dak van het huis dat hij in opdracht van Rita bouwt. Op 22 februari betaalt Kees de factuur van Jansen BV.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie van de hierboven genoemde personen (Rita, Jansen B.V. en Kees) ten aanzien van de dakpannen op 10 februari? (14 punten)

  2. Wat is de goederenrechtelijke positie van de hierboven genoemde personen ten aanzien van de dakpannen op 20 februari? (11 punten)

Vraag 4 (25 punten)

Danceprojects BV (Danceprojects) heeft uit eigen middelen een stuk grond in eigendom verkregen met de bedoeling om daarop een permanent festivalterrein in te richten. Ter plekke zullen in de toekomst vaste toiletten, douchefaciliteiten en een opslagloods met kantoorruimte worden gebouwd. Om deze faciliteiten te kunnen realiseren vraagt Danceprojects een lening van € 350.000 aan bij X- bank. De bank is bereid deze lening te verstrekken, mits Danceprojects passende zekerheid biedt.

  1. Bespreek alle vereisten waaraan moet zijn voldaan om het hier beoogde zekerheidsrecht tot stand te laten komen. (10 punten)

Danceprojects start met de voorbereidingen van een aantal evenementen. Voor het eerste festival dat op 25, 26

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2014/2015

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2014/2015

Vragen

Vraag 1

Leg uit wat wordt verstaan onder de processuele functie van bezit en geef daarvan een voorbeeld.

Vraag 2

Bespreek de volgende stelling:

  • Voor de beoordeling van de vraag of apparatuur een bestanddeel vormt van een gebouw is mede bepalend of de bedrijfsvoering van de onderneming in dat gebouw onmogelijk zou zijn zonder dergelijke apparatuur.

Vraag 3

Noem drie kenmerken van goederenrechtelijke rechten en geeft kort aan wat die kenmerken inhouden.

Vraag 4

Geert is eigenaar van een stuk grond. Dwars over dit perceel loopt een pad, waarvan buurman Sander dagelijks gebruik maakt. Recht van overpad ontleent Sander aan een erfdienstbaarheid ten laste van de grond van Geert, welke is gevestigd ten behoeve van de grond van Sander. Stel dat Sander zijn grond overdraagt aan Max en dat Geert zijn grond overdraagt aan David. Leg uit welke gevolgen de overdracht van Sander aan Max respectievelijk de overdracht van Sander aan David heeft voor het recht van erfdienstbaarheid.

Vraag 5

Niels is producent van fietsen. Evelien is leverancier van zadels, die pas worden gemonteerd wanneer de fietsen rijklaar zijn. Niels en Evelien zijn overeengekomen dat Evelien eigenaar blijft van de door hem geleverde zadels totdat deze door Niels zijn betaald. Evelien is ten tijde van de montage van de zadels nog niet betaald. Wie is na de montage eigenaar van de zadels?

Vraag 6

Kan een bezitter niet te goeder trouw van een roerende zaak ooit de eigendom van die roerende zaak verkrijgen?

Vraag 7

Leg uit waarom het recht van vruchtgebruik in boek 3 BW is geregeld.

Vraag 8

Opslagbedrijf Groothuis geeft aan constructiebedrijf Verhoeve opdracht om 3 grote silo’s te vervaardigen die zijn bestemd voor de opslag van graan. De silo’s moeten worden gebouwd volgens gedetailleerde aanwijzingen van Groothuis. Het staal dat nodig is voor de productie van de silo’s wordt door Verhoeve gekocht bij staalleverancier Corus. Het staal wordt door Corus aan Verhoeve geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Nadat de drie silo’s zijn geproduceerd, maar voordat deze zijn afgeleverd bij Groothuis, gaat Verhoeve failliet. Verhoeve heeft Corus niet betaald voor het door Corus geleverde staal. Groothuis stelt zich op het standpunt dat zij eigenaar is van de door Verhoeve geproduceerde silo’s. De curator van Verhoeve stelt zich daarentegen op het standpunt dat de silo’s eigendom zijn van Verhoeve nu deze nog niet zijn geleverd aan Groothuis. Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld wie eigenaar is van de drie silo’s?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De bezitter van een goed wordt krachtens art. 3:119 lid 1 BW vermoed rechthebbende te zijn. De wederpartij dient dan bewijs te leveren dat zij rechthebbende is. Voorbeeld: Een dief wordt bezitter van de gestolen auto en wordt tot dusver voor eigenaar gehouden (art. 3:119 BW).

Vraag 2

Bij de beantwoording van de

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2013/2014

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2013/2014

Vragen

Vraag 1 (15 punten)

In de buurt van Goes ligt een duingebied. Janneke Hartman heeft dit terrein in gebruik genomen om te werken aan een nieuw kunstproject. Zij heeft de op het terrein aanwezige bunkers verbouwd en als tentoonstellingsruimten voor haar beeldende kunst in gebruik genomen. Zij heeft ook andere gebouwen gecreëerd en beelden in het landschap geplaatst. Hartman heeft een stichting opgericht om dit project te ondersteunen, de Stichting Zoutelande. De Stichting heeft het terrein met gebruik van overheidssubsidie aangekocht en beheert dit. In 2007 overlijdt Janneke Hartman plotseling.

De erven stellen dat zij eigenaar van alle kunstwerken op het terrein zijn en maken aanspraak op afgifte daarvan. De Stichting beroept zich (o.m.) op … omdat de kunstwerken deel uit maken van het totaalkunstwerk Zoutelande.

  1. Noem de wettelijke bepaling(en) op grond waarvan de Stichting meent eigenaar van de sculpturen in het landschap te zijn. (4 punten)

  2. Op welke wijze menen de erfgenamen van de kunstenaar de eigendom van de sculpturen te hebben verkregen? (4 punten)

  3. Welke uitspraak van de HR kan betrokken worden bij de beoordeling van het onderhavige geschil? (2 punten)

  4. Bespreek wie eigenaar is van de in het landschap geplaatste sculpturen. (5 punten)

Vraag 2 (17 punten)

Ben leent op 15 augustus 2013 de I-pad van Albert. Op 30 augustus 2013 verkoopt en levert Ben deze I-pad aan Florine en Florine neemt de I-pad meteen mee. Ben krijgt last van schuldgevoelens en vertelt Florine op 15 september 2013 dat hij de I-pad slechts geleend had van Albert. Florine verkoopt en levert vervolgens op 16 september 2013 de I-pad aan Frank. Daarbij spreken Florine en Frank af dat Florine de I-pad nog tot 3 oktober 2013 bij zich mag houden.

  1. Wie is eigenaar van de I-pad op 16 september 2013? (12 punten)

  2. Heeft de door jou onder vraag 2a aangewezen eigenaar verkregen op originaire of derivatieve wijze? (5 punten)

Vraag 3 (18 punten)

  1. Illustreer aan de hand van een voorbeeld wat wordt bedoeld met de processuele functie van het bezit. (4 punten)

  2. Waarom staan de beperkte rechten verspreid over Boek 3 en 5? (3 punten)

  3. Op 1 januari verkoopt Nina haar fiets aan Kelly. Kelly neemt de motor gelijk mee. Betaling zal uiterlijk 15 januari geschieden. Op 28 januari heeft Kelly nog niet betaald. Wie is eigenaar van de motor? (3 punten)

  4. Zijn alle onroerende zaken registergoederen? (3 punten)

  5. Wanneer zijn deegmachines en ovens in een fabriek bestanddelen van de onroerende zaak? (5 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Gezien de kunstwerken deel uitmaken van het totaalkunstwerk beroept de Stichting zich op

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (1)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (1)

Vragen

Lees onderstaand gedeelte uit het vonnis en beantwoord vervolgens de daaronder gestelde vragen.

2. De feiten

2.1. Eisers zijn de erfgenamen van de op 14 augustus 2008 overleden heer Gerrit
2.2. Op 16 maart 1990 heeft Gerrit van Kunstgalerij MK te Ommen een beeldhouwwerk van Peter Kuijkens (het Beeldhouwwerk) gekocht.
2.3. Het Beeldhouwwerk is op 23 maart 1990 door JJ getaxeerd op NLG 340.000,-.
2.4. Op 29 december 1994 heeft Gerrit het Beeldhouwwerk overhandigd aan kunsthandelaar V te Arnhem met de opdracht voor het Beeldhouwwerk een koper te vinden.
2.5. V heeft het Beeldhouwwerk niet aan Gerrit teruggegeven. Nadat Gerrit niets meer van V had vernomen, heeft hij op 20 april 2006 aangifte tegen V gedaan wegens oplichting. V is hiervoor veroordeeld, maar is tot op heden (ook voor justitie) onvindbaar.
2.6. Op 20 november 2010 is het Beeldhouwwerk gesignaleerd op de kunst- en antiekbeurs Art te Amsterdam, waar het namens een zekere heer Vorst te koop werd aangeboden door Kunsthandel Perk te Amsterdam voor een koopsom van € 310.000,-.
2.7. Het Beeldhouwwerk is, nadat het op de Art was gesignaleerd door justitie, in beslag genomen en in bewaring gesteld bij het Van Gogh Museum te Amsterdam. Voorts is op 14 januari 2011 door de erven conservatoir beslag gelegd op het Beeldhouwwerk, met aanstelling van het Van Gogh Museum als gerechtelijk bewaarder. Het strafrechtelijk beslag op het Beeldhouwwerk is inmiddels opgeheven.

Het geschil

3.1. De erven vorderen, samengevat, bij voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:

  1. T verklaren voor recht dat het Beeldhouwwerk in eigendom toebehoort aan de erven;
  2. Vorst te veroordelen tot afgifte van het Beeldhouwwerk aan de erven (voor zover medewerking van Vorst daarvoor noodzakelijk is) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 400,- per dag dat Vorst hieraan geen medewerking verleent;
  3. Vorst te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van beslaglegging en de bewaring door het Van Gogh Museum daaronder begrepen.

3.2. De erven stellen daartoe, zakelijk weergegeven, dat Vorst het Beeldhouwwerk heeft verkregen van een onbevoegde vervreemder en daarbij niet te goeder trouw was. Volgens de erven is Gerrit altijd eigenaar van het Beeldhouwwerk gebleven en is deze eigendom na zijn overlijden op hen overgegaan, zodat zij thans gerechtigd zijn afgifte van het Beeldhouwwerk te vorderen.
3.3. Vorst voert als verweer primair aan dat hij eigenaar is geworden van het Beeldhouwwerk, omdat dit krachtens een geldige titel (koop) aan hem geleverd is (…….).

Vraag 1 (18 punten)

  1. De erven van Gerrit stellen dat het Beeldhouwwerk hen toebehoort; op welke wijze hebben zij de eigendom verkregen? (3 pt)

  2. Hoe heet de vordering van de erfgenamen tot afgifte van het Beeldhouwwerk? (2 punten)

  3. Heeft het verweer van Vorst (zie onder 3.3 van het vonnis) kans van slagen?

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (2)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (2)

Vragen

Vraag 1 (16 punten)

  1. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? (4 punten) De procedure in cassatie eindigt met de Conclusie van de A-G.

  2. Is een recht van vruchtgebruik altijd een zakelijk recht? (4 punten)

  3. Wat wordt bedoeld met het gesloten systeem van de beperkte rechten? (4 punten)

Vraag 2 (15 punten)

  1. Moet een ‘daartoe bestemde bedrijfsruimte’ als bedoeld in art. 3:86 lid 3 sub a BW, duurzaam met de grond verenigd zijn? (5 punten)

  2. Galeriehouder Brouwers wordt het slachtoffer van diefstal. Een schilderij van een nieuwe (nog niet zo bekende) kunstenaar wordt tijdens de feestelijke opening uit de galerie gestolen. Het schilderij komt terecht bij Galeriehouder Sanders. Galeriehouder Sanders heeft het schilderij gekocht en geleverd gekregen van een man die beweerde de maker van het werk te zijn. Sanders had geen reden om hier aan te twijfelen. De galeriehouder doet het schilderij vervolgens cadeau aan een goede relatie van de galerie: Jasper. Jasper hangt het meteen aan zijn muur. Is Jasper de eigenaar geworden van het schilderij? (10 punten)

Vraag 3 (19 punten)

Verschillende sponsoren geven aan een autoraceteam spullen in bruikleen. Goudmijn BV is eigenaar van een raceauto en geeft deze voor de duur van het seizoen in bruikleen. Vermeulen BV geeft een betere uitlaat uit haar voorraad van uitlaaten voor de auto in bruikleen. De uitlaat wordt vervolgens door de technische ondersteuning van het team in de auto ingebouwd. In de racesport is het in- en uitbouwen van uitlaaten zeer gebruikelijk. Na iedere race worden uitlaaten vliegensvlug in- en uitgebouwd. Aan het einde van het raceseizoen haalt Goudmijn BV de raceauto terug, inclusief de nog steeds ingebouwde uitlaat van Vermeulen BV. Vermeulen BV vordert daarop de uitlaat bij Goudmijn BV, stellende dat zij de eigenaar is van de uitlaat. Goudmijn BV verMaarssen zich en stelt als eigenaar van de auto ook eigenaar van de uitlaat te zijn.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie van het raceteam en Goudmijn BV ten opzichte van de raceauto vóórdat deze weer door Goudmijn BV is opgehaald. (4 punten)

  2. Hoe heet de vordering die Vermeulen BV instelt? (2 punten)

  3. Onderbouw de stelling van Goudmijn BV dat zij eigenaar is geworden van de auto inclusief de uitlaat. (10 punten)

  4. Wie zou u als rechter in het gelijk stellen? (3 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Onjuist, de conclusie van de A-G is een advies aan de Hoge Raad over de te nemen beslissing. De Hoge Raad doet vervolgens uitspraak.

  2. Nee, indien een recht van vruchtgebruik is gevestigd op een zaak is het een zakelijk recht. Het is

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (3)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (3)

Vragen

Vraag 1 (25 punten)

Johan wil een tweedehands scooter kopen. Na wat speurwerk vindt hij op internet een scooter van € 450 die hem wel bevalt. Hij belt met Wouter die de scooter verkoopt en spreekt af bij een parkeerplek langs de snelweg. Daar koopt Johan de scooter van Wouter. Een maand lang geniet hij van zijn nieuwe aanwinst, maar dan slaat zijn positieve stemming plotseling om. Bij Johan ligt een brief van een deurwaarder op de deurmat. Daarin staat dat hij bij een benzinestation heeft getankt, maar niet heeft betaald. Een paar dagen later ontvangt hij ook een boete van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) voor te hard rijden. Beide feiten zijn op dezelfde dag gepleegd. Maar Johan weet zeker dat hij die dag niet op de aangegeven plaatsen geweest is. Hij doet direct aangifte van oplichting bij de politie. Tijdens het politieonderzoek blijkt dat de scooter een half jaar geleden gestolen is. Johan heeft de kentekenplaten en papieren van een andere scooter gekregen. De politie neemt de scooter in beslag en geeft deze terug aan de oorspronkelijke eigenaar.

  1. Wie is eigenaar van de scooter? (14 pt)

  2. Noem twee nieuwe omstandigheden die ertoe zouden leiden dat Johan – ondanks de diefstal - de auto als eigenaar zou mogen houden. (4 pt)

  3. Stel Johan moet de scooter afstaan: kan Johan de koopsom terugkrijgen van Wouter? (7 pt)

Vraag 2 (30 punten)

  1. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? (6 punten) Een recht van pand of hypotheek is een zakelijk recht.

  2. Wat is het verschil tussen originaire en derivatieve verkrijging van goederen? Geef van beide een voorbeeld. (6 punten)

  3. Een van de kenmerken van goederenrechtelijke rechten is dat deze “goederenrechtelijk gevolg” ofwel “droit de suite” hebben. Licht dit kenmerk toe aan de hand van een voorbeeld. (6 punten)

  4. Kan een houder bezit verschaffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijzen? (6 punten)

  5. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? Een dief kan niet door toe-eigening eigenaar van de door hem gestolen zaak worden en daarom kan hij ook niet het bezit van die zaak aan een ander overdragen. (6 punten)

Vraag 3 (20 punten)

  1. In de achtertuin van Walter staat een houten overkapping. Het overkapping is geplaatst op een tegelondergrond en Walter wil het op termijn vervangen door een stenen schuur met fundering. Beoordeel of dit overkapping roerend of onroerend is. (8 punten)

  2. Mevrouw Tulp woont in een verzorgingstehuis en is de eigenaresse van een antieke armband. Deze wordt uit haar kamer gestolen. Een paar dagen daarna wordt de armband tentoongesteld in een juwelierszaak niet ver bij het verzorgingstehuis vandaan. Karlijn, schoonmaakster in het verzorgingstehuis,

.....read more
Access: 
Public

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefenmaterialen

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2018/2019

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2018/2019

Vragen

Vraag 1

Yente bestelt via internet op 15 januari 2012 een paar schoenen bij Sjalondo B.V. Op 21 januari 2012 worden deze bezorgd. Yente is dan op vakantie in Spanje en de buurvrouw neemt de schoenen in ontvangst.
Wat is de goederenrechtelijke positie van Yente en haar buurvrouw ten opzicht van de schoenen op 22 januari?

Vraag 2

A verkoopt zijn huis aan B. Op 1 januari 2016 vindt de overdracht plaats. Op 1 mei 2016 ontdekt A dat B hem heeft bedrogen met een vervalst taxatierapport. Op 1 november wordt de overeenkomst in rechte vernietigd. B heeft echter het huis op 1 maart 2016 verkocht en geleverd aan C, die niets afwist van het vervalste taxatierapport (en ook niet hoefde te weten).

  1. Wie is eigenaar van het huis op 1 november 2016?

  2. Maakt het voor uw antwoord op de voorgaande vraag verschil indien C op 1 maart 2016 wel op de hoogte was van het door B gepleegde bedrog?

Vraag 3

Jesse woont in een studentenhuis met een groot dakterras. In de zomer komt geregeld een poes in het zonnetje ‘snoezen’ op het tuinmeubilair van het studentenhuis. Jesse is gek van katten en geeft het beestje geregeld eten. De kat lijkt zo te genieten van dit eten en alle aandacht dat deze na verloop van tijd iedere dag terug komt. Steeds vaker komt de poes dan ook ’s avonds ook binnen op de bank liggen. Om te zorgen dat de poes desgewenst ’s avonds het huis kan verlaten,
maakt Jesse een kattenluikje in de keukendeur. Ook zet Jesse een kattenbak in de keuken en zorgt hij er voor dat er altijd wat te eten en te drinken staat. Er zijn avonden dat poes nergens te bekennen is. Jesse maakt zich daarover geen zorgen, want katten hebben vaker de neiging om ‘rond te dwalen’.
Op een zekere dag komt de poes terug van een ‘avondje dwalen’ en lijkt daarbij gewond te zijn geraakt in een vechtpartij met soortgenoten. Jesse neemt de poes mee naar een dierenarts. De dierenarts desinfecteert de wonden van de poes. Jesse vraagt direct of de poes gesteriliseerd kan en ‘gechipt’ kan worden. De poes blijkt in het recente verleden reeds te zijn gesteriliseerd, maar nog niet gechipt. De chip wordt op verzoek van Jesse aangebracht.
 
Enkele maanden later wordt er bij Jesse aan aangebeld door een boze buurtbewoner. De man beweert eigenaar te zijn van de poes ‘genaamd Minoes’. De buurman vertelt dat zijn poes de afgelopen maanden steeds minder vaak thuis is gekomen sinds enkele weken helemaal niet meer. Hij eist dat Jesse Minoes direct afgeeft en dat Jesse stopt met het weglokken van zijn huisdier. Jesse meent echter zelf eigenaar te zijn van de poes en weigert mee te werken.
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Vragen

Vraag 1 (14 punten)

Aristoteles, een man van 85 jaar oud, is eigenaar van een villa in Den Haag. Hij heeft geen familie en vrienden en leidt een zeer geïsoleerd leven. In januari 2017 komt hij in contact met Dante, die zich al geruime tijd bezighoudt met oude, eenzame mensen geld en bezitting afhandig te maken. Ook bij Aristoteles lukt het Dante. Op 1 februari 2017 sluit Aristoteles een koopovereenkomst met Dante ten aanzien van de villa. De koopsom die Dante betaalt, ligt ver onder de waarde van de villa. Dit komt doordat Dante een door hem vervalst taxatierapport aan Aristoteles heeft laten zien.
Op 1 maart 2018 is aan alle vereisten voor de eigendomsoverdracht voldaan. Trots vertelt Dante aan zijn vriend John, die rechten studeert, wat hij heeft gedaan. John wijst Dante erop dat hij het risico loopt dat Aristoteles de koopovereenkomst op enig moment vernietigt wegens bedrog. John stelt voor dat Dante de villa schenkt aan zijn vriendin Arwen, met wie Dante samenwoont. Arwen is niet op de hoogte van de praktijken van Dante en ze verkeert in de veronderstelling dat hij een goedlopend computerbedrijf heeft. Mocht de koopovereenkomst tussen Aristoteles en Dante na de schenking worden vernietigd, dan raakt dit volgens John de goederenrechtelijke positie van Arwen niet. Dante en Arwen kunnen volgens hem dan gewoon in de villa blijven wonen.

Heeft John gelijk?

Vraag 2 (8 punten)

Indien ik ten behoeve van mijn crediteur een pandrecht vestig op mijn hond en vervolgens mijn schuld afbetaal, hoeft mijn voormalig crediteur de hond pas terug te geven, indien ik hem ook de kosten van het voer heb voldaan.

  1. Zou deze stelling door de Romeinse rechtsgeleerde Pomponius worden ondersteund? (4 punten)

  2. Is deze stelling in lijn met het huidige recht? (4 punten)

Vraag 3 (8 punten)

  1. Bespreek welk van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van vruchtgebruik (4 punten):

    1. Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed
  2. Bespreek welke van de navolgende kwalificaties van toepassing is (zijn) op het recht van erfdienstbaarheid (4 punten):

    1. (Vermogensrecht
    2. Absoluut recht
    3. Afhankelijk recht
    4. Registergoed

Vraag 4 (3 punten)

Vul de opengelaten plekken in.

In het arrest ..... heeft de HR gekozen voor een ..... stelsel van overdracht. Dit is inmiddels ook verankerd in artikel ..... van het BW.

Vraag 5 (4 punten)

Bespreek of de volgende stelling juist of onjuist is.

In het arrest van de HR over de 13 e Penning blijft de overweging van het hof met betrekking tot het moment van verschuldigd raken van de 13 e penning in stand (m.a.w.: de HR volgt het hof)

Vraag 6 (13 punten)

Frodo, voormalig docent aan

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)

Vragen

Vraag 1 (18 punten)

Annet heeft een garagebedrijf met opslagruimte. Zij koopt regelmatig auto’s die zij vervolgens opknapt en weer verkoopt. Onlangs heeft zij een zeldzame Mercedes SL gekocht waarvan enkel de banden ontbreken. Jelle woont in een klein appartement in het centrum van Utrecht en heeft weinig bergruimte. Hij spreekt met Annet af dat zij de reservebanden van zijn auto tot 1 oktober 2018 voor hem zal bewaren. Op 1 februari 2018 geeft Jelle de banden af aan Annet. Als Annet op 15 februari 2018 door haar opslagruimte loopt, ziet ze dat de banden van Jelle perfect passen op de Mercedes. Ze besluit op dat moment dan ook dat ze de banden niet terug zal geven aan Jelle. Op 1 maart 2018 monteert Annet de banden onder de Mercedes SL. 

Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar, bezitter, houder) van Jelle en Annet ten aanzien van de reservebanden op 16 februari 2018 en op 5 maart 2018?

Vraag 2 (14 punten)

Angela koopt tijdens de kerstborrel op haar werk een tweedehands racefiets van een collega. Ze betaalt een marktconforme prijs en neemt de fiets direct mee naar huis. Later blijkt dat de collega de fiets heeft gestolen.Angela traint de hele winter en schrijft zich in voor een toertocht door de Limburgse heuvels die op zondag 16 april 2017 wordt gehouden. Bij de start wordt zij aangesproken door Elis, bij wie de fiets in september 2016 is gestolen.
Wie is eigenaar van de fiets op 16 april 2017?

Vraag 3 (6 punten)

Bespreek gemotiveerd of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.

a. (2 punten)

De in boek 3 BW geregelde beperkte rechten kunnen niet op zaken rusten.

b. (4 punten)

In het arrest Hinck/vd Werff & Visser ('Love/Love') oordeelde de Hoge Raad dat er sprake was van zaaksvorming.

Vraag 4 (12 punten)

a. (6 punten)

In zijn artikel “De joyrider, het strafrecht en het goederenrecht” neemt Jelle Jansen een standpunt in ten aanzien van de goederenrechtelijke positie van de joyrider. Wat is dit standpunt en noem twee argumenten waarmee hij dit standpunt onderbouwt.

b. (6 punten)

Corpus en animus zijn twee begrippen uit het Romeinse recht.

  • Omschrijf wat met deze begrippen werd bedoeld.
  • Geef aan of, en zo ja waar deze begrippen terug te vinden zijn in het huidige BW.

Antwoordindicatie

Vraag 1

16 februari 2018: Jelle is eigenaar en bezitter van de autobanden, 5:1 BW en 3:107 lid 1 BW. Op grond van de bewaarnemingsovereenkomst is Annet de houder, 3:107 lid 4 jo 108 BW. De enkele wilswijziging van Annet wanneer zij besluit om de banden niet terug te geven aan Jelle, brengt geen wijziging in haar goederenrechtelijke positie vanwege het interversieverbod van art. 3:111 BW nu de uitzonderingen van dat artikel zich niet voordoen.

5

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2016/2017

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2016/2017

Vragen

Vraag 1

Indien een goed waarop meerdere hypotheken rusten executoriaal verkocht en geleverd wordt, heeft dat dan goederenrechtelijke consequenties voor de hypotheekhouders wier vordering niet uit de opbrengst kan worden voldaan?

Vraag 2

  1. Welke maatstaf hanteert de Hoge Raad in het arrest Dépex/Curatoren met betrekking tot de vraag of apparatuur door een fabrieksgebouw wordt nagetrokken?

  2. Voor wie is deze maatstaf vooral gunstig?

Vraag 3

Kijk naar de lijst van goederen hieronder. Kan op deze goederen een recht van vruchtgebruik worden gevestigd? Geef aan waarom wel of niet.

  • Een kudde lama's
  • Een erfpachtsrecht
  • Een vordering op naam

Vraag 4

Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

  1. Het vervalpand werd door Keizer Constantijn de Grote in de 4e eeuw na Christus in de ban gedaan; naar huidig Nederlands recht is het vervalpand echter (weer) een geldige rechtsfiguur.

  2. Als de schuldenaar/pandgever zijn schuld heeft afbetaald, heeft hij het recht om de verpande zaak terug te vorderen met de revindicatie (naar Romeins recht reivindicatio). Dit hangt samen met het afhankelijke karakter van het pandrecht.

Vraag 5

Aris verkoopt en levert op 1 januari zijn auto aan Kasper. Tussen Aris en Kasper is overeengekomen dat Aris de auto nog 6 weken mag blijven gebruiken. Op 25 januari vestigt Aris op de auto een vuistpand ten behoeve van Annemarie. Annemarie weet niets van de levering aan Kasper. Bespreek de goederenrechtelijke rechtspositie van Aris, Kasper en Annemarie met betrekking tot de auto op 2 februari.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Als de netto-opbrengst van een executie niet genoeg is om alle hypotheekhouders te voldoen, is er sprake van zuivering (3:273).

“Door de levering ingevolge een executoriale verkoop en de voldoening van de koopprijs gaan alle op het goed rustende hypotheken teniet en vervallen de ingeschreven beslagen, alsook de beperkte rechten die niet tegen de verkoper ingeroepen kunnen worden.”

Er moet zijn voldaan aan: levering ingevolge executoriale verkoop, waarvan hier sprake van is, en voldoening van de koopprijs, daar is is hier niks over gezegd, dus ik ga ervan uit dat dit ook voldaan is. De hypotheken van de hypotheekhouders gaan teniet en de ingeschreven beslagen en beperkte rechten vervallen. De vorderingen blijven echter wel bestaan, zij worden dan concurrente crediteuren en moeten door paritas creditorum het overblijfsel naar evenredigheid van hun vordering verdelen.

Vraag 2

  1. De Hoge Raad bepaalde dat als het gebouw en de apparatuur in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd, dat een aanwijzing is dat naar verkeersopvattingen natrekking heeft plaatsgevonden. Hetzelfde geldt wanneer het gebouw uit een oogpunt van geschiktheid als fabrieksgebouw (gebouw dienende tot huisvesten van een productie-inrichting) bij ontbreken van de apparatuur als onvoltooid moet worden beschouwd. De functie van de

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2016/2017

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2016/2017

Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Hadrian is fervent tennisser, maar zit – sinds hij studeert – krap bij kas. Bij de Wimbledon Shop ontvreemdt Hadrian op 12 januari 2016 twee tennisrackets, ieder ter waarde van € 550. Aan zijn vrienden en familie vertelt hij vol trots dat hij de tennisrackets heeft gewonnen bij het meedoen aan een prijsvraag van Wimbledon Shop. Eén tennisracket (tennisracket A) houdt hij zelf, het andere tennisracket (tennisracket B) doet hij op 18 januari 2016 aan zijn broer Royce cadeau, die het tennisracket enthousiast in ontvangst neemt. Na de sportvakantie met zijn familie verkoopt Hadrian op 9 maart 2016 tennisracket A voor € 450 aan huisgenoot Gwen, die het meteen opbergt in haar kast.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar/bezitter/houder) van de betrokken personen ten aanzien van tennisracket B op 19 januari 2016? (12 punten)

  2. Wat is de goederenrechtelijke positie (eigenaar/bezitter/houder) van de betrokken personen ten aanzien van tennisracket A op 10 maart 2016? (8 punten)

Vraag 2 (11 punten)

  1. Vul in onderstaande zin de opengelaten stuken in:

    • “Romeinse burgers uit de stand van de plebejers kregen in de vroege republiek hun eigen magistraten, volkstribunen, die weliswaar niet met het ....................................... waren belast, maar die wel het recht van ..............................................hadden”. (2 punten)

  2. In het Romeinse recht werd gesproken over de “beatus possessor” (gelukkige bezitter). Leg aan de hand van een wetsartikel in het BW uit dat dit ook geldt voor de bezitter naar huidig recht. (5 punten)

  3. Romeins recht werd vanaf het einde van de 11e eeuw vanuit Noord-Italië via universitaire scholing over continentaal Europa verspreid. Gesproken wordt over de receptie van het Romeinse recht, dat subsidiaire gelding had. Wat wordt bedoeld met subsidiaire gelding? (4 punten)

Vraag 3 (14 punten)

Lees onderstaand vonnis en beantwoord de onder het vonnis opgenomen vragen.

Vonnis

in de zaak van

VERENIGING KINDEROPVANG, gevestigd te Tilburg,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. R. Melborne te Tilburg,

tegen

1 [gedaagde sub 1], wonende te [woonplaats] ,
2 [gedaagde sub 2], wonende te [woonplaats] ,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. H. Blackwater te Tilburg.

Partijen zullen hierna de Vereniging en [gedaagden] genoemd worden.

1 De procedure
(...)

2 De verdere beoordeling in conventie

2.1. In het tussenvonnis van 24 februari 2016 is de Vereniging opgedragen te bewijzen dat het opvangebouw naar aard en inrichting is bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven in die zin dat partijen de bedoeling hadden een duurzaam gebouw neer te zetten en dat die bedoeling ook kenbaar was voor derden.

2.2. Ter voldoening aan de bewijsopdracht heeft de Vereniging diverse stukken waaronder een rapport van de heer [A] , taxateur bij ATMP Consultancy, van 18 april 2016 in het geding gebracht,
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2015/2016

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Oefententamen 2015/2016

Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Bespreek gemotiveerd of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.

  1. De verkrijger onder bijzondere titel van het eigendomsrecht van het heersende erf verkrijgt tevens een eerder ten behoeve van dat heersende erf gevestigd recht van erfdienstbaarheid. (6 punten)

  2. Indien de pandhouder van een later gevestigd vuistpand niet op de hoogte was en ook niet hoefde te zijn van een eerder gevestigd stil pandrecht, dan gaat het eerdere pandrecht teniet. (6 punten)

  3. De geldige vestiging van een vruchtgebruik op een appelboomgaard vereist onder meer inschrijving van een notariële akte in de openbare registers. (8 punten)

Vraag 2 (15 punten)

  1. Wat is het belangrijkste verschil tussen een abstract stelsel van overdracht ten opzichte van een causaal stelsel van overdracht? (4 punten)

  2. Motiveer of het bij vraag a genoemde verschil terug te voeren is op het Justiniaanse Romeinse recht (ook bekend als het Corpus Iuris Civilis). (6 punten)

  3. Leg kort aan de hand van een voorbeeld uit waarom in een abstract stelsel van overdracht een verkoper soms minder bescherming geniet dan in een causaal stelsel. (5 punten)

Vraag 3 (25 punten)

Rita laat op een aan haar toebehorend stuk grond een huis bouwen door Kees. De dakpannen voor het huis worden op 1 februari door Kees gekocht bij Jansen BV. In de koopovereenkomst is een beding opgenomen waaruit volgt dat Jansen BV eigenaar blijft van de dakpannen, totdat de door Kees verschuldigde koopsom ten aanzien van de dakpannen is voldaan. Op 8 februari levert Jansen BV de dakpannen af op het adres van Kees. Op 15 februari legt Kees de dakpannen op het dak van het huis dat hij in opdracht van Rita bouwt. Op 22 februari betaalt Kees de factuur van Jansen BV.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie van de hierboven genoemde personen (Rita, Jansen B.V. en Kees) ten aanzien van de dakpannen op 10 februari? (14 punten)

  2. Wat is de goederenrechtelijke positie van de hierboven genoemde personen ten aanzien van de dakpannen op 20 februari? (11 punten)

Vraag 4 (25 punten)

Danceprojects BV (Danceprojects) heeft uit eigen middelen een stuk grond in eigendom verkregen met de bedoeling om daarop een permanent festivalterrein in te richten. Ter plekke zullen in de toekomst vaste toiletten, douchefaciliteiten en een opslagloods met kantoorruimte worden gebouwd. Om deze faciliteiten te kunnen realiseren vraagt Danceprojects een lening van € 350.000 aan bij X- bank. De bank is bereid deze lening te verstrekken, mits Danceprojects passende zekerheid biedt.

  1. Bespreek alle vereisten waaraan moet zijn voldaan om het hier beoogde zekerheidsrecht tot stand te laten komen. (10 punten)

Danceprojects start met de voorbereidingen van een aantal evenementen. Voor het eerste festival dat op 25, 26

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2014/2015

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2014/2015

Vragen

Vraag 1

Leg uit wat wordt verstaan onder de processuele functie van bezit en geef daarvan een voorbeeld.

Vraag 2

Bespreek de volgende stelling:

  • Voor de beoordeling van de vraag of apparatuur een bestanddeel vormt van een gebouw is mede bepalend of de bedrijfsvoering van de onderneming in dat gebouw onmogelijk zou zijn zonder dergelijke apparatuur.

Vraag 3

Noem drie kenmerken van goederenrechtelijke rechten en geeft kort aan wat die kenmerken inhouden.

Vraag 4

Geert is eigenaar van een stuk grond. Dwars over dit perceel loopt een pad, waarvan buurman Sander dagelijks gebruik maakt. Recht van overpad ontleent Sander aan een erfdienstbaarheid ten laste van de grond van Geert, welke is gevestigd ten behoeve van de grond van Sander. Stel dat Sander zijn grond overdraagt aan Max en dat Geert zijn grond overdraagt aan David. Leg uit welke gevolgen de overdracht van Sander aan Max respectievelijk de overdracht van Sander aan David heeft voor het recht van erfdienstbaarheid.

Vraag 5

Niels is producent van fietsen. Evelien is leverancier van zadels, die pas worden gemonteerd wanneer de fietsen rijklaar zijn. Niels en Evelien zijn overeengekomen dat Evelien eigenaar blijft van de door hem geleverde zadels totdat deze door Niels zijn betaald. Evelien is ten tijde van de montage van de zadels nog niet betaald. Wie is na de montage eigenaar van de zadels?

Vraag 6

Kan een bezitter niet te goeder trouw van een roerende zaak ooit de eigendom van die roerende zaak verkrijgen?

Vraag 7

Leg uit waarom het recht van vruchtgebruik in boek 3 BW is geregeld.

Vraag 8

Opslagbedrijf Groothuis geeft aan constructiebedrijf Verhoeve opdracht om 3 grote silo’s te vervaardigen die zijn bestemd voor de opslag van graan. De silo’s moeten worden gebouwd volgens gedetailleerde aanwijzingen van Groothuis. Het staal dat nodig is voor de productie van de silo’s wordt door Verhoeve gekocht bij staalleverancier Corus. Het staal wordt door Corus aan Verhoeve geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Nadat de drie silo’s zijn geproduceerd, maar voordat deze zijn afgeleverd bij Groothuis, gaat Verhoeve failliet. Verhoeve heeft Corus niet betaald voor het door Corus geleverde staal. Groothuis stelt zich op het standpunt dat zij eigenaar is van de door Verhoeve geproduceerde silo’s. De curator van Verhoeve stelt zich daarentegen op het standpunt dat de silo’s eigendom zijn van Verhoeve nu deze nog niet zijn geleverd aan Groothuis. Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld wie eigenaar is van de drie silo’s?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De bezitter van een goed wordt krachtens art. 3:119 lid 1 BW vermoed rechthebbende te zijn. De wederpartij dient dan bewijs te leveren dat zij rechthebbende is. Voorbeeld: Een dief wordt bezitter van de gestolen auto en wordt tot dusver voor eigenaar gehouden (art. 3:119 BW).

Vraag 2

Bij de beantwoording van de

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2013/2014

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Deeltoets 2013/2014

Vragen

Vraag 1 (15 punten)

In de buurt van Goes ligt een duingebied. Janneke Hartman heeft dit terrein in gebruik genomen om te werken aan een nieuw kunstproject. Zij heeft de op het terrein aanwezige bunkers verbouwd en als tentoonstellingsruimten voor haar beeldende kunst in gebruik genomen. Zij heeft ook andere gebouwen gecreëerd en beelden in het landschap geplaatst. Hartman heeft een stichting opgericht om dit project te ondersteunen, de Stichting Zoutelande. De Stichting heeft het terrein met gebruik van overheidssubsidie aangekocht en beheert dit. In 2007 overlijdt Janneke Hartman plotseling.

De erven stellen dat zij eigenaar van alle kunstwerken op het terrein zijn en maken aanspraak op afgifte daarvan. De Stichting beroept zich (o.m.) op … omdat de kunstwerken deel uit maken van het totaalkunstwerk Zoutelande.

  1. Noem de wettelijke bepaling(en) op grond waarvan de Stichting meent eigenaar van de sculpturen in het landschap te zijn. (4 punten)

  2. Op welke wijze menen de erfgenamen van de kunstenaar de eigendom van de sculpturen te hebben verkregen? (4 punten)

  3. Welke uitspraak van de HR kan betrokken worden bij de beoordeling van het onderhavige geschil? (2 punten)

  4. Bespreek wie eigenaar is van de in het landschap geplaatste sculpturen. (5 punten)

Vraag 2 (17 punten)

Ben leent op 15 augustus 2013 de I-pad van Albert. Op 30 augustus 2013 verkoopt en levert Ben deze I-pad aan Florine en Florine neemt de I-pad meteen mee. Ben krijgt last van schuldgevoelens en vertelt Florine op 15 september 2013 dat hij de I-pad slechts geleend had van Albert. Florine verkoopt en levert vervolgens op 16 september 2013 de I-pad aan Frank. Daarbij spreken Florine en Frank af dat Florine de I-pad nog tot 3 oktober 2013 bij zich mag houden.

  1. Wie is eigenaar van de I-pad op 16 september 2013? (12 punten)

  2. Heeft de door jou onder vraag 2a aangewezen eigenaar verkregen op originaire of derivatieve wijze? (5 punten)

Vraag 3 (18 punten)

  1. Illustreer aan de hand van een voorbeeld wat wordt bedoeld met de processuele functie van het bezit. (4 punten)

  2. Waarom staan de beperkte rechten verspreid over Boek 3 en 5? (3 punten)

  3. Op 1 januari verkoopt Nina haar fiets aan Kelly. Kelly neemt de motor gelijk mee. Betaling zal uiterlijk 15 januari geschieden. Op 28 januari heeft Kelly nog niet betaald. Wie is eigenaar van de motor? (3 punten)

  4. Zijn alle onroerende zaken registergoederen? (3 punten)

  5. Wanneer zijn deegmachines en ovens in een fabriek bestanddelen van de onroerende zaak? (5 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Gezien de kunstwerken deel uitmaken van het totaalkunstwerk beroept de Stichting zich op

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (1)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (1)

Vragen

Lees onderstaand gedeelte uit het vonnis en beantwoord vervolgens de daaronder gestelde vragen.

2. De feiten

2.1. Eisers zijn de erfgenamen van de op 14 augustus 2008 overleden heer Gerrit
2.2. Op 16 maart 1990 heeft Gerrit van Kunstgalerij MK te Ommen een beeldhouwwerk van Peter Kuijkens (het Beeldhouwwerk) gekocht.
2.3. Het Beeldhouwwerk is op 23 maart 1990 door JJ getaxeerd op NLG 340.000,-.
2.4. Op 29 december 1994 heeft Gerrit het Beeldhouwwerk overhandigd aan kunsthandelaar V te Arnhem met de opdracht voor het Beeldhouwwerk een koper te vinden.
2.5. V heeft het Beeldhouwwerk niet aan Gerrit teruggegeven. Nadat Gerrit niets meer van V had vernomen, heeft hij op 20 april 2006 aangifte tegen V gedaan wegens oplichting. V is hiervoor veroordeeld, maar is tot op heden (ook voor justitie) onvindbaar.
2.6. Op 20 november 2010 is het Beeldhouwwerk gesignaleerd op de kunst- en antiekbeurs Art te Amsterdam, waar het namens een zekere heer Vorst te koop werd aangeboden door Kunsthandel Perk te Amsterdam voor een koopsom van € 310.000,-.
2.7. Het Beeldhouwwerk is, nadat het op de Art was gesignaleerd door justitie, in beslag genomen en in bewaring gesteld bij het Van Gogh Museum te Amsterdam. Voorts is op 14 januari 2011 door de erven conservatoir beslag gelegd op het Beeldhouwwerk, met aanstelling van het Van Gogh Museum als gerechtelijk bewaarder. Het strafrechtelijk beslag op het Beeldhouwwerk is inmiddels opgeheven.

Het geschil

3.1. De erven vorderen, samengevat, bij voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:

  1. T verklaren voor recht dat het Beeldhouwwerk in eigendom toebehoort aan de erven;
  2. Vorst te veroordelen tot afgifte van het Beeldhouwwerk aan de erven (voor zover medewerking van Vorst daarvoor noodzakelijk is) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 400,- per dag dat Vorst hieraan geen medewerking verleent;
  3. Vorst te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van beslaglegging en de bewaring door het Van Gogh Museum daaronder begrepen.

3.2. De erven stellen daartoe, zakelijk weergegeven, dat Vorst het Beeldhouwwerk heeft verkregen van een onbevoegde vervreemder en daarbij niet te goeder trouw was. Volgens de erven is Gerrit altijd eigenaar van het Beeldhouwwerk gebleven en is deze eigendom na zijn overlijden op hen overgegaan, zodat zij thans gerechtigd zijn afgifte van het Beeldhouwwerk te vorderen.
3.3. Vorst voert als verweer primair aan dat hij eigenaar is geworden van het Beeldhouwwerk, omdat dit krachtens een geldige titel (koop) aan hem geleverd is (…….).

Vraag 1 (18 punten)

  1. De erven van Gerrit stellen dat het Beeldhouwwerk hen toebehoort; op welke wijze hebben zij de eigendom verkregen? (3 pt)

  2. Hoe heet de vordering van de erfgenamen tot afgifte van het Beeldhouwwerk? (2 punten)

  3. Heeft het verweer van Vorst (zie onder 3.3 van het vonnis) kans van slagen?

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (2)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (2)

Vragen

Vraag 1 (16 punten)

  1. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? (4 punten) De procedure in cassatie eindigt met de Conclusie van de A-G.

  2. Is een recht van vruchtgebruik altijd een zakelijk recht? (4 punten)

  3. Wat wordt bedoeld met het gesloten systeem van de beperkte rechten? (4 punten)

Vraag 2 (15 punten)

  1. Moet een ‘daartoe bestemde bedrijfsruimte’ als bedoeld in art. 3:86 lid 3 sub a BW, duurzaam met de grond verenigd zijn? (5 punten)

  2. Galeriehouder Brouwers wordt het slachtoffer van diefstal. Een schilderij van een nieuwe (nog niet zo bekende) kunstenaar wordt tijdens de feestelijke opening uit de galerie gestolen. Het schilderij komt terecht bij Galeriehouder Sanders. Galeriehouder Sanders heeft het schilderij gekocht en geleverd gekregen van een man die beweerde de maker van het werk te zijn. Sanders had geen reden om hier aan te twijfelen. De galeriehouder doet het schilderij vervolgens cadeau aan een goede relatie van de galerie: Jasper. Jasper hangt het meteen aan zijn muur. Is Jasper de eigenaar geworden van het schilderij? (10 punten)

Vraag 3 (19 punten)

Verschillende sponsoren geven aan een autoraceteam spullen in bruikleen. Goudmijn BV is eigenaar van een raceauto en geeft deze voor de duur van het seizoen in bruikleen. Vermeulen BV geeft een betere uitlaat uit haar voorraad van uitlaaten voor de auto in bruikleen. De uitlaat wordt vervolgens door de technische ondersteuning van het team in de auto ingebouwd. In de racesport is het in- en uitbouwen van uitlaaten zeer gebruikelijk. Na iedere race worden uitlaaten vliegensvlug in- en uitgebouwd. Aan het einde van het raceseizoen haalt Goudmijn BV de raceauto terug, inclusief de nog steeds ingebouwde uitlaat van Vermeulen BV. Vermeulen BV vordert daarop de uitlaat bij Goudmijn BV, stellende dat zij de eigenaar is van de uitlaat. Goudmijn BV verMaarssen zich en stelt als eigenaar van de auto ook eigenaar van de uitlaat te zijn.

  1. Wat is de goederenrechtelijke positie van het raceteam en Goudmijn BV ten opzichte van de raceauto vóórdat deze weer door Goudmijn BV is opgehaald. (4 punten)

  2. Hoe heet de vordering die Vermeulen BV instelt? (2 punten)

  3. Onderbouw de stelling van Goudmijn BV dat zij eigenaar is geworden van de auto inclusief de uitlaat. (10 punten)

  4. Wie zou u als rechter in het gelijk stellen? (3 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Onjuist, de conclusie van de A-G is een advies aan de Hoge Raad over de te nemen beslissing. De Hoge Raad doet vervolgens uitspraak.

  2. Nee, indien een recht van vruchtgebruik is gevestigd op een zaak is het een zakelijk recht. Het is

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (3)

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht - UU - Extra oefenvragen (3)

Vragen

Vraag 1 (25 punten)

Johan wil een tweedehands scooter kopen. Na wat speurwerk vindt hij op internet een scooter van € 450 die hem wel bevalt. Hij belt met Wouter die de scooter verkoopt en spreekt af bij een parkeerplek langs de snelweg. Daar koopt Johan de scooter van Wouter. Een maand lang geniet hij van zijn nieuwe aanwinst, maar dan slaat zijn positieve stemming plotseling om. Bij Johan ligt een brief van een deurwaarder op de deurmat. Daarin staat dat hij bij een benzinestation heeft getankt, maar niet heeft betaald. Een paar dagen later ontvangt hij ook een boete van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) voor te hard rijden. Beide feiten zijn op dezelfde dag gepleegd. Maar Johan weet zeker dat hij die dag niet op de aangegeven plaatsen geweest is. Hij doet direct aangifte van oplichting bij de politie. Tijdens het politieonderzoek blijkt dat de scooter een half jaar geleden gestolen is. Johan heeft de kentekenplaten en papieren van een andere scooter gekregen. De politie neemt de scooter in beslag en geeft deze terug aan de oorspronkelijke eigenaar.

  1. Wie is eigenaar van de scooter? (14 pt)

  2. Noem twee nieuwe omstandigheden die ertoe zouden leiden dat Johan – ondanks de diefstal - de auto als eigenaar zou mogen houden. (4 pt)

  3. Stel Johan moet de scooter afstaan: kan Johan de koopsom terugkrijgen van Wouter? (7 pt)

Vraag 2 (30 punten)

  1. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? (6 punten) Een recht van pand of hypotheek is een zakelijk recht.

  2. Wat is het verschil tussen originaire en derivatieve verkrijging van goederen? Geef van beide een voorbeeld. (6 punten)

  3. Een van de kenmerken van goederenrechtelijke rechten is dat deze “goederenrechtelijk gevolg” ofwel “droit de suite” hebben. Licht dit kenmerk toe aan de hand van een voorbeeld. (6 punten)

  4. Kan een houder bezit verschaffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijzen? (6 punten)

  5. In hoeverre is de volgende stelling juist of onjuist? Een dief kan niet door toe-eigening eigenaar van de door hem gestolen zaak worden en daarom kan hij ook niet het bezit van die zaak aan een ander overdragen. (6 punten)

Vraag 3 (20 punten)

  1. In de achtertuin van Walter staat een houten overkapping. Het overkapping is geplaatst op een tegelondergrond en Walter wil het op termijn vervangen door een stenen schuur met fundering. Beoordeel of dit overkapping roerend of onroerend is. (8 punten)

  2. Mevrouw Tulp woont in een verzorgingstehuis en is de eigenaresse van een antieke armband. Deze wordt uit haar kamer gestolen. Een paar dagen daarna wordt de armband tentoongesteld in een juwelierszaak niet ver bij het verzorgingstehuis vandaan. Karlijn, schoonmaakster in het verzorgingstehuis,

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht aan de Universiteit Utrecht.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop UU Rechten B1 op JoHo.org.

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2153