Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
HC 5: Long-term memory
Functie van het geheugen: Grote/belangrijke rol in het cognitieve processen --> zonder geheugen kan je geen enkele functie uitvoeren.
Waar is geheugen voor?
We gebruiken het geheugen niet af en toe, maar altijd. College volgen dankzij LTM (want betekenis van woorden, is daar opgeslagen). Geheugen is niet alleen een opslagplaats, niet alleen voor informatie dat al geweest is.
Wat zouden we zijn zonder geheugen: geheugen is belangrijk voor het aanpassen aan de omgeving. Geheugen is gericht op het heden en toekomstige situaties, hoe ga je daar mee om (anticiperen op de toekomst). Geheugen zorgt voor continuïteit over het denken over onszelf (wat je zelf bent, is de samenhang van gedragingen en preferenties over de tijd).
Samengevat: tegenwoordig denken onderzoekers dat geheugen gericht is op de toekomstige situaties (omgaan).
Onderzoek naar geheugen indelen op twee niveaus:
Veranderen de structuren van het brein bij het opslaan van informatie. (Plasticiteit en structuur)
3 grote onderzoekers
Gedragsniveau:
Neuraal niveau:
Terug naar metafoor van de camera: LTM = storage
Stages van LTM
Encoding --> storage --> retrieval
Onderzoeksonderwerpen:
Van belang bij encoding: wat voor soort stimuli (betekenisloos vs betekenisvol), manier van encoden (verbaal, auditief) en persoonseigenschappen (stress, flashbulb).
Van belang bij storage: duur van herinneringen en wat is de invloed van op elkaar lijkende geheugensporen (interferentie van geheugensporen).
Van belang bij retrieval: verschillende manier van ophalen, soorten test, trainen van het ophalen (laatste 10 jaar). (Trainen van ophalen leidt tot betere geheugenprestaties).
Ebbinghaus: Vergeetcurve (betekenisloze stimuli)
Niet lineair, curve die snel (steil) afloopt
Na 20 min 40 % vergeten
Na 9 uur meer dan 60% vergeten
Items die niet worden ingebed, onafhankelijke/betekenisloze items.
Beschrijving hoe ruwe geheugen werkt.
Geheugen en terughalen (retrieval) van betekenisvolle stimuli
Wagenaar'sdagboek studie: elke dag een vraag beantwoorden. Wat doet 1 cue vs 2 cues vs 3 cues.
Bahrick: proefpersonen vragen om oude klasgenoten op te noemen.
Belang van cues: bij condities waar een cue wordt gegeven gaat het vaak bijna 100% goed. De duur van de opslag is ongelimiteerd, alleen ophalen als we genoeg cues hebben en de kwaliteit van cues goed is.
Het encoden van betekenisvolle input
Barlett: wat we doen is dat we een globaal schema (template) van complexe evenementen maken. De structuur (template) maken we van bestaande kennis. Dankzij je achtergrondkennis bouw je een template op --> het template sla je op --> je ontdoet het van kleine details --> als je het moet ophalen dan maak je een reconstructie --> je maakt een template van de bestaande informatie. Je kan ook fouten maken, een versie dat niet helemaal klopt met het origineel. Meestal geen probleem, soms wel. Herinneren is een reconstructie (met fouten!) van de originele situatie waarbij we gebruik maken van general knowledge.
Bransford en Johnson (het ballon verhaal): onthouden van een vaag verhaal --> slecht om te onthouden. Je wilt een template maken, maar verhaal is te abstract, je hebt geen achtergrond kennis. Je wil een kloppend template maken. Tweede conditie waarbij ze een plaatje van de tekst kregen. --> beter te zien.
3e experiment: als het template er niet is, dan kan je ongeveer 4 a 5 woorden onthouden, als het template er wel is meer woorden.
Hoe goed je iets kan onthouden hangt af van input --> hoe krijg je de info binnen, kon je een template maken. Naarmate het template beter is, kan je het beter reproduceren, herinnering beter op te houden. Veel hangt af van de cues, ook de kwaliteit
Theorieën over hoe de cues eruit zou moeten zien:
Levels of Processing Theory:mate van diepere betekenis hoe beter onthouden, oppervlakkig is minder goed laten weten. Storage is een automatisch bijproduct van encoden; encode dmv levels (hoe dieper hoe beter onthouden).
Experiment: 3 groepen
1. woord in hoofdletters geschreven
2. rijmt het woord op…
3. zin afmaken, past het woord?
Condities kwamen overeen met de diepte van verwerking. Mensen die moesten nadenken over de betekenis van het woord kon het beter onthouden.
Problemen met de theorie: er is een afhankelijke maat voor 'diepte'. Oppervlakkige encoding kan soms beter werken voor een taak.
Alternatieve theorie: Transfer Appropriate Processing(interactie tussen opslaan en ophalen). Het gaat over de overeenkomst van de cues bij het opslaan en het ophalen. Geheugen is afhankelijk van de relatie tussen encoding en retrieval cues.
Twee principes belangrijk bij cues:
Als hier aan voldaan is, info uitgebreid binnengekomen en specifiek aan bepaalde bestaande info gekoppeld --> grote kans van succesvol ophalen.
Voorbeeld: het wordt gebruikt om kinderen met dyslexie te helpen
1. encode: woorden koppelen met verhaaltjes; verschillende verhaaltjes voor bijv klanken.
2. retrieval: hoe schrijf ik een bepaald woord: woord overlapt met een van de verhaaltjes.
Types van geheugen
Semantische geheugen:algemene kennis, betekenissen en relaties en eigenschappen van woorden, objecten en categorieën, functie van objecten. Context onafhankelijk: we kunnen niet vertellen wanneer we de betekenis hebben geleerd. (alles keurig in vakjes ingedeeld).
Episodische geheugen: specifieke en wel context gebonden herinneringen. Omschrijven in ervaringen. Tijd en plaats specifiek, context afhankelijk. (wie, wat, waar, wanneer)
Onderscheid tussen geheugens is goed te maken, lekkage is wel mogelijk. Soms niet goed om onderscheid te maken.
Episodische geheugen is semantische kennis + context, nodig om episode te maken.
Maken van een geheugenspoor gebeurt via taal. Voor het EG heb je concepten nodig die je talig kan beschrijven.
Ervaringen zorgen voor herinneringen op twee manieren: Explicit en implicit (anders dan expliciet vs impliciet)
Explicit: het bewuste geheugen: het gedeelte wat we bewust kunnen reproduceren, waar we over kunnen praten. Explicitis een veel recenterefunctie: nieuwe associaties zijn gecreëerd door aandacht. Het belangrijkste is dat je erover kan communiceren.
Implicit: het onbewuste geheugen: info waar we niet over kunnen reflecteren, kan wel je gedrag beïnvloeden. Je weet niet dat je het bezit. (denk bijv aan priming) (familiarity: implicit geeft een gevoel van vertrouwdheid). Implicitis een evolutionair oudsysteem, automatischcreëren, activeren en versterken van geheugenrepresentaties. (bijv conditioneren en taal leren).
Bewijs van onderscheid:(dual tasking, dissociation)
1. amnesie: geen explicit maar normaal implicit geheugen (weet niet meer dat hij het eerder al een keer heeft gedaan)
2. dissociation effects: manipulaties hebben verschillende effecten op explicit en implicit tests
Vergeten
Wat is vergeten: geheugenspoor is niet meer bereikbaar, meestal tijdelijk.
Oorzaak van niet meer kunnen ophalen:
Is het vergeten een beperking of functioneel: we denken functioneel. Op korte termijn om belangrijke informatie weg te laten en op de lange termijn om interferentie te voorkomen.
In de therapeutische praktijk(RIF: onderdrukken van unwanted herinneringen):
Fobie: Positieve ervaringen te koppelen aan negatieve herinneringen
PTSD: onderdrukken van sterke flashbacks door ze te associëren met positieve gedachtes
--> het freudiaanse fenomeen: negatieve herinneringen onderdrukken
Geheugen in het dagelijks leven:
De aantekeningen van de hoorcolleges van het vak Cognitieve Psychologie.
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution