aantekeningen HC 5 - CP

HC 5: Long-term memory 

Functie van het geheugen: Grote/belangrijke rol in het cognitieve processen --> zonder geheugen kan je geen enkele functie uitvoeren. 

 

Waar is geheugen voor?

We gebruiken het geheugen niet af en toe, maar altijd. College volgen dankzij LTM (want betekenis van woorden, is daar opgeslagen). Geheugen is niet alleen een opslagplaats, niet alleen voor informatie dat al geweest is.

Wat zouden we zijn zonder geheugen: geheugen is belangrijk voor het aanpassen aan de omgeving. Geheugen is gericht op het heden en toekomstige situaties, hoe ga je daar mee om (anticiperen op de toekomst). Geheugen zorgt voor continuïteit over het denken over onszelf (wat je zelf bent, is de samenhang van gedragingen en preferenties over de tijd). 

 

Samengevat: tegenwoordig denken onderzoekers dat geheugen gericht is op de toekomstige situaties (omgaan).

 

Onderzoek naar geheugen indelen op twee niveaus:

  • Gedragsniveau: dingen onthouden, hoeveel
  • Neuraal niveau: geheugen uitleggen in termen van structuur en processen 

Veranderen de structuren van het brein bij het opslaan van informatie. (Plasticiteit en structuur)

 

3 grote onderzoekers

Gedragsniveau:

  1. Ebbinghaus(elementaire processen): experimenten werking geheugen (met name bij zichzelf). Lijsten met "onwoorden" proberen te onthouden en meten hoe veel woorden hij na lange tijd nog kon onthouden. Dankzij hem de Decay curve: vorm van de vergeetfunctie (vergeetcurve). Ook onderzoek naar recall/reproductie en interesse in de hoeveelheid van het geheugen. 
  2. Bartlett(rol van de bestaande kennis): experimenten bij zichzelf en proefpersonen. Helpt het bij het opslaan van nieuwe informatie als je al bestaande informatie hebt. Bij het ophalen van informatie reconstrueer je de informatie, geïnteresseerd in kwaliteit van geheugen.

Neuraal niveau:

  1. Hebb(neurale basis): connecties tussen neuronen. Begin onderzoek naar plasticiteit. Wat gebeurt er in het brein als er een geheugenspoor wordt gecreëerd.

 

Terug naar metafoor van de camera: LTM = storage

Stages van LTM 

Encoding --> storage --> retrieval 

 

Onderzoeksonderwerpen: 

Van belang bij encoding: wat voor soort stimuli (betekenisloos vs betekenisvol), manier van encoden (verbaal, auditief) en persoonseigenschappen (stress, flashbulb).

Van belang bij storage: duur van herinneringen en wat is de invloed van op elkaar lijkende geheugensporen (interferentie van geheugensporen).

Van belang bij retrieval: verschillende manier van ophalen, soorten test, trainen van het ophalen (laatste 10 jaar). (Trainen van ophalen leidt tot betere geheugenprestaties).

 

Ebbinghaus: Vergeetcurve (betekenisloze stimuli)

Niet lineair, curve die snel (steil) afloopt

Na 20 min 40 % vergeten 

Na 9 uur meer dan 60% vergeten 

Items die niet worden ingebed, onafhankelijke/betekenisloze items.

Beschrijving hoe ruwe geheugen werkt.

Geheugen en terughalen (retrieval) van betekenisvolle stimuli

Wagenaar'sdagboek studie: elke dag een vraag beantwoorden. Wat doet 1 cue vs 2 cues vs 3 cues.

Bahrick: proefpersonen vragen om oude klasgenoten op te noemen.

Belang van cues: bij condities waar een cue wordt gegeven gaat het vaak bijna 100% goed. De duur van de opslag is ongelimiteerd, alleen ophalen als we genoeg cues hebben en de kwaliteit van cues goed is. 

 

Het encoden van betekenisvolle input

Barlett: wat we doen is dat we een globaal schema (template) van complexe evenementen maken. De structuur (template) maken we van bestaande kennis.  Dankzij je achtergrondkennis bouw je een template op --> het template sla je op --> je ontdoet het van kleine details --> als je het moet ophalen dan maak je een reconstructie --> je maakt een template van de bestaande informatie. Je kan ook fouten maken, een versie dat niet helemaal klopt met het origineel. Meestal geen probleem, soms wel. Herinneren is een reconstructie (met fouten!) van de originele situatie waarbij we gebruik maken van general knowledge.

 

Bransford en Johnson (het ballon verhaal): onthouden van een vaag verhaal --> slecht om te onthouden. Je wilt een template maken, maar verhaal is te abstract, je hebt geen achtergrond kennis. Je wil een kloppend template maken. Tweede conditie waarbij ze een plaatje van de tekst kregen. --> beter te zien. 

 

3e experiment: als het template er niet is, dan kan je ongeveer 4 a 5 woorden onthouden, als het template er wel is meer woorden.

 

Hoe goed je iets kan onthouden hangt af van input --> hoe krijg je de info binnen, kon je een template maken. Naarmate het template beter is, kan je het beter reproduceren, herinnering beter op te houden. Veel hangt af van de cues, ook de kwaliteit  

 

Theorieën over hoe de cues eruit zou moeten zien: 

Levels of Processing Theory:mate van diepere betekenis hoe beter onthouden, oppervlakkig is minder goed laten weten. Storage is een automatisch bijproduct van encoden; encode dmv levels (hoe dieper hoe beter onthouden).

 

Experiment: 3 groepen

1. woord in hoofdletters geschreven

2. rijmt het woord op…

3. zin afmaken, past het woord?

 

Condities kwamen overeen met de diepte van verwerking. Mensen die moesten nadenken over de betekenis van het woord kon het beter onthouden. 

 

Problemen met de theorie: er is een afhankelijke maat voor 'diepte'. Oppervlakkige encoding kan soms beter werken voor een taak. 

 

Alternatieve theorie: Transfer Appropriate Processing(interactie tussen opslaan en ophalen). Het gaat over de overeenkomst van de cues bij het opslaan en het ophalen. Geheugen is afhankelijk van de relatie tussen encoding en retrieval cues.   

Twee principes belangrijk bij cues: 

  1. Elaboration(uitgebreidheid): beter ophalen als er meer stimulus features en relaties met bestaande kennis zijn opgeslagen. De uitgebreidheid en specificiteit van de cues.
  2. Encoding specificity (specificiteit van een cue): cues zijn effectief als ze overlappen met specifieke informatie, en niet met andere herinneringen. Hoeveel eigenschappen van datgene dat je moet onthouden kan je aan de cue verbinden. Zo weinig mogelijk overlap met bestaande geheugensporen. 

Als hier aan voldaan is, info uitgebreid binnengekomen en specifiek aan bepaalde bestaande info gekoppeld --> grote kans van succesvol ophalen. 

 

Voorbeeld: het wordt gebruikt om kinderen met dyslexie te helpen 

1. encode: woorden koppelen met verhaaltjes; verschillende verhaaltjes voor bijv klanken. 

2. retrieval: hoe schrijf ik een bepaald woord: woord overlapt met een van de verhaaltjes. 

 

Types van geheugen

Semantische geheugen:algemene kennis, betekenissen en relaties en eigenschappen van woorden, objecten en categorieën, functie van objecten. Context onafhankelijk: we kunnen niet vertellen wanneer we de betekenis hebben geleerd. (alles keurig in vakjes ingedeeld). 

Episodische geheugen: specifieke en wel context gebonden herinneringen. Omschrijven in ervaringen. Tijd en plaats specifiek, context afhankelijk. (wie, wat, waar, wanneer)

Onderscheid tussen geheugens is goed te maken, lekkage is wel mogelijk. Soms niet goed om onderscheid te maken. 

 

Episodische geheugen is semantische kennis + context, nodig om episode te maken. 

 

Maken van een geheugenspoor gebeurt via taal. Voor het EG heb je concepten nodig die je talig kan beschrijven. 

 

Ervaringen zorgen voor herinneringen op twee manieren: Explicit en implicit (anders dan expliciet vs impliciet)

Explicit: het bewuste geheugen: het gedeelte wat we bewust kunnen reproduceren, waar we over kunnen praten. Explicitis een veel recenterefunctie: nieuwe associaties zijn gecreëerd door aandacht. Het belangrijkste is dat je erover kan communiceren. 

Implicit: het onbewuste geheugen: info waar we niet over kunnen reflecteren, kan wel je gedrag beïnvloeden. Je weet niet dat je het bezit. (denk bijv aan priming) (familiarity: implicit geeft een gevoel van vertrouwdheid). Implicitis een evolutionair oudsysteem, automatischcreëren, activeren en versterken van geheugenrepresentaties. (bijv conditioneren en taal leren).

 

Bewijs van onderscheid:(dual tasking, dissociation)

1. amnesie: geen explicit maar normaal implicit geheugen (weet niet meer dat hij het eerder al een keer heeft gedaan)

2. dissociation effects: manipulaties hebben verschillende effecten op explicit en implicit tests 

 

Vergeten

Wat is vergeten: geheugenspoor is niet meer bereikbaar, meestal tijdelijk. 

Oorzaak van niet meer kunnen ophalen:

  • Retrieval-cues: je hebt niet de goede cues, cues overlappen niet met wanneer het was opgeslagen. 
  • Decay: verslechtering van het spoor. 
  • Interference: representaties worden onbereikbaar door te veel overlap met andere sporen (waar heb ik mijn fiets gezet, zo vaak al gedaan, veel verschillende geheugensporen)
  • Retrieval induced forgetting (RIF): door bepaalde sporen te trainen dat je daarmee andere sporen kan wegdrukken. Geeft het idee dat het geheugen beperkt is, je kan herinneringen vervangen, herinneringen de plaats van een ander in laten nemen. Het is een theorie, geen bewijs voor. Competitie tussen geheugensporen. 
  • Reconsolidation: als je geheugensporen vaak bespreekt of vaak ophaalt, kan je ze veranderen. 

 

Is het vergeten een beperking of functioneel: we denken functioneel. Op korte termijn om belangrijke informatie weg te laten en op de lange termijn om interferentie te voorkomen. 

 

In de therapeutische praktijk(RIF: onderdrukken van unwanted herinneringen):

Fobie: Positieve ervaringen te koppelen aan negatieve herinneringen

PTSD: onderdrukken van sterke flashbacks door ze te associëren met positieve gedachtes

--> het freudiaanse fenomeen: negatieve herinneringen onderdrukken 

 

Geheugen in het dagelijks leven: 

  1. Reminiscence bump: herinneringen die niet vlak zijn verdeeld. Vooral herinneringen uit periode 15-25 en nieuwste herinneringen (recency effect). Want: in die periode (15-25) unieke ervaringen. Ook: in die periode goed in onthouden. 
  2. Reliability: geheugen in de rechtszaal: door suggestie kunnen fictieve herinneringen worden geplant en kunnen dan worden herinnerd als echte ervaringen. Je hebt een geheugenspoor en door het te bespreken, ga je het steeds aanpassen. 
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1364