Aantekeningen HC 7 - CP

HC 7: Thinking & Disorders of thinking

Hoogst mogelijk menselijke functie --> denken 

Wat is denken?

'Hoog' doelgerichtementale activiteit, gericht op actiesondernemen. 

Alle manieren van denken hebben iets gemeen, gaat over iets wat je wilt bereiken, lange termijn voorstelling van het doel. Welke stappen moet ik zetten om het doel te bereiken 

Voorbeelden van denken: probleemoplossen, redeneren en argumenteren, beslissingen nemen, beoordelingen, maken van plannen (belangrijk hoog menselijk proces). 

Denken vindt plaats in het werkgeheugen. In het werkstation wordt info opgehaald van buiten en LTM, info houden we kort vast en daarop gaat we operaties op uitvoeren (integratieve processen --> controle coordination). 

  • Werkgeheugen <--> declaratief en procedureel geheugen; perceptie-actie ketens; zintuigelijke informatie 

Onderzoek naar denken

Wordt uitgevoerd door central executive. 

Twee soorten visies/vragen op het denken 

  1. Denken als een systeem (One unitary executive function)
  2. Denken een combinatie van verschillende systemen (subsystemen) (several processes)

Waar vind het denken plaats? Kan de CE functie worden gelokaliseerd?

 

Model 1: CE is fractionated: verschillende processen.(bekendste frame-work)

4 subsystemen in PFC CE:

Initiating (superior medial): beginnen met denken, aanvang maken met oplossen van een probleem 

Tasksetting (left lateral): het maken van nieuwe stimulus respons relaties; beoordelingen maken van de taak

Monitoring (right lateral):aanpassen, opzoeken en corrigeren van fouten; verloopt alles gelijk

Attention (inferior medial): hou je de aandacht vast 

Nadeel van een model die uitgaat van subsystemen: homunculus probleem, welk subsysteem zorgt ervoor dat deze subsystemen samenwerken. 

 

Model 2: Unity (one unitary executive function) of executive functions: verschillende vaardigheden (shifting, updating/monitoring, inhibiting) komen samen in intelligentie. 

Voordeel: homunculus is geïntegreerd.

Nadeel: model is minder precies, minder info over welke onderdelen bijdragen

 

Denken als probleemoplossen 

4 onderzoeksbenaderingen:

  1. Early research: introspection: kan je ook denken zonder mentale beelden. Algemeen debat: is denken altijd ingebeeld?. 

    • Word Measures: intercorrelatie tussen features van woorden en verbeelding 
    • Woord eerder geleerd is meer beeld bij een woord, kinderen stellen zich dingen voor om zo taal beter te begrijpen. 
    • Hoe concreter, hoe beter iets bij voor te stellen 
    • Er zijn individuele verschillen tussen mensen in de mate waarin ze gebruik maken van beelden om concepten te begrijpen (geen samenhang) 
  2. Behaviorsm: trail-and-error; operant conditioning: moeite met het idee van denken, zien probleemoplossen als trial-and-error. 
    • Random activiteit, proberen wat, op een gegeven moment iets dat werkt, dat onthouden we (de rest gooien we weg). 
    • Belangrijk: er wordt niet gedacht dat denken een doelgerichte activiteit
    • Denken een vorm van operant conditioneren 
  3. Cognitive approach: Gestalt psychologie: reactie op behaviorisme, wat zij zeggen: als je een probleem wilt oplossen moet je een aantal dingen doen: 
    • Er is een doel (top-down)
    • Wat moet ik doen om het probleem op te lossen
    • Inzicht is belangrijk, kan je een analogie maken? Je kan succesvol zijn als je analogieën maken 
    • Flexibiliteit, kennis over een object ook voor andere dingen gebruiken (functional fixedness: blijven bij de functie van een object)
    • Kan je een beschrijving geven over als iemand zo'n inzicht krijgt. 
    • Hoe krijg je inzichten (karakteristieken van succesvolle manieren van denken) 
      • Switchen van strategieën 
      • Gebruik heuristieken: hoe zou ik het ruw op kunnen lossen, neem een stapje terug
      • Kijk vooruit 
      • Neem soms stappen terug 
  4. Information processing model:opkomst computer, metaforisch denken over een computer als denken; 
    • General Problem Solver
      • Probleem representaties: definieert van het probleemgebied(omgeving van het probleem, soort probleem) --> verschil met Gestalt: Gestalt zegt dat je zelf creatief zijn en nieuwe informatie verwerken. 
      • Operatorenkiezen (acties en bewerkingen waardoor je een subdoel kan bereiken) (operators: problem-solving steps)
      • Implementerenvan subdoelen (laten runnen)
      • Als je een stap zet moet je evalueren, ben ik dichterbij mijn doel gekomen.

Verschillende theorieën hebben verschillende paradigma's, ze onderzoeken niet dezelfde taken. Gestalt: creatieve problemen, GPS: strakke problemen met duidelijke regels.

 

Slecht en goed gedefinieerde problemen

Badly-defined problems: initial state, operatoren of het doel is onbekend. 

Well-defined problem: initial state, operatoren en het doel zijn bekend. 

 

Probleemoplosstrategieën 

  • Algoritme: regels (operatoren) --> leidt altijd tot de juiste oplossing 
  • Heuristieken: leiden vaak, maar niet altijd en met zekerheid, tot een juiste oplossing 

 

Om efficiënt en creatief problemen op te lossen:3 dingen van belang

  1. Reduction of the problem: definieer sub-problemen: van algemeen naar specifiek. Goede herformulering van het probleem kunnen weergeven. 
  2. Expertise/training: ontwikkelen van een grote kennis en ervaring. 
  3. Intelligentie:flexibiliteit in de representatie van een probleem, analogie: het oplossen van een nieuw probleem met de oplossing van een oud probleem. Constant relaxation, chuck decomposition, out of the box. 

Creativiteit is een vaardigheid die je kan leren, wel aanleg nodig (net als bij topsporters en muzikanten)

 

Redeneren 

Deductief: van algemeen naar specifiek

Over hoe alle mensen (bijv) in elkaar zitten --> alle mensen hebben twee benen. Van die algemene gevallen ga je naar een voorspelling van een specifiek geval. Falsificaties gebruiken om je theorie te ontkracht. 

Geldige inferenties 

  • Modus ponens - if X then Y: X therefore Y

    • If it is a bird (x), then it has wings (y): this is a bird > it had wings
  • Modus tollens - if X then Y: not Y, therefore not X
    • If it is a bird (x), then it had wings (y): this animal does not have wings  > it is not a bird 

Ongeldige inferenties 

  • AC: affirming the consequent Y - if Y then Y, Y therefore X

    • If it is a bird (x), then it has wings (y): this creature had wings > it is a bird (fout, insecten kunnen ook vleugels hebben)
  • DA: denying the antecedent X - if X then Y, not X, therefore not Y 
    • If it is a bird (x), then it has wings (y): this is not a brid > it doe not have wings (fout, het hoeft niet perse een vogel te zijn om vleugels te hebben)

Onze resultaten van onderzoek plaatsten we in de significantie test. --> MT als H0 waar is (x), dan voorspellen we de data (y). We observeren niet de data (y) --> H0 is niet waar. 

Als wetenschappers hebben we ervoor gekozen dat we alleen deductief redeneren --> willen met 100% zekerheid dingen zeggen. Met een falsificatie theorie al kunnen weerleggen. 

 

Inductief: van specifiek naar algemeen --> je weet nooit zeker of het klopt. 

Ik weet niets, ik neem iets aan --> ik zie dit en daaruit concludeer ik dat. 

  • Hoe meer objecten je ziet (meer witte zwanen), hoe groter de kans dat het waar is.   Onzekerheid kwantificeren met kansen. 

 

Over deductief redeneren is ook onderzoek gedaan. geldig vs niet geldig redeneerschema. 

 

Cruciale verschillen: Deductief redeneren is gebaseerd op hypothesetoetsing, inductief redeneren is meer gevormd op hypothesevorming.

 

In het echte leven: inductief: ik kom een aantal vriendelijk Friezen tegen; deductief: ik neem aan dat Friezen vriendelijk zijn, ik kom een onvriendelijk Fries tegen, ik neem aan dat zij niet vriendelijk zijn.  

 

Onzekerheidberekening is belangrijk (intuïtief), mensen maken fouten. 

 

The frontal cortex, thinking and the 'executive' functions 

Denken is nodig voor cognitieve en sociale problemen en om communicatieve doelen te bereiken. 

 

Cognitievefuncties van denken:

  1. Monitoring(long-term) goals. 
  2. Stimulating actions,and mental 'observation' of their results

--> denken als een interne dialoog (gesprek met jezelfvoeren (evolutie van de prefrontale cortex)

 Socialfunctie van denken: andermans gedrag begrijpen

  1. Theory of mind (ToM):de vaardigheid om onze eigen mentale state (gedachtes, gevoelens) te attribueren aan andere mensen. (Sally-Anne Test)

Communicatievefunctie van denken:

  1. Taalje moet regie en overzicht houden over de stroom van woordjes, je moet selectief kunnen ophalen wat er eerder in de zin heeft gestaan (terug naar het juiste gedeelte van de zin)

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Update

Er stonden twee fouten in de aantekeningen, het moet zijn:

  • Well-defined problem: initial state, operatoren en het doel zijn bekend.
  • DA: denying the antecedent X

Dit is aangepast!

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: CAWortman
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1570 1