Aantekeningen HC 3 - CP

Blindheid

Verlies van gezichtsvermogen (puur perceptuele stoornis)

Oorzaken:

  • Oogstoornissen: cataract (vertroebelen ooglens), glaucoom
  • Schade aan de oogzenuw 
  • Stoornis van de visuele cortex: door bijv ziekte, wordt corticale blindheid genoemd

ADHD

Attention deficit hyperactivitey disorder (Psychiatrische ontwikkelingsstoornis) (puur aandacht)

Symptomen:

  • Snel afleidbaar
  • Leeftijd-ongepaste impulsiviteit
  • Hyperactiviteit 
  • Symptomen aanwezig voor het 12e levensjaar 
  • Vaak gepaard met sociale uitsluiting, vaak gepest

Prevalentie 5-7%

Behandeling:

  • Methylfenidaat (bijv Ritalin) en Amfetaminen = simulanten
    • Amfetaminen hebben minder bijwerkingen
  • Tricyclische antidepressiva 
  • Cognitieve-gedragstherapie, vooral bij volwassenen als ze er nog last van hebben
  • Homeopathie en acupunctuur werken helemaal niet. 

Simulanten (methylfenidaat) in kinderen en adolescenten:

  • Verbeteren gedragsbeoordeling door leraren 
  • Leiden niet tot betere academisch prestaties
  • Hebben geen invloed op incidentie van delinquent gedrag en middelen misbruik na 3 jaar
  • Verminderen lengte en gewicht na 3 jaar 
  • Methylfenidaat werkt ongeveer hetzelfde als SSRI's. Zorgen dat dopamine en norephinefrine minder goed worden opgenomen. 

Effectiviteit op lange termijn: type en intensiteit van behandeling gedurende 14 maanden is niet voorspellend voor functioneren 6 tot 8 jaar later. (er is nog weinig onderzoek gedaan). Ten tijde van gebruik is er verbetering, maar geen blijvend langdurig effect.

Er zijn twee standpunten over wat ADHD is: 

ADHD als hersenziekte --> Biologie

Kinderen met ADHD hebben een dunnere cortex (buitenste laagje hersenen). Meest zichtbaar in mediale en superieure prefrontale en precentrale gebieden. Slechtere klinische uitkomst geassocieerd met dunnere prefrontale cortex dan groep met betere uitkomst.

Sociaal construct: ADHD is geen echte pathologie

Wat we doen: kijken naar natuurlijk gedrag en als volwassenen vinden we het storend en dan noemen we het een stoornis.

Diagnose ADHD is een sociaal geconstrueerde verklaring om gedrag te omschrijven dat niet voldoet aan geldende sociale normen. Hyperactiviteit is alleen een probleem in gemeenschappen waar passiviteit en orde gewaardeerd worden.

Zette ook vraagtekens bij de bevinding van een dunnere cortex. Wat betekenen de corticale-diktestudies? Is het niet gewoon heel logische dat drukkere kinderen andere hersenen hebben?

ADHD en attentional blink: 

Attentional blink: enige paradigma waarbij je beter bent als je minder aandacht er aan besteed.

Attentional blink (AB) werd kleiner met afleiding (verminderde aandacht)

Hoe verwachten we dat ADHD-patiënten presteren op een AB-taak? --> je verwacht dat ze beter presteren omdat ze mindere aandacht hebben. Mensen met ADHD presteren slechter op AB-taken.

  • Een hypothese: te weinig aandacht 
  • Kinderen (met en zonder ADHD) raken niet gemotiveerd van in een hokje zitten en op knopjes drukken. 

Synesthesie

het vermengen van zinguiten 

Modaliteiten van synesthesie:

  • Visueel/visueel: maandag is rood
  • Auditief/visueel: de toon C is rood
  • Visueel/smaak: blauw heeft een metalige smaak (smaak komt weinig voor)
  • Dagen/cijfers in ruimtelijk patroon

Feiten over synesthesie:

  • Gelijke verdeling mannen/vrouwen
  • Frequentie verschilt tussen vormen 
  • Beperkt tot algemene kenmerken (features) zoals kleur en positie 
  • Unidirectioneel (kleur roos geen associatie met maandag, maandag wel met rood)
  • Zowel bij waarnemen als mentaal voorstellen
  • Twee vormen: Projectors ('out there') en associators ('mind's eye')
    • Projectors zien echt kleuren
    • Associators hebben een bepaald gevoel van een kleur (90%)

Onderzoek naar synesthesie

  1. Zeer nauwkeurigebeschrijving en zeer consistent: na 3 maanden 90%-100% identiek (controlegroep: 30% na 1 maand) - manier van onderzoeken is om te kijken hoe consistent de koppelingen zijn. 
  2. Sterke herinnering aan moment van ontdekking/besef dat ervaring niet door anderen wordt gedeeld
  3. Automatisch: bewijs uit strooptaak. Kleurbenoemen langzamer bij incongruente combinatie en sneller bij congruente (vgl. met controle)
    • Stel: maandag heeft associatie "rood", dan wordt strooptaak waarbij het woord maandag de kleur rood heeft snel benoemd en als het woord maandag de kleur groen heeft langzaam benoemd.
  4. Bewuste identificatievan letter of woord noodzakelijk: test met masker tussen woord en kleur 
  5. Afbeelding "in the mind's eye" voldoende 
  6. Context is belangrijk:  Associatie (bv kleur) wordt bepaald door de interpretatie van de stimulus. Niet alleen zijn vorm. 

Imaging onderzoek naar synesthesie

Bedenk: "From the brain's point of view the colour red is a level of activity in and across particular neurons and, if this occurs, the brain cannot tell if this is due to an external or internal event". Rood stimuleert een groep neuronen.

  • Brain imaging studies: activatie (rood-geel) van V4 (kleurgebied in roze) bij het zien of horen van letters. Helaas niet altijd gerepliceerd! Maar het idee blijft: het gebied betrokken bij letterherkenning is gekoppeld aan gebied waar activatie een kleursensatie veroorzaakt. 
  • Nu ook aandacht voor integratiegebied IPS (sulcus intraparietalis -blauw)
  • TMS van IPS heeft invloed op de synthetische ervaring, ook bij niet-synestheten
  • Verklaring:
  1. Abnormaleverbinding ("cross wiring") (abnormale hersenen)
  2. Bij jonge kinderen veelverbindingen die later verdwijnen (pruning) - mogelijk niet bij synestheten (verschillende zintuigen blijven verbonden)
  3. Onvermogenom bestaande verbindingen via de IPS te inhiberen. Verschijnsel treedt ook op bij LSD gebruik.

Positieve kanten aan synesthesie:

  1. Gaat mogelijk samen met bovengemiddelde kwaliteit van waarneming (meer kleuren kunnen onderscheiden)
  2. Kan gebruikt worden om geheugen en wiskundige prestaties te verbeteren
  3. Kan gerelateerd zijn aan creativiteit 

Onderzoek van Ramachandran

Synesthesie gerelateerd aan metaforen (scherpe toon) en creativiteit en kunst. Hij bedoelt dat de meeste vorm wel een soort van synesthesie hebben. Misschien te maken met sensorische cortex (homunculus). Misschien verschuiving/overlap tussen sensorische gebieden. Ingroei van zenuwen vanuit "wanglocatie" in "handlocatie". Aanraken van wang geeft gevoel in hand.

Voorbeeld: Booba-Kiki effect 

Je ziet twee vormen en twee woorden: kies een woord bij een vorm.

  • Puntig object krijgt het woord "Kiki" (door de meeste mensen)

Patiënten met beschadiging aan klein deel van de gyrus angularis(waar pariëtaal (tast), temporaal (gehoor), en occipitaal (gezichtsvermogen) samenkomen) hebben geen voorkeur meer voor een woord of vorm. 

Related: McCollough effect 

Relatie tussen kleur en grafemen (spatiele informatie kan ook makkelijk worden geconditioneerd. Een groen gestreept en rood gestreepte afbeelding wisselen elkaar een paar minuten van elkaar af, na afloop zie je de patronen in zwart-wit, maar lijken de patronen groen/paars. Wat bijzonder is, is dat het kleureffect enkele uren/dagen lang kan aanhouden.

Blindsight

Het kunnen reageren op visuele stimuli ondanks corticale blindheid. Patiënten met blindsight zeggen geen stimuli waar te nemen die ze worden gepresenteerd, maar wanneer ze wordt gevraagd om te kiezen uit twee mogelijke antwoorden kiezen ze boven kansniveau het correcte antwoord. Ze zijn niet bewust dat ze iets waarnemen, maar geven toch boven kansniveau het juiste antwoord. 

Scotoma: beschadiging rechterzijde, blind in linker visuele veld. Een misverstand dat vaak wordt gemaakt, is dat er wordt gedacht dat als er een beschadiging is aan de rechterzijde, dat dat je met je linkeroog niets meer kan zien, is dus niet zo. Bij een beschadiging aan de rechterzijde, valt het linker visuele veld weg, niet het linker oog.  

Weiskrantz's experiment

Patient DB 

  • Aanwezigheid van object detecteren
  • Plaats object aangeven (wijzen)
  • Bewegen van object detecteren
  • Onderscheid maken tussen bijv X en O (maar niet tussen X en andere vormen)

Belangrijke alternatieve verklaring: 'stray light'(strooilicht) hypothese (licht reflecteert naar intacte 'zichtbare' deel van het visuele veld

Bewijs tegen strooilicht-hypothese: DB heeft geen blindsight in zijn blinde vlek op het netvlies.

Filmpje man met blindsight die door een gang met objecten moet lopen. Ondanks dat hij blind is, ontwijkt hij precies alles, achteraf geeft hij een zelfbedachte reden (verklaring) = confabulatie. (saai om in een rechte lijn te lopen).

Implicaties voor waarneming/bewustzijn

Mogelijk 2 visuele systemen:

  • Een primitief en niet bewust systeem alleen gevoelig voor: beweging, snelheid, richting (krokodillenbrein)
  • Een tweede, hoger ontwikkeld, bewust systeem
  • Blindsight is 'zien' via eerste systeem

Mogelijk 2 corticale systemen:

  • Een systeem voor actie-sturing
  • Een systeem voor perceptie van vorm
  • Blindsight is 'zien' via eerste systeem 
  • Niet expliciet genoemd in Groome (p. 113) maar hier wordt bedoeld: ventraal (wat-kanaal: vorm) en dorsaal (waar en hoe)

Unilateraal spatieel neglect

Niet blind, maar negerenvan stimuli aan één kant van het lichaam (vaak linker) of negeren van een kant van een object. (aandachtsstoornis, niets mis met perceptie) 

Bewoner verpleeghuis: "geen toetje gekregen"

Ook verdwalen door vooral rechtsaf te slaan en bij hoofdrekenen de 10- en 100-takken te vergeten.

Bij (na)tekenen linkerzijde van objecten "vergeten".

Verschillen tussen neglect en half-zijdige blindheid

Neglect: Wel zien als ander er op wijst. Betreft vaak meer dan visuele informatie (ook geluid en tastzin). Verschillen tussen patiënten in gebied dat genegeerd wordt:

  • Soms objecten in linker zijde visuele veld (egocentric)
  • Soms objecten aan de linker kant van object (allcentric)

Object wel opmerken wanneer er expliciet op wordt gewezen of wanneer er geen ander object is.

Bewijs van aandachtstoornis: Idee van "competitie": aandacht is beperkt en wordt weggetrokken. Dit heel extinction.

Eigenschappen neglect:

  • Soms neglect beperkt tot de "peri-personal space" (ruimte binnen handbereik van de patiënt).
  • Ook neglect voor delen van mentaal beeld (visual imagery)
  • Soms blijkt patiënte impliciete kennis te hebben over deel van object dat "niet wordt gezien". --> ook confabulatie

Gerelateerde verschijnselen, oorzaken en therapie

Tekenen van neglect ook gevonden in kinderen met ADHD en bij gezonde proefpersonen na slaapdeprivatie. Ook daarbij vooral linkszijdig neglect.

Therapieën:

  • Nekspierstimulatie om heroriëntatie te stimuleren (hoofd heroriënteren) 
  • Adaptatie aan rechtbuigende prismalenzen (beeld wordt beeltje gebogen naar een kant)

Compititieverklaring:

  • Linker hemisfeer "duwt" aandacht naar rechts, rechter hemisfeer naar links. Linkszijdig neglect mogelijk door sterke linker hemisfeer.

Vaak samen met anosognosie: ontkenning van de stoornis. 

Visuele agnosie

niet herkennen van visueel aangeboden objecten, zonder afwijking aan gezichtsvermogen (visual acuity), geheugen, taalvermogen, intelligentie. Patiënt kan het object wel herkennen en benoemen op basis van tactiele of auditieve informatie. Bestaan van visuele agnosie niet onomstreden: Bay. Wel zien, beschrijven, maar niet benoemen.

Appel: rood rond iets

Klassiek onderscheid

Lissauer beschreef twee soorten agnosie:

1. Apperceptive agnosia (nu: form agnosia)

  • Onvermogen om vorm te zien
  • Patiënt kan niet natekenen, matchen, onderdelen beschrijven. 

2. Associative agnosia (nu: integrative agnosia)

  • Onvermogen om vorm te herkennen
  • Patiënt kan wel: (na)tekenen (maar vaak "slaafs"), matchen; onderdelen beschrijven 
  • Patiënt kan niet object herkennen --> benoemen 

Perceptie en actie 

Patiënten met form agnosia kan object niet herkennen, beschrijven en grootte aangeven, maar bij oppakken wel goede vinger en hand positie. Dus: grootte/oriëntatie niet (bewust) kunnen beschrijven maar wel bij acties gebruiken.

Goodale & Milner op basis hiervan 2 stomen

  • Ventral stream beschadigd: voor bewuste identificatie
  • Dorsal stream: voor actie, onbewust.

Categorie-specifieke agnosie?

Specifieke beperking tot het niet herkennen van levende objecten. Alternatief: levende objecten zijn visueel complexer (dus simpelweg moeilijker). 

Mogelijkheid: onderscheid visuele aspecten (levend) versus functionele aspecten (niet-levend). Maar nog veel onduidelijkheid, vooral omdat de twee categorieën in meerdere opzichten van elkaar verschillen. Argument voor gescheiden representaties: dubbele dissociatie. 

Dubbele dissociatie = twee verschillende patiënten, bewijs dat er sprake is van twee onafhankelijke processen, ook bij levend vs. niet levend

  • Patiënt A: gezichten goed herkennen, objecten slecht (dissociatie)
  • Patiënt B: gezichten slecht herkenning, objecten goed (dissociatie)
  • Patiënt A en B samen: dubbele dissociatie 
  • Conclusie: twee breinmodules, een voor gezichtsherkenning, een voor objectherkenning 

Prospopagnosie

Gezichtsblindheid

Problemen met het herkennen van gezichten. Soms aangeboren, meeste onderzoek naar verkregen stoornis na hersenbeschadiging. Visueel probleem: wel herkenning op basis van stem, motoriek, unieke features (bril, haar).

Vaak tweezijdige beschadiging aan fusiform face area (FFA). Soms alleen rechtszijdig, heel soms alleen links 

Beschadiging van uniek systeemvoor herkennen van gezichten van mensen? Mogelijk: enkele patiënten kunnen wél andere objecten binnen 1 categorie onderscheiding: automerken, koeien (Mr. W).

Ook dubbele dissociatie

Coverte (onbewuste) herkenning:

  • Leren gezicht-naamcombinaties sneller bij goede combinaties
  • EEG-respons bij goede gezicht-naamcombinaties
  • Niet in Groome: namen categoriseren (pop-ster, politicus) sneller bij aanwezigheid goede gezicht

Gezichtsherkenning: model Bruce & Young

In model gescheiden modules voor gezichtsherkenning, liplezen, emotionele expressie.

Dubbele dissociaties:

  • Herkenning vs expressie
  • Herkenning vs liplezen 
  • Herkenning vs matchen onbekende gezichten 

Prosopagnosie: gerelateerde stoornissen 

Syndroom van Capgras: De overtuiging (waan) dat de partner, vriend of familielid is vervangen door een identiek uitziende dubbelganger. Tegenovergestelde van posopagnosie: er is hier wel een expliciete herkenning, maar geen impliciete herkenning. Dus: correcte identificatie, maar verstoorde emotionele respons. Confabulatie: deze persoon ziet eruit als mijn partner, maar ik ervaar niet dezelfde gevoelens, dan moet het dus iemand anders zijn (een dubbelganger). 

Syndroom van Fregoli: Waan waarbij de patiënt denkt dat verschillende mensen in feite een en dezelfde persoon zijn die vermomd of van uiterlijk veranderd is. vaak paranoïde van aard, omdat de patiënt denkt achtervolgd te worden door deze persoon. 

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: CAWortman
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1630