Werkgroepopdrachten week 4 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

4.1. De uitbreiding van artikel 6:19 Awb, hangende beroep een nieuwe bob ABRvS 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4025

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).

Vraag 2

Leg uit welke twee artikel 6:19 Awb besluiten deze uitspraak bevat.

Vraag 3

Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak over het besluit van 27 mei 2013?

Vraag 4

Hoe luidde de beslissing van het college van 14 april 2014?

Vraag 5

Was de aanvrager van de gehandicaptenparkeerplaats genoodzaakt om hoger beroep in te stellen?

Vraag 6

Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak over het besluit van 14 april 2014?

Vraag 7

Toepassing van artikel 6:19 Awb kan leiden tot verlies van een rechtsbeschermingsinstantie. Op welke wijze kan dit worden ondervangen?

Vraag 8

Leg uit waarom de Afdeling in dit geval toepassing geeft aan art. 8:113 lid 2 Awb.

Vraag 9

Puzzeltje: Leg uit dat artikel 6:19 Awb als consequentie kan hebben dat door een bestuursorgaan ingesteld beroep zich tevens uitstrekt over een eigen besluit van dit bestuursorgaan.

Vraag 10

Betekent de uitspraak nu dat de aanvrager de gehandicaptenparkeerplaats toegewezen krijgt?

4.2. Het passeren van gebreken (artikel 6:22 Awb) CRvB 31 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:371

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).

Vraag 2

Stelling: “Het uitgangspunt van individuele rechtsbescherming verzet zich tegen het passeren van een gebrek met artikel 6:22 Awb”. Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist, dan wel onjuist is.

Vraag 3

Waarom komt het bijna nooit voor dat schending van de hoorplicht in bezwaar door de Afdeling bestuursrechtspraak wordt gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 Awb?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u in vergelijking de standaardoverweging in r.o. 4.3 van de Centrale Raad van Beroep?

Vraag 5

Stel, de Centrale Raad van Beroep besluit om de schending van de hoorplicht niet te passeren met artikel 6:22 Awb. Hoe zal de uitspraak dan moeten luiden?

4.3.Het relativiteitsvereiste (artikel 8:69a Awb)

Vraag 1

Stelling: ‘Het relativiteitsvereiste beperkt de mogelijkheid van een belanghebbende om beroepsgronden tegen een besluit aan te voeren’. Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist, dan wel onjuist is.

De heer Bouwens vraagt een omgevingsvergunning voor bouwen aan (art. 2.1 lid 1 sub a Wabo) bij het college van B&W, voor de bouw van een vrijstaande woning aan in een smalle straat in Dittersdam. Het college verleent de vergunning. De overbuurman van Bouwens, de heer Overmans, maakt bezwaar tegen de omgevingsvergunning. Hij voert onder andere aan dat het ontwerp van de woning niet voldoet aan de daaraan te stellen constructieve eisen. Het dak is niet Bestuursrecht 3 goed geconstrueerd, waardoor er grote kans is op lekkage. Het college verklaart het bezwaar van Overmans ongegrond. Ter onderbouwing van de beslissing op bezwaar overweegt het college onder meer dat het bezwaar ten aanzien van de dakconstructie niet wordt meegenomen bij de heroverweging vanwege het relativiteitsvereiste.

Vraag 2

Heeft naar uw oordeel het college terecht het argument van Overmans over de dakconstructie buiten beschouwing gelaten bij de heroverweging?

De heer Overmans laat het er niet bij zitten en gaat in beroep bij de rechtbank. Hij voert in zijn beroepschrift opnieuw het argument over de dakconstructie aan. In het verweerschrift stelt het college van B&W dat de rechtbank het argument over de constructie vanwege art. 8:69a Awb bij de beoordeling van het beroep buiten beschouwing moet laten.

Vraag 3

Heeft naar uw oordeel het argument van het college van B&W kans van slagen?

Bouwmarkt Bauhaus gaat in beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarmee de komst van een Praxis in Dittersdam mogelijk wordt gemaakt. Bouwmarkt Bauhaus stelt in beroep dat het besluit onder meer in strijd is met regelgeving op het gebied van milieu en externe veiligheid omdat het bestemmingsplan erin voorziet dat de Praxis (gedeeltelijk) kan worden ontwikkeld binnen de externe veiligheidscontour van een nabijgelegen milieu-inrichting.

Vraag 4

Heeft naar uw oordeel het argument 4.2. Het passeren van gebreken (artikel 6:22 Awb) CRvB 31 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:371van Bouwmarkt Bauhaus kans van slagen?

In navolging van de conclusie van Staatsraad Advocaat-Generaal Widdershoven heeft de Afdeling bestuursrechtspraak in 2016 een correctie op het relativiteitsvereiste aanvaard.

Vraag 5

  1. Wat houdt deze correctie in?

  2. Op welke wijze wordt voorkomen dat het met de invoering van het relativiteitsvereiste beoogde effect teniet wordt gedaan?

Antwoordindicatie

4.1. De uitbreiding van artikel 6:19 Awb, hangende beroep een nieuwe bob ABRvS 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4025

Vraag 1

Het college, appellant in de zaak, heeft een aanvraag van de wederpartij voor een gehandicaptenplaats afgewezen. Wederpartij heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 31 oktober 2012. Dit wordt ongegrond verklaard door het college, maar de Rb acht het bezwaar gegrond. Het college stelt vervolgens hoger beroep in, en opnieuw wordt het bezwaar van de wederpartij ongegrond verklaard. De rechtbank is het hier niet mee eens omdat het college ten onrechte wilde dat de wederpartij zou gaan dubbel parkeren, wat in strijd is met de wet. Dee afdeling oordeelt dat het college ten onrechte niet heeft meegewogen dat wederpartij ook de ziekte van Parkinson heeft en het daarom niet realistis4.3.Het relativiteitsvereiste (artikel 8:69a Awb)ch is dat zij 100 meter naar huis moet lopen.

Vraag 2

Het besluit van 27 mei 2013 is het besluit op bezwaar 2 en het besluit van 14 april 2014 is het besluit op bezwaar 3. Zie ook r.o. 4.

Het besluit in primo is de afwijzing van de aanvraag. Dan volgt er een bob (besluit op bezwaar). Het nieuwe besluit op bezwaar na de uitspraak van de rechter is bob 2. Deze wordt weer ongegrond verklaard, hierop volgt bob 3.

Vraag 3

Zie r.o. 3: De Afdeling stelt dat het besluit berust op een ondeugdelijke motivering, omdat dubbel parkeren in strijd is met de wet (art. 24 lid 3 RVV 1990).

Vraag 4

Zie Rechtsoverweging 5 waarin het College het standpunt inneemt dat er normaal gesproken altijd een binnen 100 m van een woning wel een vrije parkeerplaats beschikbaar is, en dat om die reden de aanvraag wordt afgewezen. Dit standpunt geldt volgens het college ook voor mensen die slecht te been zijn of helemaal niet kunnen lopen. Als de afstand niet zelf kan worden overbrugt, dan wordt er geacht door de bestuurder of door een rolstoel naar de woning te worden begeleid.

Vraag 5

Nee, het beroep was namelijk al gegrond verklaard. onthoud: 6:19 jo 6:24 samen noemen!

Vraag 6

Zie r.o. 6.1. De Afdeling oordeelt dat “Nu het college in het besluit van 14 april 2014 geen blijk heeft gegeven al deze omstandigheden bij de besluitvorming te hebben betrokken, heeft het bij de voorbereiding van dit besluit niet de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen vergaard en berust het besluit niet op een deugdelijke motivering.”
‘’Al deze omstandigheden’’ duiden op het feit dat wederpartij Parkinson heeft en haar partner lijdt aan rugklachten, waardoor het onmogelijk is een rolstoel in en uit een auto te tillen.

Vraag 7

De rechter kan het terugsturen naar de vorige instantie op grond van art.  6:19 lid 5 Awb: Dit komt niet vaak voor, maar soms kan er een fase worden overgeslagen, zoals i.c. het geval is.

Vraag 8

Het gaat hier om de judiciële lus. Dit zorgt voor een snelle afhandeling (en dus efficient).

Vraag 9

In eerste aanleg gaat altijd de burger in beroep. Daarna wordt er hoger beroep ingesteld  door beide partijen. Hier gaat bestuursorgaan dus in hoger beroep  en dit gaat over een eigen besluit, BOB 2. Eigenlijk stelt een bestuursorgaan dan ook mede beroep in tegen haar eigen besluit.

Vraag 10

Nee, zie r.o. 6.2. Het college moet opnieuw op het bezwaar van de wederpartij gaan beslissen. Het houdt dus niet per se in dat de gehandicapten aanvraag wordt toegewezen.

4.2. Het passeren van gebreken (artikel 6:22 Awb) CRvB 31 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:371

Vraag 1

Appellant ontving bijstand en gaf aan dat hij ging samenwonen, waardoor zijn bijstand zou worden ingetrokken. Zijn partner R had een nieuwe bijstandsaanvraag ingediend. Bij de beslissing op het bezwaar hiertegen heeft het college deze intrekking ongedaan gemaakt. Vervolgens werd er een onderzoek ingesteld en heeft het college bij besluit de bijstand ingetrokken, omdat er een gezamenlijke huishouding werd gevoerd en appellant en R eerder het college op de hoogte had moeten stellen.  Appellant is niet in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden, maar het college stelt dat hij in beroep en hoger beroep zijn standpunten naar voren had kunnen brengen. Het hoger beroep slaagt niet.

Vraag 2

De stelling is onjuist. Art. 6:22 Awb maakt het mogelijk dat de bestuursrechter het bestreden besluit in stand laat, ondanks schending van een geschreven dan wel ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel. Het enkele feit dat een besluit een rechtmatigheidsgebrek vertoont, is niet meer steeds voldoende om vernietiging op grond van 8:72 Awb te kunnen dragen. als het aannemelijk is dat belanghebbende niet wordt benadeeld mag vernietiging achterwege blijven. Er is vanuit het oogpunt van individuele rechtsbescherming geen reden om het besluit te vernietigen. Het uitgangspunt van individuele rechtsbescherming verzet zich dan ook niet tegen het passeren van het gebrek.

Vraag 3

De redenering is dat naar er tijdens het bezwaar meer dingen kunnen meespelen dan alleen het feit dat iemand bij de rechter niet aan het woord is gekomen.
Tijdens volledige heroverweging toetst de rechter hij doelmatigheid en rechtmatigheid. In hoger beroep allene doelmatigheid. Als burger in bezwaarfase niet in gelegenheid wordt gesteld zijn visie te delen, dan kun je dat niet zomaar passeren met art. 6:22 want daarvoor is het belang te groot. Dit art wordt ook bijna nooit toegepast.

Vraag 4

De CRvB concludeert. dat het bestreden besluit in strijd met art. 7:2 lid 1 is genomen. Toch wordt gesteld dat het besluit in stand kan blijven omdat het aannemelijk is dat appellant door dit gebrek niet is benadeeld ‘nu hij de gelegenheid heeft gehad om in beroep en hoger beroep zijn standpunten naar voren te brengen en stukken te overleggen’. (r.o. 4.2)

Vraag 5

De uitspraak zal luiden dat het beroep gegrond wordt geklaard en de beslissing op bezwaar wordt vernietigd. Wel kunnen de rechtsgevolgen in stand worden gelaten ogv art. 8:72 lid 1 en lid 3 Awb.

4.3.Het relativiteitsvereiste (artikel 8:69a Awb)

Vraag 1

Het doel van het relativiteitsevereiste is om het rechterlijke oordeel te beperken tot de rechtsnormen die strekken tot de bescherming van de belangen van de eiser. Voorheen konden belanghebbenden alle rechtsnormen inroepen; dit vereiste zorgt er voor dat dat niet meer mogelijk is. Het gaat alleen om de bescherming van de belangen van de eiser
Onjuist want in principe mogen alle beroepsgronden mogen worden aangevoerd. Vervolgens is het wel aan bestuursrechter om het juridisch haalbaar te maken. Art. kan er wel aan de weg staan dat een bepaalde uitspraak worden genomen.

Vraag 2

Het relativiteitsvereiste speelt in de bezwaarprocedure geen rol. Art. 8:69 a geldt pas in de beroepsprocedure, we zijn hier nog in de bezwaarprocedure.

Vraag 3

Aangezien het lekkagegevaar niet onder het belang van de heer Overmans valt, heeft het argument wel kans van slagen.  Art. 8:69a Awb staat nu dus wel in de weg!

Vraag 4

Het genoemde milieuprobleem strekt niet tot het belang van Bauhaus. Zijn enige belang is de concurrentiepositie. Zie Praxis/Hornbach arrest.

Vraag 5

  1. Deze correctie houdt in dat een rechtsnorm die niet strekt tot jouw belangen alsnog inhoudelijk wordt getoetst als gevolg van het doen van een beroep op het vertrouwensbeginsel of gelijkheidsbeginsel. Het relativiteitsvereiste is dan niet van toepassing.

  2. Er moet nog steeds voldaan worden aan alle vereisten van het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. Het is een uitzondering dat zo’n correctie wordt aangenomen. Zie blz 274 e.v. boek.

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Werkgroepopdrachten Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 1 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 1 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

1.1: Algemene vragen over de taak van de bestuursrechter 

Vraag 1

Bij het tot stand brengen van een stelsel van bestuursrechtspraak spelen altijd twee invals- hoeken, die van handhaving van het objectieve recht en individuele rechtsbescherming. Wat is de primaire doelstelling van het huidige bestuursprocesrecht? 


Vraag 2

Stel dat de wetgever de nadruk in het stelsel van bestuursrechtspraak meer zou willen leggen op handhaving van het objectieve recht en minder op individuele rechtsbescherming dan nu het geval is, zou dat consequenties kunnen hebben voor de volgende onderwerpen?


  1. het belanghebbende begrip.

  2. de gelding van de relativiteitseis.

  3. het verbod op reformatio in peius.

  4. de hoogte van het griffierecht.

  5. het moment van toetsing (ex nunc of ex tunc).

  6. en het beginsel van ongelijkheidscompensatie.

Algemene vragen over bevoegdheid

Vraag 1

Waar is de bevoegdheid van het CBB geregeld om in eerste en enige aanleg te oordelen? 


Vraag 2

Waar is de bevoegdheid van het CBB geregeld om in hoger beroep te oordelen? 


Vraag 3

Waar is de bevoegdheid van de CRvB geregeld om in eerste en enige instantie te oordelen? 


Vraag 4

Waar is de bevoegdheid van de CRvB geregeld om in hoger beroep te oordelen?

Vraag 5

Waar is de bevoegdheid van de belastingrechter geregeld? 


Vraag 6

Noem de wettelijke regeling waarin de sector kanton van de rechtbank als bevoegde bestuursrechter wordt aangemerkt.

Vraag 7

Waar is de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geregeld om in eerste en enige aanleg te oordelen?

Vraag 8

Waar is de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak geregeld om in hoger beroep te oordelen?

Vraag 9

Welke rechter(s) in eerste aanleg en/of in hoger beroep is (zijn) bevoegd terzake van:
a) De beslissing van B&W Groningen inhoudende de verlening van omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo? b) Een besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan het bedrijf Flexchauffeurs gevestigd te Weesp, op grond van de artikelen 2 en 18 van de Wet arbeid vreemdelingen?

Vraag 10

Stel, ik stuur drie brieven naar het college van B&W van de gemeente Assen. De eerste betreft een beroepschrift tegen een besluit van het college van B&W Groningen, de tweede een aanvraag om een uitkering, gericht aan B&W Emmen, de derde een verzoek om informatie, gericht aan de Nationaal Coördinator Groningen. 
a. Wat moet het college van B&W Assen met de drie brieven doen? 
b. Hoe luidt uw antwoord in het geval de drie brieven zijn gestuurd aan de Rechtbank Overijssel in plaats van aan B&W Assen?

Vraag 11

Hoe kan een geadresseerde van een besluit te

.....read more
Access: 
Public
Werkgroepopdrachten week 2 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 2 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

2.1: Omgevingsvergunning voor een garage in Glimmen

Het college van B&W van de gemeente Haren verleent aan mevrouw Van Kleef een omgevings- vergunning voor de bouw van een tweede garage inclusief carport bij haar woning aan de Brinkweg te Glimmen. Haar rechterbuurman, de heer Eringa, maakt bij het college van B&W bezwaar tegen de verleende vergunning. Het college komt gedeeltelijk aan de bezwaren tegemoet en wijzigt enkele voorschriften in de vergunning, ten gunste van het uitzicht van de heer Eringa. Mevrouw Van Kleef baalt van deze wijzigingen en stelt beroep in bij de rechtbank. Haar linkerbuurman, de heer Katoen, die de procedure tot nu toe van enige afstand gevolgd heeft, besluit ook beroep in te stellen bij de rechtbank. Hij vreest dat door de bouw van de garage een deel van zijn uitzicht op de Brinkweg verdwijnt. Het besluit op bezwaar neemt zijn vrees niet weg.

Vraag 1

Zal de rechtbank mevrouw Van Kleef en de heer Katoen in hun beroep ontvankelijk achten? 


Vraag 2

Acht u het mogelijk dat de heer Eringa wordt betrokken in de procedure bij de rechtbank? 


Vraag 3

Voor het instellen van beroep bij de rechtbank is griffierecht verschuldigd. Leg uit welk bedrag aan griffierecht mevrouw Van Kleef en de heer Katoen per persoon verschuldigd zijn. 


Vraag 4

Stel dat overbuurvrouw Gouwenberg eveneens bezwaar had gemaakt bij het college van B&W tegen de verleende omgevingsvergunning en zij drie weken later is verhuisd naar de Hulstweg in Glimmen.  Op welke wijze zal het college van B&W naar verwachting oordelen over het bezwaarschrift van mevrouw Gouwenberg?

Vraag 5

Mevrouw Van Kleef wil de nog te bouwen garage op termijn inrichten als bloemenwinkeltje annex workshopruimte. De heer Hovinga, eigenaar van het nabij gelegen tuincentrum E-plant, vreest concurrentie en heeft ook een bezwaarschrift ingediend. In zijn bezwaarschrift voert de heer Hovinga onder meer aan dat het bouwwerk niet voldoet aan eisen van brandveiligheid. Het college van B&W verklaren het bezwaar van de heer Hovinga niet-ontvankelijk, omdat:

  1. het bezwaar van de heer Hovinga, het bouwwerk voldoet niet aan brandveiligheidseisen, niets te maken heeft met zijn belang als concurrent;


  2. het belang van de heer Hovinga, een goede concurrentiepositie, niet mag meewegen in de besluitvorming over de omgevingsvergunning.

Bespreek aan de hand van beide argumenten of het college van B&W het bezwaar van de heer Hovinga terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Vraag 6

De beslissing om aan mevrouw Van Kleef een omgevingsvergunning te verlenen is door het college van B&W van Haren op dinsdag 6 maart 2018 genomen. Deze beslissing is op 13 maart 2018 op schrift gesteld, gedagtekend en ondertekend. Op donderdag 15 maart 2018 is de brief verstuurd aan mevrouw Van Kleef, die de brief op zaterdag 17 maart 2018 in de bus

.....read more
Access: 
Public
Werkgroepopdrachten week 3 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 3 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

3.1. Het verloop van de procedure Rechtbank Rotterdam 10-08-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:6191

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).

Vraag 2

  1. Hoe start een procedure bij de bestuursrechter?

  2. Wat wordt verstaan onder de op de zaak betrekking hebbende stukken?

  3. In hoeverre is een bestuursorgaan bevoegd of verplicht de op de zaak betrekking hebbende stukken in te zenden?

  4. Wat is de termijn voor het inzenden van de op de zaak betrekking hebbende stukken?

Vraag 3

Stel, niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken worden door het bestuursorgaan ingezonden. Welke consequenties kan de bestuursrechter daaraan verbinden?

Vraag 4

Volgens verzoekster heeft de rechter tijdens de zitting 11 juli 2016 in de procedure tussen verzoekster en het college van B&W Dordrecht niet de mogelijkheid geboden om te repliceren en te dupliceren. Kent de Awb partijen het recht toe van repliek en dupliek?

Vraag 5

Verzoekster is blijkbaar van oordeel dat zij in de procedure tussen verzoekster en het college van B&W te weinig gelegenheid heeft gekregen van de bestuursrechter om tijdens de zitting het woord te voeren. Kent het bestuursprocesrecht een recht op pleidooi?

Vraag 6

  1. De verzoekster verzoekt om wraking van de bestuursrechter omdat verzoekster van oordeel is dat de zaak tussen verzoekster en het college van B&W moet worden aangehouden. Op grond van welke bepaling uit de Awb heeft de bestuursrechter de bevoegdheid om de zaak aan te houden?

  2. Stel, na sluiting van het onderzoek komt de bestuursrechter erachter dat een bepaald voor de uitspraak relevant punt tijdens de zitting niet is besproken. Welke beslissing moet de rechter dan nemen?

Vraag 7

Uitgangspunt is dat de bestuursrechter een zaak behandeld volgens de filosofie van de Nieuwe zaaks behandeling.

  1. aWat zijn de doelstellingen van deze Nieuwe zaaks behandeling?

  2. Waarom is in dit verband cruciaal hoe de bestuursrechter de zaak ter zitting behandeld?

Vraag 8

De laatste jaren is het aantal wrakingsverzoeken gestegen. Sommige auteurs leggen een relatie met de invoering van de Nieuwe zaaks behandeling. Leg uit welk element van de Nieuwe zaaks behandeling in de onderstaande overweging centraal staat.

Tien dagen-termijn en goede procesorde Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 25 november 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BK4294

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).

Vraag 2

  1. Is het blijkens de uitspraak gegarandeerd dat stuknieuwe zaaksbehandelingen zijn snelheid, maatwerk en finaliteit.
    B) De rechter moet per zaakken die gelet op artikel 8:58, eerste lid, Awb tijdig worden ingediend in de rechterlijke beoordeling worden betrokken?

  2. Wat is in dit verband de functie van de zitting van 30 oktober 2008 (zie r.o. 2.3.3)?

Vraag 3

Blijven stukken die die gelet op artikel 8:58, eerste lid,

.....read more
Access: 
Public
Werkgroepopdrachten week 4 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 4 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

4.1. De uitbreiding van artikel 6:19 Awb, hangende beroep een nieuwe bob ABRvS 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4025

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).

Vraag 2

Leg uit welke twee artikel 6:19 Awb besluiten deze uitspraak bevat.

Vraag 3

Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak over het besluit van 27 mei 2013?

Vraag 4

Hoe luidde de beslissing van het college van 14 april 2014?

Vraag 5

Was de aanvrager van de gehandicaptenparkeerplaats genoodzaakt om hoger beroep in te stellen?

Vraag 6

Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak over het besluit van 14 april 2014?

Vraag 7

Toepassing van artikel 6:19 Awb kan leiden tot verlies van een rechtsbeschermingsinstantie. Op welke wijze kan dit worden ondervangen?

Vraag 8

Leg uit waarom de Afdeling in dit geval toepassing geeft aan art. 8:113 lid 2 Awb.

Vraag 9

Puzzeltje: Leg uit dat artikel 6:19 Awb als consequentie kan hebben dat door een bestuursorgaan ingesteld beroep zich tevens uitstrekt over een eigen besluit van dit bestuursorgaan.

Vraag 10

Betekent de uitspraak nu dat de aanvrager de gehandicaptenparkeerplaats toegewezen krijgt?

4.2. Het passeren van gebreken (artikel 6:22 Awb) CRvB 31 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:371

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).

Vraag 2

Stelling: “Het uitgangspunt van individuele rechtsbescherming verzet zich tegen het passeren van een gebrek met artikel 6:22 Awb”. Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist, dan wel onjuist is.

Vraag 3

Waarom komt het bijna nooit voor dat schending van de hoorplicht in bezwaar door de Afdeling bestuursrechtspraak wordt gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 Awb?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u in vergelijking de standaardoverweging in r.o. 4.3 van de Centrale Raad van Beroep?

Vraag 5

Stel, de Centrale Raad van Beroep besluit om de schending van de hoorplicht niet te passeren met artikel 6:22 Awb. Hoe zal de uitspraak dan moeten luiden?

4.3.Het relativiteitsvereiste (artikel 8:69a Awb)

Vraag 1

Stelling: ‘Het relativiteitsvereiste beperkt de mogelijkheid van een belanghebbende om beroepsgronden tegen een besluit aan te voeren’. Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist, dan wel onjuist is.

De heer Bouwens vraagt een omgevingsvergunning voor bouwen aan (art. 2.1 lid 1 sub a Wabo) bij het college van B&W, voor de bouw van een vrijstaande woning aan in een smalle straat in Dittersdam. Het college verleent de vergunning. De overbuurman van Bouwens, de heer Overmans, maakt bezwaar tegen de omgevingsvergunning. Hij voert onder andere aan dat het ontwerp van de woning niet voldoet aan de daaraan te stellen constructieve eisen. Het dak is niet Bestuursrecht 3 goed geconstrueerd, waardoor er grote kans is op lekkage. Het college verklaart het bezwaar van Overmans ongegrond. Ter onderbouwing van de beslissing op bezwaar overweegt het college onder meer dat het bezwaar ten aanzien van de dakconstructie niet wordt meegenomen bij de

.....read more
Access: 
Public
Werkgroepopdrachten week 5 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 5 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

5.1. Brummen-leer Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801

Vraag 1

Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).

Vraag 2

Waarom acht de Afdeling bestuursrechtspraak het in strijd met de rechtszekerheid als de rechtbank voor een tweede keer beroepsgronden moet beoordelen die hij eerder uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft verworpen?

Vraag 3

  1. Leg uit waarom het dictum van de rechtbank in de uitspraak van 16 februari 2001 niet wijst in de richting van het instellen van hoger beroep.

  2. Op welke wijze had de rechtbank in de uitspraak van 16 februari 2001 aan eiser meer duidelijkheid kunnen bieden?

Vraag 4

Beroepsgronden die zijn verworpen, kunnen in een procedure over het hernieuwde besluit na vernietiging niet alsnog tot gegrondverklaring leiden. Welk proceseconomisch nadeel heeft de door de Afdeling bestuursrechtspraak in deze uitspraak gevolgde lijn?

Vraag 5

Stel dat de rechtbank, net als in de “Brummen”-zaak, een bepaalde grond uitdrukkelijk heeft verworpen, maar het bestreden besluit op andere gronden heeft vernietigd, zodat het bestuursorgaan een nieuw besluit op bezwaar moet nemen. In de week na de rechtbankuitspraak treedt een verandering op in de feitelijke omstandigheden met betrekking tot de uitdrukkelijk door de rechtbank verworpen grond. Acht u het in een dergelijk geval raadzaam om hoger beroep tegen de rechtbankuitspraak in te stellen?5.1. Brummen-leer Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801

5.2. Algemene vragen over finale geschilbeslechting

Vraag 1

Leg uit wanneer een geschil finaal is beslecht door de bestuursrechter.

Vraag 2

Over welke vier instrumenten beschikt de bestuursrechter om het hem voorliggende geschil finaal te beslechten en wat houden ze in?

Vraag 3

Bestaat een rangorde tussen die instrumenten, en zo ja, hoe luidt deze?

5.3 Bestuurlijke lus en nieuwe gronden Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 12 juni 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA2877

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).

Vraag 2

  1. Wat mankeerde er uit bestuursrechtelijk oogpunt aan het besluit van 4 april 2011 en hoe verhoudt zich dat tot het soort gebreken waarvoor de bestuurlijke lus kan worden gebruikt?

  2. Waarom heeft de Af1) deling bestuursrechtspraak met betrekking tot dit besluit gekozen voor toepassing van de bestuurlijke lus?

Vraag 3

In de tussenuitspraak in het kader van een bestuurlijke lus wordt het bestuursorgaan voor het herstel een bepaalde termijn gegeven.

  1. Is deze termijn een bindende termijn?

  2. Acht u het mogelijk en wenselijk dat deze termijn eventueel wordt verlengd?

Vraag 4

Is een bestuursorgaan verplicht van de door de rechter door middel van de bestuurlijke lus geboden “herstel” mogelijkheid gebruik te maken?

Vraag 5

Wanneer het bestuursorgaan de “herstel” mogelijkheid wil benutten, kan het dat op twee manieren doen: ten eerste door het bestreden besluit zelf te verbeteren, met name door nader

.....read more
Access: 
Public
Werkgroepopdrachten week 6 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 6 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

6.1. Het voorwerp van hoger beroep; grondenfuik? Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 6 maart 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ3338

Vraag 1

Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).

Waarom heeft de minister het bezwaar van de stichting in zijn besluit op bezwaar van 7 maart 2011 gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond verklaard?

Vraag 2

Volgens de rechtbank had de minister het Aanwijzingsbesluit bij wege van exceptieve toetsing moeten beoordelen.
a. Wat bedoelt de rechtbank hiermee?
b. Moet een bestuursorgaan volgens de rechtbank in elke bezwaarschriftprocedure een exceptieve toetsing verrichten?
c. Waarom heeft de rechtbank de rechtsgevolgen in stand gelaten?

Vraag 3

In hoger beroep voert de stichting aan dat de rechtbank artikel 8:69, tweede lid, Awb heeft geschonden.
a. Waarom is de stichting deze mening toegedaan?
b. Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak op dit punt?

Vraag 4

  1. Dient volgens de Afdeling bestuursrechtspraak in hoger beroep een nieuwe beroepsgrond te worden meegenomen die ook reeds in eerste aanleg aangevoerd had kunnen worden?
  2. Hanteert de Afdeling bestuursrechtspraak op dit punt dezelfde lijn als de Centrale Raad van Beroep?

Vraag 5

  1. Geldt de grondenfuik volgens de Afdeling bestuursrechtspraak ook waar de nieuwe grond is ontleend aan het recht van de Europese Unie?
  2. Geldt de grondenfuik volgens de Afdeling bestuursrechtspraak ook waar de nieuwe grond is ontleend aan een verdrag?

Vraag 6

Aan welke lijn geeft u de voorkeur?  : de lijn van de Centrale Raad van Beroep of die van de Afdeling bestuursrechtspraak?

6.2. Incidenteel hoger beroep Hoge Raad 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3610

Vraag 1

Wat is de ratio van de regeling van incidenteel hoger beroep? Bestuursrecht 3

Vraag 2

Wat is het verschil in de procespositie van een belanghebbende die als partij op de voet van art. 8:26 Awb aan het geding in hoger beroep deelneemt en een belanghebbende die incidenteel hoger beroep heeft ingesteld?

Vraag 3

Kan een belanghebbende die geen beroep bij de rechtbank heeft ingesteld ook incidenteel hoger beroep instellen?

Vraag 4

  1. Waarom heeft de Inspecteur incidenteel hoger beroep ingesteld?
  2. Hoe oordeelt het Hof over het incidenteel hoger beroep?

Vraag 5

Binnen welke termijn dient incidenteel hoger beroep te worden ingesteld?

Vraag 6

Waarom verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond?

Vraag 7

Zoek de uitspraak ABRvS 26 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:681 (www.rechtspraak.nl). Leg in eigen woorden uit waarom de Afdeling bestuursrechtspraak in die zaak de brief van de burgemeester niet aanmerkt als een incidenteel beroep. Blijkens de memorie van toelichting bij de Wet aanpassing bestuursprocesrecht verwacht de Awbwetgever dat het invoeren van het incidentele hoger beroep, een effect zal hebben op het procedeergedrag van partijen. (Kamerstukken II 2009/10, 32 450, nr. 3, p. 24). De verwachting is dat het instellen van hoger beroep minder aantrekkelijk wordt.

Vraag 8

.....read more
Access: 
Public
Werkgroepopdrachten week 7 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 7 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

7.1.: De aanvullende taak van de burgerlijke rechter Rechtbank Den Haag 27 december, ECLI:NL:RBDHA:2017:15380

Vraag 1

Welke hoofdregels gelden er ten aanzien van de rechtsmachtverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter?

Vraag 2

Wat leert de uitspraak Staat/Privacy First over de taakverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter?

Vraag 3

Leg uit waarom de Stichting Adem niet-ontvankelijk is in vordering II.

Vraag 4

In hoeverre is Milieudefensie ontvankelijk in vordering II?

7.2.  Rechtsmachtverdeling schadevergoeding Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 2 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2081

Vraag 1

Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).

Vraag 2

Welke bestuursrechter is bevoegd te oordelen over schadevergoeding?

Vraag 3

Waarom dient de Afdeling zich volgens de minister onbevoegd te verklaren?

Vraag 4

Leg uit waarom de Afdeling deze opvatting van de minister niet deelt.

Vraag 5

In hoeverre is een burgerlijke rechter die een oordeel moet geven over het resterende bedrag gebonden aan het oordeel van de bestuursrechter?

Vraag 6

Acht u het mogelijk om, nadat de bestuursrechter een schadevergoedingsverzoek van € 25.000 heeft toegewezen, voor de resterende schade de bestuursrechter te benaderen, in plaats van de burgerlijke rechter?

Vraag 7

Waarom wordt het verzoek van Interbest om schadevergoeding uiteindelijk afgewezen?

7.3. Algemene vragen nadeelcompensatie

Vraag 1

Welk beginsel staat in artikel 4:126 Awb centraal?

Vraag 2

Welke bestuursrechter is bevoegd te oordelen over een besluit op aanvraag als bedoeld in artikel 4:126 Awb?

Vraag 3

Is er na inwerkingtreding van artikel 4:126 Awb bij nadeelcompensatie nog een rol weggelegd voor de burgerlijke rechter?

Vraag 4

Waarom is de taak van de burgerlijke rechter in geval van nadeelcompensatie een andere dan in geval van schadevergoeding wegens een onrechtmatige overheidsdaad bestaande in een onrechtmatig besluit?

7.4. Klacht over de informele afhandeling van een bezwaarschrift Nationale ombudsman 18 april 2017, nr. 2017/053

Vraag 1

Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).

Vraag 2

Aan de hand van welke normen beoordeelt de Nationale ombudsman een klacht?

Vraag 3

Welke norm of normen zijn in deze casus specifiek aan de orde?

Vraag 4

Was de Nationale ombudsman in dit geval bevoegd of verplicht om onderzoek te doen?

Vraag 5

In hoeverre schept de inhoudelijke beslissing van de Nationale ombudsman verplichtingen voor de gemeente Simpelveld?

Antwoordindicatie

7.1.: De aanvullende taak van de burgerlijke rechter Rechtbank Den Haag 27 december, ECLI:NL:RBDHA:2017:15380

Vraag 1

Zie r.o. 4.8. De burgerlijke rechter biedt aanvullende rechtsbescherming. Op grond van het Changoe/Staat arrest en art. 112 Gw is hij altijd bevoegd, maar als er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat waarbij er materieel hetzelfde of soortgelijk resultaat kan worden bereikt, is er geen ruimte voor de burgerlijke rechter en zal hij eiser niet-ontvankelijk verklaren. Ook moet voorkomen worden dat

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht - rechtsbescherming: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Bestuursrecht - rechtsbescherming: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Bestuursrecht: rechtsbescherming voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
  • Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1596