Bestuursrecht - rechtsbescherming: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
- 2328 keer gelezen
Deze sheetnotes zijn gebaseerd op de hoorcollegeaantekeningen van 2016-2017
De drie conflictstrategie opties van Hirschman: voice, loyalty & exit.
Dual concern theory: contending, yielding, avoiding & problem solving.
Nieuwe wet- en regelgeving Schadegeschillen (over aardbevingsschade) worden sinds 19 maart bestuursrechtelijk beoordeeld.
Je moet de verruimingen en beperkingen van bevoegdheid en de relevante artikelen hierbij kennen.
Je dient de overeenkomsten en verschillen tussen bestuursrechtelijke en civiele procedures te kunnen omschrijven.
Het is belangrijk dat je weet wat er in het Benthem arrest is geoordeeld.
Het is belangrijk om altijd je wettenbundels bij je te hebben bij de werkgroep, aangezien er veel wetsartikelen worden behandeld.
Er zijn geen nieuwe onderwerpen besproken.
De onderwerpen die worden besproken komen geheel overeen met de literatuur die erbij hoort.
Er wordt niet gesproken over nieuwe ontwikkelingen, nieuwe regelgeving.
Je moet dat de vereisten voor ontvankelijkheid kennen. Dat zijn:
iemand belanghebbende is.
er sprake is van een procesbelang.
er voldaan is aan de termijn van zes weken.
aan de eisen van 6:5 awb is voldaan.
er een voorprocedure is geweest ex art. 6:13 BW.
het griffierecht is betaald.
Het is belangrijk dat je let op het verschil tussen bekendmaking (art. 3:41 en 3:42 BW) en mededeling (art. 3:43 en 3:44 BW). Mededeling komt (vaak een of twee weken later) in een gemeenteblad o.i.d. en betekent niks voor de ingang van de bezwaartermijn.
Je moet onthouden dat als de laatste dag van een termijn valt op een feestdag, zaterdag of zondag, dit wordt verplaatst naar een eerstvolgende dag die niet een van netgenoemde dagen inhoudt.
Je moet het verbod van reformatio in peius kennen. Dit houdt in dat iemands positie door een procedure niet mag verslechteren ten aanzien van zijn positie voordat beroep of bezwaar is ingesteld.
Snelheid. Binnen 3 maanden na binnenkomst moet een zaak op zitting komen.
Finaliteit (art. 8:41a). In de uitspraak moet het duidelijk zijn voor partijen wat voor de toekomst heeft te gelden.
Maatwerk.
De procesregeling bestuursrecht voor KEI-zaken en niet KEI-zaken en digitaal procederen zijn nieuwe ontwikkelingen die worden besproken.
Naast wat hierboven is besproken, is het van belang dat je weet dat afdeling 8.1.6a Awb - die gaat over digitaal procederen – nu alleen nog maar geldt voor asiel- en bewaringszaken.
Je moet weten wat de onderdelenfuik inhoudt ex art. 6:13 Awb, en onthouden dat in de wetsgeschiedenis de volgende omschrijving is gegeven: eiser kan geen onderdelen van het besluit aanvechten die hij niet eerder in de fase voorafgaand aan het beroep aan de orde heeft gesteld.
Je moet weten wat het pingpong-effect is. In de oude zaaksbehandeling was het voor partijen vaak niet duidelijk wat nu voor hen geldt, vanwege de kale vernieting. Het gevolg is dat bestuursorganen steeds opnieuw besluiten kunnen nemen, wat weer tot verwarring van partijen leidt. Dit wordt het pingpong-effect genoemd, wat met KEI moet worden opgelost.
Alles wat op het hoorcollege wordt besproken is tevens in het boek te vinden.
Er wordt niets nieuws behandeld. Een recente ontwikkeling die vorig jaar aan bod kwam, is het Hornbach/Praxis arrest, waaruit volgt dat als je een geslaagd beroep kan doen op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel, dat het de toepassing van het relativiteitsvereiste kan corrigeren. (art. 6:22 Awb)
Je moet weten dat de hoofdregel in bezwaar is dat er ex nunc getoetst wordt, en de hoofdregel in beroep dat er ex tunc getoetst wordt.
Je dient het Van der Weerd arrest en het Praxis/Hornbach arrest te kennen.
Je moet weten dat de bestuursrechter ambsthalve de feiten kan aanvullen o.g.v. art. 8:69 lid 3 Awb.
Het verschil tussen beoordelingsruimte-, vrijheid- en beleidsvrijheid, zoals ook in het schema in de pp, dien je te kennen.
Alles wat op het hoorcollege wordt besproken is tevens in het boek te vinden.
CRvB 29-01-2016, ECLI:NL:CRVB:2016:375 (Bo geeft nadere motivering; gebrek hersteld)
Je moet weten wat de bestuurlijke lus inhoudt (8:80a Awb). De bestuursrechter stelt hierbij het bestuursorgaan in de gelegenheid om een gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het is een tussenuitspraak.
Je moet weten wat de vier variaties in beslissing zijn;
Onbevoegd.
Niet-ontvankelijk.
Ongegrond.
Gegrond.
Je (her)kent de instrumenten voor tijdige en finale geschilbeslechtiging.
Je weet wat de finaliteitsverplichting ex art. 8:72 Awb inhoudt. Na gegrondverklaring wordt het bestreden besluit automatisch vernietigd, maar de rechter dient nog te onderzoeken of er finale geschilbeslechtiging mogelijk is.
Er moet onderzocht worden of de rechtsgevolgen in stand kunnen blijven, art. 8:72 lid 3a Awb.
Kan de rechter zelf in de zaak voorzien? art. 8:72 lid 3b Awb.
Kan het bestuursorgaan een nieuw besluit nemen, of terugverwijzen? art. 8:74 lid 4 Awb.
Kan de bestuurlijke lus worden toegepast? art. 8:80a Awb.
De wetgever ziet het als probleem dat veel burgers in hoger beroep gaan, maar de kan op succes zo klein is. Dit kost natuurlijk veel tijd en geld. Hier zijn een aantal opties voor:
Het verhogen van griffierecht: hier is een wetsvoorstel over geweest dat is ingetrokken, omdat het stuitte op veel bezwaren. De rechtsbescherming komt namelijk in het geding.
Verplichte procesvertegenwoordiging: er is onderzoek uit gebleken dat dit niet uitmaakt voor de kansen.
Incidenteel hoger beroep: dit is in de Awb opgenomen en laat mensen beter nadenken over hun kansen.
Art. 6:13 Awb (over de verplichte voorprocedure) is ook van toepassing bij hoger beroep! Dit gaat via de schakel van 6:24 Awb.
Je moet weten dat er bij een voorlopige voorziening sprake van spoedeisendheid moet zijn. Dreigend financieel nadeel levert in beginsel niet direct spoedeisendheid op, maar er is een uitzondering bij noodsituaties zoals het faillissement.
Je weet wat kortsluiting ex 8:86 Awb inhoudt en dat er een sluiproute in de Awb te vinden is in 7:1a Awb.
Een ontwikkeling die wordt besproken is dat publieke taken worden uitbesteedt, de overheid heeft namelijk geen belang bij procederende burgers. Zo worden er dingen zoals wijkcomités opgezet.
De toekomstige regeling van art. 4:126 Awb wordt ook besproken. Dit artikel gaat over schadevergoeding door een b.o. indien er in de uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak schade is veroorzaakt die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico.
Je moet weten wat de bevoegdheidsverdeling is vanuit het oogpunt van de bestuursrechter en van de civiele rechter, en welke artikelen hierbij horen. Bij de bestuursrechter zijn de relevante artikelen 8:1 t/m 8:5 Awb, 6:2 Awb en 8:88 Awb. Bij de civiele rechter moet er gekeken worden of er de exceptieve toetsing niet onevenredig belastend is.
Je moet weten wat de objectum-litis leer inhoudt: de bevoegdheid van de rechter wordt bepaald door het recht waarin de aanlegger vraagt te worden beschermd!
Je kent de arresten Van Vlodrop, Groningen/Raatgever Staat/Bolsius, Privacy First. Slechts de laatste is een verplicht arrest, maar de andere drie worden ook behandeld in de colleges.
Je kent de drie wegen om schade vergoed te krijgen:
8:73 Awb
Na het vernietigingsberoep naar de civiele rechter
Zelfstandig schadebesluit aanvragen (zsb)
Je weet dat er uitzonderingen zijn op de formele rechtskracht, zoals Staat/Bolsius, maar dat de HR heel streng is en dit niet vaak wordt toegekend (Kuijpers/Valkenswaard).
Je moet weten wat het verschil is tussen nadeelcompensatie en schadevergoeding ogv 6:162 BW.
Deze aantekeningen zijn gebaseerd op het vak Staatsrecht III in 2014-2015.
De verticale machtsverdeling in het land is de verhouding tussen het hogere en het lagere gezag. In elk land speelt die verhouding. Je hebt een centraal gezag en lagere overheidslagen die ook gezag uitoefenen.
NL is een eenheidsstaat. Duitsland is een federatie: ’16 landen’ hebben een deel van het gezag overgedragen. VK bestaat uit vier landen maar de positie van al die landen zijn niet hetzelfde.
De vraag naar deze verhouding tussen het centrale gezag en het onderliggende gezag is de vraag naar de staatsvorm!
De horizontale machtsverdeling gaat over de relatie tussen organen op het hoogste niveau. Het gaat vooral om de relatie tussen de wetgevende en uitvoerende macht: parlement en regering. Dit is het regeringsstelsel van een land.
Begrippen
Staat: wat maakt iets tot een staat? De staat is een samenlevingsverband van personen, net als een familie dat ook is. Een gebied waar mensen wonen die zich met elkaar verbonden voelen. Daar komt het in de kern op neer. Er is ook effectief gezag: er is overheid. Men luistert naar de wetten. De overheid zorgt ervoor dat het samenwerkingsverband kan functioneren.
Wat maakt nou een bepaald volk tot een staatsverband? Koerden zijn wel een volk maar vormen geen staat. Wat zijn dan de elementen die ertoe leiden dat een groep mensen een staat worden?
Een taal; spreken van dezelfde taal is belangrijk voor het vormen van de staat. Belgen voelen zich bijvoorbeeld steeds minder verenigd. Het is een factor om tot staatsvorming te kunnen komen. Het is ook een belangrijk element voor het uiteenvallen voor staten. Echter, het is niet de doorslaggevende of enige factor, kijk bijvoorbeeld naar Zweden, daar spreekt men 4 talen.
Godsdienst; geloof. Bijvoorbeeld Noord-Ierland is protestants, maar Ierland is katholiek. Noord-Ierland hoort daarom bij het VK. Een ander voorbeeld is Joegoslavië: men moord elkaar uit vanwege het geloof, de staat is uiteengevallen in zes verschillende staten. Geloof is dus belangrijk voor de vraag of de staat houdbaar is.
Raciale overeenkomsten; behoort men tot hetzelfde ras? Bijvoorbeeld het Zuid-Afrika van vroeger, daar was sprake van een echte rassenscheiding.
Gemeenschappelijk verleden. De Schotten gaan bijvoorbeeld een referendum houden, ze zijn nooit bezet geweest en willen zich daarom afscheiden van de Britten. Als het referendum succes heeft zal het VK uit elkaar vallen als staat. Aan
Deze aantekeningen zijn gebaseerd op het vak Rechtseconomie in 2015-2016.
Relevante rechtseconomie:
Individuen maken kosten-baten afwegingen. Men legt de voor en nadelen naast elkaar neer.
Rechters benadrukken ook de rol van efficiëntie in het recht.
Juristen zien steeds vaker economische argumenten; in de rechtszaal, in het wetgevingsproces e.d. Je kunt het dus niet maken als rechter om er niets vanaf te weten.
Efficiëntie wordt belangrijker door privatiseringen
Rechtseconomie in opmars:
Binnen rechten: opnieuw toenadering. Rechtsgeleerden hebben economie nodig.
Binnen economie: ‘hobby’ van topeconomen.
Voorbeelden voor de samenhang tussen economie en recht
Patatje kopen: een verkoper mag het verkochte niet terugpakken.
Hier zie je dat er sprake is van een economische markt, en er is sprake van een juridisch eigendomsrecht.
Met de bus naar het station: hetzelfde geldt voor het gaan met de bus naar het station.
De buschauffeur is risico-aansprakelijk en er kan sprake zijn van medeschuld van bijvoorbeeld fietsers. Dit zijn allemaal prikkels die volgen uit de rechtsregels.
Met de trein naar huis: denk aan een kaartje kopen, maar ook de relatie overheid en NS. Dit zit dus vol met contracten en transacties. Anders gezegd: vol met economie en recht.
Aandelen Ajax: aan deze aandelen worden eisen gesteld wat betreft de juridische vorm, maar ook worden er administratieve eisen gesteld.
Verhandelbare emissierechten: dit is de markt die is gecreëerd om milieuvervuiling te beperken, en de rechten die hiervoor zijn gecreëerd zijn ook verhandelbaar gemaakt. Er wordt dus een markt gecreëerd om rechten mee te verhandelen: hoe rechtseconomisch wil je het hebben?
Dhr. Nemitz claimt eigendom astroide: dit leidt tot een juridische discussie: mag dat namelijk wel?
Kernvraag van de rechtseconomie en leerdoelen: wat is het effect van rechtsregels op individuele gedragingen en maatschappelijke welvaart?
Inhoudelijk overzicht:
Markt:
- Volkomen concurrentie
Markt falen:
- Onvolkomen concurrentie
- Externe effecten:
Het eerste hoorcollege geeft een inleiding van het strafprocesrecht en zal nader ingaan op de aard en het doel van de strafvordering en het EVRM. Het tweede hoorcollege gaat over het voorbereidend onderzoek. Beide colleges worden gegeven door dhr. Keulen.
Het hoofddoel van de strafvordering is het verzekeren van de juiste toepassing van materieel strafrecht. Voorbeelden daarvan zijn diefstal en moord. In het opsporingsonderzoek betekent dat dat het strafbare feit opgehelderd dient te worden: is er sprake van diefstal? Vervolgens moet men de aanwijzingen uit het vooronderzoek concretiseren in de procedure. Wanneer men dan kan vaststellen dat de verdachte schuldig is ten aanzien van diefstal, dan is het straf- procesrecht juist toegepast. Het hoofddoel is tweeledig. In de eerste plaats moeten schuldigen gestraft worden en ten tweede moet worden voorkomen dat onschuldigen worden gestraft. De laatste doelstelling weegt zwaarder dan de eerste doelstelling, zo blijkt uit artikel 338 Sv: “Het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, kan door de rechter slechts worden aangenomen, indien hij daarvoor uit het onderzoek op de terechtzitting oor de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen.” Dit betekent echter niet dan men voor 100% overtuigd moet zijn van de schuld van een verdachte. Twijfel is aanvaardbaar, zo blijkt uit het Lucia de B-arrest. In dit arrest bleef Lucia de B. ontkennen dat ze kleine kinderen had vermoord in het ziekenhuis waar ze werkte. Ondanks het feit dat ze bleef ontkennen, werd ze wel vervolgd. Het dagboek dat ze bijhield speelde een belangrijke rol ten aanzien van het bewijs, waardoor de rechtbank haar toch heeft veroordeeld. Na herziening kwam men pas tot vrijspraak. Het strafrecht dient haar functie niet, wanneer men 100% overtuigd moet zijn, omdat dan bijna iedereen wordt vrijgesproken. Het tweeledige hoofddoel omvat enkele waarborgen. De waarborgen verschillen ten aanzien van zware en lichte delicten. In een strafbeschikking kan de officier van justitie een OM-afdoening opleggen. Dit is bij lichte delicten aanvaardbaar, maar niet bij zware delicten, omdat daar andere waarborgen een rol spelen. Bij zware delicten zal men tot langere gevangenisstraffen moeten komen, wat niet mogelijk is via OM-afdoening. Aangezien de kosten van het strafprocesrecht dienen te worden betaald door de belasting- betaler, moet men afwegingen maken met betrekking tot de waarborgen.
Het hoofddoel is niet de enige verklaring voor de manier waarop de strafvordering is ingericht. Wat ook meetelt is de eerbiediging van de rechten en vrijheden van de verdachte. Zo heeft een verdacht het zwijgrecht op grond van artikel 29 Sv en bestaat er een limitering van het voorarrest. Artikel 29 Sv bepaalt: “In alle gevallen waarin iemand als verdachte wordt gehoord, onthoudt de verhorende rechter of ambtenaar zich van.....read more
Deze sheetnotes zijn gebaseerd op de hoorcollegeaantekeningen van 2016-2017
De drie conflictstrategie opties van Hirschman: voice, loyalty & exit.
Dual concern theory: contending, yielding, avoiding & problem solving.
Nieuwe wet- en regelgeving Schadegeschillen (over aardbevingsschade) worden sinds 19 maart bestuursrechtelijk beoordeeld.
Je moet de verruimingen en beperkingen van bevoegdheid en de relevante artikelen hierbij kennen.
Je dient de overeenkomsten en verschillen tussen bestuursrechtelijke en civiele procedures te kunnen omschrijven.
Het is belangrijk dat je weet wat er in het Benthem arrest is geoordeeld.
Het is belangrijk om altijd je wettenbundels bij je te hebben bij de werkgroep, aangezien er veel wetsartikelen worden behandeld.
Er zijn geen nieuwe onderwerpen besproken.
De onderwerpen die worden besproken komen geheel overeen met de literatuur die erbij hoort.
Er wordt niet gesproken over nieuwe ontwikkelingen, nieuwe regelgeving.
Je moet dat de vereisten voor ontvankelijkheid kennen. Dat zijn:
iemand belanghebbende is.
er sprake is van een procesbelang.
er voldaan is aan de termijn van zes weken.
aan de eisen van 6:5 awb is voldaan.
er een voorprocedure is geweest ex art. 6:13 BW.
het griffierecht is betaald.
Het is belangrijk dat je let op het verschil tussen bekendmaking (art. 3:41 en 3:42 BW) en mededeling (art. 3:43 en 3:44 BW). Mededeling komt (vaak een of twee weken later) in een gemeenteblad o.i.d. en betekent niks voor de ingang van de bezwaartermijn.
Je moet onthouden dat als de laatste dag van een termijn valt op een feestdag, zaterdag of zondag, dit wordt verplaatst naar een eerstvolgende dag die niet een van netgenoemde dagen inhoudt.
Je moet het verbod van reformatio in peius kennen. Dit houdt
Zie ook de sheetnotes van Bestuursrecht die gebaseerd zijn op deze hoorcollegeaantekeningen en de colleges van 17/18
Als je kijkt in hoofdstuk 8 van de Awb, zie je direct in het eerste artikel, 8:1, in hoeverre de bestuursrechter bevoegd is. Als je het niet eens bent met een besluit is de bestuursrechter bevoegd om te oordelen. De bevoegdheid van de bestuursrechter is gelinkt aan besluiten. Bij besluiten gaat het om rechtshandelingen waarmee de overheid haar taak uitoefent. De hoofdregel is dus; als je een besluit in handen hebt, kan je naar de bestuursrechter en dus niet naar de strafrechter of de civiele rechter. Hierop zijn uiteraard uitzonderingen.
De bestuursrechter is bevoegd om te oordelen over besluiten. Het bestuursrecht is het recht over de taakuitoefening door de overheid. Dan zul je denken dat de bestuursrechter ook bevoegd is om alle geschillen hierover te behandelen. Dat is niet het geval. De bevoegdheid is beperkter.
Een belanghebbende kan alleen bij de bestuursrechter terecht als zijn beroep zich richt tegen een besluit. Dit is de eerste beperking. Een tweede beperking is dat niet elk besluit bij de bestuursrechter kan worden aangevochten. Eigenlijk geeft artikel 8:1 de hoofdregel, maar er zijn besluiten in de zin van de Awb waar toch voor geldt dat ze niet bij de bestuursrechter behandeld kunnen worden. Er is ook een verruiming, een uitzondering op de hoofdregel. Deze houdt in dat sommige handelingen die geen besluit zijn, toch bij de bestuursrechter behandeld kunnen worden.
Enkele voorbeelden van verruimingen. De eerste is te vinden in artikel 1:3 lid 2 Awb. Soms vraag je iets aan en weigert een bestuursorgaan dit. Dit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, maar het is geen rechtshandeling. Het is dus eigenlijk geen besluit. Je zou denken dat je hiermee dus niet bij de bestuursrechter terecht kan. Het is in het bestuursrecht zo geregeld dat zo’n afwijzing van een aanvraag gelijk wordt gesteld aan een besluit. Hier kun je dus tegen in bezwaar en beroep. De tweede verruiming is te vinden in artikel 6:2a en artikel 6:2b Awb. Dit is de schriftelijke weigering om een besluit te nemen, of het geval dat een bestuursorgaan helemaal niets doet. In beide gevallen heb je de mogelijkheid om hier tegen op te komen. Je gaat dus niet in tegen een besluit, maar tegen het uitblijven hiervan......read more
Deze sheetnotes zijn gebaseerd op de hoorcollegeaantekeningen van 2016-2017
De drie conflictstrategie opties van Hirschman: voice, loyalty & exit.
Dual concern theory: contending, yielding, avoiding & problem solving.
Nieuwe wet- en regelgeving Schadegeschillen (over aardbevingsschade) worden sinds 19 maart bestuursrechtelijk beoordeeld.
Je moet de verruimingen en beperkingen van bevoegdheid en de relevante artikelen hierbij kennen.
Je dient de overeenkomsten en verschillen tussen bestuursrechtelijke en civiele procedures te kunnen omschrijven.
Het is belangrijk dat je weet wat er in het Benthem arrest is geoordeeld.
Het is belangrijk om altijd je wettenbundels bij je te hebben bij de werkgroep, aangezien er veel wetsartikelen worden behandeld.
Er zijn geen nieuwe onderwerpen besproken.
De onderwerpen die worden besproken komen geheel overeen met de literatuur die erbij hoort.
Er wordt niet gesproken over nieuwe ontwikkelingen, nieuwe regelgeving.
Je moet dat de vereisten voor ontvankelijkheid kennen. Dat zijn:
iemand belanghebbende is.
er sprake is van een procesbelang.
er voldaan is aan de termijn van zes weken.
aan de eisen van 6:5 awb is voldaan.
er een voorprocedure is geweest ex art. 6:13 BW.
het griffierecht is betaald.
Het is belangrijk dat je let op het verschil tussen bekendmaking (art. 3:41 en 3:42 BW) en mededeling (art. 3:43 en 3:44 BW). Mededeling komt (vaak een of twee weken later) in een gemeenteblad o.i.d. en betekent niks voor de ingang van de bezwaartermijn.
Je moet onthouden dat als de laatste dag van een termijn valt op een feestdag, zaterdag of zondag, dit wordt verplaatst naar een eerstvolgende dag die niet een van netgenoemde dagen inhoudt.
Je moet het verbod van reformatio in peius kennen. Dit houdt
Zie ook de sheetnotes van Bestuursrecht die gebaseerd zijn op deze hoorcollegeaantekeningen en de colleges van 17/18
Als je kijkt in hoofdstuk 8 van de Awb, zie je direct in het eerste artikel, 8:1, in hoeverre de bestuursrechter bevoegd is. Als je het niet eens bent met een besluit is de bestuursrechter bevoegd om te oordelen. De bevoegdheid van de bestuursrechter is gelinkt aan besluiten. Bij besluiten gaat het om rechtshandelingen waarmee de overheid haar taak uitoefent. De hoofdregel is dus; als je een besluit in handen hebt, kan je naar de bestuursrechter en dus niet naar de strafrechter of de civiele rechter. Hierop zijn uiteraard uitzonderingen.
De bestuursrechter is bevoegd om te oordelen over besluiten. Het bestuursrecht is het recht over de taakuitoefening door de overheid. Dan zul je denken dat de bestuursrechter ook bevoegd is om alle geschillen hierover te behandelen. Dat is niet het geval. De bevoegdheid is beperkter.
Een belanghebbende kan alleen bij de bestuursrechter terecht als zijn beroep zich richt tegen een besluit. Dit is de eerste beperking. Een tweede beperking is dat niet elk besluit bij de bestuursrechter kan worden aangevochten. Eigenlijk geeft artikel 8:1 de hoofdregel, maar er zijn besluiten in de zin van de Awb waar toch voor geldt dat ze niet bij de bestuursrechter behandeld kunnen worden. Er is ook een verruiming, een uitzondering op de hoofdregel. Deze houdt in dat sommige handelingen die geen besluit zijn, toch bij de bestuursrechter behandeld kunnen worden.
Enkele voorbeelden van verruimingen. De eerste is te vinden in artikel 1:3 lid 2 Awb. Soms vraag je iets aan en weigert een bestuursorgaan dit. Dit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, maar het is geen rechtshandeling. Het is dus eigenlijk geen besluit. Je zou denken dat je hiermee dus niet bij de bestuursrechter terecht kan. Het is in het bestuursrecht zo geregeld dat zo’n afwijzing van een aanvraag gelijk wordt gesteld aan een besluit. Hier kun je dus tegen in bezwaar en beroep. De tweede verruiming is te vinden in artikel 6:2a en artikel 6:2b Awb. Dit is de schriftelijke weigering om een besluit te nemen, of het geval dat een bestuursorgaan helemaal niets doet. In beide gevallen heb je de mogelijkheid om hier tegen op te komen. Je gaat dus niet in tegen een besluit, maar tegen het uitblijven hiervan......read more
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2017/2018 bij het vak Bestuursrecht: rechtsbescherming aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Bevat oefententamens bij het vak Bestuursrecht: rechtsbescherming, Rijksuniversiteit Groningen.
Zorg ervoor dat je de volgende vragen voor het tentamen kunt beantwoorden:
Leg uit waarom de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de bevoegde instantie is in hoger beroep?
Is de geschetste gang van zaken overigens in overeenstemming met de Awb?
Langs welke wegen zou appellant onder deze omstandigheden kunnen proberen de schade vergoed te krijgen die het gevolg is van...?
Wat wordt bedoeld met incidenteel appèl?
Stelling: Het verbod op reformatio in peius staat er niet aan in de weg dat een procedure van administratief beroep als uitkomst heeft dat het bestreden besluit ten nadele van de indiener van het administratief beroep wordt gewijzigd. Is deze stelling juist?
Het is handig om mee te doen aan de bonusregeling. In verleden jaren omvatte bonusopdracht 3 het schrijven van een verzoekschrift of beroepschrift en deze vraag kwam ook op het tentamen terug. Het is daarom handig om te weten welke elementen in het beroepschrift of verzoekschrift terug moeten komen, zodat je deze op het tentamen allemaal noemt. Het is namelijk niet heel moeilijk om die punten te noemen, waardoor je hiermee makkelijk punten kunt verdienen.
Er wordt iedere week één onderwerp behandeld. Het is handig om deze volgorde ook aan te houden bij het leren van het tentamen, want de vragen op het tentamen komen altijd overeen met een onderwerp uit een van de collegeweken. Het is handig om te herkennen in welke collegeweek de stof werd behandeld, zodat je de stof in je hoofd kunt filteren per week en daardoor makkelijker op een antwoord komt.
Los van de werkgroepen zijn ook de hoorcolleges van belang bij dit vak, omdat ze de structuur en hoofdlijnen van de stof behandelen maar ook omdat ze bepaalde begrippen verder behandelen die minder duidelijk in het boek naar voren komen, zoals het verbod van reformatio in peius en het Benthem-arrest
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Rechten - RUG - B2 op JoHo.org
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Add new contribution