Werkgroepopdrachten week 5 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

5.1. Brummen-leer Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801

Vraag 1

Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).

Vraag 2

Waarom acht de Afdeling bestuursrechtspraak het in strijd met de rechtszekerheid als de rechtbank voor een tweede keer beroepsgronden moet beoordelen die hij eerder uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft verworpen?

Vraag 3

  1. Leg uit waarom het dictum van de rechtbank in de uitspraak van 16 februari 2001 niet wijst in de richting van het instellen van hoger beroep.

  2. Op welke wijze had de rechtbank in de uitspraak van 16 februari 2001 aan eiser meer duidelijkheid kunnen bieden?

Vraag 4

Beroepsgronden die zijn verworpen, kunnen in een procedure over het hernieuwde besluit na vernietiging niet alsnog tot gegrondverklaring leiden. Welk proceseconomisch nadeel heeft de door de Afdeling bestuursrechtspraak in deze uitspraak gevolgde lijn?

Vraag 5

Stel dat de rechtbank, net als in de “Brummen”-zaak, een bepaalde grond uitdrukkelijk heeft verworpen, maar het bestreden besluit op andere gronden heeft vernietigd, zodat het bestuursorgaan een nieuw besluit op bezwaar moet nemen. In de week na de rechtbankuitspraak treedt een verandering op in de feitelijke omstandigheden met betrekking tot de uitdrukkelijk door de rechtbank verworpen grond. Acht u het in een dergelijk geval raadzaam om hoger beroep tegen de rechtbankuitspraak in te stellen?5.1. Brummen-leer Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801

5.2. Algemene vragen over finale geschilbeslechting

Vraag 1

Leg uit wanneer een geschil finaal is beslecht door de bestuursrechter.

Vraag 2

Over welke vier instrumenten beschikt de bestuursrechter om het hem voorliggende geschil finaal te beslechten en wat houden ze in?

Vraag 3

Bestaat een rangorde tussen die instrumenten, en zo ja, hoe luidt deze?

5.3 Bestuurlijke lus en nieuwe gronden Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 12 juni 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA2877

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).

Vraag 2

  1. Wat mankeerde er uit bestuursrechtelijk oogpunt aan het besluit van 4 april 2011 en hoe verhoudt zich dat tot het soort gebreken waarvoor de bestuurlijke lus kan worden gebruikt?

  2. Waarom heeft de Af1) deling bestuursrechtspraak met betrekking tot dit besluit gekozen voor toepassing van de bestuurlijke lus?

Vraag 3

In de tussenuitspraak in het kader van een bestuurlijke lus wordt het bestuursorgaan voor het herstel een bepaalde termijn gegeven.

  1. Is deze termijn een bindende termijn?

  2. Acht u het mogelijk en wenselijk dat deze termijn eventueel wordt verlengd?

Vraag 4

Is een bestuursorgaan verplicht van de door de rechter door middel van de bestuurlijke lus geboden “herstel” mogelijkheid gebruik te maken?

Vraag 5

Wanneer het bestuursorgaan de “herstel” mogelijkheid wil benutten, kan het dat op twee manieren doen: ten eerste door het bestreden besluit zelf te verbeteren, met name door nader onderzoek te verrichten en/of dit besluit nader te motiveren, en ten tweede door een nieuw besluit te nemen ter vervanging van het besluit waartegen beroep was ingesteld.

  1. Wat zijn de bestuurs(proces)rechtelijke verschillen tussen beide manieren?

  2. Welke manier is in casu gehanteerd?

  3. Hoe pakt die manier uit ten aanzien van appellante sub 2?

Vraag 6

Acht u het mogelijk en wenselijk dat de bestuurlijke lus tevens wordt gebruik om een minnelijke schikking te beproeven?

Vraag 7

Is de rechter bij zijn einduitspraak gebonden aan hetgeen hij in zijn tussenuitspraak met betrekking tot een bestuurlijke lus heeft beslist?

Vraag 8

 Komt de Afdeling bestuursrechtspraak in deze uitspraak tot een finale beslechting van het geschil?

Vraag 9

 Blijkens de uitspraak mogen na een tussenuitspraak geen nieuwe gronden worden ingediend. Leg uit waarom. Betrek in uw antwoord: Artikel 6:13 Awb. b. De “Brummen”-leer.

Vraag 10

Waarom ligt de toepassing van artikel 6:22 Awb na de inzet van een bestuurlijke lus niet voor de hand?

Antwoordindicatie

5.1. Brummen-leer Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801

Vraag 1

Het college (van Brummen) heeft appellant een dwangsom om materialen met niet-agrarische doeleinden van zijn perceel te verwijderen. Brummen gaat hiertegen in bezwaar en er volgt een beslissing op bezwaar (bob). Het bezwaar wordt ongegrond verklaard. De rechtbank verklaart het beroep gegrond (art.8:70d Awb). Het bestreden besluit wordt vernietigd en het college wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen. Hierop verklaart het college het besluit gedeeltelijk gegrond, maar herroept het daarna. De rechtbank verklaart het beroep hiertegen wederom ongegrond. Appellant gaat in hoger beroep.

Vraag 2

Zie r.o.2. Indien zo’n beroepsgrond opnieuw wordt beoordeeld, wordt het gezag van de rechterlijke uitspraak miskend. De rechtszekerheid brengt met zich mee dat het betrokken b.o. en belanghebbenden mogen uitgaan van de rechtmatigheid van het besluit. Het zou in het licht hiervan niet rechtmatig zijn om opnieuw beoordelen.

Vraag 3

  1. Op 16 februari 2001 is het bestreden besluit gegrond verklaard, en wordt dus vernietigd. Hoger beroep instellen is niet waar appellant nu aan zal denken, aangezien het college wordt opgelegd een nieuw besluit te nemen.

  2. De rechtbank had kunnen zeggen dat het besluit gedeeltelijk vernietigd is.

Vraag 4

Er wordt veel vaker hoger beroep ingesteld dan eigenlijk nodig is. Het probleem ligt bij het feit dat als er nog niet finaal beslechtigd is, er alsmaar opnieuw tegen besluiten geprocedeerd kan worden.  

Vraag 5

Als er een nieuwe beslissing op bezwaar wordt genomen, moet het b.o. de nieuwe feiten al meenemen vanwege de ex nunc toetsing. Hoger beroep is dus niet noodzakelijk, maar kan echter wel handig zijn omdat het bob2 dan via art. 6:19 Awb meegenomen wordt in de procedure.

5.2: Algemene vragen over finale geschilbeslechting

Vraag 1

Een geschil is finaal beslecht door de bestuursrechter als er hierna geen nieuw besluit meer genomen hoeft te worden door de bestuursrechter. Op grond van art. 8:41a Awb beslecht de bestuursrechter het hem voorgelegde geschil zoveel mogelijk definitief. Bij de finale geschilbeslechting moet het voor partijen duidelijk zijn welk besluit geldt voor de toekomst. Dit is het geval als het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk word verklaard, wanneer de rechter zelf voorziet in de zaak of als hij de rechtsgevolgen in stand laat

Vraag 2

  • De gevolgen van het vernietigde besluit kunnen in stand worden gelaten ex 8:72 lid 3     onder a.

  •  De rechter kan zelf in de zaak voorzien exart. 8:72 lid 3 sub b.

  • De rechter kan de bestuurlijke lus toepassen ex art. 8:51a

  • De rechter kan en het b.o. met zijn aanwijzingen een nieuw besluit laten nemen ex art. 8:72 lid 4.  

Vraag 3

De rangorde tussen deze instrumenten wordt de finaliteitsladder genoemd. Er wordt eerst naar art. 6:22 Awb gekeken voordat een besluit vernietigd wordt. Indien er geen belanghebbenden worden geschaad, wordt er ogv art. 8:70 sub c Awb ongegrond verklaard. Het besluit wordt dan geheel of gedeeltelijk vernietigd. De rechter kijkt vervolgens of hij eventueel de rechtsgevolgen in stand kan laten. Is dit niet mogelijk, dan kijkt hij of hij zelf in de zaak kan voorzien. Als dit ook niet mogelijk is, dan kan er eventueel een bestuurlijke lus worden toegepast. Zo niet, dan kan het b.o. de mogelijkheid worden gegeven een nieuw besluit te nemen. Zie ook 8:72 Awb waarin de rangorde blijkt uit ‘’indien toepassing van derde lid niet mogelijk’’.

5.3: Bestuurlijke lus en nieuwe gronden

Vraag 1

Het college heeft aan appellante sub b een vergunning verleend, waartegen het autobedrijf, appellante sub b en appellante sub c beroep hebben ingesteld. Dit besluit was echter strijdig met art. 3:46 Awb, waardoor het gebrek moest worden hersteld en de bestuurlijke lus werd toegepast. Het b.o. herstelt het gebrek en appellant sub b trekt hierdoor zijn beroep in. Na de bestuurlijke lus mogen er geen nieuw gronden worden aangevoerd. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Vraag 2

  1. Het besluit van 4 april was ontoereikend gemotiveerd en onzorgvuldig voorbereid, en daardoor in strijd met art. 3:46 Awb. Het besluit van 4 april 2011 was in strijd met art. 3:46 Awb, omdat het niet op een deugdelijke motivering berust. Het gebrek kon worden hersteld dmv de bestuurlijke lus ex 8:51a Awb, zie r.o. 4.5.  

  2. Er is gekozen voor dit besluit om finaal te beslechtigen. Het gebrek (de ondeugdelijke motivering en onzorgvuldige voorbereiding) kon zo worden hersteld door het bestuursorgaan.  

Vraag 3

  1. Uit art. 8:51a lid 2 Awb blijkt dat dit een bindende termijn is, maar in de praktijk kan deze termijn door de bestuursrechter worden verlengd.

  2. In het kader van snelle afhandeling is dit niet wenselijk, toch kan het echter soms handig zijn voor de zaak.  

Vraag 4

Het toepassen van de bestuurlijke lus is in de eerste aanleg slechts een bevoegdheid, maar bij hoger beroep is het een verplichting ogv art. 8:51d Awb. In eerste aanleg bestaat namelijk nog de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.  

Vraag 5

  1. Als het b.o. het besluit zelf gaat verbeteren, dan blijven de rechtsgevolgen gewoon in stand. Als er echter een nieuw besluit wordt genomen, dan betekent dat ook dat het oude bestreden besluit vernietigd wordt, inclusief de rechtsgevolgen die daarbij hoorden.

  2. 5Het besluit zelf wordt verbeterd, door het gebrek te herstellen.

  3. Voor appellant sub b  blijven de rechtsgevolgen dan in stand (r.o. 6)

Vraag 6

Het is inderdaad mogelijk. De wenselijkheid hangt af van de omstandigheden van het geval.  

Vraag 7

Ja, de rechter is hieraan gebonden. Dit is belangrijk voor de rechtszekerheid en voor de finale geschilbeslechting. Voor partijen is het belangrijk dat de finale uitspraak duidelijk is. Een uitzondering hierop is echter art. 8:119 lid 1 Awb (herziening).

Vraag 8

Ja, er is i.c. finaal beslechtigd. Appellant weet wat de gevolgen zijn van de uitspraak, de beroepen van het besluit zijn ongegrond.  

Vraag 9

  1. Als er na een tussenuitspraak nieuwe gronden zouden worden aangevoerd, zou het de belanghebbenden redelijkerwijs kunnen worden verweten dat er niet eerder/geen zienswijze als bedoeld in 3:15 Awb naar voren is gebracht (art. 6:13 Awb). Dit is dus niet de bedoeling. Gronden moeten zo vroeg mogelijk naar voren worden gebracht.

  2. De Brummen-leer stelt dat beroepsgronden die door de rechtbank al uitdrukkelijk en zonder voorbehoud zijn verworpen na de vernietiging niet opnieuw ingediend mogen worden. Dit is in het belang van de rechtszekerheid.  

Vraag 10

Bij een bestuurlijke lus is er sprake van een gebrek die hersteld moet worden, wat vaak een nadeel voor een belanghebbende oplevert. Art. 6:22 gaat over het in stand laten van een besluit indien belanghebbenden geen nadeel ondervinden. Dit gaat dus niet samen.

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Werkgroepopdrachten Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 1 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 1 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

1.1: Algemene vragen over de taak van de bestuursrechter 

Vraag 1

Bij het tot stand brengen van een stelsel van bestuursrechtspraak spelen altijd twee invals- hoeken, die van handhaving van het objectieve recht en individuele rechtsbescherming. Wat is de primaire doelstelling van het huidige bestuursprocesrecht? 


Vraag 2

Stel dat de wetgever de nadruk in het stelsel van bestuursrechtspraak meer zou willen leggen op handhaving van het objectieve recht en minder op individuele rechtsbescherming dan nu het geval is, zou dat consequenties kunnen hebben voor de volgende onderwerpen?


  1. het belanghebbende begrip.

  2. de gelding van de relativiteitseis.

  3. het verbod op reformatio in peius.

  4. de hoogte van het griffierecht.

  5. het moment van toetsing (ex nunc of ex tunc).

  6. en het beginsel van ongelijkheidscompensatie.

Algemene vragen over bevoegdheid

Vraag 1

Waar is de bevoegdheid van het CBB geregeld om in eerste en enige aanleg te oordelen? 


Vraag 2

Waar is de bevoegdheid van het CBB geregeld om in hoger beroep te oordelen? 


Vraag 3

Waar is de bevoegdheid van de CRvB geregeld om in eerste en enige instantie te oordelen? 


Vraag 4

Waar is de bevoegdheid van de CRvB geregeld om in hoger beroep te oordelen?

Vraag 5

Waar is de bevoegdheid van de belastingrechter geregeld? 


Vraag 6

Noem de wettelijke regeling waarin de sector kanton van de rechtbank als bevoegde bestuursrechter wordt aangemerkt.

Vraag 7

Waar is de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geregeld om in eerste en enige aanleg te oordelen?

Vraag 8

Waar is de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak geregeld om in hoger beroep te oordelen?

Vraag 9

Welke rechter(s) in eerste aanleg en/of in hoger beroep is (zijn) bevoegd terzake van:
a) De beslissing van B&W Groningen inhoudende de verlening van omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo? b) Een besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan het bedrijf Flexchauffeurs gevestigd te Weesp, op grond van de artikelen 2 en 18 van de Wet arbeid vreemdelingen?

Vraag 10

Stel, ik stuur drie brieven naar het college van B&W van de gemeente Assen. De eerste betreft een beroepschrift tegen een besluit van het college van B&W Groningen, de tweede een aanvraag om een uitkering, gericht aan B&W Emmen, de derde een verzoek om informatie, gericht aan de Nationaal Coördinator Groningen. 
a. Wat moet het college van B&W Assen met de drie brieven doen? 
b. Hoe luidt uw antwoord in het geval de drie brieven zijn gestuurd aan de Rechtbank Overijssel in plaats van aan B&W Assen?

Vraag 11

Hoe kan een geadresseerde van een besluit te

.....read more
Access: 
Public
Werkgroepopdrachten week 2 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 2 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

2.1: Omgevingsvergunning voor een garage in Glimmen

Het college van B&W van de gemeente Haren verleent aan mevrouw Van Kleef een omgevings- vergunning voor de bouw van een tweede garage inclusief carport bij haar woning aan de Brinkweg te Glimmen. Haar rechterbuurman, de heer Eringa, maakt bij het college van B&W bezwaar tegen de verleende vergunning. Het college komt gedeeltelijk aan de bezwaren tegemoet en wijzigt enkele voorschriften in de vergunning, ten gunste van het uitzicht van de heer Eringa. Mevrouw Van Kleef baalt van deze wijzigingen en stelt beroep in bij de rechtbank. Haar linkerbuurman, de heer Katoen, die de procedure tot nu toe van enige afstand gevolgd heeft, besluit ook beroep in te stellen bij de rechtbank. Hij vreest dat door de bouw van de garage een deel van zijn uitzicht op de Brinkweg verdwijnt. Het besluit op bezwaar neemt zijn vrees niet weg.

Vraag 1

Zal de rechtbank mevrouw Van Kleef en de heer Katoen in hun beroep ontvankelijk achten? 


Vraag 2

Acht u het mogelijk dat de heer Eringa wordt betrokken in de procedure bij de rechtbank? 


Vraag 3

Voor het instellen van beroep bij de rechtbank is griffierecht verschuldigd. Leg uit welk bedrag aan griffierecht mevrouw Van Kleef en de heer Katoen per persoon verschuldigd zijn. 


Vraag 4

Stel dat overbuurvrouw Gouwenberg eveneens bezwaar had gemaakt bij het college van B&W tegen de verleende omgevingsvergunning en zij drie weken later is verhuisd naar de Hulstweg in Glimmen.  Op welke wijze zal het college van B&W naar verwachting oordelen over het bezwaarschrift van mevrouw Gouwenberg?

Vraag 5

Mevrouw Van Kleef wil de nog te bouwen garage op termijn inrichten als bloemenwinkeltje annex workshopruimte. De heer Hovinga, eigenaar van het nabij gelegen tuincentrum E-plant, vreest concurrentie en heeft ook een bezwaarschrift ingediend. In zijn bezwaarschrift voert de heer Hovinga onder meer aan dat het bouwwerk niet voldoet aan eisen van brandveiligheid. Het college van B&W verklaren het bezwaar van de heer Hovinga niet-ontvankelijk, omdat:

  1. het bezwaar van de heer Hovinga, het bouwwerk voldoet niet aan brandveiligheidseisen, niets te maken heeft met zijn belang als concurrent;


  2. het belang van de heer Hovinga, een goede concurrentiepositie, niet mag meewegen in de besluitvorming over de omgevingsvergunning.

Bespreek aan de hand van beide argumenten of het college van B&W het bezwaar van de heer Hovinga terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Vraag 6

De beslissing om aan mevrouw Van Kleef een omgevingsvergunning te verlenen is door het college van B&W van Haren op dinsdag 6 maart 2018 genomen. Deze beslissing is op 13 maart 2018 op schrift gesteld, gedagtekend en ondertekend. Op donderdag 15 maart 2018 is de brief verstuurd aan mevrouw Van Kleef, die de brief op zaterdag 17 maart 2018 in de bus

.....read more
Access: 
Public
Werkgroepopdrachten week 3 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 3 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

3.1. Het verloop van de procedure Rechtbank Rotterdam 10-08-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:6191

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).

Vraag 2

  1. Hoe start een procedure bij de bestuursrechter?

  2. Wat wordt verstaan onder de op de zaak betrekking hebbende stukken?

  3. In hoeverre is een bestuursorgaan bevoegd of verplicht de op de zaak betrekking hebbende stukken in te zenden?

  4. Wat is de termijn voor het inzenden van de op de zaak betrekking hebbende stukken?

Vraag 3

Stel, niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken worden door het bestuursorgaan ingezonden. Welke consequenties kan de bestuursrechter daaraan verbinden?

Vraag 4

Volgens verzoekster heeft de rechter tijdens de zitting 11 juli 2016 in de procedure tussen verzoekster en het college van B&W Dordrecht niet de mogelijkheid geboden om te repliceren en te dupliceren. Kent de Awb partijen het recht toe van repliek en dupliek?

Vraag 5

Verzoekster is blijkbaar van oordeel dat zij in de procedure tussen verzoekster en het college van B&W te weinig gelegenheid heeft gekregen van de bestuursrechter om tijdens de zitting het woord te voeren. Kent het bestuursprocesrecht een recht op pleidooi?

Vraag 6

  1. De verzoekster verzoekt om wraking van de bestuursrechter omdat verzoekster van oordeel is dat de zaak tussen verzoekster en het college van B&W moet worden aangehouden. Op grond van welke bepaling uit de Awb heeft de bestuursrechter de bevoegdheid om de zaak aan te houden?

  2. Stel, na sluiting van het onderzoek komt de bestuursrechter erachter dat een bepaald voor de uitspraak relevant punt tijdens de zitting niet is besproken. Welke beslissing moet de rechter dan nemen?

Vraag 7

Uitgangspunt is dat de bestuursrechter een zaak behandeld volgens de filosofie van de Nieuwe zaaks behandeling.

  1. aWat zijn de doelstellingen van deze Nieuwe zaaks behandeling?

  2. Waarom is in dit verband cruciaal hoe de bestuursrechter de zaak ter zitting behandeld?

Vraag 8

De laatste jaren is het aantal wrakingsverzoeken gestegen. Sommige auteurs leggen een relatie met de invoering van de Nieuwe zaaks behandeling. Leg uit welk element van de Nieuwe zaaks behandeling in de onderstaande overweging centraal staat.

Tien dagen-termijn en goede procesorde Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 25 november 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BK4294

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).

Vraag 2

  1. Is het blijkens de uitspraak gegarandeerd dat stuknieuwe zaaksbehandelingen zijn snelheid, maatwerk en finaliteit.
    B) De rechter moet per zaakken die gelet op artikel 8:58, eerste lid, Awb tijdig worden ingediend in de rechterlijke beoordeling worden betrokken?

  2. Wat is in dit verband de functie van de zitting van 30 oktober 2008 (zie r.o. 2.3.3)?

Vraag 3

Blijven stukken die die gelet op artikel 8:58, eerste lid,

.....read more
Access: 
Public
Werkgroepopdrachten week 4 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 4 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

4.1. De uitbreiding van artikel 6:19 Awb, hangende beroep een nieuwe bob ABRvS 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4025

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).

Vraag 2

Leg uit welke twee artikel 6:19 Awb besluiten deze uitspraak bevat.

Vraag 3

Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak over het besluit van 27 mei 2013?

Vraag 4

Hoe luidde de beslissing van het college van 14 april 2014?

Vraag 5

Was de aanvrager van de gehandicaptenparkeerplaats genoodzaakt om hoger beroep in te stellen?

Vraag 6

Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak over het besluit van 14 april 2014?

Vraag 7

Toepassing van artikel 6:19 Awb kan leiden tot verlies van een rechtsbeschermingsinstantie. Op welke wijze kan dit worden ondervangen?

Vraag 8

Leg uit waarom de Afdeling in dit geval toepassing geeft aan art. 8:113 lid 2 Awb.

Vraag 9

Puzzeltje: Leg uit dat artikel 6:19 Awb als consequentie kan hebben dat door een bestuursorgaan ingesteld beroep zich tevens uitstrekt over een eigen besluit van dit bestuursorgaan.

Vraag 10

Betekent de uitspraak nu dat de aanvrager de gehandicaptenparkeerplaats toegewezen krijgt?

4.2. Het passeren van gebreken (artikel 6:22 Awb) CRvB 31 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:371

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).

Vraag 2

Stelling: “Het uitgangspunt van individuele rechtsbescherming verzet zich tegen het passeren van een gebrek met artikel 6:22 Awb”. Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist, dan wel onjuist is.

Vraag 3

Waarom komt het bijna nooit voor dat schending van de hoorplicht in bezwaar door de Afdeling bestuursrechtspraak wordt gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 Awb?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u in vergelijking de standaardoverweging in r.o. 4.3 van de Centrale Raad van Beroep?

Vraag 5

Stel, de Centrale Raad van Beroep besluit om de schending van de hoorplicht niet te passeren met artikel 6:22 Awb. Hoe zal de uitspraak dan moeten luiden?

4.3.Het relativiteitsvereiste (artikel 8:69a Awb)

Vraag 1

Stelling: ‘Het relativiteitsvereiste beperkt de mogelijkheid van een belanghebbende om beroepsgronden tegen een besluit aan te voeren’. Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist, dan wel onjuist is.

De heer Bouwens vraagt een omgevingsvergunning voor bouwen aan (art. 2.1 lid 1 sub a Wabo) bij het college van B&W, voor de bouw van een vrijstaande woning aan in een smalle straat in Dittersdam. Het college verleent de vergunning. De overbuurman van Bouwens, de heer Overmans, maakt bezwaar tegen de omgevingsvergunning. Hij voert onder andere aan dat het ontwerp van de woning niet voldoet aan de daaraan te stellen constructieve eisen. Het dak is niet Bestuursrecht 3 goed geconstrueerd, waardoor er grote kans is op lekkage. Het college verklaart het bezwaar van Overmans ongegrond. Ter onderbouwing van de beslissing op bezwaar overweegt het college onder meer dat het bezwaar ten aanzien van de dakconstructie niet wordt meegenomen bij de

.....read more
Access: 
Public
Werkgroepopdrachten week 5 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 5 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

5.1. Brummen-leer Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801

Vraag 1

Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).

Vraag 2

Waarom acht de Afdeling bestuursrechtspraak het in strijd met de rechtszekerheid als de rechtbank voor een tweede keer beroepsgronden moet beoordelen die hij eerder uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft verworpen?

Vraag 3

  1. Leg uit waarom het dictum van de rechtbank in de uitspraak van 16 februari 2001 niet wijst in de richting van het instellen van hoger beroep.

  2. Op welke wijze had de rechtbank in de uitspraak van 16 februari 2001 aan eiser meer duidelijkheid kunnen bieden?

Vraag 4

Beroepsgronden die zijn verworpen, kunnen in een procedure over het hernieuwde besluit na vernietiging niet alsnog tot gegrondverklaring leiden. Welk proceseconomisch nadeel heeft de door de Afdeling bestuursrechtspraak in deze uitspraak gevolgde lijn?

Vraag 5

Stel dat de rechtbank, net als in de “Brummen”-zaak, een bepaalde grond uitdrukkelijk heeft verworpen, maar het bestreden besluit op andere gronden heeft vernietigd, zodat het bestuursorgaan een nieuw besluit op bezwaar moet nemen. In de week na de rechtbankuitspraak treedt een verandering op in de feitelijke omstandigheden met betrekking tot de uitdrukkelijk door de rechtbank verworpen grond. Acht u het in een dergelijk geval raadzaam om hoger beroep tegen de rechtbankuitspraak in te stellen?5.1. Brummen-leer Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801

5.2. Algemene vragen over finale geschilbeslechting

Vraag 1

Leg uit wanneer een geschil finaal is beslecht door de bestuursrechter.

Vraag 2

Over welke vier instrumenten beschikt de bestuursrechter om het hem voorliggende geschil finaal te beslechten en wat houden ze in?

Vraag 3

Bestaat een rangorde tussen die instrumenten, en zo ja, hoe luidt deze?

5.3 Bestuurlijke lus en nieuwe gronden Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 12 juni 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA2877

Vraag 1

Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).

Vraag 2

  1. Wat mankeerde er uit bestuursrechtelijk oogpunt aan het besluit van 4 april 2011 en hoe verhoudt zich dat tot het soort gebreken waarvoor de bestuurlijke lus kan worden gebruikt?

  2. Waarom heeft de Af1) deling bestuursrechtspraak met betrekking tot dit besluit gekozen voor toepassing van de bestuurlijke lus?

Vraag 3

In de tussenuitspraak in het kader van een bestuurlijke lus wordt het bestuursorgaan voor het herstel een bepaalde termijn gegeven.

  1. Is deze termijn een bindende termijn?

  2. Acht u het mogelijk en wenselijk dat deze termijn eventueel wordt verlengd?

Vraag 4

Is een bestuursorgaan verplicht van de door de rechter door middel van de bestuurlijke lus geboden “herstel” mogelijkheid gebruik te maken?

Vraag 5

Wanneer het bestuursorgaan de “herstel” mogelijkheid wil benutten, kan het dat op twee manieren doen: ten eerste door het bestreden besluit zelf te verbeteren, met name door nader

.....read more
Access: 
Public
Werkgroepopdrachten week 6 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 6 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

6.1. Het voorwerp van hoger beroep; grondenfuik? Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 6 maart 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ3338

Vraag 1

Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).

Waarom heeft de minister het bezwaar van de stichting in zijn besluit op bezwaar van 7 maart 2011 gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond verklaard?

Vraag 2

Volgens de rechtbank had de minister het Aanwijzingsbesluit bij wege van exceptieve toetsing moeten beoordelen.
a. Wat bedoelt de rechtbank hiermee?
b. Moet een bestuursorgaan volgens de rechtbank in elke bezwaarschriftprocedure een exceptieve toetsing verrichten?
c. Waarom heeft de rechtbank de rechtsgevolgen in stand gelaten?

Vraag 3

In hoger beroep voert de stichting aan dat de rechtbank artikel 8:69, tweede lid, Awb heeft geschonden.
a. Waarom is de stichting deze mening toegedaan?
b. Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak op dit punt?

Vraag 4

  1. Dient volgens de Afdeling bestuursrechtspraak in hoger beroep een nieuwe beroepsgrond te worden meegenomen die ook reeds in eerste aanleg aangevoerd had kunnen worden?
  2. Hanteert de Afdeling bestuursrechtspraak op dit punt dezelfde lijn als de Centrale Raad van Beroep?

Vraag 5

  1. Geldt de grondenfuik volgens de Afdeling bestuursrechtspraak ook waar de nieuwe grond is ontleend aan het recht van de Europese Unie?
  2. Geldt de grondenfuik volgens de Afdeling bestuursrechtspraak ook waar de nieuwe grond is ontleend aan een verdrag?

Vraag 6

Aan welke lijn geeft u de voorkeur?  : de lijn van de Centrale Raad van Beroep of die van de Afdeling bestuursrechtspraak?

6.2. Incidenteel hoger beroep Hoge Raad 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3610

Vraag 1

Wat is de ratio van de regeling van incidenteel hoger beroep? Bestuursrecht 3

Vraag 2

Wat is het verschil in de procespositie van een belanghebbende die als partij op de voet van art. 8:26 Awb aan het geding in hoger beroep deelneemt en een belanghebbende die incidenteel hoger beroep heeft ingesteld?

Vraag 3

Kan een belanghebbende die geen beroep bij de rechtbank heeft ingesteld ook incidenteel hoger beroep instellen?

Vraag 4

  1. Waarom heeft de Inspecteur incidenteel hoger beroep ingesteld?
  2. Hoe oordeelt het Hof over het incidenteel hoger beroep?

Vraag 5

Binnen welke termijn dient incidenteel hoger beroep te worden ingesteld?

Vraag 6

Waarom verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond?

Vraag 7

Zoek de uitspraak ABRvS 26 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:681 (www.rechtspraak.nl). Leg in eigen woorden uit waarom de Afdeling bestuursrechtspraak in die zaak de brief van de burgemeester niet aanmerkt als een incidenteel beroep. Blijkens de memorie van toelichting bij de Wet aanpassing bestuursprocesrecht verwacht de Awbwetgever dat het invoeren van het incidentele hoger beroep, een effect zal hebben op het procedeergedrag van partijen. (Kamerstukken II 2009/10, 32 450, nr. 3, p. 24). De verwachting is dat het instellen van hoger beroep minder aantrekkelijk wordt.

Vraag 8

.....read more
Access: 
Public
Werkgroepopdrachten week 7 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG

Werkgroepopdrachten week 7 - Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG


Vragen

7.1.: De aanvullende taak van de burgerlijke rechter Rechtbank Den Haag 27 december, ECLI:NL:RBDHA:2017:15380

Vraag 1

Welke hoofdregels gelden er ten aanzien van de rechtsmachtverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter?

Vraag 2

Wat leert de uitspraak Staat/Privacy First over de taakverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter?

Vraag 3

Leg uit waarom de Stichting Adem niet-ontvankelijk is in vordering II.

Vraag 4

In hoeverre is Milieudefensie ontvankelijk in vordering II?

7.2.  Rechtsmachtverdeling schadevergoeding Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 2 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2081

Vraag 1

Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).

Vraag 2

Welke bestuursrechter is bevoegd te oordelen over schadevergoeding?

Vraag 3

Waarom dient de Afdeling zich volgens de minister onbevoegd te verklaren?

Vraag 4

Leg uit waarom de Afdeling deze opvatting van de minister niet deelt.

Vraag 5

In hoeverre is een burgerlijke rechter die een oordeel moet geven over het resterende bedrag gebonden aan het oordeel van de bestuursrechter?

Vraag 6

Acht u het mogelijk om, nadat de bestuursrechter een schadevergoedingsverzoek van € 25.000 heeft toegewezen, voor de resterende schade de bestuursrechter te benaderen, in plaats van de burgerlijke rechter?

Vraag 7

Waarom wordt het verzoek van Interbest om schadevergoeding uiteindelijk afgewezen?

7.3. Algemene vragen nadeelcompensatie

Vraag 1

Welk beginsel staat in artikel 4:126 Awb centraal?

Vraag 2

Welke bestuursrechter is bevoegd te oordelen over een besluit op aanvraag als bedoeld in artikel 4:126 Awb?

Vraag 3

Is er na inwerkingtreding van artikel 4:126 Awb bij nadeelcompensatie nog een rol weggelegd voor de burgerlijke rechter?

Vraag 4

Waarom is de taak van de burgerlijke rechter in geval van nadeelcompensatie een andere dan in geval van schadevergoeding wegens een onrechtmatige overheidsdaad bestaande in een onrechtmatig besluit?

7.4. Klacht over de informele afhandeling van een bezwaarschrift Nationale ombudsman 18 april 2017, nr. 2017/053

Vraag 1

Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).

Vraag 2

Aan de hand van welke normen beoordeelt de Nationale ombudsman een klacht?

Vraag 3

Welke norm of normen zijn in deze casus specifiek aan de orde?

Vraag 4

Was de Nationale ombudsman in dit geval bevoegd of verplicht om onderzoek te doen?

Vraag 5

In hoeverre schept de inhoudelijke beslissing van de Nationale ombudsman verplichtingen voor de gemeente Simpelveld?

Antwoordindicatie

7.1.: De aanvullende taak van de burgerlijke rechter Rechtbank Den Haag 27 december, ECLI:NL:RBDHA:2017:15380

Vraag 1

Zie r.o. 4.8. De burgerlijke rechter biedt aanvullende rechtsbescherming. Op grond van het Changoe/Staat arrest en art. 112 Gw is hij altijd bevoegd, maar als er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat waarbij er materieel hetzelfde of soortgelijk resultaat kan worden bereikt, is er geen ruimte voor de burgerlijke rechter en zal hij eiser niet-ontvankelijk verklaren. Ook moet voorkomen worden dat

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht - rechtsbescherming: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Bestuursrecht - rechtsbescherming: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Bestuursrecht: rechtsbescherming voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
  • Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1724