Sheetnotes Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG
Deze sheetnotes zijn gebaseerd op de hoorcollegeaantekeningen van 2016-2017
Deze sheetnotes zijn gebaseerd op de hoorcollegeaantekeningen van 2016-2017
Zie ook de sheetnotes van Bestuursrecht die gebaseerd zijn op deze hoorcollegeaantekeningen en de colleges van 17/18
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2017/2018 bij het vak Bestuursrecht: rechtsbescherming aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Bevat oefententamens bij het vak Bestuursrecht: rechtsbescherming, Rijksuniversiteit Groningen.
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de
...Martijn Huizinga heeft bij het college van B&W van Heerlen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 een aanvraag ingediend voor het rolstoeltoegankelijk maken van zijn nieuwe benedenwoning. In het kader van de beoordeling van de aanvraag zijn ambtenaren van de gemeente Heerlen, zonder daarvoor om toestemming te vragen, de woning binnengegaan. De Wmo-aanvraag is vervolgens afgewezen. Martijn acht die afwijzing onrechtmatig en vindt dat hij € 15.000,- schade heeft geleden: psychische schade vanwege het ongewenste bezoek en materiële schade vanwege een tijdelijk verblijf in een vakantiepark omdat de woning niet rolstoeltoegankelijk is.
Geef aan via welke verschillende procedurele wegen Martijn Huizinga kan bereiken dat hij zijn schade volledig vergoed krijgt en vermeld daarbij de verschillende relevante procedurele stappen die hij moet zetten.
Stelling: als de voorzieningenrechter kortsluit, vervalt de noodzaak een voorlopige voorziening te treffen. Bespreek of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist dan wel onjuist is.
Lena Klevakina ontvangt op 26 mei 2018 – de brief is afgestempeld op 21 mei 2018 – de beslissing op het door haar gemaakte bezwaar tegen het besluit van 15 januari 2018, waarin het UWV heeft te kennen gegeven dat per 1 augustus 2018 geen recht meer bestaat op een uitkering ingevolgde de Ziektewet. Tot wanneer kan Lena Klevakina uiterlijk beroep instellen bij de rechtbank?
Stel dat in het besluit van 15 januari 2018 een onjuiste rechtsmiddelenclausule is opgenomen. Bespreek op welke wijze met een bezwaarschrift dat hierdoor te laat is ingediend, zal worden omgegaan.
Het college van B&W van Leeuwarden heeft op 22 maart 2018 aan tuincentrum Greenlife een ontheffing verleend van het in artikel 2 Winkeltijdenwet neergelegde verbod om op zondag voor publiek een winkel geopend te hebben. Tuincentrum Greenlife mag voortaan iedere laatste zondag van de maand van 13:00-17:00 uur geopend zijn. Deze zondagsopenstelling is tegen het zere been van het concurrerende tuincentrum World of Plants. Het door tuincentrum World of Plants gemaakte bezwaar leidt echter niet tot herroeping van de verleende ontheffing.
Leg uit bij welke bestuursrechter beroep en/of hoger beroep kan worden ingesteld.
De voorzitter van de landelijke stichting Tegen Verruiming Zondagopenstelling, Lieke Huiberts, heeft op 15 januari 2018 een informatiebijeenkomst van de Leeuwarder gemeenteraad bijgewoond waar onder meer het verzoek om zondagsopenstelling van tuincentrum Greenlife op de agenda stond. De heer Lopez, wethouder economie & ruimtelijke ontwikkeling van Leeuwarden, heeft tijdens deze informele bijeenkomst mondeling toegelicht dat hij verwacht dat een meerderheid van het college positief tegenover verzoek van het tuincentrum staat. Op 1 februari 2018 belt Lieke Huiberts met wethouder Lopez om te informeren naar de status van het verzoek van tuincentrum Greenlife Ze krijgt te horen: ‘een zondagsopenstelling van tuincentrum Greenlife kan een impuls geven aan het aantal toeristen dat Leeuwarden op.....read more
De vereniging Rinsen heeft bezwaar gemaakt tegen een door het college van B&W van Kronen verleende omgevingsvergunning voor de kap van vijf essen ten behoeve van het realiseren van een mestbassin. Uit de uitnodiging voor de hoorzitting blijkt dat het horen zal plaatsvinden door de heer Goossens, voorzitter en als ambtenaar werkzaam bij de aangrenzende gemeente Poldermeer, mevrouw Bergen, lid van de vereniging Rinsma en de heer Prins, gepensioneerd jurist algemene zaken van de gemeente Kronen.
Binnen welke termijn moet het college van B&W een beslissing op het bezwaarschrift van de vereniging Rinsen nemen? (3 punten)
Het bezwaar van de vereniging Rinsen is ongegrond verklaard. De rechtbank verklaart het daarop ingestelde beroep van de vereniging gegrond en vernietigt het bestreden besluit op bezwaar. Kan de rechtbank het college van B&W van Neerijnen veroordelen tot vergoeding van de kosten die de vereniging Rinsen in de bezwaarprocedure heeft gemaakt? (2 punten)
De bestuursrechter beschikt over verschillende bevoegdheden waarmee hij een geschil finaal kan (proberen) te beslechten bij de constatering dat het bestreden besluit onrechtmatig is. Bespreek voor de drie onderstaande situaties welke van de bevoegdheden ter finale beslechting van het geschil tussen partijen het meest voor de hand ligt om door de bestuursrechter te worden toegepast. (5 punten)
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft aan Built bouwsystemen b.v een boete opgelegd van € 305.000,- wegens overtreding van artikel 6 Mededingingswet. Het door Built gemaakte bezwaar is door de ACM niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Rotterdam heeft het door Built ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Leg aan de hand van de relevante Awb-bepalingen uit waarom de rechtbank Rotterdam bevoegd is te oordelen over het beroep. (3 punten)
Leg aan de hand van de relevante Awb-bepalingen uit bij welke bestuursrechter hoger beroep kan worden ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. (2 punten)
De heer Barends ontvangt in het voorjaar van 2015 twee beschikkingen: een van het UWV in het kader van een arbeidsongeschiktheidsuitkering en een van het college van B&W van Leeuwarden in het kader van een aanvraag om een gehandicaptenparkeerplaats. Tegen beide beschikkingen maakt hij zonder succes bezwaar, waarna hij tegen beide beslissingen op zijn bezwaar beroep instelt. Beide beroepen worden ongegrond verklaard. Hij gaat vervolgens tegen beide uitspraken in hoger beroep: tegen de ene uitspraak bij.....read more
Stelling: De invoering van artikel 8:69a Awb en de huidige formulering van artikel 6:22 Awb passen goed binnen een bestuursprocesrecht dat is gericht op individuele rechtsbescherming? Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist, dan wel onjuist is.
Energieproducent EWR wil een grote energiecentrale oprichten aan de rand van een beschermd natuurgebied. Hiervoor is een vergunning als bedoeld in art. 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 vereist. Gedeputeerde Staten (GS) van Gelderland die deze vergunning moeten verstrekken, publiceren een ontwerp-besluit waarin de vergunning wordt verleend. Aan de hand van zienswijzen ingediend door milieuorganisaties en omwonenden, waarin wordt gewezen op de negatieve effecten van de centrale op de beschermde natuur, komen GS hier echter op terug en bij het definitieve besluit wordt de aanvraag van de vergunning afgewezen. EWR legt zich niet neer bij deze afwijzing en wil gaan procederen.
Kan EWR rechtsmiddelen instellen tegen het definitieve besluit nu hij geen zienswijze tegen het ontwerp-besluit heeft ingediend?
Moet EWR eerst bezwaar maken tegen de afwijzing van de vergunning alvorens hij in beroep kan gaan?
Om de bereikbaarheid van de regio Groningen te verbeteren en de verkeersveiligheid te bevorderen, wordt gewerkt aan het aanpassen van de Zuidelijke Ringweg. Een deel van de Zuidelijke Ringweg wordt verdiept aangelegd. Over het verdiepte deel komen 'deksels', waarop een nieuw groen gebied wordt aangelegd: het Zuiderplantsoen. Bij besluit van 29 september 2015 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu op grond van de Tracéwet het tracé-besluit “Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2” vastgesteld. Het besluit is gepubliceerd in de Staatscourant op vrijdag 2 oktober 2015. Maandag 5 oktober volgt publicatie in het huis-aan-huisblad ‘Groninger Gezinsbode’. Een aantal belanghebbenden stelt beroep in bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Leg uit aan de hand van de relevante Awb-bepalingen waarom de Afdeling bestuursrechtspraak bevoegd is om in beroep van deze zaak kennis te nemen.
Leg uit aan de hand van de relevante Awb-bepalingen wat de laatste dag is waarop tegen het tracé-besluit ”Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2” in beroep kan worden gekomen.
De heer Spikkeveen vraagt bij het college van B&W een bijstandsuitkering aan vanaf 1 februari 2016. Omdat de aanvraag te laat is ingediend, wordt de uitkering toegekend per 1 maart 2016. Spikkeveen gaat in bezwaar omdat hij het niet eens is met de ingangsdatum van de bijstandsuitkering. Tijdens de bezwaarfase overlijdt zijn oudtante en ontvangt Spikkeveen een erfenis van 15.000 euro. Spikkeveen biecht dit eerlijk op tijdens de hoorzitting in bezwaar. Het college van B&W beslist op bezwaar dat, gelet op dit spaargeld, de aanvraag om bijstandsuitkering moet worden afgewezen. Spikkeveen stelt in beroep dat het college van B&W buiten de grondslag van het bezwaar is getreden. Hoe beoordeelt u.....read more
Paddington Berenwinkel wil een berenwinkel openen in de binnenstad van Kampen. Bij besluit van 11 januari 2016 verleent het college van B&W aan Paddington een vergunning op grond van de Monumentenwet voor de verbouw van een monumentaal grachtenpand tot berenwinkel. Winnie Berenwinkel, gevestigd aan de overkant van de gracht, maakt bezwaar. Winnie vreest omzetverlies.
Paddington stelt dat bij de besluitvorming over het verlenen van een monumentenvergunning mogelijk omzetverlies van een concurrerende onderneming geen rol kan spelen en dat Winnie om die reden geen belanghebbende is bij het besluit. Het bezwaar van Winnie moet dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard, aldus Paddington. Wat vindt u van dat standpunt van Paddington? (3 pt.)
Winnie voert in bezwaar aan dat de door B&W verleende vergunning in strijd is met de Monumentenwet. Paddington stelt in reactie daarop dat de regels uit de Monumentenwet niet strekken ter bescherming van het belang van Winnie en dat B&W het argument van Winnie dus niet mogen betrekken bij de heroverweging. Heeft Paddington gelijk? (2 pt.)
Bij besluit van 27 juni 2014 heeft het college van B&W van Gorinchem een omgevingsvergunning met bouwtoestemming, milieutoestemming en kaptoestemming verleend voor de kap van vier oude eiken en de bouw en het in bedrijf nemen van een nieuwe fabriek van Zoetjes. De heer Sadeas maakt bezwaar tegen de vergunning.
Sadeas woont op 100 meter van de locatie waar de vergunning op ziet. Vanuit zijn woning heeft hij zicht op de te kappen bomen en zal hij in de toekomst zicht hebben op de te bouwen fabriek. Hij maakt uitsluitend bezwaar tegen de hoogte van het bouwwerk. Zijn bezwaar wordt ongegrond verklaard. In beroep bij de rechtbank voert hij opnieuw aan dat de te bouwen fabriek de maximale bouwhoogte overschrijdt. Bovendien schrijft hij in het beroepschrift: ‘We weten allemaal dat een suikerfabriek vreselijk stinkt. Slecht voor het milieu, en ik ga daar last van krijgen.’ Wat kan/mag/moet de rechtbank met deze uiting van onvrede bij het beoordelen van het beroep van Sadeas? (5 pt.)
Bij besluit van 8 december 2015 heeft de gemeenteraad van Leeuwarden het bestemmingsplan ‘Esserheem’ vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van 60 woningen. Kaladin, een omwonende met zicht op het te realiseren bouwplan, gaat tegen de vaststelling van het bestemmingsplan in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Hij betoogt onder meer dat de gemeenteraad ten onrechte, want in strijd met art. 3:11 lid 1 Awb, de exploitatieberekening, die ten grondslag ligt aan het plan, niet ter inzage heeft gelegd. Vast staat dat Kaladin nog voordat hij beroep instelde inmiddels over de exploitatieberekening beschikte. Het is echter niet uitgesloten dat er belanghebbenden zijn die het ontwerpbesluit en de ter inzage gelegde stukken hebben geraadpleegd zonder dat ze op de hoogte.....read more
Datum uitspraak: 13 mei 2015
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Alblasserdam,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 8 september 2014 in zaak nr. 13/7481 in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [wederpartij] Bouwmarkten B.V. en anderen (hierna: [wederpartij] en anderen)
en
het college.
Bij besluit van 24 april 2013 heeft het college het verzoek van [wederpartij] en anderen om handhavend optreden tegen het gebruik voor verkoopactiviteiten van de gronden op het buitenterrein aan de [locatie] te Alblasserdam afgewezen.
Bij besluit van 16 oktober 2013 heeft het college het door [wederpartij] en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 24 april 2013 in stand gelaten.
Bij uitspraak van 8 september 2014 heeft de rechtbank het door [wederpartij] en anderen daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 16 oktober 2013 vernietigd en de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld.
[wederpartij] en anderen hebben een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 maart 2015, waar het college, vertegenwoordigd door mr. H.J. Breeman, advocaat te Rotterdam, is verschenen.
1. Het college betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat ten tijde van het besluit van 16 oktober 2013 reeds concreet zicht op legalisering bestond. Het betoogt voorts dat de rechtbank bij beantwoording van de vraag of ten tijde van dat besluit concreet zicht op legalisering bestond een onjuist criterium heeft aangelegd en dat het relativiteitsvereiste, anders dan de rechtbank heeft overwogen, in de weg staat aan vernietiging van het besluit van 16 oktober 2013.
2. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 14 januari 2009 in zaak nr. 200803416/1) heeft een bestuursorgaan in de regel geen belang bij de beoordeling van zijn hoger beroep indien de rechtsgevolgen van een vernietigd besluit in stand zijn gelaten. Hetgeen het college heeft aangevoerd, is onvoldoende om wel belang aan te nemen. De bestuursrechter is slechts gehouden tot inhoudelijke beoordeling van een bij hem ingediend beroep indien de indiener daarbij een actueel en reëel belang heeft. Indien dat belang is vervallen, is de bestuursrechter niet geroepen uitspraak te doen. Voorts zijn de overwegingen van de rechtbank niet bindend in toekomstige zaken. Dat het college is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [wederpartij] en anderen is eveneens onvoldoende om procesbelang aan te nemen.
3. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
4. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep
.....read moreCentrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 mei 2012, 12/164 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
Namens appellant heeft mr. S. de Vries, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2013. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. De Vries. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.A. Boes-Kouwenoord en A.A. de Bie.
1.1. Appellant was sinds 1 januari 1995 als ambtenaar aangesteld bij de gemeente Amsterdam. Ten tijde in geding was hij gedetacheerd bij [naam B.V. 1] [naam B.V. 1]) en werkzaam bij de servicebalie van het parkeerterrein [naam parkeerterrein].
1.2. Bij brief van 20 januari 2011 zijn de medewerkers van parkeergarages en parkeerterreinen van de Dienst Parkeergebouwen, onder wie appellant, op de hoogte gesteld van het verwijderen van twee medewerkers van hun werkplek in een parkeergarage vanwege frauduleuze handelingen. De medewerkers zijn in die brief gewaarschuwd voor de gevolgen van frauduleus handelen, zoals het aannemen van contant geld en het niet in de dagrapporten verklaren van handelingen als het handmatig openen van slagbomen. Er is op gewezen dat frauduleus handelen kan leiden tot einde detachering of tot ontslag, en dat zogenoemde mystery guests zullen worden ingezet, die alle werkplekken langs gaan en rapporteren over houding, communicatie, navolgen van procedures en frauduleuze handelingen.
1.3. Op 17 mei 2011 is de detachering van appellant bij [naam B.V. 1] met onmiddellijke ingang beëindigd wegens een melding van een integriteitsschending door appellant. Bij brief van 15 juni 2011 is aan het Bureau Integriteit van de gemeente Amsterdam (BIA) advies gevraagd over het voornemen appellant disciplinair te straffen met voorwaardelijk ontslag. Appellant wordt verweten dat hij voor een bezoekster van het parkeerterrein [naam parkeerterrein] (die achteraf een mystery guest, werkzaam bij [naam B.V. 2], bleek te zijn) de slagboom handmatig heeft geopend en dat hij daarvoor een bedrag van € 8,- van de bezoekster heeft ontvangen. Dit bedrag heeft appellant niet afgedragen en hij heeft niet gemeld dat dit incident heeft plaatsgevonden. Het BIA heeft, op grond van de ernst van de integriteitsschending en de omstandigheden, geadviseerd om appellant - in afwijking van het voornemen - te straffen met onvoorwaardelijk ontslag.
1.4. In navolging van het advies van het BIA heeft de algemeen directeur van [naam B.V. 1], namens het college, appellant bij besluit van 21 juli 2011 met onmiddellijke ingang de straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd. Dit besluit is, na gemaakt bezwaar, gehandhaafd bij besluit van 23 december 2011 (bestreden besluit).
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant ongegrond verklaard en diens verzoek om schadevergoeding afgewezen.
3.1. In hoger beroep heeft
.....read moreCentrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 mei 2012, 12/164 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
Namens appellant heeft mr. S. de Vries, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2013. Appellant is verschenen,
bijgestaan door mr. De Vries. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.A.
Boes-Kouwenoord en A.A. de Bie.
1.1. Appellant was sinds 1 januari 1995 als ambtenaar aangesteld bij de gemeente Amsterdam. Ten tijde in geding was hij gedetacheerd bij [naam B.V. 1] [naam B.V. 1]) en werkzaam bij de servicebalie van het parkeerterrein [naam parkeerterrein].
1.2. Bij brief van 20 januari 2011 zijn de medewerkers van parkeergarages en parkeerterreinen van de Dienst Parkeergebouwen, onder wie appellant, op de hoogte gesteld van het verwijderen van twee medewerkers van hun werkplek in een parkeergarage vanwege frauduleuze handelingen. De medewerkers zijn in die brief gewaarschuwd voor de gevolgen van frauduleus handelen, zoals het aannemen van contant geld en het niet in de dagrapporten verklaren van handelingen als het handmatig openen van slagbomen. Er is op gewezen dat frauduleus handelen kan leiden tot einde detachering of tot ontslag, en dat zogenoemde mystery guests zullen worden ingezet, die alle werkplekken langs gaan en rapporteren over houding, communicatie, navolgen van procedures en frauduleuze handelingen.
1.3. Op 17 mei 2011 is de detachering van appellant bij [naam B.V. 1] met onmiddellijke ingang beëindigd wegens een melding van een integriteitsschending door appellant. Bij brief van 15 juni 2011 is aan het Bureau Integriteit van de gemeente Amsterdam (BIA) advies gevraagd over het voornemen appellant disciplinair te straffen met voorwaardelijk ontslag. Appellant wordt verweten dat hij voor een bezoekster van het parkeerterrein [naam parkeerterrein] (die achteraf een mystery guest, werkzaam bij [naam B.V. 2], bleek te zijn) de slagboom handmatig heeft geopend en dat hij daarvoor een bedrag van € 8,- van de bezoekster heeft ontvangen. Dit bedrag heeft appellant niet afgedragen en hij heeft niet gemeld dat dit incident heeft plaatsgevonden. Het BIA heeft, op grond van de ernst van de integriteitsschending en de omstandigheden, geadviseerd om appellant - in afwijking van het voornemen - te straffen met onvoorwaardelijk ontslag.
1.4. In navolging van het advies van het BIA heeft de algemeen directeur van [naam B.V. 1], namens het college, appellant bij besluit van 21 juli 2011 met onmiddellijke ingang de straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd. Dit besluit is, na gemaakt bezwaar, gehandhaafd bij besluit van 23 december 2011 (bestreden besluit).
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant ongegrond verklaard en diens verzoek om schadevergoeding afgewezen.
3.1. In hoger beroep heeft
.....read moreBij het tot stand brengen van een stelsel van bestuursrechtspraak spelen altijd twee invals- hoeken, die van handhaving van het objectieve recht en individuele rechtsbescherming. Wat is de primaire doelstelling van het huidige bestuursprocesrecht?
Stel dat de wetgever de nadruk in het stelsel van bestuursrechtspraak meer zou willen leggen op handhaving van het objectieve recht en minder op individuele rechtsbescherming dan nu het geval is, zou dat consequenties kunnen hebben voor de volgende onderwerpen?
het belanghebbende begrip.
de gelding van de relativiteitseis.
het verbod op reformatio in peius.
de hoogte van het griffierecht.
het moment van toetsing (ex nunc of ex tunc).
en het beginsel van ongelijkheidscompensatie.
Waar is de bevoegdheid van het CBB geregeld om in eerste en enige aanleg te oordelen?
Waar is de bevoegdheid van het CBB geregeld om in hoger beroep te oordelen?
Waar is de bevoegdheid van de CRvB geregeld om in eerste en enige instantie te oordelen?
Waar is de bevoegdheid van de CRvB geregeld om in hoger beroep te oordelen?
Waar is de bevoegdheid van de belastingrechter geregeld?
Noem de wettelijke regeling waarin de sector kanton van de rechtbank als bevoegde bestuursrechter wordt aangemerkt.
Waar is de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geregeld om in eerste en enige aanleg te oordelen?
Waar is de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak geregeld om in hoger beroep te oordelen?
Welke rechter(s) in eerste aanleg en/of in hoger beroep is (zijn) bevoegd terzake van: a) De beslissing van B&W Groningen inhoudende de verlening van omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo? b) Een besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan het bedrijf Flexchauffeurs gevestigd te Weesp, op grond van de artikelen 2 en 18 van de Wet arbeid vreemdelingen?
Stel, ik stuur drie brieven naar het college van B&W van de gemeente Assen. De eerste betreft een beroepschrift tegen een besluit van het college van B&W Groningen, de tweede een aanvraag om een uitkering, gericht aan B&W Emmen, de derde een verzoek om informatie, gericht aan de Nationaal Coördinator Groningen. a. Wat moet het college van B&W Assen met de drie brieven doen? b. Hoe luidt uw antwoord in het geval de drie brieven zijn gestuurd aan de Rechtbank Overijssel in plaats van aan B&W Assen?
Hoe kan een geadresseerde van een besluit te
.....read moreHet college van B&W van de gemeente Haren verleent aan mevrouw Van Kleef een omgevings- vergunning voor de bouw van een tweede garage inclusief carport bij haar woning aan de Brinkweg te Glimmen. Haar rechterbuurman, de heer Eringa, maakt bij het college van B&W bezwaar tegen de verleende vergunning. Het college komt gedeeltelijk aan de bezwaren tegemoet en wijzigt enkele voorschriften in de vergunning, ten gunste van het uitzicht van de heer Eringa. Mevrouw Van Kleef baalt van deze wijzigingen en stelt beroep in bij de rechtbank. Haar linkerbuurman, de heer Katoen, die de procedure tot nu toe van enige afstand gevolgd heeft, besluit ook beroep in te stellen bij de rechtbank. Hij vreest dat door de bouw van de garage een deel van zijn uitzicht op de Brinkweg verdwijnt. Het besluit op bezwaar neemt zijn vrees niet weg.
Zal de rechtbank mevrouw Van Kleef en de heer Katoen in hun beroep ontvankelijk achten?
Acht u het mogelijk dat de heer Eringa wordt betrokken in de procedure bij de rechtbank?
Voor het instellen van beroep bij de rechtbank is griffierecht verschuldigd. Leg uit welk bedrag aan griffierecht mevrouw Van Kleef en de heer Katoen per persoon verschuldigd zijn.
Stel dat overbuurvrouw Gouwenberg eveneens bezwaar had gemaakt bij het college van B&W tegen de verleende omgevingsvergunning en zij drie weken later is verhuisd naar de Hulstweg in Glimmen. Op welke wijze zal het college van B&W naar verwachting oordelen over het bezwaarschrift van mevrouw Gouwenberg?
Mevrouw Van Kleef wil de nog te bouwen garage op termijn inrichten als bloemenwinkeltje annex workshopruimte. De heer Hovinga, eigenaar van het nabij gelegen tuincentrum E-plant, vreest concurrentie en heeft ook een bezwaarschrift ingediend. In zijn bezwaarschrift voert de heer Hovinga onder meer aan dat het bouwwerk niet voldoet aan eisen van brandveiligheid. Het college van B&W verklaren het bezwaar van de heer Hovinga niet-ontvankelijk, omdat:
het bezwaar van de heer Hovinga, het bouwwerk voldoet niet aan brandveiligheidseisen, niets te maken heeft met zijn belang als concurrent;
het belang van de heer Hovinga, een goede concurrentiepositie, niet mag meewegen in de besluitvorming over de omgevingsvergunning.
Bespreek aan de hand van beide argumenten of het college van B&W het bezwaar van de heer Hovinga terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
De beslissing om aan mevrouw Van Kleef een omgevingsvergunning te verlenen is door het college van B&W van Haren op dinsdag 6 maart 2018 genomen. Deze beslissing is op 13 maart 2018 op schrift gesteld, gedagtekend en ondertekend. Op donderdag 15 maart 2018 is de brief verstuurd aan mevrouw Van Kleef, die de brief op zaterdag 17 maart 2018 in de bus
.....read moreBeschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).
Hoe start een procedure bij de bestuursrechter?
Wat wordt verstaan onder de op de zaak betrekking hebbende stukken?
In hoeverre is een bestuursorgaan bevoegd of verplicht de op de zaak betrekking hebbende stukken in te zenden?
Wat is de termijn voor het inzenden van de op de zaak betrekking hebbende stukken?
Stel, niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken worden door het bestuursorgaan ingezonden. Welke consequenties kan de bestuursrechter daaraan verbinden?
Volgens verzoekster heeft de rechter tijdens de zitting 11 juli 2016 in de procedure tussen verzoekster en het college van B&W Dordrecht niet de mogelijkheid geboden om te repliceren en te dupliceren. Kent de Awb partijen het recht toe van repliek en dupliek?
Verzoekster is blijkbaar van oordeel dat zij in de procedure tussen verzoekster en het college van B&W te weinig gelegenheid heeft gekregen van de bestuursrechter om tijdens de zitting het woord te voeren. Kent het bestuursprocesrecht een recht op pleidooi?
De verzoekster verzoekt om wraking van de bestuursrechter omdat verzoekster van oordeel is dat de zaak tussen verzoekster en het college van B&W moet worden aangehouden. Op grond van welke bepaling uit de Awb heeft de bestuursrechter de bevoegdheid om de zaak aan te houden?
Stel, na sluiting van het onderzoek komt de bestuursrechter erachter dat een bepaald voor de uitspraak relevant punt tijdens de zitting niet is besproken. Welke beslissing moet de rechter dan nemen?
Uitgangspunt is dat de bestuursrechter een zaak behandeld volgens de filosofie van de Nieuwe zaaks behandeling.
aWat zijn de doelstellingen van deze Nieuwe zaaks behandeling?
Waarom is in dit verband cruciaal hoe de bestuursrechter de zaak ter zitting behandeld?
De laatste jaren is het aantal wrakingsverzoeken gestegen. Sommige auteurs leggen een relatie met de invoering van de Nieuwe zaaks behandeling. Leg uit welk element van de Nieuwe zaaks behandeling in de onderstaande overweging centraal staat.
Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).
Is het blijkens de uitspraak gegarandeerd dat stuknieuwe zaaksbehandelingen zijn snelheid, maatwerk en finaliteit.
B) De rechter moet per zaakken die gelet op artikel 8:58, eerste lid, Awb tijdig worden ingediend in de rechterlijke beoordeling worden betrokken?
Wat is in dit verband de functie van de zitting van 30 oktober 2008 (zie r.o. 2.3.3)?
Blijven stukken die die gelet op artikel 8:58, eerste lid,
.....read moreBeschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).
Leg uit welke twee artikel 6:19 Awb besluiten deze uitspraak bevat.
Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak over het besluit van 27 mei 2013?
Hoe luidde de beslissing van het college van 14 april 2014?
Was de aanvrager van de gehandicaptenparkeerplaats genoodzaakt om hoger beroep in te stellen?
Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak over het besluit van 14 april 2014?
Toepassing van artikel 6:19 Awb kan leiden tot verlies van een rechtsbeschermingsinstantie. Op welke wijze kan dit worden ondervangen?
Leg uit waarom de Afdeling in dit geval toepassing geeft aan art. 8:113 lid 2 Awb.
Puzzeltje: Leg uit dat artikel 6:19 Awb als consequentie kan hebben dat door een bestuursorgaan ingesteld beroep zich tevens uitstrekt over een eigen besluit van dit bestuursorgaan.
Betekent de uitspraak nu dat de aanvrager de gehandicaptenparkeerplaats toegewezen krijgt?
Vraag 1
Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).
Stelling: “Het uitgangspunt van individuele rechtsbescherming verzet zich tegen het passeren van een gebrek met artikel 6:22 Awb”. Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist, dan wel onjuist is.
Waarom komt het bijna nooit voor dat schending van de hoorplicht in bezwaar door de Afdeling bestuursrechtspraak wordt gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 Awb?
Hoe beoordeelt u in vergelijking de standaardoverweging in r.o. 4.3 van de Centrale Raad van Beroep?
Stel, de Centrale Raad van Beroep besluit om de schending van de hoorplicht niet te passeren met artikel 6:22 Awb. Hoe zal de uitspraak dan moeten luiden?
Stelling: ‘Het relativiteitsvereiste beperkt de mogelijkheid van een belanghebbende om beroepsgronden tegen een besluit aan te voeren’. Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist, dan wel onjuist is.
De heer Bouwens vraagt een omgevingsvergunning voor bouwen aan (art. 2.1 lid 1 sub a Wabo) bij het college van B&W, voor de bouw van een vrijstaande woning aan in een smalle straat in Dittersdam. Het college verleent de vergunning. De overbuurman van Bouwens, de heer Overmans, maakt bezwaar tegen de omgevingsvergunning. Hij voert onder andere aan dat het ontwerp van de woning niet voldoet aan de daaraan te stellen constructieve eisen. Het dak is niet Bestuursrecht 3 goed geconstrueerd, waardoor er grote kans is op lekkage. Het college verklaart het bezwaar van Overmans ongegrond. Ter onderbouwing van de beslissing op bezwaar overweegt het college onder meer dat het bezwaar ten aanzien van de dakconstructie niet wordt meegenomen bij de
.....read moreBeschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).
Waarom acht de Afdeling bestuursrechtspraak het in strijd met de rechtszekerheid als de rechtbank voor een tweede keer beroepsgronden moet beoordelen die hij eerder uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft verworpen?
Leg uit waarom het dictum van de rechtbank in de uitspraak van 16 februari 2001 niet wijst in de richting van het instellen van hoger beroep.
Op welke wijze had de rechtbank in de uitspraak van 16 februari 2001 aan eiser meer duidelijkheid kunnen bieden?
Beroepsgronden die zijn verworpen, kunnen in een procedure over het hernieuwde besluit na vernietiging niet alsnog tot gegrondverklaring leiden. Welk proceseconomisch nadeel heeft de door de Afdeling bestuursrechtspraak in deze uitspraak gevolgde lijn?
Stel dat de rechtbank, net als in de “Brummen”-zaak, een bepaalde grond uitdrukkelijk heeft verworpen, maar het bestreden besluit op andere gronden heeft vernietigd, zodat het bestuursorgaan een nieuw besluit op bezwaar moet nemen. In de week na de rechtbankuitspraak treedt een verandering op in de feitelijke omstandigheden met betrekking tot de uitdrukkelijk door de rechtbank verworpen grond. Acht u het in een dergelijk geval raadzaam om hoger beroep tegen de rechtbankuitspraak in te stellen?5.1. Brummen-leer Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801
Leg uit wanneer een geschil finaal is beslecht door de bestuursrechter.
Over welke vier instrumenten beschikt de bestuursrechter om het hem voorliggende geschil finaal te beslechten en wat houden ze in?
Bestaat een rangorde tussen die instrumenten, en zo ja, hoe luidt deze?
Beschrijf de casus (feitenrelaas, procesverloop, rechtsvraag).
Wat mankeerde er uit bestuursrechtelijk oogpunt aan het besluit van 4 april 2011 en hoe verhoudt zich dat tot het soort gebreken waarvoor de bestuurlijke lus kan worden gebruikt?
Waarom heeft de Af1) deling bestuursrechtspraak met betrekking tot dit besluit gekozen voor toepassing van de bestuurlijke lus?
In de tussenuitspraak in het kader van een bestuurlijke lus wordt het bestuursorgaan voor het herstel een bepaalde termijn gegeven.
Is deze termijn een bindende termijn?
Acht u het mogelijk en wenselijk dat deze termijn eventueel wordt verlengd?
Is een bestuursorgaan verplicht van de door de rechter door middel van de bestuurlijke lus geboden “herstel” mogelijkheid gebruik te maken?
Wanneer het bestuursorgaan de “herstel” mogelijkheid wil benutten, kan het dat op twee manieren doen: ten eerste door het bestreden besluit zelf te verbeteren, met name door nader
.....read moreBeschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).
Waarom heeft de minister het bezwaar van de stichting in zijn besluit op bezwaar van 7 maart 2011 gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond verklaard?
Volgens de rechtbank had de minister het Aanwijzingsbesluit bij wege van exceptieve toetsing moeten beoordelen.
a. Wat bedoelt de rechtbank hiermee?
b. Moet een bestuursorgaan volgens de rechtbank in elke bezwaarschriftprocedure een exceptieve toetsing verrichten?
c. Waarom heeft de rechtbank de rechtsgevolgen in stand gelaten?
In hoger beroep voert de stichting aan dat de rechtbank artikel 8:69, tweede lid, Awb heeft geschonden.
a. Waarom is de stichting deze mening toegedaan?
b. Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak op dit punt?
Aan welke lijn geeft u de voorkeur? : de lijn van de Centrale Raad van Beroep of die van de Afdeling bestuursrechtspraak?
Wat is de ratio van de regeling van incidenteel hoger beroep? Bestuursrecht 3
Wat is het verschil in de procespositie van een belanghebbende die als partij op de voet van art. 8:26 Awb aan het geding in hoger beroep deelneemt en een belanghebbende die incidenteel hoger beroep heeft ingesteld?
Kan een belanghebbende die geen beroep bij de rechtbank heeft ingesteld ook incidenteel hoger beroep instellen?
Binnen welke termijn dient incidenteel hoger beroep te worden ingesteld?
Waarom verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond?
Zoek de uitspraak ABRvS 26 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:681 (www.rechtspraak.nl). Leg in eigen woorden uit waarom de Afdeling bestuursrechtspraak in die zaak de brief van de burgemeester niet aanmerkt als een incidenteel beroep. Blijkens de memorie van toelichting bij de Wet aanpassing bestuursprocesrecht verwacht de Awbwetgever dat het invoeren van het incidentele hoger beroep, een effect zal hebben op het procedeergedrag van partijen. (Kamerstukken II 2009/10, 32 450, nr. 3, p. 24). De verwachting is dat het instellen van hoger beroep minder aantrekkelijk wordt.
Welke hoofdregels gelden er ten aanzien van de rechtsmachtverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter?
Wat leert de uitspraak Staat/Privacy First over de taakverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter?
Leg uit waarom de Stichting Adem niet-ontvankelijk is in vordering II.
In hoeverre is Milieudefensie ontvankelijk in vordering II?
Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).
Welke bestuursrechter is bevoegd te oordelen over schadevergoeding?
Waarom dient de Afdeling zich volgens de minister onbevoegd te verklaren?
Leg uit waarom de Afdeling deze opvatting van de minister niet deelt.
In hoeverre is een burgerlijke rechter die een oordeel moet geven over het resterende bedrag gebonden aan het oordeel van de bestuursrechter?
Acht u het mogelijk om, nadat de bestuursrechter een schadevergoedingsverzoek van € 25.000 heeft toegewezen, voor de resterende schade de bestuursrechter te benaderen, in plaats van de burgerlijke rechter?
Waarom wordt het verzoek van Interbest om schadevergoeding uiteindelijk afgewezen?
Welk beginsel staat in artikel 4:126 Awb centraal?
Welke bestuursrechter is bevoegd te oordelen over een besluit op aanvraag als bedoeld in artikel 4:126 Awb?
Is er na inwerkingtreding van artikel 4:126 Awb bij nadeelcompensatie nog een rol weggelegd voor de burgerlijke rechter?
Waarom is de taak van de burgerlijke rechter in geval van nadeelcompensatie een andere dan in geval van schadevergoeding wegens een onrechtmatige overheidsdaad bestaande in een onrechtmatig besluit?
Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).
Aan de hand van welke normen beoordeelt de Nationale ombudsman een klacht?
Welke norm of normen zijn in deze casus specifiek aan de orde?
Was de Nationale ombudsman in dit geval bevoegd of verplicht om onderzoek te doen?
In hoeverre schept de inhoudelijke beslissing van de Nationale ombudsman verplichtingen voor de gemeente Simpelveld?
Zie r.o. 4.8. De burgerlijke rechter biedt aanvullende rechtsbescherming. Op grond van het Changoe/Staat arrest en art. 112 Gw is hij altijd bevoegd, maar als er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat waarbij er materieel hetzelfde of soortgelijk resultaat kan worden bereikt, is er geen ruimte voor de burgerlijke rechter en zal hij eiser niet-ontvankelijk verklaren. Ook moet voorkomen worden dat
.....read moreIn deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Bestuursrecht: Besluitvorming voor de opleiding Rechtsgeleerdheid jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Strafrecht 2 voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Burgerlijk Recht 2 voor de opleiding Rechten jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp maak je gebruik van de zoekfunctie. Zoek bijvoorbeeld naar de dit jaar voorgeschreven arresten of nieuw gedeelde boeksamenvattingen.
Deze bundel bevat studiematerialen en samenvattingen te gebruiken bij het vak Rechtseconomie aan de RIjksuniversiteit Groningen (bachelor 2).
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Romeins Recht voor de opleiding Rechten, jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor het vak Romeins Recht ga je naar de Samenvattingen Shop Rechten RUG B2 op JoHo.org
Deze bundel bevat materialen te gebruiken bij het vak Staatsrecht 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Op deze pagina worden studiematerialen voor de studie Rechten, Rijksuniversiteit Groningen (RUG), gedeeld.
Voor een volledig overzicht van beschikbare studiematerialen voor deze studie ga je naar de startpagina voor JoHo Samenvattingen Shops op JoHo.org.
Add new contribution