Werkgroepopdrachten Bestuursrecht: rechtsbescherming 2017/2018 - RUG
- 2150 keer gelezen
Beschrijf de casus (procesverloop, feitenrelaas, rechtsvraag).
Waarom heeft de minister het bezwaar van de stichting in zijn besluit op bezwaar van 7 maart 2011 gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond verklaard?
Volgens de rechtbank had de minister het Aanwijzingsbesluit bij wege van exceptieve toetsing moeten beoordelen.
a. Wat bedoelt de rechtbank hiermee?
b. Moet een bestuursorgaan volgens de rechtbank in elke bezwaarschriftprocedure een exceptieve toetsing verrichten?
c. Waarom heeft de rechtbank de rechtsgevolgen in stand gelaten?
In hoger beroep voert de stichting aan dat de rechtbank artikel 8:69, tweede lid, Awb heeft geschonden.
a. Waarom is de stichting deze mening toegedaan?
b. Hoe oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak op dit punt?
Aan welke lijn geeft u de voorkeur? : de lijn van de Centrale Raad van Beroep of die van de Afdeling bestuursrechtspraak?
Wat is de ratio van de regeling van incidenteel hoger beroep? Bestuursrecht 3
Wat is het verschil in de procespositie van een belanghebbende die als partij op de voet van art. 8:26 Awb aan het geding in hoger beroep deelneemt en een belanghebbende die incidenteel hoger beroep heeft ingesteld?
Kan een belanghebbende die geen beroep bij de rechtbank heeft ingesteld ook incidenteel hoger beroep instellen?
Binnen welke termijn dient incidenteel hoger beroep te worden ingesteld?
Waarom verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond?
Zoek de uitspraak ABRvS 26 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:681 (www.rechtspraak.nl). Leg in eigen woorden uit waarom de Afdeling bestuursrechtspraak in die zaak de brief van de burgemeester niet aanmerkt als een incidenteel beroep. Blijkens de memorie van toelichting bij de Wet aanpassing bestuursprocesrecht verwacht de Awbwetgever dat het invoeren van het incidentele hoger beroep, een effect zal hebben op het procedeergedrag van partijen. (Kamerstukken II 2009/10, 32 450, nr. 3, p. 24). De verwachting is dat het instellen van hoger beroep minder aantrekkelijk wordt.
De stichting, appellant in deze zaak, heeft een aanvraag voor een vergunning gedaan. De minister heeft deze aanvraag afgewezen, met als reden dat de 13 bestaande ivf-centra in Nederland voldoende zijn voor de komende jaren. De stichting stelt hiertegen bezwaar in, die de minister niet-ontvankelijk en ongegrond verklaart. De Rechtbank heeft het bob vernietigd wegens strijdigheid met art. 7:12 lid 1 Awb.
Rechtsvraag: kun je nog beroepsgronden in hoger beroep aanvoeren?
Er is een tweedeling tussen het aanwijzingsbesluit en het planningsbesluit.
De minister heeft het bezwaar gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het aanwijzingsbesluit een avv is waarvoor geen beroep of bezwaar open staat, ex art. 7:1 en 8:2 Awb. De rest is ongegrond verklaard wegens strijdigheid met art. 7:12 Awb.
Eigen antwoord.
Het hangt af van de zaak. Het is natuurlijk niet efficient als stukken altijd maar later worden aangevoerd, maar anderszijds kan de grondenfuik er wel toe leiden dat je niet echt een goed besluit hebt.
Bij incidenteel hoger beroep kan er binnen 6 weken na het aanvoeren van beroepsgronden van appellant door een de tegenpartij/belanghebbende alsnog hoger beroep worden ingesteld. De tegenpartij heeft op deze manier een wapen tegen een tegenaanval. Partijen gaan op deze manier beter nadenken over het in hoger beroep gaan.
Als een belanghebbende via 8:26 Awb aan hoger beroep deelneemt, dan kan hij niet zelf gronden aanvoeren, maar slechts reageren op gronden van de wederpartij. In incidenteel hoger beroep kunnen er dus wel zelf gronden worden aangevoerd door een belanghebbenden. (8:110 – 112)
Nee! Art. 6:13 geldt ook in hoger beroep (dat de voorprocedure gevolgd moet worden) via de schakelbepaling van 6:24. Je moet deze schakelbepaling altijd noemen, je kan niet zomaar artikelen toepassen uit H6. Maar in 6:13 staat wel ‘’tenzij het je redelijkerwijs kan worden verweten dat je niet hebt deelgenomen’’
8:110 lid 2. Degene die principaal beroep heeft ingesteld, na 6 weken.
R.o. 2.4. HR zegt dat dat de toezichthouder te laat verweer heeft ingediend niet toelaatbaar is. Overschrijding van indienen is niet mogelijk.
Er worden i.c. geen nieuwe gronden aangevoerd. De burgemeester verwart het incidenteel hoger beroep met het hoger beroep, terwijl het laatste hier aan de orde is. Niet-ontvankelijkheid is een kwestie van openbare orde en dat toetst de bestuursrechter ambtshalve. De burgemeester heeft daarnaast helemaal geen procesbelang.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2017/2018 bij het vak Bestuursrecht: rechtsbescherming aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1983 |
Add new contribution