Antwoorden studievragen week 2. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Hoofdstuk 6 Medische behandeling, uit het boek Jeugdrecht in de praktijk

Dit hoofdstuk zal niet in het (opgenomen) college worden behandeld en dien je dus zelf te bestuderen. Als hulpmiddel hierbij kun je onderstaande studievragen gebruiken:

1. Vul het onderstaande schema verder aan (of maak een ander eigen schema om een goed overzicht te krijgen) (p. 98-102)

 

 

 

 

Toestemming nodig voor ingrijpende  medische behandeling/onderzoek & recht op inzien medisch dossier & informeren?

Bij kind tot 12 jaar

12 t/m 16 jaar

 

17 en 18 jaar

 

Kind

 

Nee

Mening kind moet wel worden meegenomen, dus kind moet worden geïnformeerd

Ja

Mening van kind is doorslaggevend

Ja

Ouder met gezag

 

Ja

Ja

Nee

Ouders alleen geïnformeerd als jongere daarmee akkoord gaat

Uitzonderingen

 

- Bij acuut levensbedreigende situaties: …

- Ouders beslissen, maar arts kan gevolg geven aan wens van het kind, als hij denkt dat kind zelf kan beslissen

 

 

 

 

- Bij meningsverschil tussen ouders en kind is mening kind doorslaggevend. Is de behandeling zonder toestemming vd ouders uitgevoerd, dan hebben de ouders alleen recht op informatie of inzage dossier als het kind hierin toestemt

 

-Abortus kan zonder kennisneming vd ouders

Als de arts bepaalt dat de jongere niet wilsbekwaam is om zelf een weloverwogen beslissing te maken.

NB. Let op het verschil in handelings(on)bekwaam en wils(on)bekwaam.

2. In de gezondheidszorg is het beroepsgeheim van groot belang.

a.     Wat wordt verstaan onder het beroepsgeheim, en wat onder de hieronder vallende zwijgplicht (p. 102-103)?

-        Het beroepsgeheim is de plicht om te zwijgen over feiten en gegevens van derden, die iemand bij het uitoefenen van zijn beroep te weten is gekomen

-        Zwijgplicht dient individueel belang en maatschappelijk belang: vrije toegang tot de gezondheidszorg zonder vrees dat vertrouwelijke informatie openbaar wordt gemaakt

b.     Niet iedereen waarvoor het beroepsgeheim geldt, heeft ook het recht op verschoning. Wat houdt het verschoningsrecht in en aan wie komt het toe (p. 103)?

Verschoningsrecht: de arts of andere hulpverlener hoeft tegenover de rechter-commissaris bepaalde vragen niet te beantwoorden als hij daarmee in conflict komt met zwijgplicht. (artsen, notarissen advocaten geestelijken en reclasseringsmedewerkers sowieso, andere hulpverleners moeten om toestemming bij rechter vragen om zich te verschonen).

c.     In welke drie situaties mag een arts zijn zwijgplicht doorbreken en hoe spelen de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit hierbij een rol (p. 104-105)?

o   Bij toestemming patiënt

o   Als er sprake is van conflict van plichten

§  Alle criteria moeten van toepassing zijn:

§  Ernstige schade voor patiënt of ander

§  Geen andere weg dan doorbreken beroepsgeheim

§  Dmv doorbreking kan gevaar/schade voorkomen of beperkt worden

§  Zwijgplichtige verkeert in gewetensnood

§  Zwijgplichtige heeft alles in werk gesteld om toestemming te verkrijgen van patiënt. 

·   Bij meldrecht 

·       Proportionaliteit betekent dat de schade als gevolg van de schending van het beroepsgeheim in verhouding moet staan tot het voordeel dat de schending met zich meebrengt. Subsidiariteit houdt in dat het het laatste redmiddel moet zijn. Dat de schade niet meer voorkomen kan worden op een andere manier dan de zwijgplicht schenden. 

NB. Voor organisaties en zelfstandige professionals in onder andere de jeugdhulp geldt de verplichting een meldcode ‘Huiselijk geweld en kindermishandeling’ op te stellen (p. 105). Zie voor meer informatie over deze meldcode: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/meldcode

2. Een minderjarige met een psychische stoornis kan niet zomaar tegen zijn wil worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Wat is voor een dwangopname nodig (p. 106)?

§  Leeftijdsgrens van 12 jaar

§  Onder de 12 jaar kinderpsychiatrische kliniek → geen toestemming kind nodig. Wel toestemming ouders → hierdoor wordt het als vrijwillige opname beschouwd. 

§  Opname van kind van 12 jaar en ouder alleen mogelijk met inbewaringstelling of rechterlijke machtiging.

§  Bijzonder: vanaf 12 jaar wordt kind in dit proces dus gezien als processueel bekwaam. Rechter is ook verplicht hem advocaat toe te wijzen

§  Mondelinge toestemming is voldoende

Aalders, ‘De rechtspraktijk inzake gezagsbeëindiging vanuit kinderrechtelijk perspectief’, FJR 2018/63 (9p.) (zie Blackboard)

Op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) heeft ieder kind recht op eerbiediging van zijn gezinsleven. Toepassing van de Nederlandse kinderbeschermingsmaatregel van gezagsbeëindiging vormt een stevige inbreuk op dit recht. Artikel 8 EVRM staat een dergelijke inbreuk toe, mits aan bepaalde vereisten is voldaan. In dit artikel van Aalders wordt de toepassing van gezagsbeëindiging langs deze vereisten gelegd.

1. Eén van de vereisten is dat er sprake moet zijn van een evenwichtige belangenafweging bij het nemen van een beslissing tot gezagsbeëindiging, waarbij een extra groot gewicht moet worden toegekend aan het belang van het kind. Hierbij spelen de herenigingsdoelstelling en de continuïteitsdoelstelling een bepaalde rol (par. 3.1).

a.     Wat wordt verstaan onder deze doelstellingen?

-        Herenigingsdoelstelling: hereniging van een kind met diens ouders is lange tijd als het ultieme doel van een uithuisplaatsing beschouwd.

-        continuïteitsdoelstelling dat na uithuisplaatsing van het kind hereniging niet in alle gevallen in het belang van het kind kan worden geacht en de autoriteiten soms niet meer hoeven te werken aan de hereniging van een kind met diens ouders.

b.     De auteur noemt deze doelstellingen niet alleen in par. 3.1. Wat zegt de auteur verderop in het artikel over deze doelstellingen?

Pas als echt duidelijk is geworden dat hereniging niet mogelijk of niet in het belang van het kind is, mag aldus tot gezagsbeëindiging worden overgegaan.

de behoefte van een kind aan continuïteit en stabiliteit spelen in de opvoeding een belangrijke rol bij het bepalen van ‘het belang van het kind’. In de meeste zaken wordt in dit verband geoordeeld dat een jaarlijkse verlenging van een ondertoezichtstelling met uithuisplaatsing geen juiste maatregel is.

c.     Waarom is een goede kwaliteit van de kinderbeschermingsautoriteiten van belang in het kader van deze doelstellingen?

Je maakt inbreuk op eerbiediging van het gezinsleven van een kind. Aangezien dit een (internationaal) recht is van het kind is het van belang dat de kinderbeschermingsautoriteiten van goede kwaliteit zijn, zodat de impact van deze inbreuk zo minimaal kan blijven.

 

2.Welke factoren spelen in de Nederlandse rechtspraktijk een rol bij de beoordeling of het in het belang van het kind is om de maatregel van gezagsbeëindiging op te leggen (par. 3.2)?

- Leeftijd van het kind

- De duur van de uithuisplaatsing

- De mogelijkheid of het kind zich positief kan ontwikkelen in een pleeggezin en of het kind gehecht is aan zijn pleegouders

- Behoefte aan continuïteit en stabiliteit in de opvoeding

- Duidelijkheid over het opvoedings- en ontwikkelingsperspectief

- Duurzame bereidheid van een ouder om het kind in een pleeggezin te laten opgroeien

3.     Eén van de andere vereisten voor toepassing van gezagsbeëindiging is dat deze toepassing noodzakelijk moet zijn in het belang van het kind. Hier spelen proportionaliteit, subsidiariteit en motivering een belangrijke rol. Wat wordt onder deze begrippen verstaan (par. 5.1)?

-        Proportionaliteit: Zo licht mogelijk, zo dicht mogelijk bij huis, zo kort mogelijk

-        Subsidiariteit: is dit de beste manier om het te bereiken? Of zijn er nog andere manieren? à is het het laatste redmiddel?

-        Motivering: De nationale rechter van een verdragsstaat dient deze processuele verplichting in acht te nemen door de noodzaak van de maatregel met sterke argumenten te onderbouwen, waarbij de argumenten voornamelijk gebaseerd zijn op de belangen van het kind

4. Twee andere vereisten voor toepassing van gezagsbeëindiging zijn dat het kind in de procedure betreffende gezagsbeëindiging gehoord moet worden, en dat aan de mening van het kind een passend belang moet worden gehecht (par. 6.1 en 7.1).

a.     In hoeverre voldoet de Nederlandse rechtspraktijk volgens het onderzoek van de auteur aan deze vereisten (par. 6.2 en 7.2)?

Kinderen vanaf 12 jaar moeten verhoord worden, onder de 12 jaar mogen ze verhoord worden. Dit blijkt alleen niet zo vaak te gebeuren. Het is ook maar de vraag hoe serieus de mening van het kind onder de 12 beoordeeld wordt door de rechter. Het gewicht dat het hof aan de mening van het kind jonger dan 12 jaar toekent is in de meeste gevallen onduidelijk. In verreweg de meeste zaken worden in de beschikkingen geen woorden gewijd aan de mening van het kind,

b.     Welke aanbevelingen geeft de auteur gerelateerd aan deze vereisten (par. 8)?

-        de leeftijd inzake het hoorrecht minder strikt en categorisch toepassen. Bij de beoordeling van de vraag of een kind dient te worden gehoord op grond van art. 809 Rv, dient het hof rekening te houden met de rijpheid en de ontwikkelende vermogens van een kind.

-        Kinderen onder de 12 moeten vaker opgeroepen worden om gehoord te worden.

-        Er dient een hoorverplichting te worden ingevoerd voor de rechter ten aanzien van de kinderen jonger dan 12 jaar die zelf aangeven dat zij hun mening over de procedure omtrent gezagsbeëindiging kenbaar willen maken.

-        Er dient vaker de benoeming van een bijzondere curator te worden overwogen, die de mening van de wat jongere kinderen kan verwoorden aan de rechter.

c.     Wat is jouw mening over deze aanbevelingen?

-        Ik ben het hier mee eens, omdat het gaat over de omgang van kind met zijn ouders en daar kan een kind onder de 12 ook zijn mening over geven.

M.R. Bruning e.a., Kind in proces: van communicatie naar effectieve participatie, Meijers-reeks nr. 335, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2020, p. 1-16 (samenvatting) (zie Blackboard)

Dit stuk betreft de samenvatting van een uitgebreid onderzoek naar het hoorrecht en de procespositie van minderjarigen in familie- en jeugdzaken. Dit zijn zaken die gaan over afstamming en adoptie; gezag, omgang en scheiding; en kinderbeschermingsmaatregelen.

1. Wat betreft het horen van twaalfplussers in de praktijk (p. 6-7):

a.     Wat hebben rechters/raadsheren hierover aangegeven?

-        Ze willen de jongere graag zelf spreken ipv alleen aan te horen wat de jongere tegen bv de RvdK heeft gezegd

-        De meeste kinderen reageren niet op de standaard oproepbrief

-        Rechters zien het kindgesprek vooral als gelegenheid voor een minderjarige om zijn mening te geven.

-        De mate waarin de mening van het kind wordt meegenomen varieert, waarbij de mening sterker wordt meegewogen als het kind ouder is, en het type zaak soms ook bepalend is.

-        Terugkoppelen beslissingen gebeurt vaak niet.

b.     Wat hebben jongeren hierover aangegeven?

-        Jongeren vinden het belangrijk de rechter zelf te spreken

-        De jongeren vinden het vaak fijn om een vertrouwenspersoon mee te nemen naar het kindgesprek, terwijl dit niet de standaard gang van zaken is.  

-        Meerderheid jongeren hebben goed gevoel over het gesprek met de rechter à voelen zich serieus genomen

-        Jongeren zouden beter geïnformeerd willen worden over de procedure

-        Kindgesprek kan stressvol zijn.

-        Geen gebruik maken van gesprek uit angst ouder tegen te komen of om een nu net stabiele situatie weer onstabiel te maken door weer problemen op te rakelen

-        Belangrijk om mening te geven à dit weegt dus zwaarder dan de angst

2. Wat betreft de formele rechtspositie van de minderjarige geldt dat de minderjarige in familie- en jeugdzaken in beginsel procesonbekwaam wordt geacht. Dit brengt met zich mee dat ze niet zelfstandig als procespartij kunnen optreden, maar vertegenwoordigd moeten worden door een wettelijke vertegenwoordiger (degene met gezag over de minderjarige) of een daartoe benoemde  bijzondere curator.

a.     Soms staat bij wijze van uitzondering een informele rechtsingang voor de minderjarige open. Wat wordt hiermee bedoeld (p. 7-8)?

dat de minderjarige de rechter kan verzoeken om een bepaalde beslissing te nemen, maar geen recht heeft om gehoord te worden en een proces te starten, omdat de rechter kan bepalen of hij ambtshalve een beslissing neemt.

b.     In het verleden is meermaals gepleit voor een versterking van de procespositie van minderjarigen. Welke argumenten zijn hiertegen aangevoerd (p. 8)? Wat vind je van deze argumenten?

om minderjarigen te beschermen en hen zo min mogelijk in juridische procedures tegen ouders op te zetten. Ook de mogelijkheid tot benoeming van een bijzondere curator is genoemd als reden om geen verdergaande verbeteringen door te voeren.

         Ik ben het zelf niet eens met deze tegenargumenten. Wanneer een kind niet goed behandeld wordt door zijn ouders zou een kind hier wat tegen mogen doen

3. Wat is kort gezegd de conclusie van het onderzoek (het juridische deel + praktijkonderzoek + neuropsychologisch onderzoek en pedagogische wetenschappelijk onderzoek – p. 9-11) en de daaraan gekoppelde voorgestelde verbeteringen (p. 11-16), voor wat betreft: (als deze vraag op tentamen komt à vragen zijn niet compleet geantwoord. Kijk artikel)

a.     het hoorrecht van de minderjarige?

Ten aanzien van het hoorrecht is gebleken dat de wettelijke uitzonderingsmogelijkheid om kinderen jonger dan twaalf jaar op hun verzoek ook te kunnen horen, in de praktijk nauwelijks wordt toegepast. Elke minderjarige zou in staat moeten worden gesteld om, direct of indirect, betrokken te worden in procedures. Ten aanzien van het hoorrecht blijkt onder andere behoefte aan aanpassing van de leeftijdsgrens.

b.     de formele procespositie van de minderjarige?

Ten aanzien van de formele procespositie zijn de deskundigen positief over een wijziging van het civiele procesrecht voor minderjarigen, waarbij de wet op onderdelen zou moeten worden aangepast. Een ruime meerderheid van de deskundigen is het er niet mee eens dat de hoofdregel moet worden dat minderjarigen procesbekwaam zijn. Zo ongeveer alle jongeren die meewerkten aan het onderzoek vinden het belangrijk dat minderjarigen weten dat zij zelf een brief mogen schrijven aan de rechter. Zij zijn erg verdeeld over een mogelijke uitbreiding van de formele rechtsingang en over devraag vanaf welke leeftijd dat zou moeten kunnen. Een meerderheid van de deskundigen is van mening dat minderjarigen op dit moment onvoldoende ondersteuning krijgen tijdens een procedure. Veel deskundigen vinden dat de mogelijkheden om een bijzondere curator te benoemen, moeten worden verruimd.

4. Er wordt tot slot een verbetering voorgesteld van de contextfactoren aangaande familie- en jeugdprocedures. Hier ligt duidelijk een taak voor de rechters/rechtbank, maar zou hier ook een taak kunnen liggen voor de Raad voor de Kinderbescherming? Waarom wel of niet?

Verbeter voostellen:

-        Onderzoek doen naar wat wordt verstaan onder ‘kindvriendelijk’.

-        blijvende aandacht voor het effectief informeren van minderjaringen en hun rechten en hen ondersteunen in de procedure.

-        De minderjarige moet op kinderlijke wijze worden opgeroepen.

-        Kindvriendelijke wachtruimtes en gespreksruimtes te introduceren op de rechtbank.

-        Voldoende tijd beschikbaar stellen voor een gesprek tussen een minderjarige en de rechter.

-        Er moet transparant worden gemaakt op welke wijze de mening van de minderjarige van invloed is geweest op de rechterlijke beslissing.

-        Kindervriendelijk rechtspraak moet worden aangemoedigd (in kindvriendelijke taal).

 

Ik denk dat de Raad het kind zou kunnen ondersteunen in het uitleggen van zijn rechten en de procesprocedures.

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Antwoorden studievragen. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Antwoorden studievragen week 1. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Antwoorden studievragen week 1. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

W.M. Schrama, ‘Aanpassing afstammings- en gezagsrecht gewenst voor ongehuwd samenwonende ouders’, Justitiële verkenningen nr. 4, 2016, p. 30-44 (15p.) (Zie Blackboard)

1. De auteur geeft op p. 30 aan: ‘De vraag is in hoeverre beide rechtsgebieden zich voldoende hebben aangepast aan de maatschappelijke veranderingen.’

a.     Met ‘beide rechtsgebieden’ worden hier het afstammingsrecht en het gezagsrecht bedoeld. Wat regelen deze rechtsgebieden?

Afstamming regelt wie de juridische ouders van een kind zijn. Eenmaal vader of moeder zijn daaraan veel rechtsgevolgen verbonden, bijvoorbeeld in het naamrecht, erfrecht en nationaliteitsrecht. Gezagsrecht regelt wie de opvoedverantwoordelijkheid hebben voor een minderjarig kind.

b.     Op welke maatschappelijke veranderingen doelt de auteur?

Tegenwoordig worden bijna de helft van alle kinderen buiten het huwelijke of geregistreerd partnerschap om geboren. Het huidige recht zorgt er voor dat het voor gehuwde vaders veel makkelijker is om juridisch ouder te worden en het gezag te krijgen, dan voor de vaders die niet gehuwd zijn met de moeder. Gezien dit niet meer past bij de maatschappelijke veranderingen waar de auteur het over heeft stelt zij de vraag of de rechtsgebieden zich voldoende hebben aangepast aan de maatschappelijke veranderingen.

2. Er worden drie doelen genoemd die met het afstemmings- en gezagsrecht in de huidige maatschappelijke context worden nagestreefd (p. 34 e.v.).

a.     Welke drie doelen zijn dit?

In de eerste plaats worden in het afstammings- en gezagsrecht verantwoordelijkheden geregeld: duidelijk is welke volwassenen de verantwoordelijkheid dragen voor afhankelijke kinderen. Door het wettelijk regelen en duidelijkheid scheppen over wie wel en wie niet verantwoordelijk zijn voor kinderen, zijn deze rechtsgebieden aldus niet alleen in de sleutel van de rechtszekerheid te plaatsen, maar ook in de sleutel van het verantwoordelijkheidsbeginsel

Het beschermen van kinderen – in het belang van het kind – is hierbij essentieel. Het beschermingsbeginsel speelt aldus in de tweede plaats een grote rol, omdat kinderen bij hun geboorte zelf geen verantwoordelijkheid kunnen dragen

Dit draagt in de derde plaats bij aan het doel van dit rechtsterrein om conflicten tussen de ouders te voorkomen.

b.     Welk probleem signaleert de auteur in het huidige afstemmingsrecht gelet op deze doelen?

Als kind en ouder heb je afstammingsrecht. Je hebt o.a. het recht om te weten van wie je afstamt. Met de huidige wet is er nog altijd een percentage kinderen dat niet erkent wordt de vader en waarvan het kind dus niet weet wie zijn/haar vader is.

Daarnaast doet het probleem  zich voor bij de mannen, die bij de scheiding nog geen juridisch vader zijn, omdat toestemming van de moeder vereist is voor de erkenning. Weigert de moeder toestemming te geven, dan moet de man naar de rechter stappen, die in standaardgevallen de toestemming alsnog geeft zet de verhoudingen tussen de ouders onnodig op scherp, terwijl het weigeren van toestemming meestal niet het door de moeder gewenste resultaat oplevert.

c.     Voor wat betreft het gezagsrecht geeft de auteur aan dat het een probleem is dat onnodige conflicten aan de rechter worden voorgelegd (p. 38). Wat

.....read more
Access: 
Public
Antwoorden studievragen week 2. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Antwoorden studievragen week 2. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Hoofdstuk 6 Medische behandeling, uit het boek Jeugdrecht in de praktijk

Dit hoofdstuk zal niet in het (opgenomen) college worden behandeld en dien je dus zelf te bestuderen. Als hulpmiddel hierbij kun je onderstaande studievragen gebruiken:

1. Vul het onderstaande schema verder aan (of maak een ander eigen schema om een goed overzicht te krijgen) (p. 98-102)

 

 

 

 

Toestemming nodig voor ingrijpende  medische behandeling/onderzoek & recht op inzien medisch dossier & informeren?

Bij kind tot 12 jaar

12 t/m 16 jaar

 

17 en 18 jaar

 

Kind

 

Nee

Mening kind moet wel worden meegenomen, dus kind moet worden geïnformeerd

Ja

Mening van kind is doorslaggevend

Ja

Ouder met gezag

 

Ja

Ja

Nee

Ouders alleen geïnformeerd als jongere daarmee akkoord gaat

Uitzonderingen

 

- Bij acuut levensbedreigende situaties: …

- Ouders beslissen, maar arts kan gevolg geven aan wens van het kind, als hij denkt dat kind zelf kan beslissen

 

 

 

 

- Bij meningsverschil tussen ouders en kind is mening kind doorslaggevend. Is de behandeling zonder toestemming vd ouders uitgevoerd, dan hebben de ouders alleen recht op informatie of inzage dossier als het kind hierin toestemt

 

-Abortus kan zonder kennisneming vd ouders

Als de arts bepaalt dat de jongere niet wilsbekwaam is om zelf een weloverwogen beslissing te maken.

NB. Let op het verschil in handelings(on)bekwaam en wils(on)bekwaam.

2. In de gezondheidszorg is het beroepsgeheim van groot belang.

a.     Wat wordt verstaan onder het beroepsgeheim, en wat onder de hieronder vallende zwijgplicht (p. 102-103)?

-        Het beroepsgeheim is de plicht om te zwijgen over feiten en gegevens van derden, die iemand bij het uitoefenen van zijn beroep te weten is gekomen

-        Zwijgplicht dient individueel belang en maatschappelijk belang: vrije toegang tot de gezondheidszorg zonder vrees dat vertrouwelijke informatie openbaar wordt gemaakt

b.     Niet iedereen waarvoor het beroepsgeheim geldt, heeft ook het recht op verschoning. Wat houdt het verschoningsrecht in en aan wie komt het toe (p. 103)?

Verschoningsrecht: de arts of andere hulpverlener hoeft tegenover de rechter-commissaris bepaalde vragen niet te beantwoorden als hij daarmee in conflict komt met zwijgplicht. (artsen, notarissen advocaten geestelijken en reclasseringsmedewerkers sowieso, andere hulpverleners moeten om toestemming bij rechter vragen om zich te verschonen).

c.     In welke drie situaties mag een arts zijn zwijgplicht doorbreken en hoe spelen de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit hierbij een rol (p. 104-105)?

o   Bij toestemming patiënt

o   Als er sprake is van conflict van plichten

§  Alle criteria moeten van toepassing zijn:

§  Ernstige schade voor patiënt of ander

§  Geen andere weg dan doorbreken beroepsgeheim

§  Dmv doorbreking kan gevaar/schade voorkomen of

.....read more
Access: 
Public
Antwoorden studievragen week 3. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Antwoorden studievragen week 3. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Hoofdstuk 5 Onderwijs, uit het boek Jeugdrecht in de praktijk

Dit hoofdstuk zal niet in het (opgenomen) college worden behandeld en dien je dus zelf te bestuderen. Als hulpmiddel hierbij kun je onderstaande studievragen gebruiken:

1. Kinderen hebben niet alleen recht op onderwijs, maar zijn tevens leerplichtig (p. 83-85).

a. Welke plichten brengt de Leerplichtwet mee voor degene met gezag over het kind?

Degene die het gezag over een jongere uitoefent en degene die zich met de feitelijke verzorging van een jongere heeft belast, zijn verplicht te zorgen dat de jongere als leerling van een school is ingeschreven en deze na inschrijving geregeld bezoekt.

b. Welke verschillende soorten schoolverzuim worden onderscheiden?

·   Absoluut verzuim (kind is niet ingeschreven bij school)

·   Luxe verzuim (vakantie)

·   Wettelijk verzuim (minder dan 16 uur lesverzuim in periode van 4 weken)

o   Hoeft niet gemeld te worden bij leerplichtambtenaar. 

·       Langdurig relatief verzuim (meer dan 4 weken verzuim zonder geldige reden)

c. Hoe verhouden de ‘startkwalificatie’ en de ‘kwalificatieplicht’ zich tot de leerplicht?

Kwalificatieplicht

·   Kwalificatieplicht voor 16- en 17-jarigen die nog geen startkwalificatie hebben behaald

·   Startkwalificatie = diploma op mbo-2 niveau, of op havo of vwo niveau

·   Plichten voor ouder met gezag/verzorger en kind zijn dezelfde als bij leerplicht

·   NB. algemene regels leerplicht en kwalificatieplicht gegeven, er zijn uitzonderingen.

De leerplicht eindigt in het schooljaar waarin de leerling 16 is geworden óf als hij een startkwalificatie heeft behaald (mbo2, havo, vwo diploma). Als een leerling van 16 nog geen startkwalificatie heeft, geldt een kwalificatieplicht. Deze kwalificatieplicht vervalt als de leerling 18 jaar is geworden.

Voortijdige schoolverlaters zijn kinderen die stoppen met school, zonder startkwalificatie.

 

2. Voor scholen geldt een ‘zorgplicht’ (p. 86-87). Wat houdt deze plicht in?

Als ouders hun kind aanmelden bij een school naar keuze is de school verantwoordelijk om een passende onderwijsplek te bieden. Bijvoorbeeld door extra ondersteuning te bieden of door een geschikte plek op een andere school te zoeken. De regionale samenwerkingsverbanden van scholen ontvangen geld voor deze extra ondersteuning. Dit geld wordt verdeeld op basis van afspraken die in het samenwerkingsverband zijn gemaakt over de scholen.

3. a. Vul het onderstaande schema betreffende de verschillen tussen openbare en bijzondere scholen verder aan (of maak een ander eigen schema om een goed overzicht te krijgen) (p. 87-90):

 

 

Openbare school

Bijzondere school – godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging

Organisatie

Beheer rechtstreeks door de overheid, docenten in dienst van de overheid

Eigen bestuur, financiering vanuit de overheid.

Mogelijke

kleding-

voorschriften

Alleen regels om praktische redenen

Regels in verband met religieuze voorwaarden

Drie voorwaarden:

- nodig om grondslag school te verwezenlijken

- Voorschriften moeten duidelijk vermeld staan

consequent toegepast worden.

 

b. Wat wordt verstaan onder algemeen bijzonder onderwijs (p. 91-92)?

dit onderwijs is in pedagogisch

.....read more
Access: 
Public
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Countries and regions
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1314