Antwoorden studievragen week 3. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Hoofdstuk 5 Onderwijs, uit het boek Jeugdrecht in de praktijk

Dit hoofdstuk zal niet in het (opgenomen) college worden behandeld en dien je dus zelf te bestuderen. Als hulpmiddel hierbij kun je onderstaande studievragen gebruiken:

1. Kinderen hebben niet alleen recht op onderwijs, maar zijn tevens leerplichtig (p. 83-85).

a. Welke plichten brengt de Leerplichtwet mee voor degene met gezag over het kind?

Degene die het gezag over een jongere uitoefent en degene die zich met de feitelijke verzorging van een jongere heeft belast, zijn verplicht te zorgen dat de jongere als leerling van een school is ingeschreven en deze na inschrijving geregeld bezoekt.

b. Welke verschillende soorten schoolverzuim worden onderscheiden?

·   Absoluut verzuim (kind is niet ingeschreven bij school)

·   Luxe verzuim (vakantie)

·   Wettelijk verzuim (minder dan 16 uur lesverzuim in periode van 4 weken)

o   Hoeft niet gemeld te worden bij leerplichtambtenaar. 

·       Langdurig relatief verzuim (meer dan 4 weken verzuim zonder geldige reden)

c. Hoe verhouden de ‘startkwalificatie’ en de ‘kwalificatieplicht’ zich tot de leerplicht?

Kwalificatieplicht

·   Kwalificatieplicht voor 16- en 17-jarigen die nog geen startkwalificatie hebben behaald

·   Startkwalificatie = diploma op mbo-2 niveau, of op havo of vwo niveau

·   Plichten voor ouder met gezag/verzorger en kind zijn dezelfde als bij leerplicht

·   NB. algemene regels leerplicht en kwalificatieplicht gegeven, er zijn uitzonderingen.

De leerplicht eindigt in het schooljaar waarin de leerling 16 is geworden óf als hij een startkwalificatie heeft behaald (mbo2, havo, vwo diploma). Als een leerling van 16 nog geen startkwalificatie heeft, geldt een kwalificatieplicht. Deze kwalificatieplicht vervalt als de leerling 18 jaar is geworden.

Voortijdige schoolverlaters zijn kinderen die stoppen met school, zonder startkwalificatie.

 

2. Voor scholen geldt een ‘zorgplicht’ (p. 86-87). Wat houdt deze plicht in?

Als ouders hun kind aanmelden bij een school naar keuze is de school verantwoordelijk om een passende onderwijsplek te bieden. Bijvoorbeeld door extra ondersteuning te bieden of door een geschikte plek op een andere school te zoeken. De regionale samenwerkingsverbanden van scholen ontvangen geld voor deze extra ondersteuning. Dit geld wordt verdeeld op basis van afspraken die in het samenwerkingsverband zijn gemaakt over de scholen.

3. a. Vul het onderstaande schema betreffende de verschillen tussen openbare en bijzondere scholen verder aan (of maak een ander eigen schema om een goed overzicht te krijgen) (p. 87-90):

 

 

Openbare school

Bijzondere school – godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging

Organisatie

Beheer rechtstreeks door de overheid, docenten in dienst van de overheid

Eigen bestuur, financiering vanuit de overheid.

Mogelijke

kleding-

voorschriften

Alleen regels om praktische redenen

Regels in verband met religieuze voorwaarden

Drie voorwaarden:

- nodig om grondslag school te verwezenlijken

- Voorschriften moeten duidelijk vermeld staan

consequent toegepast worden.

 

b. Wat wordt verstaan onder algemeen bijzonder onderwijs (p. 91-92)?

dit onderwijs is in pedagogisch opzicht specifiek en uitgesproken, maar neutraal in levensbeschouwelijke zin (montessori bv)

 

4. Op het punt van privacy van leerlingen en hun ouders gelden een aantal regels (p. 93-94). Zo moeten scholen de privacy van leerlingen en personeel waarborgen, en ouders en leerlingen informeren over hun rechten en over de wijze waarop de school persoonsgegevens verwerkt.

a. Wat geldt er op het punt van inzage in de gegevens en het aanbrengen van wijzigingen?

Ouders met een kind jonger dan 16 en leerlingen ouder dan 16 jaar hebben het recht op inzage van hun gegevens en mogen daar wijzigingen in laten aanbrengen of gegevens laten verwijderen.

a. Wat geldt er op het punt van toestemming van ouders/voogd voor de publicatie van foto’s of video’s van leerlingen?

Het publiceren van beeldmateriaal van leerlingen is een vorm van het verwerken van persoonsgegevens en valt dus onder de AVG. Er is dus toestemming nodig van de leerling / ouder. Deze toestemming moet expliciet en ‘vrij’ van druk van de school zijn. De toestemming mag altijd worden ingetrokken.

5.  Welke rol spelen de klachtencommissie (van de school zelf, of de regionale of landelijke klachtencommissie) en de Inspectie van Onderwijs als het gaat om klachten van ouders en/of personeel? (p. 95-96)

Wanneer ouders / personeel een klacht hebben en ze komen er zelf met de school (betrokkene/directie/schoolbestuur) niet uit, kan er een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie van de school. Deze geeft een niet-bindend advies aan de school voor maatregelen. De klacht kan ook naar de Inspectie van Onderwijs worden gestuurd, en kan dit ter info meenemen in de inspectie van de school, maar zal de klacht niet op zichzelf staand behandelen.

Wanneer er klachten zijn over seksueel misbruik/intimidatie, discriminatie, ernstig fysiek geweld, grove pesterijen en radicalisering kunnen deze ook worden neergelegd bij een vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs. Deze kan advies/begeleiding bieden van het indienen van een klacht of bij het doen van aangifte. Bij (vermoeden van) seksueel misbruik is de school verplicht de vertrouwensinspecteur in te lichten.

H.J.M. Spanjaard e.a., Achterlopende ontwikkeling. Het begrip ‘onvoltooide ontwikkeling’ in de toepassing van het adolescentenstrafrecht, Amsterdam: Spanjaard Development & Training 2020, p. 1-8 (samenvatting) (zie Blackboard)[1]

1. Wanneer kan in een strafzaak tegen een jongvolwassene een jeugdsanctie worden opgelegd en hoe speelt een ‘onvoltooide ontwikkeling’ daarbij een rol (p. 1)?

Bij personen van 18 t/m 22 jaar die verdacht worden van een strafbaar feit is de vraag aan de orde in hoeverre er sprake is van een ‘onvoltooide ontwikkeling’. Is hier sprake van, dan vormt dit een reden om een sanctie op te leggen uit het jeugdstrafrecht in plaats van het volwassenstrafrecht. De invulling van het begrip ‘onvoltooide ontwikkeling’ heeft de wetgever overgelaten aan de praktijk. In de praktijk blijft er echter onduidelijkheid bestaan over de vraag wanneer er sprake is van ‘onvoltooide ontwikkeling’.

2. Het advies vanuit de wetenschap en de praktijk is om de term ‘onvoltooide ontwikkeling’ niet meer te gebruiken. Welke term zou beter zijn, en waarom (p. 2)?

De rijping van enkele cruciale hersenfuncties loopt voor de meeste jongvolwassenen door tot rond de 25 jaar. In die zin is de ontwikkeling van de gemiddelde jongvolwassene op 18- tot 23- jarige leeftijd nog niet ‘voltooid’. Het lijkt dan ook beter om te spreken van een ‘achterstand in ontwikkeling’ of ‘vertraagde ontwikkeling’. Sommige jongvolwassenen lopen in vergelijking met leeftijdsgenomen op sommige aspecten namelijk achter.

3. Waarom is het belangrijk om in het kader van het ASR zowel rekening te houden met de gemiddelde ontwikkeling van jongvolwassenen als met individuele achterstanden (p. 2)?

Rekening houden met de gemiddelde ontwikkeling van jongvolwassenen: Het feit dat – gemiddeld genomen – alle jongvolwassenen nog in ontwikkeling zijn, zou betekenen dat in principe bij alle jongvolwassenen het jeugdstrafrecht toegepast zou moeten worden. Beter passend is dan ook het uitgangspunt ‘jeugdstrafrecht tenzij’.

Rekening houden met individuele achterstanden: in het strafrecht meer kijken naar de mate waarin een jongvolwassene in zijn ontwikkeling achterloopt tov leeftijdgenoten en in hoeverre er mogelijkheden zijn om deze achterstand (gedeeltelijk) in te lopen. Hierom is het van belang om te onderzoeken of de jongvolwassene meer kan profiteren van interventies uit het jeugdstrafrecht dan van interventies uit het volwassenstrafrecht. Binnen het sanctiestelsel voor jeugdigen zijn er namelijk meer mogelijkheden om de ontwikkeling van de jongvolwassene verder te stimuleren dan binnen het sanctiestelsel voor volwassenen.

 

4. Welke conclusie wordt getrokken betreffende de bestaande instrumenten van het MO, de 3RO en het NIFP die worden gebruikt bij de afweging toepassing jeugdstrafrecht (JSR) of volwassenstrafrecht (VSR), in het licht van de operationalisatie van de ‘onvoltooide ontwikkeling’  (p. 5)?

De dertien dimensies in het artikel zijn vergeleken met de items van deze instrumenten. Hieruit blijkt dat meer dan driekwart van de relevant geachte dimensies en signalen niet terug te vinden is in de items van de drie instrumenten. Voor het maken van een goede inschatting van achterstand in de ontwikkeling bij jongvolwassenen die verdacht worden van strafbare feiten, is dus een aanpassing van de bestaande instrumenten noodzakelijk.

5. Welke verbetersuggesties worden gegeven op het punt van ‘aanpassing van (de toelichting op) de wet’ (p. 8)? Kun je je in deze suggesties vinden?

- kies voor het uitgangspunt jeugdstrafrecht tenzij. Dit past bij de oorspronkelijke bedoeling van de wet en past bij het gegeven dat 18- tot 22-jarige volwassenen nog volop in ontwikkeling zijn.

- pas de maximumstraffen voor 18- tot 22- jarigen aan, zodat de lage maximumstraf geen belemmering meer vormt voor de advisering en oplegging van sancties uit het jeugdstrafrecht.

Mening: bijzonder dat vervangen woord ‘onvoltooide ontwikkeling’ niet is meegenomen in het advies. Advies zou moeten zijn: jeugdstrafrecht tenzij een achterstand in de ontwikkeling van de jeugdige of als sancties uit het JSR beter passend zijn bij de ontwikkelingsbehoefte van de jongere. 

 

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Antwoorden studievragen. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Antwoorden studievragen week 1. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Antwoorden studievragen week 1. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

W.M. Schrama, ‘Aanpassing afstammings- en gezagsrecht gewenst voor ongehuwd samenwonende ouders’, Justitiële verkenningen nr. 4, 2016, p. 30-44 (15p.) (Zie Blackboard)

1. De auteur geeft op p. 30 aan: ‘De vraag is in hoeverre beide rechtsgebieden zich voldoende hebben aangepast aan de maatschappelijke veranderingen.’

a.     Met ‘beide rechtsgebieden’ worden hier het afstammingsrecht en het gezagsrecht bedoeld. Wat regelen deze rechtsgebieden?

Afstamming regelt wie de juridische ouders van een kind zijn. Eenmaal vader of moeder zijn daaraan veel rechtsgevolgen verbonden, bijvoorbeeld in het naamrecht, erfrecht en nationaliteitsrecht. Gezagsrecht regelt wie de opvoedverantwoordelijkheid hebben voor een minderjarig kind.

b.     Op welke maatschappelijke veranderingen doelt de auteur?

Tegenwoordig worden bijna de helft van alle kinderen buiten het huwelijke of geregistreerd partnerschap om geboren. Het huidige recht zorgt er voor dat het voor gehuwde vaders veel makkelijker is om juridisch ouder te worden en het gezag te krijgen, dan voor de vaders die niet gehuwd zijn met de moeder. Gezien dit niet meer past bij de maatschappelijke veranderingen waar de auteur het over heeft stelt zij de vraag of de rechtsgebieden zich voldoende hebben aangepast aan de maatschappelijke veranderingen.

2. Er worden drie doelen genoemd die met het afstemmings- en gezagsrecht in de huidige maatschappelijke context worden nagestreefd (p. 34 e.v.).

a.     Welke drie doelen zijn dit?

In de eerste plaats worden in het afstammings- en gezagsrecht verantwoordelijkheden geregeld: duidelijk is welke volwassenen de verantwoordelijkheid dragen voor afhankelijke kinderen. Door het wettelijk regelen en duidelijkheid scheppen over wie wel en wie niet verantwoordelijk zijn voor kinderen, zijn deze rechtsgebieden aldus niet alleen in de sleutel van de rechtszekerheid te plaatsen, maar ook in de sleutel van het verantwoordelijkheidsbeginsel

Het beschermen van kinderen – in het belang van het kind – is hierbij essentieel. Het beschermingsbeginsel speelt aldus in de tweede plaats een grote rol, omdat kinderen bij hun geboorte zelf geen verantwoordelijkheid kunnen dragen

Dit draagt in de derde plaats bij aan het doel van dit rechtsterrein om conflicten tussen de ouders te voorkomen.

b.     Welk probleem signaleert de auteur in het huidige afstemmingsrecht gelet op deze doelen?

Als kind en ouder heb je afstammingsrecht. Je hebt o.a. het recht om te weten van wie je afstamt. Met de huidige wet is er nog altijd een percentage kinderen dat niet erkent wordt de vader en waarvan het kind dus niet weet wie zijn/haar vader is.

Daarnaast doet het probleem  zich voor bij de mannen, die bij de scheiding nog geen juridisch vader zijn, omdat toestemming van de moeder vereist is voor de erkenning. Weigert de moeder toestemming te geven, dan moet de man naar de rechter stappen, die in standaardgevallen de toestemming alsnog geeft zet de verhoudingen tussen de ouders onnodig op scherp, terwijl het weigeren van toestemming meestal niet het door de moeder gewenste resultaat oplevert.

c.     Voor wat betreft het gezagsrecht geeft de auteur aan dat het een probleem is dat onnodige conflicten aan de rechter worden voorgelegd (p. 38). Wat

.....read more
Access: 
Public
Antwoorden studievragen week 2. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Antwoorden studievragen week 2. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Hoofdstuk 6 Medische behandeling, uit het boek Jeugdrecht in de praktijk

Dit hoofdstuk zal niet in het (opgenomen) college worden behandeld en dien je dus zelf te bestuderen. Als hulpmiddel hierbij kun je onderstaande studievragen gebruiken:

1. Vul het onderstaande schema verder aan (of maak een ander eigen schema om een goed overzicht te krijgen) (p. 98-102)

 

 

 

 

Toestemming nodig voor ingrijpende  medische behandeling/onderzoek & recht op inzien medisch dossier & informeren?

Bij kind tot 12 jaar

12 t/m 16 jaar

 

17 en 18 jaar

 

Kind

 

Nee

Mening kind moet wel worden meegenomen, dus kind moet worden geïnformeerd

Ja

Mening van kind is doorslaggevend

Ja

Ouder met gezag

 

Ja

Ja

Nee

Ouders alleen geïnformeerd als jongere daarmee akkoord gaat

Uitzonderingen

 

- Bij acuut levensbedreigende situaties: …

- Ouders beslissen, maar arts kan gevolg geven aan wens van het kind, als hij denkt dat kind zelf kan beslissen

 

 

 

 

- Bij meningsverschil tussen ouders en kind is mening kind doorslaggevend. Is de behandeling zonder toestemming vd ouders uitgevoerd, dan hebben de ouders alleen recht op informatie of inzage dossier als het kind hierin toestemt

 

-Abortus kan zonder kennisneming vd ouders

Als de arts bepaalt dat de jongere niet wilsbekwaam is om zelf een weloverwogen beslissing te maken.

NB. Let op het verschil in handelings(on)bekwaam en wils(on)bekwaam.

2. In de gezondheidszorg is het beroepsgeheim van groot belang.

a.     Wat wordt verstaan onder het beroepsgeheim, en wat onder de hieronder vallende zwijgplicht (p. 102-103)?

-        Het beroepsgeheim is de plicht om te zwijgen over feiten en gegevens van derden, die iemand bij het uitoefenen van zijn beroep te weten is gekomen

-        Zwijgplicht dient individueel belang en maatschappelijk belang: vrije toegang tot de gezondheidszorg zonder vrees dat vertrouwelijke informatie openbaar wordt gemaakt

b.     Niet iedereen waarvoor het beroepsgeheim geldt, heeft ook het recht op verschoning. Wat houdt het verschoningsrecht in en aan wie komt het toe (p. 103)?

Verschoningsrecht: de arts of andere hulpverlener hoeft tegenover de rechter-commissaris bepaalde vragen niet te beantwoorden als hij daarmee in conflict komt met zwijgplicht. (artsen, notarissen advocaten geestelijken en reclasseringsmedewerkers sowieso, andere hulpverleners moeten om toestemming bij rechter vragen om zich te verschonen).

c.     In welke drie situaties mag een arts zijn zwijgplicht doorbreken en hoe spelen de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit hierbij een rol (p. 104-105)?

o   Bij toestemming patiënt

o   Als er sprake is van conflict van plichten

§  Alle criteria moeten van toepassing zijn:

§  Ernstige schade voor patiënt of ander

§  Geen andere weg dan doorbreken beroepsgeheim

§  Dmv doorbreking kan gevaar/schade voorkomen of

.....read more
Access: 
Public
Antwoorden studievragen week 3. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Antwoorden studievragen week 3. Jeugd en Recht. Universiteit Utrecht

Hoofdstuk 5 Onderwijs, uit het boek Jeugdrecht in de praktijk

Dit hoofdstuk zal niet in het (opgenomen) college worden behandeld en dien je dus zelf te bestuderen. Als hulpmiddel hierbij kun je onderstaande studievragen gebruiken:

1. Kinderen hebben niet alleen recht op onderwijs, maar zijn tevens leerplichtig (p. 83-85).

a. Welke plichten brengt de Leerplichtwet mee voor degene met gezag over het kind?

Degene die het gezag over een jongere uitoefent en degene die zich met de feitelijke verzorging van een jongere heeft belast, zijn verplicht te zorgen dat de jongere als leerling van een school is ingeschreven en deze na inschrijving geregeld bezoekt.

b. Welke verschillende soorten schoolverzuim worden onderscheiden?

·   Absoluut verzuim (kind is niet ingeschreven bij school)

·   Luxe verzuim (vakantie)

·   Wettelijk verzuim (minder dan 16 uur lesverzuim in periode van 4 weken)

o   Hoeft niet gemeld te worden bij leerplichtambtenaar. 

·       Langdurig relatief verzuim (meer dan 4 weken verzuim zonder geldige reden)

c. Hoe verhouden de ‘startkwalificatie’ en de ‘kwalificatieplicht’ zich tot de leerplicht?

Kwalificatieplicht

·   Kwalificatieplicht voor 16- en 17-jarigen die nog geen startkwalificatie hebben behaald

·   Startkwalificatie = diploma op mbo-2 niveau, of op havo of vwo niveau

·   Plichten voor ouder met gezag/verzorger en kind zijn dezelfde als bij leerplicht

·   NB. algemene regels leerplicht en kwalificatieplicht gegeven, er zijn uitzonderingen.

De leerplicht eindigt in het schooljaar waarin de leerling 16 is geworden óf als hij een startkwalificatie heeft behaald (mbo2, havo, vwo diploma). Als een leerling van 16 nog geen startkwalificatie heeft, geldt een kwalificatieplicht. Deze kwalificatieplicht vervalt als de leerling 18 jaar is geworden.

Voortijdige schoolverlaters zijn kinderen die stoppen met school, zonder startkwalificatie.

 

2. Voor scholen geldt een ‘zorgplicht’ (p. 86-87). Wat houdt deze plicht in?

Als ouders hun kind aanmelden bij een school naar keuze is de school verantwoordelijk om een passende onderwijsplek te bieden. Bijvoorbeeld door extra ondersteuning te bieden of door een geschikte plek op een andere school te zoeken. De regionale samenwerkingsverbanden van scholen ontvangen geld voor deze extra ondersteuning. Dit geld wordt verdeeld op basis van afspraken die in het samenwerkingsverband zijn gemaakt over de scholen.

3. a. Vul het onderstaande schema betreffende de verschillen tussen openbare en bijzondere scholen verder aan (of maak een ander eigen schema om een goed overzicht te krijgen) (p. 87-90):

 

 

Openbare school

Bijzondere school – godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging

Organisatie

Beheer rechtstreeks door de overheid, docenten in dienst van de overheid

Eigen bestuur, financiering vanuit de overheid.

Mogelijke

kleding-

voorschriften

Alleen regels om praktische redenen

Regels in verband met religieuze voorwaarden

Drie voorwaarden:

- nodig om grondslag school te verwezenlijken

- Voorschriften moeten duidelijk vermeld staan

consequent toegepast worden.

 

b. Wat wordt verstaan onder algemeen bijzonder onderwijs (p. 91-92)?

dit onderwijs is in pedagogisch

.....read more
Access: 
Public
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Countries and regions
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1203