College 3 - Psychopathologie

College 3

 

Angststoornissen

  • Alarmfunctie: gevaarlijk situaties onderkennen en vermijden
  •  volwassenen: vechten, vluchten, freezing
  •  kinderen: volwassenen waarschuwen (gillen, huilen) of aanklampen
  • Jonge kinderen: gedrag
  •  oudere kinderen: gedachten
  • Fear: gedragsmatig & fysiologisch
  • Worry: cognitief

  • intens, chronisch & belemmeringen in het functioneren
  • pas vanaf 1980 (DSM-III): daarvoor werd angst bij kinderen als normaal beschouwd
  • Lifetime prevalentie (heb je het ooit gehad) 15-20% / puntprevalentie (heb je het nu) 5%
  •  hoge mate van comorbiditeit (vaak depressive)
  • Heterotypische continuïteit (70%): de kans dat je op oudere leeftijd een stoornis hebt, als je vroeger ook een stoornis hebt gehad. Dus wel een andere
  • Homotypische continuitiet (25%): de kans dat je op oudere leeftijd nog steeds dezelfde stoornis hebt als op jonge leeftijd.

 

Angststoornissen in DSM-5

Separatieangststoornis; kinderen die bang zijn gescheiden te zijn van ouders

  • excessieve angst gescheiden te worden van thuis / hechtingsfiguren
  • Bang dat de ouders iets overkomt
  • Bang voor scheiding door kidnapping
  •  Schoolweigering -> maar let op de functie van dit gedrag!!
  •  diagnose zelden gesteld voor het 6e jaar
  •  jonge kinderen: ‘clinging’ gedrag
  •  oudere kinderen: nachtmerries, piekeren, schoolweigering
  • Scheidingsangst vrij normaal tot een jaar of 3, tussen 3 en 5 neemt het meestal af. Enige scheidingsangst bij schoolkinderen is normaal, 70% heeft het weleens. Diagnose al na 4 weken angst of vermijding, 3 a 4% voldoet aan criteria
  • temperamenttype: gedragsinhibitie (= extreem teruggetrokken reageren in nieuwe situaties)
  • Onveilige hechting ( NIET ZELFDE ALS  hechtingsstoornis!)
  • Angst en onzekerheid bij ouders: overbetrokken, overbeschermend
  • Soms gevolg van traumatische gebeurtenis
  • (Cognitieve) gedragstherapie kind; afscheidsmoment voor bereiden
  •  Ouders leren omgaan met de angst van hun kind
  •  Ouders leren omgaan met de eigen angst
  •  Selective Serotonin Reuptake Inhibitors (SSRI’s) medicijnen dat er meer melatonine vrij komt in het brein

-> maar, veiligheid en werkzaamheid van deze medicatie bij kinderen staan ter discussie

 

Specifieke fobie

  • aanhoudende overdreven angst voor een bepaald object of een bepaalde situatie (bv. Spin)
  • … die het normale functioneren in belangrijke mate verstoort
  •  gedurende minstens 6 maanden
  •  paniek bij confrontatie
  •  (pogingen tot) vermijding

 

 

 

Twee factoren theorie

Verwerven specifieke angsten:

  • Klassieke conditionering (gebeten worden door hond)
  • Observatieleren (gezien worden dat iemand gebeten wordt)
  • Informatie-overdracht (gelezen worden dat iemand gebeten wordt)

In stand houden specifieke angsten:

  • Operante conditionering: negatieve reinforcement (je ontwijkt het object en daardoor beloon je jezelf door een slecht gevoel weg te nemen, je krijgt geen positieve herinnering hiermee)

(Cognitieve) gedragstherapie

Graduele exposure: angsttrap

  1. Naar plaatjes van bruggen kijken
  2. Voor een kleine brug gaan staan
  3. Drie stappen op een kleine brug
  4. Rennen over een kleine brug
  5. Drie minuten op een kleine brug staan
  6. Tien minuten op een kleine brug staan (eendjes voeren?)
  7. Voor een grote brug gaan staan
  8. Over een grote brug lopen
  9. Drie minuten op een grote brug staan
  10. Tien minuten op een grote brug staan

 

Sociale angst

Angst voor 1 of meer situaties waarin men sociaal moet functioneren en mogelijk kritisch beoordeeld wordt door anderen.

Bij kinderen moet de angst voorkomen in gezelschap van leeftijdgenoten

  • Sociale angst wordt sociale fobie als:
  • de gevreesde sociale situaties zonder uitzondering angst uitlokken
  •  kinderen de situatie (proberen te) vermijden
  •  het normale functioneren wordt belemmerd
  •  kinderen zijn zich er niet altijd van bewust dat hun angst overdreven is
  • DSM-5 Specificeer als ‘Performance Situations Only’
  • ‘behavioral inhibition’ risicofactor (maar geen 1-op-1-relatie!)
  •  negatieve sociale ervaringen
  • selectieve aandacht voor aan de persoon zelf gerelateerde negatieve aspecten
  •  ouder-kind interacties, ouders zijn gemiddeld meer
  • bazig (‘controlling’)
  • beschermend
  • vijandig en kritisch
  • sociaal angstig (modelling)
  • vermijdend mbt emotionele discussies
  • Cognitieve gedragstherapie
  •  cognities uitdagen (“als ik hoest in de klas kijkt iedereen raar naar mij”) Als iemand anders hoest in de klas vind ik dat niet raar
  •  gedragsexperimenten  (hoest eens in de klas en kijk wat de anderen doen)
  • gedragsverandering (let op de ander)
  • - SSRI’s

 

Paniekstoornis

  • paniekaanvallen (hartkloppingen, zweten, trillen, ademnood, pijn op de borst, misselijk, duizelig, angst om gek te worden of dood te gaan)
  • out of the blue
  •  >1 maand zorgen over nog een aanval en/of disfunctionele aanpassing van gedrag
  • duur meestal 12 a 13 minuten
  •  niet verklaard door andere stoornis

(dan bijv specificatie SAD with Panic Attacks)

Dus cognitieve, emotionele en lichamelijke componenten.

Criterium zorgen maken zorgt ervoor dat kinderen zleden aan de classificatie voldoen (nog geen meta-cognitive)

Geen zorgen of aanpassingen = geen diagnose

  • situatie / interoceptieve gewaarwording (niet lekker voelen bij AH)
  • (Anticipatie)Angst (oh shit, straks word ik weer niet lekker nu ik bij de AH ben)
  • Lichamelijke arousal + sensaties (trillende benen)
  • Catastrofale cognities (oja zie je wel daar komt het)
  • Paniek
  • Vermijden (weglopen bij de AH)
  • Angstreductie / opluchting (ah kijk als ik gewoon weg blijf komt het ook niet)
  • Psycho-educatie (flauwvallen kan niet, want verhoogde bloeddruk)
  • Ontspanningsoefeningen
  •  Cognitieve herstructurering
  • Interoceptieve exposure (intensief laten sporten)
  • Graduele exposure in vivo (naar de AH gaan)
  •  soms medicatie (anxiolytica)

maar: ontwenningsverschijnselen bij stoppen leveren een perfecte kopie van een paniekaanval op!

Agorafobie

  • Onderdeel paniekstoornis in DSM-IV; Aparte stoornis in DSM-5
  • extreme angst voor plaatsen of situaties waaruit je niet zomaar weg kan (OV, menigten, wachtrijen)
  • Vermijding of doorstaan met veel stress
  • 6 maanden of langer
  • Klinisch significante stress of impairment
  • Niet het gevolg van een andere stoornis

25-50% vd mensen in de general population met agorafobie hebben geen paniek, andere stoornissen ook geen subset in DSM

Agorafobie zonder paniek bijv door vermijding plaatsten wegens hoofdpijn, gepest worden

  • Erfelijkheid (ca 60%)
  • Autoritaire ouders (hoge verwachtingen, weinig steun)
  • Paniekaanvallen (30% -> agorafobie)

 

Gegeneraliseerde angststoornis

  • buitensporig piekeren en bange voorgevoelens
  • niet te beheersen. Kwantitatief verschil. Niet kwalitatief.
  •  over meerdere gebeurtenissen of activiteiten
  •  gedurende 6 maanden meer dagen wel dan niet
  •  kinderen: minstens 1 lichamelijk symptoom (volwassenen 3)
  • (rusteloos, vermoeid, concentratieproblemen, prikkelbaarheid, spierspanning, slaapproblemen)
  •  de angst leidt tot beperkingen in het functioneren

Kinderen metGAD peiekeren over dezelfde dingen als kinderen zonder diagnose (perfectionism, gezondheid, school), maar ze piekeren langer, intenser en over meer dingenVolwassenen 3 vd 6 lichamelijke symptomen. Discussie over controle (vereist metacognitie, veel perfectionisten proberen niet eens te beheersen)

  • overbescherming ouders ó angst
  •  geneigdheid gevaren te overschatten
  •  geneigdheid om de eigen vermogens om problemen het hoofd te bieden te onderschatten
  • Cognitieve vertekeningen:
  • Catastrofaal denken (als er iets kleins gebeurt, bang zijn voor grote gevolgen)
  • Overgeneraliseren (het ging 1x mis dus ...)
  • Persoonlijk maken
  • (Cognitieve) gedragstherapie
  • Piekerschriftje (bv savonds en sochtens een half uurtje alles in je schrift schrijven. Als je dan in de middag ergens over wilt piekeren moet je het bewaren voor savonds)
  • Gedachten uitdagen
  • Gedragsexperiment

Cognitieve therapie: gedachten uitdagen

VB: “Als ik fouten maak op school wordt de juf boos

  • Hoe vaak maak je fouten en hoe vaak gaat het goed?
  • Hoe vaak is juf boos geworden nadat je een fout had gemaakt?
  •  Maken andere kinderen weleens fouten?
  • Hoe reageert de juf dan?
  • Vergaat de wereld als juf boos is?
  • Gedragstherapie: gedragsexperiment
  • VB: “Als ik fouten maak op school wordt juf boos”
  •               Gedragsexperiment: met opzet een paar kleine fouten               maken en kijken wat er gebeurt
  •               Evt: Vast nadenken over wat je zou kunnen doen of zeggen als juf boos wordt

 

Selectief mutisme

  • Niet (kunnen) spreken in bepaalde sociale situaties (maar wel in andere)
  • Minimaal een maand, niet beperkt tot de 1e maand op school
  • Geen anatomische of neurologische afwijkingen
  • Normaal taalbegrip en normale taalontwikkeling
  • Prevalentie < 1 op de 1000
  • Oorzaken onbekend; vaak timide zwijgzame ouders
  • Psychosociale angstbehandeling (graduele exposure, operante technieken)
  • Medicatie: fluoxetine

 

PTSS

Vroeger onder angststoornissen, nu aparte categorie. Enige categorie met een duidelijke oorzaak.

  • Blootstelling aan een feitelijk of dreigende dood, ernstige verwonding of seksueel geweld
  • Aanwezigheid van 1 of meer van de volgende intrusieve symptomen:

-terugkerende herinneringen aan gebeurtenis, evt repetitief spel

  • Terugkerende dromen over de gebeurtenis
  • Dissociatieve reacties (alsof het opnieuw plaatsvindt)
  • Intense lijdensdruk bij prikkels die aan de gebeurtenis doen denken
  • Fysiologische reacties bij prikkels die aan de gebeurtenis doen denken
  • Persisterende vermijding
  • Negatieve veranderingen in cognities en stemming
  • Veranderingen in arousal en reactiviteit (bij 6 jr of jonger, 1 vd 3)
  • 25-50% voor 18e traumatische gebeurtenis
  • 20-30% ontwikkelt PTSS
  • = 5-15% (periodeprevalentie tot 18e)

Comorbiditeit met:

  • Angststoornissen
  • Depressie
  • Gedragsstoornissen
  • Middelenmisbruik
  • Zelfbeschadiging (college volgende week)

Differentiaaldiagnose (welk DSM hokje past het nog meer)

  • Aanpassingsstoornis (gebeurtenis iedere mate van ernst, geen specifieke symptomen, minder ernstige sympt)
  • Acute Stress Stoornis (sympt tot 1 mnd)
  • Specifieke fobie (geen herbeleving)
  • Gegeneraliseerde angststoornis (veel lichte spanning)
  • Rouwreactie (normale reactie)
  • ADHD (ook al voor de gebeurtenis). Kinderen met een ernstige herinneren vertonen vaker adhd gedrag.

Meer kans op PTSS na trauma als;

  • Meer blootstelling aan gevaar (dose-response)
  • Dreiging (versus traumatisch verlies)
  • Veel subjectieve negatieve gedachten en gevoelens (angst, schuld)
  • Minder goed functioneren voor de traumatische gebeurtenis
  • Gezin dat minder goed gevoelens kan delen
  • Verhoogde gevoeligheid van het sympathisch zenuwstelsel (HPA-as)
  • Kleinere hippocampus (voor of na trauma?)

Behandeling:

  • Veiligheid!
  • Waar mogelijk normaal ritme, school!
  • Crisisinterventie; Debriefing maar discussie
  • Trauma Focused CGT: psychoeducatie, ontspanningsoefeningen, vermijden vermijding, exposure in vitro of in vivo
  • Heel soms kalmerende medicatie
  • EMDR

 

 

Obsessief Compulsieve stoornissen

  • Body Dysmorphic Disorder
  • (Hoarding disorder)
  • (Trichotillomanie)
  • (Skin Picking Disorder)

 

 

 

Terugkerende dwanggedachten / beelden (obsessies) en/of dwanghandelingen (compulsies) egodystoon

Obsessies / compulsies verstoren het dagelijkse functioneren

DSM-5 Specificeer: wel, geen, gedeeltelijk inzicht

Prevalentie: 1% 13-18 jarigen

Comorbiditeit

Meeste kinderen ook andere classificaties

Top 3:

  • Ticstoornissen
  • Depressie
  • Angststoornissen

Differentiaaldiagnose

  • Normaal
  • Anorexia
  • Autisme (egosyntoon!)
  • Tics (korter, eenvoudiger)
  • Depressie (rumineren; schuld)
  • Psychose (niet egodystoon)

Achtergrond

  • Controlebehoefte (wrange paradox, want sommige mensen worden slaaf van hun eigen obsessies en compulsies)
  • Prefrontale-striato-thalamische circuit (inhiberende functie willekeurige bewegingen)

Behandeling

Gedragstherapie: exposure en responspreventie

Bijv: de deurknop vastpakken en niet de handen wassen

Medicatie: SSRI’s

Body Dysmorphic Disorder

  • Preoccupatie met een vermeende onvolkomenheid van het uiterlijk (ingebeelde lelijkheid)
  • significante beperkingen in het functioneren
  • Niet toe te schrijven aan een andere stoornis (bijv. anorexia)

http://www.youtube.com/watch?v=iAuc2xAM7-8

Check page access:
Public
This content is related to:
Psychopathologie - College aantekeningen
Check more or recent content:

Psychopathologie - College aantekeningen

College 1 - Psychopathologie

College 1 - Psychopathologie

College 1

Wat is psychopathologie?

Abnormaliteit definiëren op basis van:

  • Statistische afwijking
  • Mate van impairment
  • Psychologische distress / ongelukkigheid
  • Culturele afwijkingen
  • Rigiditeit / inflexibiliteit

Con: Zeldzaam gedrag hoeft geen probleem te zijn / Context blijft buiten beschouwing

Abnormaliteit definiëren op basis van:

  • Mate van impairment
  • Interferentie met schools en sociaal functioneren

Con: Geen objectieve criteria / Niet altijd zichtbaar

Abnormaliteit definiëren op basis van:

  • Psychologische distress
  • Somber, geagiteerd, piekeren, paniek,

      frustratie, boosheid, etc

Con: Kinderen kunnen distress niet altijd verwoorden / Gedragsproblemen gaan niet altijd samen met ervaren distress

Abnormaliteit definiëren op basis van:

  • Culturele deviantie
  • Maatschappelijke normen en waarden overtreden

Con: Deze normen variëren per cultuur

Abnormaliteit definiëren op basis van:

  • Rigiditeit
  • Terugkerende inflexibele gedachten en gedragingen in bijna alle situaties

Con: Rigiditeit en inflexibiliteit zijn vage en moeilijk te operationaliseren termen / Al te flexibel is ook niet gezond, eigen identiteit gaat verloren

 

 

 

DSM

Voordelen:

  • Communicatie over categorieën mogelijk
  • Onderzoek naar oorzakelijke factoren van omschreven stoornissen mogelijk
  • Onderzoek naar effecten van verschillende behandelmethoden mogelijk

Nadelen:

  • Onduidelijk onderscheid tussen verschillende    categorieën: veel comorbiditeit
  •  Onduidelijk onderscheid normaal vs gestoord
  •  Niet iedereen past in een hokje
  •  Niet onafhankelijk -> verstrengeling tussen kennis en macht

-> 70% van de taakgroep van de DSM-5 heeft banden met de farmaceutische industrie

  • Reïficatie: filosofie  & psychiatrie

Reïficatie

  • Realisme / essentialisme: DSM classificaties komen overeen met een in de natuur bestaande ordening

-> we hebben de stoornissen ontdekt

  • Nominalisme: DSM classificaties zijn mensenwerk en dus arbitrair en kunstmatig

-> we hebben de stoornissen gemaakt

  • Pragmatisme: ‘Waar is wat werkt’

-> we hebben de stoornissen gemaakt op basis van wat we zien

In de psychiatrie: Kunstmatige door mensen bedachte DSM categorieën worden gezien als door de natuur gegeven ziektebeelden

Gevolgen van Reïficatie in de psychiatrie

  • Overwaardering DSM-classificaties; ik ben zo druk omdat ik ADHD heb

Schijnverklaring (neeeeeee, je bent druk en dat heet ADHD)

DBC, PGB, rugzakje

  • Neiging tot cirkelredeneringen

Kinderen met ASS hebben meer sociale problemen

  • Namen van categorieën aanzien voor oorzaken van ongewenste emoties/gedragingen

Misvattingen adhv ADHD

Misvatting 1: ADHD veroorzaakt hyperactiviteit, impulsiviteit en concentratieproblemen. Naming versus Explaining. Hij is druk en ongeconcentreerd en dat noemen we ADHD

 

Misvatting 2: Mensen met ADHD hebben afwijkende hersenen (kleinere hersendelen, minder dopamine)

Concreet betekent dit dat als je een hersenscan van een kind

.....read more
Access: 
Public
College 2 - Psychopathologie

College 2 - Psychopathologie

College 2

PROBLEEM

“Hoe onderscheid je degenen die psychiatrische behandeling echt nodig hebben van hen die zonder kunnen?”

Gewoon geen milde problematiek meer behandelen?

Nee! Milde problematiek kán bij niks doen ernstige vormen aannemen

Stepped diagnosis

Milde/matige problemen:

5 stappen, Overdiagnostiek voorkomen. zonder onderbehandeling te riskeren

Stap 1: Verzamel baseline data

(bij crisis, ernstige of terugkerende problematiek -> direct naar stap 6)

Stap 2: Normaliseren.

  • Actief termen als ADHD, ODD, CD, ASS vermijden
  •  Problemen normaliseren maar wel serieus nemen
  •  Adviezen geven

Stap 3: Watchful waiting

  • wekelijks bellen
  •  nieuwe afspraak over 1-3 maand(en)
  •  geen actieve behandeling
  •  kijken wat de tijd kan doen

Stap 4: Minimale interventie (bijv.

bibliotherapie, internettherapie)

  • Eigen krachten kind / gezin

      maximaal aanboren

Stap 5: Kortdurende behandeling (bijv. Groepsoudercursus, ondersteuning leerkracht)

Als problemen na deze vijf stappen blijven en samengaan met disfunctioneren ->

Stap 6: Verwijzen naar specialistische GGz voor                 

              psychiatrische diagnostiek en behandeling

 

 

Stepped care & stepped diagnosis

     CON

  • Niet geschikt voor ernstige gevallen (15-30%)
  • Soms uitstel van meest geschikte behandeling
  • DBC’s

    PRO

  • Minder psychiatrische diagnoses
  • Geen risico onderbehandeling
  • Kostenbesparend
  • Doet meer recht aan multicausale aard
  • Kan psychiatrische diagnoses redden
  • Geeft factor TIJD een kans

Basis GGz voorheen niet vergoed zonder DSM-diagnose. Groepsoudercursus Druk  en Dwars groot succes in gemeenten waar gedegen hulp zonder kindgebonden diagnose vergoedw wordt.

  • Mbt factor tijd: mensen zoeken hulp op moment dat de problematiek op z’n ergst is. Kan zo zijn dat door erkennen, steun en even afwachten problematiek door de tijd al afneemt.

Relative age effect ADHD

(review Whitely et al.)

AUTISMESPECTRUMSTOORNIS

NYT: “Why is no longer being autistic more of an optimal outcome than being an autistic person who lives independently, has friends and a job and is a contributing member of society?” (als je gewoon goed mee draait in de maatschappij is het geen probleem. Dan voldoe je niet aan de punten en kan je dus geen autisme hebben)

  • Beeld
  • Prevalentie
  • Comorbide stoornissen
  • Differentiaaldiagnose (wat kan het ook zijn?)
  • Achtergrond
  • Behandeling

 

 

 

Verschillende vormen onder ASS:

  • Autistische stoornis
  • Syndroom van Rett
  • Desintegrative stoornis van de kinderleeftijd
  • Stoornis van Asperger
  • PDD-NOS

 

ASS DSM-IV: Rett syndroom

  • http://www.youtube.com/watch?v=rQvTgV7f2JM
  • Normale ontwikkeling tot 5 maanden na de geboorte
  • Handenwrijvend is een kenmerk
  • Afname schedelgroei tussen 5-30 maanden
  • Verlies van verworven functies (motoriek, taal)
  • Ademhalingsstoornissen
  • Stereotype handbewegingen
  • Voornamelijk meisjes
  • Ongeveer 250 meisjes in
.....read more
Access: 
Public
College 3 - Psychopathologie

College 3 - Psychopathologie

College 3

 

Angststoornissen

  • Alarmfunctie: gevaarlijk situaties onderkennen en vermijden
  •  volwassenen: vechten, vluchten, freezing
  •  kinderen: volwassenen waarschuwen (gillen, huilen) of aanklampen
  • Jonge kinderen: gedrag
  •  oudere kinderen: gedachten
  • Fear: gedragsmatig & fysiologisch
  • Worry: cognitief

  • intens, chronisch & belemmeringen in het functioneren
  • pas vanaf 1980 (DSM-III): daarvoor werd angst bij kinderen als normaal beschouwd
  • Lifetime prevalentie (heb je het ooit gehad) 15-20% / puntprevalentie (heb je het nu) 5%
  •  hoge mate van comorbiditeit (vaak depressive)
  • Heterotypische continuïteit (70%): de kans dat je op oudere leeftijd een stoornis hebt, als je vroeger ook een stoornis hebt gehad. Dus wel een andere
  • Homotypische continuitiet (25%): de kans dat je op oudere leeftijd nog steeds dezelfde stoornis hebt als op jonge leeftijd.

 

Angststoornissen in DSM-5

Separatieangststoornis; kinderen die bang zijn gescheiden te zijn van ouders

  • excessieve angst gescheiden te worden van thuis / hechtingsfiguren
  • Bang dat de ouders iets overkomt
  • Bang voor scheiding door kidnapping
  •  Schoolweigering -> maar let op de functie van dit gedrag!!
  •  diagnose zelden gesteld voor het 6e jaar
  •  jonge kinderen: ‘clinging’ gedrag
  •  oudere kinderen: nachtmerries, piekeren, schoolweigering
  • Scheidingsangst vrij normaal tot een jaar of 3, tussen 3 en 5 neemt het meestal af. Enige scheidingsangst bij schoolkinderen is normaal, 70% heeft het weleens. Diagnose al na 4 weken angst of vermijding, 3 a 4% voldoet aan criteria
  • temperamenttype: gedragsinhibitie (= extreem teruggetrokken reageren in nieuwe situaties)
  • Onveilige hechting ( NIET ZELFDE ALS  hechtingsstoornis!)
  • Angst en onzekerheid bij ouders: overbetrokken, overbeschermend
  • Soms gevolg van traumatische gebeurtenis
  • (Cognitieve) gedragstherapie kind; afscheidsmoment voor bereiden
  •  Ouders leren omgaan met de angst van hun kind
  •  Ouders leren omgaan met de eigen angst
  •  Selective Serotonin Reuptake Inhibitors (SSRI’s) medicijnen dat er meer melatonine vrij komt in het brein

-> maar, veiligheid en werkzaamheid van deze medicatie bij kinderen staan ter discussie

 

Specifieke fobie

  • aanhoudende overdreven angst voor een bepaald object of een bepaalde situatie (bv. Spin)
  • … die het normale functioneren in belangrijke mate verstoort
  •  gedurende minstens 6 maanden
  •  paniek bij confrontatie
  •  (pogingen tot) vermijding

 

 

 

Twee factoren theorie

Verwerven specifieke angsten:

  • Klassieke conditionering (gebeten worden door hond)
  • Observatieleren (gezien worden dat iemand gebeten wordt)
  • Informatie-overdracht (gelezen worden dat iemand gebeten wordt)

In stand houden specifieke angsten:

  • Operante conditionering: negatieve reinforcement (je ontwijkt het object en daardoor beloon je jezelf door een slecht gevoel weg te nemen, je krijgt geen positieve herinnering hiermee)

(Cognitieve) gedragstherapie

Graduele exposure: angsttrap

  1. Naar plaatjes van bruggen kijken
  2. Voor een kleine brug gaan staan
  3. Drie stappen op een kleine brug
  4. Rennen over een kleine brug
  5. Drie
.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1005
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

More contributions of WorldSupporter author: LavaVanDrooge:
Follow the author: LavaVanDrooge