Hoorcollegeaantekeningen Strafprocesrecht

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.

Hoorcollege Week 1 Strafprocesrecht
 

Het strafprocesrecht verwezenlijkt alle regels van het materiële recht. Er is sprake van strafvorderlijke legaliteit, het strafprocesrecht mag alleen op een bij wet voorziene wijze tot uitdrukking worden gebracht.

Dit hoeft niet altijd een wet in formele zin te zijn, er moet slechts sprake zijn van een bevoegdheid. De geweldsinstructie is hiervan een voorbeeld. Strafvordering omvat de opsporing, de vervolging, de berichtgeving en de tenuitvoerlegging.

Bronnen van strafvordering:

  1. Wetten

  2. Beleidsregels

  3. Verdragen

  4. Raad van Europa

  5. Europese Unie

  6. Rechtsbeginselen

De uitgangspunten van het strafprocesrecht zijn:

  1. Rechterlijke onpartijdigheid

  2. Rechterlijke onafhankelijkheid

  3. Beroepsrechters

  4. Vervolgmonopolie Openbaar Ministerie

  5. Opportuniteitsbeginsel

  6. Vermoeden van onschuld (neergelegd in respectievelijk artikel 6 lid 2 EVRM en artikel14 lid 2 IVBPR)

  7. Strafvorderlijke legaliteit

De verdachte

Van de personen en organen binnen het strafprocesrecht is de verdachte het belangrijkste, de verdachte staat geregeld in artikel 27 Sv. Van de verdachte wordt vermoed dat hij een strafbaar feit heeft gepleegd en het redelijke vermoeden dient te berusten op objectieve feiten en omstandigheden.

Arrest hollende kleurling

Tijdens het verhoor geldt een bepaalde instructienorm, uit artikel 29 Sv blijkt een pressieverbod. Indien het verhoor in strijd is met het pressieverbod kan dit leiden tot bewijsuitsluiting. In casu werd er niet goed geformuleerd; er werd gesteld dat de man “uit de richting van” café Caribian Nights kwam rennen, een café dat bekend staat als verzamelplaats voor drugsgebruikers.

Uit een richting komen rennen leidt er niet toe dat iemand naar objectieve maatstaven als verdachte kan worden aangemerkt, aan de in artikel 27 Sv gestelde voorwaarde is dus niet voldaan. Het strafprocesrecht kan pas in werking treden als er een verdachte is.

Arrest Gafgen

In dit arrest wordt er gekeken naar de vraag welke consequenties het heeft als er sprake is van strijd met het pressieverbod. Mag bewijs toch worden gebruikt als het verkregen is door te dreigen met foltering? Het is in strijd met artikel 3 en 6 EVRM, artikel 3 houdt een absoluut verbod in, artikel 6 houdt geen absoluut recht in.

De verklaring die de man in de rechtszaal heeft afgelegd was niet in strijd met enig artikel en is dus onrechtmatig verkregen bewijs, zo wordt geredeneerd, want vrijspraak van deze man zou maatschappelijk niet acceptabel zijn.

 

Hoorcollege Week 2 Strafprocesrecht
 

Deze week wordt er een begin gemaakt met het leerstuk opsporing (en de dwangmiddelen).

Het onderzoek dat aan de zitting voorafgaat is neergelegd in artikel 132 Sv. Ook de artikelen 126 gg tot en met 126 ii, artikel 132 en artikel 126 Sv zij van belang. Maar het opsporingsonderzoek is in dit kader wel het meest relevant (artikel 141 en 142 Sv).

Onder een strafvorderlijke beslissing wordt onder andere de vraag verstaan of er tot verdere vervolging wordt overgegaan en of er wordt opgespoord of niet.

Dwangmiddelen tegen personen

  1. Vrijheidsbenemende dwangmiddelen (hier wordt onder andere onder verstaan het staande houden en de gevangenneming).

  2. Dwangmiddelen tegen de lichamelijke integriteit (bijvoorbeeld de fouillering en het DNA onderzoek).

De bevoegdheid tot fouillering is neergelegd in artikel 56 Sv en mag plaats vinden als er sprake is van “ernstige bezwaren” tegen de verdachte (lid 1). Met ernstige bezwaren wordt er bedoeld dat er sprake moet zijn van méér dan een redelijk vermoeden van schuld. Dit houdt in feite in dat je het bijna zeker moet weten, bijvoorbeeld bij een aanhouding bij heterdaad (artikel 53), de fouillering gaat dan ook het bewijs opleveren.

Ook in artikel 9 lid 2 van de Opiumwet, artikel 8 lid 2 van de Politiewet en artikel 52 lid 2 van de Wet Wapens en Munitie wordt een bevoegdheid tot fouillering verleend.

Ophouden voor onderzoek houden maatregelen in het belang van het onderzoek in (artikel 61a lid 1) en beperkingen (artikel 62 lid 2).

Bij vrijheidsbenemende dwangmiddelen wordt meestal het volgende lijstje in acht genomen en dient behandeld te worden:

  1. Staande houden (artikel 52 Sv)

  2. Wie? De opsporingsambtenaar of de Officier van Justitie

  3. Geval? Bijvoorbeeld heterdaad (artikel 128 juncto 53 Sv)

  4. Grond? Overbrengen naar een plaats van verhoor (definitie van aanhouden).

  5. Duur? Transport

 

Hoorcollege Week 3 Strafprocesrecht

 

Deze week wordt er verder ingegaan op het leerstuk opsporing.

Inbeslagname

De inbeslagname staat geregeld in de artikelen 94, 94a en 95 Sv. Artikel 94 impliceert geen bevoegdheid, artikel 95 Sv wel. Bij inbeslagname gaat het om elk voorwerp dat voor het bewijs kan worden gebruikt.

Artikel 95 Sv ziet op de aanhouding en inbeslagneming en het moet om voorwerpen gaan die voor inbeslagneming vatbaar zijn (juncto artikel 94 Sv).

Het betreden van plaatsen

De vragen die bij het betreden van plaatsen (artikel 96 Sv) in acht moeten worden genomen zijn als volgt:

  1. Wat is een plaats?

  2. Wat mag hij daar doen?

  3. Mag hij zoeken naar voorwerpen?

  4. Mag hij de plaats bevriezen?

De plaats mag bevroren worden op grond van artikel 96 lid 2 Sv. Er moet dan sprake zijn van “dringende noodzakelijkheid”. Daarmee wordt bedoeld dat het in het belang van de opsporing dringend noodzakelijk moet zijn omdat bewijs verdwijnt als er nú niets gedaan wordt.

Tijdens het betreden van plaatsen mag er “zoekend worden rondgekeken”. Dit houdt in dat de handen niet bij het zoeken gebruikt mogen worden, je mag dus niets optillen, openen of verplaatsen.

De bevoegdheid te “doorzoeken” houdt wel in dat je echt mag zoeken en dat je de handen mag gebruiken. Desnoods mogen er dingen gesloopt worden als dat proportioneel is. Artikel 96b Sv geeft de bevoegdheid een vervoersmiddel te doorzoeken en artikel 96c geeft de bevoegdheid elke plaats te doorzoeken. Dit laatstgenoemde geldt met uitzondering van het kantoor van een verschoningsgerechtigde (een arts, een advocaat, een notaris of een geestelijke).

 

In dit kader moet je ook artikel 2 van de Algemene Wet op het Binnentreden zien, die de bevoegdheid geeft een woning te doorzoeken. Daartoe dient eerst vastgesteld te worden wat een woning nu precies is. Een woning is een plaats waar we ons privaat huishoudelijk leven leiden (i.e daar waar een tafel, stoel en een bed staat).

De BOB bevoegdheden

De BOB bevoegdheden zijn de bijzondere opsporingsbevoegdheden, onder andere neergelegd in artikel 126g, h, i, j, k, l, m, n, ni en verder. Ook zijn artikel 126 aa tot en met ee van belang.

Het proces-verbaal moet aan het dossier worden toegevoegd, óók als het proces-verbaal niets heeft opgeleverd. De BOB bevoegdheden gaan van klassiek naar modern naar terrorismebestrijding en uiteindelijk moet er schriftelijke verantwoording worden afgelegd.

N.B. Artikel 126 ff impliceert een bevoegdheid en dus eigenlijk geen verbod.

 

Hoorcollege Week 4 Strafprocesrecht

 

Deze week gaat het over de rol van het Openbaar Ministerie en de rol van de Rechter-commissaris. De volgende zaken komen aan bod:

 

  1. Beslissing omtrent verdere vervolging
  2. Vervolgingsbeletselen
  3. Correctie door belanghebbende (de artikel 12 procedure)
  4. De rol van de Rechter-commissaris

 

Mogelijkheden tot afdoening:

  1. Dagvaarding (artikel 258 Sv)
  2. Transactie (artikel 74 Sr)
  3. Uitvaardigen strafbeschikking (257a Sv)
  4. Voeging ad informandum (jurisprudentie)
  5. Seponeren (Technisch depot of beleidsdepot, kan ook plaatsvinden na een strafbeschikking)

 

Verhouding tussen transactie en strafbeschikking

Artikel 74 Wetboek van Strafrecht ziet toe op het stellen van voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging (ten aanzien van delicten waar een straf van zes jaar of minder op staat).

Een transactie is geen absoluut beletsel voor vervolging (artikel 74b Wetboek van Strafrecht). Een strafbeschikking van het Openbaar Ministerie is geen sepotbeslissing maar een daad van verdere vervolging (alleen geen vrijheidsstraffen). Alleen het OM mag seponeren aangezien zij het vervolgingsmonopolie heeft, het opportuniteitsbeginsel is neergelegd in de artikelen 167 en 242 Sv. Het Openbaar Ministerie seponeert als:

 

  1. De zaak niet wordt voorgelegd aan een rechter
  2. Er geen transactie heeft plaatsgevonden
  3. Er geen strafbeschikking ten aanzien van dat feit heeft plaatsgevonden
  4. Er niet wordt overgedragen aan een ander arrondissementsparket (een technisch sepot is altijd onvoorwaardelijk)

 

Er bestaat een aantal vervolgingsbeletselen, onder andere:

  1. Geen rechtsmacht (artikel 2 tot en met 8 Sr)
  2. Minderjarigen onder de twaalf (artikel 486 Sr)
  3. Ne bis in idem (artikel 68 Sr)
  4. Overdragen strafzaak (artikel 77 Sr)
  5. Overlijden verdachte (artikel 69 Sr)
  6. Transactie (artikel 74 Sr)
  7. Een strafbeschikking van het OM (artikel 255a Sv)
  8. Buitenvervolgingstelling (artikel 255 Sv)

 

Het vertrouwensbeginsel

Als het vertrouwensbeginsel geschonden is dan is niet ontvankelijkheid van het OM de enige mogelijke sanctie. In het arrest Parkeerwachter gaat het om een directe toezegging waaraan de verdachte in redelijkheid een verwachting aan mag ontlenen.

De artikel 12 procedure

Artikel 12 Sv biedt een correctiemogelijkheid omtrent de vervolging. Het moet dan gaan om een “rechtstreeks belanghebbende” die bezwaar maakt. De vraag is wie nou precies belanghebbenden zijn, uit het arrest Wilders blijkt dat het een ruim begrip is maar ergens moet er ook een grens getrokken worden. De Hoge Raad zegt hierover dat het midden moet houden tussen de benadeelde enerzijds en een “belangstellende” of “eenieder” anderzijds.

 

 

Hoorcollege Week 5 Strafprocesrecht

 

Deze week gaat het over het onderzoek ter terechtzitting.

 

De dagvaarding

De dagvaarding is het inleidende processtuk. De dagvaarding heeft tevens een scharnierfunctie: het is het einde van het voorbereidende onderzoek en het begin van het onderzoek ter terechtzitting. De dagvaardig staat geregeld in artikel 258 Sv en heeft de volgende functies:

 

  1. De aanduiding van de persoon van de verdachte
  2. Een oproep voor de verdachte om op een bepaald tijdstip te verschijnen
  3. De beschuldiging van een bepaald feit toegespitst op een delictsomschrijving (de tenlastelegging)
  4. Het informeren over de rechten van de verdachte

 

De tenlastelegging

De tenlastelegging staat geregeld in artikel 261 Sv. Een tenlastelegging moet duidelijk zijn (anders heeft dat gehele of partiële nietigheid tot gevolg) en mag geen innerlijke tegenstrijdigheden bevatten. Ook moet de tenlastelegging voldoende feitelijk zijn.

Gehele of partiële nietigheid van de dagvaarding, artikel 349 lid 1 Sv, vormt geen obstakel voor een nieuwe vervolging (er is immers geen sprake van ne bis in idem) voor hetzelfde feit (artikel 68 Sr).

Een tenlastelegging kan gewijzigd worden, zie hiervoor artikel 313 lid 1 en 2. De tenlastelegging moet na de wijziging nog hetzelfde feit bevatten in de zin van artikel 68 Sr. Dit wordt ook behandeld in het arrest Meindert Tjoelker: Er moet sprake zijn van verwantschap tussen de verschillende delictsomschrijvingen, bovendien moet er een verband zijn met betrekking tot de gelijktijdigheid van de gedragingen en de wezenlijke samenhang in het handelen en de schuld van de verdachte. Gaat het niet om hetzelfde feit? Dan is het wijzigen van de tenlastelegging niet toegestaan, apart vervolgen mag wel.

 

Onderzoek ter terechtzitting: de actoren

Altijd zijn er:

  1. Rechter(s)
  2. Officier van Justitie

Meestal zijn er:

  1. Verdachte (artikel 279, 280 en 278 lid 2 Sv)
  2. Raadsman

Soms zijn er:

  1. Slachtoffer
  2. Deskundige
  3. Getuige
  4. Tolk

 

Hoorcollege week 6 Strafprocesrecht

 

Deze week gaat het over de controle op de strafrechtspleging (artikel 358, 359 en 359a Sv). Met name de controle op onrechtmatig verkregen bewijs.

 

Arrest Afvoerpijp

Dit is een klassiek arrest bij het hierboven genoemde leerstuk. De sancties die genoemd worden zijn (zie hiervoor rechtsoverweging 361):

 

  1. Constateren zonder rechtsgevolg

  2. Strafvermindering

  3. Bewijsuitsluiting

  4. Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

 

Met name aan de laatste sanctie worden door de Hoge Raad hoge eisen gesteld, niet-ontvankelijkheid wordt dan ook niet snel aangenomen.

 

Artikel 359a geeft de rechter een bevoegdheid maar het is geen verplichting. De rechter kan vaststellen dat er een onherstelbare fout is gemaakt (constateren zonder rechtsgevolg) zonder dat er een voordeel voor de verdachte aan verbonden is. Dit gebeurt als er geen sprake is van de in het arrest Afvoerpijp besproken criteria voor de sancties.

 

In het arrest Hennepkwekerij (rechtsoverweging 3.6 en 3.71) wordt bepaald wat er precies verstaan moet worden onder “uitdrukkelijk onderbouwde standpunten” namelijk:

 

  1. Gedragen door duidelijke argumenten

  2. Voorzien van een ondubbelzinnige conclusie

  3. Ten overstaan van de feitenrechter

 

Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten, zoals hierboven besproken, moeten namelijk gemotiveerd worden weerlegd door de rechter. Alle uitdrukkelijk voorgedragen verweren (met uitzondering van de bewijsverweren) moeten ook gemotiveerd worden weerlegd (artikel 358 lid 3 Sv).

Hoorcollege 7 Strafprocesrecht

 

Het laatste hoorcollege van de cursus gaat over rechtsmiddelen.

 

De overwegingen van het Openbaar Ministerie om een rechtsmiddel in te zetten houden verband met het inschatten van de slagingskans, het maatschappelijk belang en met de kosten. De overwegingen van de verdediging zijn ook de inschatting van de slagingskans maar bovendien de wens van de cliënt.

 

Gewone rechtsmiddelen, nog geen kracht van gewijsde:

  1. Verzet

  2. Hoger beroep

  3. Cassatie

 

Buitengewone, wel kracht van gewijsde:

  1. Herziening

  2. Cassatie in belang der wet

 

We kennen het concentratiebeginsel: je kunt slechts in beroep tegen een einduitspraak en niet tegen een tussenvonnis.

 

Herziening

De herziening van arresten en vonnissen staat geregeld in artikel 457 Sv en verder.

Het gaat hierbij om herziening te voordele, momenteel is er ook een wetsvoorstel voor herziening te nadele (dit zou in het belang van de materiële waarheid zijn en in het belang van de slachtoffers).

Strafvorderlijke waarheid is altijd een benadering, de vraag is wat er een aanvaardbare foutenmarge wordt gevonden. Uit empirisch onderzoek blijkt dat 3,5 tot 5% van de veroordelingen onterecht is. Ook is het onvermijdelijk dat er soms mensen onterecht worden vrijgesproken.

In artikel 457 lid 1 sub 2 Sv staat te lezen dat er voor herziening (te voordele) sprake moet zijn van een novum. Dit is informatie waarvan gezegd kan worden dat als deze bekend zou zijn geweest ten tijde van de veroordeling er niet of minder zwaar zou zijn gestraft. In dit verband zijn de arresten Puttense moordzaak en Lucia de Berk van belang.

Bij een herziening van een strafzaak wordt bovendien gesteld dat de strafzaak dan nog niet was afgedaan, zodat er geen sprake kan zijn van ne bis in idem. Artikel 14 IVBPR staat dit toe.

 

 

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
This content is related to:
Straf(proces)recht I UvA
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2505