Psychology and behavorial sciences - Theme
- 15638 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Gender gap | Deze genderkloof begon vanaf 1980 kleiner te worden, hiervoor waren vooral adolescente jongens seksueel actief, maar er ontstond een stijging van adolescente meisjes die ook seksueel actief werden. Van 7 procent in 1950 naar 44 procent in 1982. Toch blijft deze genderkloof bestaan in sommige populaties, bijvoorbeeld bij stedelijke allochtone jongeren. |
Period of the double standard | In deze periode werd seksuele activiteit voor jongens geaccepteerd en voor meisjes verboden. Mannen willen zelf veel ervaring hebben voor het huwelijk, terwijl vrouwen maagd moeten blijven. |
Sexual revolution | Deze seksuele revolutie in de jaren 1960-1970 werden gekenmerkt door meer permissieve attitudes over seksualiteit en meer aandacht voor persoonlijke ontplooiing. Hierdoor ontstond er vermindering van het ‘verbod’ op seks voor het huwelijk. |
Sequence of adolescent sexual intercourse | Er is een robuuste volgorde hoe de seksuele omgang zich ontwikkelt. Seksueel gedrag begint rond 13 jaar met knuffelen en kussen, gevolgd door aaien of strelen van borsten en seksuele organen en ten slotte de gemeenschap. |
Social institutions | Voorbeelden van sociale instituties van het individu zijn de familie en peers, maar ook religie. Zij oefenen op drie manieren invloed uit op het seksuele gedrag. 1) Zij geven normen die worden gezien als acceptabel seksueel gedrag. 2) Deze normen worden gebruikt voor informele controle. 3) Daarnaast zijn er ook formele regels die seksueel gedrag intomen door angst van de sancties. |
Social class | De sociale klasse heeft vaak een sleutelfactor in studies over seksueel gedrag onder jongeren. Zo blijkt dat leven in armoede bijvoorbeeld geassocieerd is met eerdere seksuele activiteit. |
Educational achievement | Onderwijsprestaties hebben ook invloed op seksueel gedrag, des te hoger het onderwijs en des te duidelijker de doelen, des te later de voorhuwelijkse gemeenschap plaatsvind. |
Contraceptive methods | Anticonceptiemethoden, bijvoorbeeld de anticonceptiepil en condoomgebruik. |
Situational factors | Situationele factoren spelen een belangrijke rol bij seksueel contact, bijvoorbeeld de hoogte van opwinding, alcohol en drugsgebruik, tegenhoudendheid van de partner, het maken van oordelen over bepaalde partners (deze partner ziet er te goed uit om besmet te zijn met een ziekte), en seksuele situaties (voor het zingen te kerk uit) zorgen voor verwerping van de noodzaak om bijv. anticonceptie te gebruiken. |
Personal fable | De persoonlijke fabel houdt in dat men gelooft dat niets slechts of ongewenst (zwangerschap/SOA) hem/haar zou overkomen. Dit zorgt voor onzorgvuldigheid en wordt geassocieerd met meer seksueel risicogedrag. |
Occam’s razor | Het idee dat de meest eenvoudige logische verklaring voor een bepaald verschijnsel moet prevaleren. |
Theoretical assumptions | De onderliggende opvattingen waarop een theorie is gebaseerd. |
Essentialism | Essentialisme bestaat uit de overtuiging dat stelt dat bepaalde verschijnselen natuurlijk, onvermijdelijk en biologisch bepaald zijn. De essentialistische theorieën benadrukken de cruciale rol van genen, hormonen, anatomie en andere aspecten van biologisch functioneren bij het bepalen van ons gedrag. Al ontkennen ze niet dat de omgeving ook een rol speelt, toch ligt de nadruk op biologische seksuele driften en motivaties. |
Social constructionism | Het sociaal constructionisme staat tegenover het essentialisme. Het sociaal constructionisme bestaat uit de overtuiging dat de werkelijkheid sociaal is geconstrueerd. Modellen van het sociaal constructionisme stellen dat taal of discours de basis is waarop wij betekenis aan de wereld geven. Taal biedt de categorieën die we gebruiken om gebeurtenissen, personen en de manier waarop we interpreteren in nieuwe situaties te classificeren. Zij stellen dus dat seksualiteit niet een biologische drift is, maar een sociaal construct. |
Biological approaches | Biologische benaderingen benadrukken de rol van fysiologie en hormonen in het vormgeven van de ervaring van de adolescentie. |
Evolutionary theories | De evolutionaire theorie interpreteert de menselijke seksuele respons als diepgewortelde drift voor de overleving van het soort. |
Psychoanalytic theories | Psycho-analystische theorieën gebruiken verschillende metaforen om dergelijke seksuele motivatie en gedrag te verklaren. |
Ouderlijke investering | Dit is de inspanning van ouders om te garanderen dat de nakomelingen zich redden en overleven naar de volwassenheid. |
Sexual strategies theory | Deze theorie stelt dat mannen een groter deel van hun totale paringsinspanning wijden aan korte termijn paring dan vrouwen besteden, het minimale niveau van ouderlijke investering is namelijk veel groter voor vrouwen dan voor mannen (zoals de zwangerschap en borstvoeding). Vrouwen hebben een limiet aan het aantal kinderen, hun beste strategie is daarom om te zorgen voor gezonde, gevoede en beschermde kinderen. |
Fixation | Het is een term uit de psychoseksuele theorie van Freud. Freud geloofde dat de psychologische conflicten bij adolescenten of volwassenen ontstaan wanneer aan bepaalde wensen in de kindertijd niet is voldaan. Op elk stadia van de kindertijd kunnen seksuele impulsen zo gefrustreerd (of overweldigend blij) zijn, dat de persoon bevrediging blijft zoeken voor zijn wensen op latere leeftijd. Bijvoorbeeld angst voor seksualiteit in de adolescentie kan leiden tot terugkeer naar orale bevrediging zoals eetaanvallen of de bezorgdheid wordt uitgedrukt in opstandigheid/extreme slordigheid. |
Adolescent individuation | Adolescente individuatie gaat over het leren om een aantal van de emotionele banden met ouders te verbreken. Het idee dat emotionele en seksuele behoeften moeten voldaan buiten de familie. |
Identity formation | Erikson veronderstelt dat de psychologische ontwikkeling verloopt door een reeks van fasen in levensduur van iemand. Elke fase wordt gekenmerkt door een crisis of conflict, wat wordt doorgewerkt en opgelost. |
Pseudo-intimate | Jonge mensen met een volledig gevormde identiteit hadden meer capaciteit voor een intieme relatie. Degene met een onvolwassen identiteitsontwikkeling hebben een specifieke relatie centraal staan in hun leven. Deze relatie leek alleen niet te worden gekenmerkt door een hoge mate van wederzijdsheid en was waarschijnlijk eenzijdig en op basis van een tekort van persoonlijke overwinning (“Ik ben niks zonder hem”). |
Time of storm and stress | Tijd van storm en stress in de adolescentie is de tijd waarin conflicten en verwarring onvermijdelijk samengaan met het ontwaken van seksuele driften, lichamelijke veranderen en een toenemend bewustzijn over zichzelf en de maatschappij. |
Process of sexual socialization | Seksuele socialisatie bestaat uit vijf aspecten. 1)ontwikkeling van geslachtsvoorkeur, 2)ontwikkelen van genderidentiteit, 3) ontwikkelen van sekse rollen, 4) verwerven van seksuele vaardigheden, kennis en waarden, 5) ontwikkelen van een neiging om te handelen in een seksuele context. |
Sex-role development | Ontwikkeling van sekse rollen houdt in dat men leert hoe je psychologisch mannelijk of vrouwelijk bent, binnen in een bepaalde sociaal of cultureel kader. |
Predispositions | Predisposities(neigingen) zijn gerelateerd aan sociale factoren, de specifieke relatie van het moment of een eerdere ervaring. Jongeren gebruiken bijvoorbeeld minder snel een condoom als ze hun relatie als ‘stabiel’ zien. En door alcoholgebruik zijn jongeren bijvoorbeeld meer zelfverzekerd over seksueel experimenteren. |
Sexual scripts | De stereotypische en geritualiseerde manier waarop we ons gedragen en de daarbij horende seksuele en sociale voorschriften voor dit gedrag. |
Serial monogamy | Het traditionele script is om op een vroege leeftijd met gemixte sekse groepen activiteiten te doen, dan apart te daten, ‘stabiel’ worden, samenwonen en te gaan trouwen. Maar tijdens de adolescentie is het echter waarschijnlijker om verschillende relaties aan te gaan met verschillende partners, dit wordt seriële monogamie genoemd. |
discourse | Discours wordt in de sociale wetenschappen beschouwd als een geïnstitutionaliseerde manier van denken, die onze houding en gedrag beïnvloed zonder dat we per se deze invloed herkennen. |
Male Sex Drive discourse | Deze discours stelt dat de sterke biologische drift mannen aandrijft in hun relaties met vrouwen en vrouwen moeten ondergeschikt zijn aan deze aandrijving. |
Have/Hold discourse | Deze discours impliceert veronderstellingen dat de seksdrift moet worden beperkt binnen het huwelijk, of op zijn minst monogamie, inzet voor partnerschap en het gezinsleven. |
Permissive discourse | Deze discours heeft als belangrijkste principe dat er vrijheid van seksuele expressie voor beide geslachten moet zijn, zolang niemand wordt gekwetst. |
Discourse of morality | Deze discours is sterk vertegenwoordigd door de ouderlijke generatie en het geloof, meestal gericht op kwesties zoals de morele verwerpelijkheid van seks voor het huwelijk. |
Discourse of desire |
Deze discours is doordrongen met mediabeelden over seksualiteit, de media presenteert ‘verlangen’ als belangrijkste focus van seksualiteit en concepten van verantwoordelijkheid e.d. in seksuele relaties worden zelden benadrukt. Tieners met vragen over zijn of haar gevoelens vinden het moeilijk om een ouder te vinden om daar met een veilig gevoel over te praten. |
Discourse of victimization | Deze discourse gaat over het machtsevenwicht in seksuele ontmoetingen met mannen die bereid zijn om vrouwen te gebruiken om hun seksuele driften te benutten. |
The health belief model (HBM) | Dit model stelt dat preventieve gezondheidszorg actie, zoals consistent condoomgebruik, voorspeld kan worden door overtuigingen dat men gevoelig is voor desbetreffende ziekte, overtuigingen over de ernst van gevolgen en de afweging van overtuigingen over de effectiviteit van de gezondheidsmaatregelen (dus de voordelen van het nemen van de actie afwegen tegen de nadelen van de uitvoering ervan). |
The theory of reasond action (TRA) | Deze theorie veronderstelt een relatie tussen de uitoefening van gedrag en de houding ten opzichte van het risicogedrag. |
gonads | Geslachtsklieren, zij produceren hormonen die zorgen voor de ontwikkeling van mannelijke of vrouwelijke interne en externe seksuele organen. |
Two way street | Is de relatie tussen de neurale werking en hormoonafscheiding. Niet alleen het brein heeft een rol bij het triggeren voor hormoonafgifte, er zijn ook hormonale verschillen gevonden tussen mannen en vrouwen in hersenstructuur en functies. |
MRI | Magnetische resonantie beeldvorming, zorgt voor mogelijkheden voor het in kaart brengen van hersenen en hun functie. |
Puberty | Het woord puberteit betekent ‘moet worden behandeld in fijn haar’ en komt uit het Latijns waar het betekent ‘om harig en bemost te groeien’. De lichamelijke veranderingen begint wanneer het hypothalamus het signaal geeft. |
U-shaped developmental growth pattern | De grijze stof in de cortex (het deel van de hersenen die verantwoordelijk van voor cognitie) heeft een U vormige ontwikkelingspatroon. Er is een intensieve periode van groei voor de puberteit, waarschijnlijk gerelateerd aan de invloed van hormoonproductie. Grijze stof heeft een piek tussen 11-12 jaar, gaat dan weer wat naar beneden tussen 13-18. In dit proces wordt de grijze stof in aantal minder, maar wat overblijft is omgeven met witte stof die de verbindingen versterken en stabiliseren. |
Sexual maturation for girls | De seksuele rijping voor meisjes houdt in: groei van schaam- en okselhaar, borstontwikkeling, ongesteldheid. |
Sexual maturation for boys | De seksuele rijping voor jongens houdt in: groei van teelballen, scrotum en penis, schaam-, gezichts- en lichaamshaar, rijping van de interne prostaat en de zaadblaasjes en de eerste ejaculatie. |
Parents | Ouders worden gezien als de primaire socializers van hun kinderen, die invloed uitoefenen op hun met betrekking tot overtuigingen en gedragingen. |
Avoidant styles | De vermijdende stijl wordt gekenmerkt door zowel moeders als adolescenten die ongemakkelijk seksuele thema’s bespreken en deze discussies vermijden, of het veralgemeniseren, niet persoonlijk maken wanneer ze voorkomen. Gevoelens en psychologische kwesties worden zelden besproken, de nadruk wordt gelegd op feitelijk en biologisch materiaal. |
Reactive communicators | Reactieve communicators zijn moeders die slechts 1 à 2 seks gerelateerde discussies hebben gehad met hun tiener. Deze gesprekken werden geactiveerd wanneer er dringende behoefte aan was op basis van het gedrag van het kind, bijvoorbeeld wanneer het serieus wordt met een vriendje of vriendinnetje. Moeders zijn niet zelfverzekerd met deze discussies, ze zijn bang hun tiener te vervreemden. Het gesprek gaat vooral één kant op. |
Opportunistic communicators | De opportunistische communicators is de grootste groep moeders. Ze melden dat ze bereid zijn op seks-gerelateerde onderwerpen te bespreken met hun adolescenten, maar deden het zelden. Ze zochten gelegenheid tot discussie, zoals tv-series, familie-evenementen en stimulans van de seksuele voorlichting op school. Ook hier krijgen moeders weinig respons van hun kinderen en ouders zijn grotendeels onbewust van wat hun kinderen denken over seksuele issues. |
Child-initiated communicators | Kind geïnitieerde communicators wachtte tot hun kinderen het onderwerp aansneden. Zij geloven dat wanneer het kind klaar is voor seks gerelateerde discussies, deze discussies werpen volgens hen dan meer vruchten af dan wanneer ouders beginnen. |
Mutually interactive communicators | De wederzijds interactieve communicators zijn misschien wel het meest succesvol, de gesprekken kunnen zowel door de adolescent als moeder gestart worden, beide partijen voelen zich comfortabel over de gesprekken. Moeder-kind communicatie wordt hier gekenmerkt door openheid, intimiteit en emotioneel gebaseerde discussies. Moeder werkt promoot constant open communicatie en maakt tijd voor de kinderen op over problemen te praten en goed te luisteren. |
Theory of reasoned action | De theorie van beredeneerde actie betoogt dat de waargenomen attitudes en waarden van significante anderen (normatieve overtuigingen) een belangrijke invloed hebben bij het vormgeven van het voornemen van een individu voor een bepaalde actie en de uiteindelijke prestatie van die actie. |
Peer pressure | Peer druk in relatie tot de seksualiteit van adolescenten is gerelateerd aan overtuigingen hoe anderen van dezelfde leeftijd zich gedragen. Jonge mensen die ervan overtuigt zijn dat hun peers seksueel actief zijn, zijn of willen dat ook. |
Causal, recreational approach to sex | Op televisie en in films worden stereotype imago’s van mannen en vrouwen gepresenteerd. In deze benadering worden ideeën van betrokkenheid en sterke emoties tijdens seksuele gedragingen onderbelicht. |
Hardcore nature | Een zorgwekkend aspect van pornografie is dat het ‘harde natuur’ is. Thema’s zoals seksueel geweld of verkrachting zijn hierbij gewoon. |
SRE | School-based sex and Relationship Education, deze scholing voor jongeren in combinatie met anticonceptie service heeft een grote invloed, namelijk op de kennis en attitudes, bij de vertraging van seksuele activiteit en/of verminderen van zwangerschap aantallen. |
AFLA | Adolescent Family Life Act subsidieerde seksuele voorlichting die kuisheid en zelfdiscipline promootte, om via deze weg hoge aantallen van tienerzwangerschappen te reduceren. |
Harm minimization | Schademinimalisering is een educationele trend. Dit is de filosofie dat jonge mensen die risicovolle activiteiten verrichten, beter de risico’s moeten kennen en moeten weten wat de beste manier is om dit te verminderen. Bij seks is dus seksuele voorlichting belangrijk en om hierbij aan te geven wat de risico’s zijn, zoals ongeplande zwangerschap, infecties en emotionele uitingen, maar dat het niet op zichzelf een ongezonde activiteit is. |
Global youth culture | De wereldwijde jeugdcultuur stelt dat er steeds meer raakvlakken zijn tussen ervaringen van jonge mensen over de hele wereld, dit gaat vaak gepaard met een verschuiving naar het westerse individualisme. Als de wereld kleiner wordt door communicatie, worden westerse boodschappen over seks overgedragen over de hele wereld.
|
The two-edged sword of westernization | Het tweesnijdend zwaard van verwestersing. Aan de ene kant zullen verspreiding van westerse manieren voor verlichting van problemen zorgen, zoals verlichting bij seksuele ongelijkheid, gebrek aan anticonceptie en intolerantie van minderheidsgroepen. Aan de andere kant zal het ook resulteren in het afbreken van een deel van traditionele waarden die gemeenschappen hebben en daarbij zullen jongeren meer vrijheid krijgen om te experimenten met hen seksuele leven. |
The reproductive model | Dit reproductie model is seks gedefinieerd als penetratie, geslachtsgemeenschap en mannelijk orgasme. Activiteiten zoals voorspel en vrouwelijk orgasme worden ondergewaardeerd. |
Notion of double standards in sexual behaviour | Het idee van de dubbele standaard is een set van normen, waarden en gedrag, door macht van de mannelijke cultuur, zorgt voor seksuele vrijheid voor jonge mannen maar niet jonge vrouwen als een deel van hun identiteitsontwikkeling. |
Attachment theory | Deze hechtingstheorie stelt dat kinderen verschillende bindingen vormen met hun verzorgers en de kwaliteit van deze binding zie je terug in volwassen relaties, met name intieme en romantische relaties. |
Securely attached people | Veilig gehechte mensen zijn ‘goed in’ relaties, ze leren mensen te vertrouwen en beheersen een gezonde ‘geven en nemen’ in hun intieme relaties. |
Insecurely attached people | Onveilig gehechte mensen zijn ofwel overdreven angstig en aanhankelijk tijdens volwassen relaties (angstige hechting) of relatief onverschillig naar anderen (vermijdende hechting) |
Emotionele en fysieke intimiteit | Het vermogen om gevoelens te delen met iemand anders, tot zelfonthulling, om te luisteren, om wederzijdse doelen te stellen en compromissen als koppel sluiten aan de hand van individuele wensen. |
Homosexual person | Een homoseksueel persoon is iemand die erotisch, psychologisch en sociaal geïnteresseerd is in iemand van hetzelfde geslacht. |
Sexual orientation | Seksuele oriëntatie beschrijft de onderliggende seksuele voorkeuren van iemand, hetzij heteroseksueel, homoseksueel of biseksueel, en het wordt gedefinieerd als een consistent patroon van seksuele opwinding voor personen van dezelfde en/of het andere geslacht, allesomvattende fantasieën, bewuste aantrekkingskracht en emotionele en romantische gevoelens. |
Sexual identity | Seksuele identiteit refereert naar hoe een persoon zijn of haar seksuele zelf beschrijft en hoe een persoon dit uit naar anderen. Vaak zal de seksuele identiteit een uiting van de onderliggende seksuele oriëntatie maar dit is niet altijd het geval. Iemand kan denken dat zij hetero is, maar na een tijdje wat experimenteren met vrouwen komt zij erachter dat zij gevoelens heeft voor vrouwen, deze lesbische gevoelens zijn in strijd met haar seksuele identiteit omdat ze altijd heeft gedacht dat zij hetero was. Seksuele oriëntatie en seksuele identiteit komen dus niet altijd overeen. |
Sexual practices | Seksuele praktijken van individuen zijn niet altijd alleen maar handelingen die overeenkomen met je seksuele oriëntatie en identiteit. |
Bisexuality | Biseksualiteit refereert naar een natuurlijke aantrekkingskracht tot beide seksen dat begint in de volwassenheid. Een biseksueel persoon is niet altijd actief met partners van beide seksen, maar blijft wel gevoelens en aantrekkingskracht hebben tot beide seksen. Biseksualiteit kan ook een tijdelijk zijn. |
Hormonal theories | Hormonale theorieën verklaren homoseksualiteit in termen van onderbelichting van mannelijke hormonen of een overbelichting van vrouwelijke hormonen tijdens de ontwikkeling. |
PFLAG | Parents and Friends of Lesbians and Gays. Dit is een voorbeeld van een groep voor ondersteuning voor ouders, zij spelen een belangrijke rol in het helpen om ouders hun homoseksuele kinderen beter te begrijpen en te accepteren. |
STI | Sexuallly transmitted infections, dus seksueel overdraagbare aandoening (SOA). |
Chlamydia | Is een vorm van een SOA, komt het meeste voor, maar het is moeilijk een aantal te noemen omdat chlamydia asymptomatisch kan zijn. |
PID | Pelvic inflammatrory disease, dit is de meest voorkomende complicatie door chlamydia voor jonge vrouwen. De infectie spreidt zich dan van de bovenste genitale tractus tot een bekken ontstekingsziekte. Dit is de hoofdoorzaak van schade aan de eileiders, resulterend in buitenbaarmoederlijke zwangerschap en onvruchtbaarheid. |
HPV | Human papilloma virus, dit is een andere SOA met genitale herpes simplex en genitale wratten. Genitale herpes kan net als chlamydia een probleem zijn omdat het ook asymptomatisch kan zijn. Ook is er een grote kans van overdracht van moeder op kind tijdens de geboorte. |
HIV/AIDS | 11,8 miljoen jonge mensen tussen de 15 en 24 jaar wereldwijd hebben HIV/aids. Onbeschermde seks (zowel hetero als homoseksuele seks) is de meest voorkomende oorzaak voor het verspreiden van de ziekte. |
‘Trusting to love’ myth | Veel jonge mensen rechtvaardigen het voor zichzelf om geen condoom te gebruiken, condooms zijn namelijk onnodig omdat hun relatie monogaam en stabiel is. |
The ‘not me’ myth | De meeste adolescenten personaliseren niet het risico op het krijgen van HIV/AIDS. Het is een bedreiging voor anderen, niet voor henzelf. Ze geloven dat het hen niet kan gebeuren. Dit zie je ook in ander risicogedrag zoals roken of anticonceptie gebruik. |
The illusion of invulnerability | De illusie van onkwetsbaarheid kan ook handelingen in risicogedrag bevorderen. Adolescenten die meerdere maken onveilige seks hebben gehad zonder geïnfecteerd te worden zullen het risico van dat gedrag gaan onderkennen. |
The ‘safe sex’ discourse | De veilige seks discours is een recent fenomeen wat op kwam rond 1985, tijdens het opkomen van HIV/AIDS over de hele wereld. Deze discours benadrukt het gebruik van condooms ter bescherming van SOA’s, waaronder HIV. |
The pregnancy prevention discourse | Deze discours wil een effectieve anticonceptie om zwangerschappen te voorkomen, hier is de anticonceptie dus niet gericht op het voorkomen van een ziekte. Voor het voorkomen van zwangerschappen wordt de pil nu geprefereerd. Het probleem is alleen dat deze twee discoursen wat tegenover elkaar staan en eigenlijk moet samengevoegd, zodat de veilige seks discourse door anticonceptie voor geen ziekte en ook geen zwangerschap. |
Epidemic of teenage parenthood | Hele hoge aantal van tienerzwangerschappen en geboortes, voornamelijk in Amerika, in andere geïndustrialiseerde landen minder. |
Contraceptive pill | De anticonceptie pil, wordt het meest gebruikt. |
Emergency contraception (EC) | Wordt ook wel de morning-after pil genoemd. Wanneer deze pil binnen 24 uur wordt genomen heeft het een heel laag percentage van mislukking, het is makkelijk te gebruiken en relatief weinig bijwerkingen. |
Problematic family environments |
Problematische familieomgeving, zoals alleenstaande ouders, beperkt ouderlijk toezicht, lage betrokkenheid tussen ouder en kind, ouderlijk drugs gebruik of criminaliteit. Dit is een risicofactor, waarbij je meer kans hebt op een zwangerschap. Net als gezondheidsproblemen, bijvoorbeeld symptomen van een depressie in de adolescentie zorgt ook voor een hogere kans op zwangerschap. |
Terminating their pregnancy | Jonge vrouwen hebben verschillende redenen om hun zwangerschap te beeïndigen. De meest voorkomende redenen zijn geen geld, gevoel van te jong / onvolwassen zijn, geen verantwoordelijkheid willen nemen voor een kind op dit moment in het leven. Andere iets minder voorkomende redenen zijn dat ouders niet mogen weten dat ze zwanger zijn, ruzie met de vader en geen alleenstaande ouder willen worden. |
Pro-life terms | Er zijn bepaalde groepen mensen die zeggen dat je geen abortus mag plegen, zij zijn ‘voor het leven’, er zijn voor hen geen geldige, betere redenen die hier tegen zijn. |
Problem behaviour theory | Sommige onderzoekers stellen dat bepaalde adolescente gedragingen zoals bepaald seksueel gedrag, middelengebruik, drinken, roken, spijlen en criminaliteit en andere vormen van antisociaal gedrag, een gemeenschappelijke oorzaak hebben en deel uit maken van het syndroom van afwijkend gedrag. |
Stage termination model | Dit model van stadium beëindiging gaat ervan uit dat verplaatsing naar de volgende fase van de psychosociale ontwikkeling een minimum niveau van rijping vereist voor dat men succesvol overgaat tot het volgende stadium. Als deze overgang te vroeg optreed, zijn er negatieve gevolgen voor de toekomstige ontwikkeling. |
Sexual maladjustment | Seksuele onaangepastheid is een gevolg van seksueel misbruik in de kindertijd of adolescentie. Gevolgen hiervan zijn een grotere kans om op een vroege leeftijd te beginnen met seks, het hebben van meerdere partners, seks te hebben voor geld, seksueel disfunctioneren als volwassenen en zelf een dader van seksueel misbruik te worden. |
Coercion | Dwang bestaat uit ongewenste of betreurde seks via ‘verleidelijke’ of manipulatieve technieken, maar ook gedwongen seksuele activiteit. Voorbeeld is seks terwijl de andere partner niet in de positie is om toestemming te geven, bijvoorbeeld onder invloed van alcohol of drugs, maar ook in een situatie waar de machtsbalans erg ongelijk is tussen partners, zoals leraar-leerling, of wanneer er miscommunicatie is over signalen die leiden tot seksuele activiteit, wanneer één van de partners zich gebruikt of geschonden voelt.
Voorbeelden van dwangstrategieën die worden gebruikt om vrouwen te forceren tot seks zijn: valse beloftes maken, lichamelijke beperking, fysieke bedreigingen, verbale bedreiging, scheldpartijen, negeren van het verzoek van een vrouw om te stoppen e.d.
Voorbeelden van dwangstrategieën die worden gebruikt bij mannen zijn chantage en bedreigingen, en dit waren mildere worden van ongewenst gedrag zoals zoenen of aanraken. |
Intensified exchange | Geïntensiveerde uitwisseling, een situatie met hoge emotionele lading. Bijvoorbeeld daten of uitgaan, een potentiele romantische of seksuele partner ontmoeten in een kroeg. De intensiteit hangt af van drugs, alcohol en de strategieën van beide om aantrekkingskracht te vertrekken, zoals flirten e.d. |
Withdrawal of consent | Bij sommige incidenten van seksuele dwang is er in eerste instantie toestemming gegeven(openlijk of stilzwijgend) voor seksuele handelingen, maar één partij is later van gedachte veranderd en dat betekent ‘een intrekking van toestemming’. Vaak is dit de vrouw, maar kan ook wel bij de man. Voor deze gedachteverandering kunnen verschillende redenen zijn, bijvoorbeeld door onduidelijke communicatie, verkeerde interpretatie, zij/hij is bang geworden. |
offences | Delicten variëren van verkrachting door aanranding (seksueel strelen, aanraken, meestal korte penetratie), aanranding, exhibitionisme, voyeurisme (seksueel genieten door te kijken naar (naakte) mensen), onkuise telefoongesprekken. |
Bron:
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1421 |
Add new contribution