Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Extra oefenvragen

Vragen

  1. Wat houdt het begrip rechtssubjectiviteit in?

  2. Wat voor criteria zijn er voor het verkrijgen van rechtssubjectiviteit?

  3. Wat zijn intergouvernementele organisaties en zijn het rechtssubjecten?

  4. Wat houdt een de facto regime in?

  5. Wat zijn non-gouvernementele organisaties en zijn het rechtssubjecten?

  6. Wat houdt soevereiniteit in en waarom gaat het vooraf aan de internationale rechtsorde?

  7. Uit welke drie onderdelen bestaat een soevereine staat?

  8. Bezit Nederland internationale rechtssubjectiviteit?

  9. Er zijn drie manieren om nieuwe staten tot stand te laten komen. Welke zijn dit? Licht ze kort toe.

  10. Wat houden de criteria van effectiviteit, legaliteit en erkenning kortgezegd in bij de juridische beoordeling van de totstandkoming van een staat?

  11. Wat is het beginsel van zelfbeschikking?

  12. Wat is het clean slate-beginsel?

  13. De meeste internationale organisaties kennen drie typen organen. Welke zijn dat?

  14. Hoe komt een internationale organisatie tot stand?

  15. Wat zijn het attributie- en het specialiteitsbeginsel?

  16. Welke twee voorwaarden zijn er voor staatsaansprakelijkheid?
  17. Welke twee soorten restitutie zijn er?

  18. Wanneer is een staat gelaedeerd en wanneer niet

  19. Op welke twee grondslagen berust het systeem van individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid?

  20. Welke beginselen zijn bij individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid van toepassing?

  21. Er zijn twee belangrijke aspecten in de doorwerking van internationale rechtsorde. Noem ze beide en leg ze uit.

  22. Welke drie aspecten zijn onderdeel van de mogelijkheden van de rechter om internationaal recht toe te passen?

  23. Hoe werkt internationaal recht door via Europees recht en wat gaat voor?

Antwoordindicatie

  1. Rechtssubjectiviteit kan verkregen worden wanneer een persoon of ander object mag deelnemen aan het internationale rechtsverkeer. Door het krijgen van rechtssubjectiviteit kan een entiteit bijvoorbeeld verdragen sluiten of onderworpen worden aan verplichtingen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen volledige en beperkte rechtssubjectiviteit. Alleen de staat krijgt volledige rechtssubjectiviteit. Andere internationale rechtssubjecten krijgen beperkte bekwaamheden en kunnen bijvoorbeeld geen verdragen sluiten.

    (Nollkaemper 2.1., nr 36, p. 43)

  2. In principe is de vuistregel dat wanneer een entiteit of persoon rechtssubjectiviteit bezit als zij ook internationale bevoegdheden, rechten en plichten bezitten. Dit is natuurlijk een cirkelberedenering omdat het begrip rechtssubjectiviteit juist aan zou moeten geven wanneer een entiteit of persoon dit bezit. Binnen staten is het vooral een politieke kwestie om rechtssubjectiviteit toe te kennen aan entiteiten en/of personen. Het effectiviteitsbeginsel speelt ook een rol. Als een entiteit effectief gezag uitoefent zal deze uiteindelijk rechtssubjectiviteit toegekend krijgen.

    (Nollkaemper 2.3. nr 39, p. 45 ev)

  3. Deze organisaties zijn opgesteld om publieke taken uit te voeren, bezitten internationale rechtspersoonlijkheid en lijken onafhankelijk van staten maar dit is niet altijd zo. De intergouvernementele organisaties zorgen ervoor dat staten met elkaar kunnen samenwerken door het gemeenschappelijke beleid uit te voeren. Wel hebben ze zelf bevoegdheden, rechten en plichten en dat maakt ze weer los van de staten.

    (Nollkaemper 2.5, nr 43, p. 48)

  4. Deze regimes oefenen feitelijk (de facto) gezag uit over een bepaald gebied uit een staat met zijn bevolking. Deze regimes hebben een beperkte status in de internationale rechtsorde.

    (Nollkaemper 2.6. nr 44, p. 49)

  5. Deze organisaties zijn privaat maar werken wel op internationaal niveau. Voorbeelden van deze organisaties zijn Artsen zonder Grenzen of Amnesty International. Ze krijgen geen internationale rechtssubjectiviteit dus geen rechten of plichten.

    (Nollkaemper 2.8, nr 46, p. 51)

  6. Soevereiniteit houdt in dat een staat onafhankelijk is van andere staten en daarbij exclusieve rechten heeft om de samenleving in te richten zoals hij wil. Het gaat hierbij om juridische onafhankelijkheid, want een staat is niet per sé in politiek of economisch opzicht onafhankelijk. Soevereiniteit ligt ten grondslag aan de internationale rechtsorde omdat deze is gebouwd op de verschillende soevereine staten. Staten moeten instemmen om tot een overeenkomst te komen. Daarnaast bepaalt de internationale rechtsorde in hoeverre staten hun soevereiniteit kunnen gebruiken binnen hun eigen grondgebied.

    (Nollkaemper 3.2, nr 54, p. 59-60)

  7. Ten eerste uit een gezagsstructuur (3.3.1.), dit wil zeggen het geheel van instellingen die publiek gezag uitoefenen. Daarnaast bevat een soevereine staat een grondgebied en als derde een bevolking.

    (Nollkaemper 3.3., nr 57ev, p. 63 ev)

  8. Nee, Nederland is namelijk onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden waar ook landen als Aruba en de Nederlandse Antillen onder vallen.

    Dit staat in het Statuut voor het Koninkrijk. Met het sluiten van verdragen kan alleen het Koninkrijk partij worden en niet Nederland als apart land.

    (Nollkaemper 3.3.3, nr 76, p. 73)

  9. Afscheiding: Dit kan gebeuren onder bijzondere omstandigheden, de internationale rechtsorde is echter wel tegen de eenzijdige afscheiding omdat staten veel waarde hechten aan hun voortbestaan. Het beginsel van territoriale integriteit speelt hierbij een grote rol. Ontbinding: dit gebeurt wanneer een staat uiteenvalt in twee of meer staten, dit is dus een twee- of meerzijdig proces en het centrale gezag houdt op met functioneren. Aaneensluiting: hiervan zijn twee gevallen; ten eerste kan een staat zich aansluiten bij een andere en er in opgaat. Ten tweede kan het zijn dat twee staten zich bij elkaar aansluiten en samen een nieuwe staat vormen.

    (Nollkaemper 3.4.1. nr 79, p. 76-78)

  10. Effectiviteit: een entiteit moet effectief gezag uitoefenen over een grondgebied. Legaliteit: als een entiteit effectief gezag uitoefent dat in strijd is met fundamentele internationale regels zal de staat juridisch gezien niet tot stand komen. Erkenning: eenzijdige handeling van een staat tegenover de aankomende nieuwe staat waarbij de entiteit aanvaard wordt als nieuwe zelfstandige staat toekomt. Dit kan gebeuren door een formele brief maar ook het sluiten van een bilateraal verdrag(opgelet: geen multilateraal, want daar hebben staten maar beperkte zeggenschap over).

    (Nollkaemper 3.4.2. nr 83, p. 78-81)

  11. Het recht van een staat om in vrijheid zijn eigen politieke status en economische, sociale en culturele ontwikkeling te bepalen. Dit is vastgelegd in art. 1 IVBPR. Maar eigenlijk gaat het bij het beginsel van zelfbeschikking om het volk zijn eigen ontwikkelingen binnen de staat waarin hij leeft te bepalen.

    (Nollkaemper 3.4.2. nr 87, p. 80)

  12. Dit beginsel houdt in dat wanneer een nieuwe staat ontstaat, deze niet gebonden is aan de verdragen die zijn voorganger heeft gesloten. Dit beginsel is zoal toegepast op voormalig koloniën.

    (Nollkaemper 3.5.2. nr 104, p. 91-92)

  13. Organen die leden vertegenwoordigen. Organen die bevolkingen van de leden vertegenwoordigen. Onafhankelijke organen.

    (Nollkaemper 4.2. nr 112, p. 98-99)

  14. Meestal wordt een dergelijke organisatie opgericht door middel van het sluiten van een verdrag, zoals het Handvest van de Verenigde Naties. Soms is het niet meteen duidelijk of het dan ook echt gaat om een aparte organisatie/rechtspersoonlijkheid. Om dit te beoordelen zijn er twee criteria. Ten eerste moeten de deelnemende partijen de intentie hebben om een samenwerkingsverband op touw te zetten, en daarnaast moet de organisatie ook werkelijk zijn functies en rechten kunnen uitoefenen. Als hij dit zelfstandig kan zal hij de status van een rechtssubject verwerven.

    (Nollkaemper 4.3. nr 126, p. 106)

  15. Het attributiebeginsel houdt in dat de organisatie of zijn organen alleen kunnen handelen zover als dat in het verdrag de bevoegdheden staan. Dit wordt door het IGH het specialiteitsbeginsel genoemd. Organisaties hebben namelijk alleen bevoegdheden die in het verdrag staan beschreven.

    (Nollkaemper 4.6.1. nr 136, p. 114-115)

  16. Ten eerste moet er sprake zijn van een schending van internationaal recht. Deze schending leidt automatisch tot een onrechtmatige daad die weer leidt tot aansprakelijkheid. Naast een schending moet deze schending ook aan de staat toerekenbaar zijn. Het moet dus gaan om een handeling van een staatsorgaan. De handelingen van een staatsorgaan moeten wel vanuit de functie van het orgaan zijn verricht. De handelingen van particulieren worden niet aan de staat toegerekend, toch zijn er drie uitzonderingen. Als een staat een entiteit zelf heeft ingeschakeld voor uitvoering van een publieke taak, als de staat zelf instructies heeft gegeven voor de uitoefening van de handelingen of als de staat de handelingen zelf heeft goedgekeurd.

    (Nollkaemper 7.2.2, nr 285ev, p. 200ev)

  17. Restitutie is een vorm van rechtsherstel. Er is zowel materiële als juridische restitutie. Bij materiële restitutie worden er bijvoorbeeld goederen teruggegeven of gevangenen losgelaten. Juridische restitutie houdt meestal in; het veranderen of intrekken van bepaalde wetten.

    (Nollkaemper 7.2.5. nr 278, p. 209 – 210)

  18. Gelaedeerde staten zijn staten waarvan de subjectieve rechten zijn geschonden. Een staat kan zowel uit een bilateraal verdrag als in een multilateraal verdrag gelaedeerd worden beschouwd. Gelaedeerde staten kunnen rechtsherstel vragen en een vordering instellen tegen de staat die de subjectieve rechten geschonden heeft. Een niet-gelaedeerde staat heeft geen last van geschonden subjectieve rechten en kan geen vordering instellen maar slechts protesteren.

    (Nollkaemper 7.2.7, nr 285, p. 241ev)

  19. Het bestaat op grond van gewoonterecht; het begaan van ernstige misdrijven die de fundamentele waarden die de internationale gemeenschap hebben aangetast. Daarnaast is individuele aansprakelijkheid in sommige verdragen neergelegd.

    (Nollkaemper 7.4.2. nr 309, p. 230)

  20. Individuele aansprakelijkheid: een individu is aansprakelijk als hij een misdrijf begaat. Dit geldt ten aanzien van een ieder. Legaliteitsbeginsel: een individu kan slechts aansprakelijk worden gesteld voor een misdrijf dat is vastgelegd in internationaal recht. Handeling en geestesgesteldheid: om een individu aansprakelijk te kunnen stellen moet er een fysieke handeling zijn geweest en daar hoort een bepaalde geestesgesteldheid bij, zoals opzet. Aansprakelijkheid van meerderen: soms kan een gezagdrager of ‘meerdere’ aansprakelijk worden gesteld als hij wist dat het misdrijf gaande was en het had kunnen voorkomen Strafuitsluitingsgronden: hierdoor kan de aansprakelijkheid voor een individu ontheft worden.

    (Nollkaemper 7.4.3., , nr 310ev, p. 231ev)

  21. Geldigheid: hiermee wordt bedoeld of het internationaal recht ook geldig recht is in de nationale rechtsorde. Dit wordt bepaald op twee manieren; omzetting van internationaal naar nationaal recht of het automatisch geldig worden.

    Voorrang: sommige internationale regels botsen met nationaal recht. Er is hiervoor een fundamenteel beginsel die inhoudt dat internationaal recht voorgaat aan nationaal recht. In sommige staten zijn ze wel gelijk, en dan heeft de jongste regel voorrang.

    (Nollkaemper 13.2. nr 685, p. 464ev)

  22. Rechtstreekse werking; hiervoor is art. 93 Gw van toepassing. Er zijn drie zaken die hier mee geregeld kunnen worden. Ten eerste voorkomt het dat de rechter als wetgever zou gaan fungeren. Daarnaast kunnen rechters of het bestuur niet meer verplichtingen aan de burger opleggen. De laatste begrenzing is dat alleen de regels die in art. 93 staan beschreven kunnen worden opgelegd aan burgers.

    Inroepbaarheid; hierbij gaat het erom welke regels de eisende partij kan inroepen bij een procedure. Dit staat dan ook in art. 93.

    Indirecte toepassing van internationaal recht; door een nationale regel te interpreteren met behulp van internationaal recht kan zij dat internationale recht toch gebruiken en zo indirect tot een uitspraak op grond van internationaal recht te komen, terwijl deze uitspraak formeel gezien op nationale wetgeving berust.

    (Nollkaemper 13.2.2. nr 690ev, p. 468ev)

  23. Het Hof van Justitie heeft uitgesproken dat daar waar de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap reikt, internationale regels ook tot de Europese rechtsorde behoren. Bij het botsen van internationaal met Europees recht gaat het internationaal recht voor.

    (Nollkaemper 13.6. nr 740, p. 497 – 501)

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Statistics
2110