Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Extra oefenvragen


Vragen

  1. Wat houdt het begrip rechtssubjectiviteit in?

  2. Wat voor criteria zijn er voor het verkrijgen van rechtssubjectiviteit?

  3. Wat zijn intergouvernementele organisaties en zijn het rechtssubjecten?

  4. Wat houdt een de facto regime in?

  5. Wat zijn non-gouvernementele organisaties en zijn het rechtssubjecten?

  6. Wat houdt soevereiniteit in en waarom gaat het vooraf aan de internationale rechtsorde?

  7. Uit welke drie onderdelen bestaat een soevereine staat?

  8. Bezit Nederland internationale rechtssubjectiviteit?

  9. Er zijn drie manieren om nieuwe staten tot stand te laten komen. Welke zijn dit? Licht ze kort toe.

  10. Wat houden de criteria van effectiviteit, legaliteit en erkenning kortgezegd in bij de juridische beoordeling van de totstandkoming van een staat?

  11. Wat is het beginsel van zelfbeschikking?

  12. Wat is het clean slate-beginsel?

  13. De meeste internationale organisaties kennen drie typen organen. Welke zijn dat?

  14. Hoe komt een internationale organisatie tot stand?

  15. Wat zijn het attributie- en het specialiteitsbeginsel?

  16. Welke twee voorwaarden zijn er voor staatsaansprakelijkheid?
  17. Welke twee soorten restitutie zijn er?

  18. Wanneer is een staat gelaedeerd en wanneer niet

  19. Op welke twee grondslagen berust het systeem van individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid?

  20. Welke beginselen zijn bij individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid van toepassing?

  21. Er zijn twee belangrijke aspecten in de doorwerking van internationale rechtsorde. Noem ze beide en leg ze uit.

  22. Welke drie aspecten zijn onderdeel van de mogelijkheden van de rechter om internationaal recht toe te passen?

  23. Hoe werkt internationaal recht door via Europees recht en wat gaat voor?

Antwoordindicatie

  1. Rechtssubjectiviteit kan verkregen worden wanneer een persoon of ander object mag deelnemen aan het internationale rechtsverkeer. Door het krijgen van rechtssubjectiviteit kan een entiteit bijvoorbeeld verdragen sluiten of onderworpen worden aan verplichtingen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen volledige en beperkte rechtssubjectiviteit. Alleen de staat krijgt volledige rechtssubjectiviteit. Andere internationale rechtssubjecten krijgen beperkte bekwaamheden en kunnen bijvoorbeeld geen verdragen sluiten.

    (Nollkaemper 2.1., nr 36, p. 43)

  2. In principe is de vuistregel dat wanneer een entiteit of persoon rechtssubjectiviteit bezit als zij ook internationale bevoegdheden, rechten en plichten bezitten. Dit is natuurlijk een cirkelberedenering omdat het begrip rechtssubjectiviteit juist aan zou moeten geven wanneer een entiteit of persoon dit bezit. Binnen staten is het vooral een politieke kwestie om rechtssubjectiviteit toe te kennen aan entiteiten en/of personen. Het effectiviteitsbeginsel speelt ook een rol. Als een entiteit effectief gezag uitoefent zal deze uiteindelijk rechtssubjectiviteit toegekend krijgen.

    (Nollkaemper 2.3. nr 39, p. 45 ev)

  3. Deze organisaties zijn opgesteld om publieke taken uit te voeren, bezitten internationale rechtspersoonlijkheid en lijken onafhankelijk van staten maar dit is niet altijd zo. De intergouvernementele organisaties zorgen ervoor dat staten met elkaar kunnen samenwerken door het gemeenschappelijke beleid uit te voeren. Wel hebben ze zelf bevoegdheden, rechten en plichten en dat maakt ze weer los van de staten.

    (Nollkaemper 2.5, nr 43, p. 48)

  4. Deze regimes oefenen feitelijk (de facto) gezag uit over een bepaald gebied uit een staat met zijn bevolking. Deze regimes hebben een beperkte status in de internationale rechtsorde.

    (Nollkaemper 2.6. nr 44, p. 49)

  5. Deze organisaties zijn privaat maar werken wel op internationaal niveau. Voorbeelden van deze organisaties zijn Artsen zonder Grenzen of Amnesty International. Ze krijgen geen internationale rechtssubjectiviteit dus geen rechten of plichten.

    (Nollkaemper 2.8, nr 46, p. 51)

  6. Soevereiniteit houdt in dat een staat onafhankelijk is van andere staten en daarbij exclusieve rechten heeft om de samenleving in te richten zoals hij wil. Het gaat hierbij om juridische onafhankelijkheid, want een staat is niet per sé in politiek of economisch opzicht onafhankelijk. Soevereiniteit ligt ten grondslag aan de internationale rechtsorde omdat deze is gebouwd op de verschillende soevereine staten. Staten moeten instemmen om tot een overeenkomst te komen. Daarnaast bepaalt de internationale rechtsorde in hoeverre staten hun soevereiniteit kunnen gebruiken binnen hun eigen grondgebied.

    (Nollkaemper 3.2, nr 54, p. 59-60)

  7. Ten eerste uit een gezagsstructuur (3.3.1.), dit wil zeggen het geheel van instellingen die publiek gezag uitoefenen. Daarnaast bevat een soevereine staat een grondgebied en als derde een bevolking.

    (Nollkaemper 3.3., nr 57ev, p. 63 ev)

  8. Nee, Nederland is namelijk onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden waar ook landen als Aruba en de Nederlandse Antillen onder vallen.

    Dit staat in het Statuut voor het Koninkrijk. Met het sluiten van verdragen kan alleen het Koninkrijk partij worden en niet Nederland als apart land.

    (Nollkaemper 3.3.3, nr 76, p. 73)

  9. Afscheiding: Dit kan gebeuren onder bijzondere omstandigheden, de internationale rechtsorde is echter wel tegen de eenzijdige afscheiding omdat staten veel waarde hechten aan hun voortbestaan. Het beginsel van territoriale integriteit speelt hierbij een grote rol. Ontbinding: dit gebeurt wanneer een staat uiteenvalt in twee of meer staten, dit is dus een twee- of meerzijdig proces en het centrale gezag houdt op met functioneren. Aaneensluiting: hiervan zijn twee gevallen; ten eerste kan een staat zich aansluiten bij een andere en er in opgaat. Ten tweede kan het zijn dat twee staten zich bij elkaar aansluiten en samen een nieuwe staat vormen.

    (Nollkaemper 3.4.1. nr 79, p. 76-78)

  10. Effectiviteit: een entiteit moet effectief gezag uitoefenen over een grondgebied. Legaliteit: als een entiteit effectief gezag uitoefent dat in strijd is met fundamentele internationale regels zal de staat juridisch gezien niet tot stand komen. Erkenning: eenzijdige handeling van een staat tegenover de aankomende nieuwe staat waarbij de entiteit aanvaard wordt als nieuwe zelfstandige staat toekomt. Dit kan gebeuren door een formele brief maar ook het sluiten van een bilateraal verdrag(opgelet: geen multilateraal, want daar hebben staten maar beperkte zeggenschap over).

    (Nollkaemper 3.4.2. nr 83, p. 78-81)

  11. Het recht van een staat om in vrijheid zijn eigen politieke status en economische, sociale en culturele ontwikkeling te bepalen. Dit is vastgelegd in art. 1 IVBPR. Maar eigenlijk gaat het bij het beginsel van zelfbeschikking om het volk zijn eigen ontwikkelingen binnen de staat waarin hij leeft te bepalen.

    (Nollkaemper 3.4.2. nr 87, p. 80)

  12. Dit beginsel houdt in dat wanneer een nieuwe staat ontstaat, deze niet gebonden is aan de verdragen die zijn voorganger heeft gesloten. Dit beginsel is zoal toegepast op voormalig koloniën.

    (Nollkaemper 3.5.2. nr 104, p. 91-92)

  13. Organen die leden vertegenwoordigen. Organen die bevolkingen van de leden vertegenwoordigen. Onafhankelijke organen.

    (Nollkaemper 4.2. nr 112, p. 98-99)

  14. Meestal wordt een dergelijke organisatie opgericht door middel van het sluiten van een verdrag, zoals het Handvest van de Verenigde Naties. Soms is het niet meteen duidelijk of het dan ook echt gaat om een aparte organisatie/rechtspersoonlijkheid. Om dit te beoordelen zijn er twee criteria. Ten eerste moeten de deelnemende partijen de intentie hebben om een samenwerkingsverband op touw te zetten, en daarnaast moet de organisatie ook werkelijk zijn functies en rechten kunnen uitoefenen. Als hij dit zelfstandig kan zal hij de status van een rechtssubject verwerven.

    (Nollkaemper 4.3. nr 126, p. 106)

  15. Het attributiebeginsel houdt in dat de organisatie of zijn organen alleen kunnen handelen zover als dat in het verdrag de bevoegdheden staan. Dit wordt door het IGH het specialiteitsbeginsel genoemd. Organisaties hebben namelijk alleen bevoegdheden die in het verdrag staan beschreven.

    (Nollkaemper 4.6.1. nr 136, p. 114-115)

  16. Ten eerste moet er sprake zijn van een schending van internationaal recht. Deze schending leidt automatisch tot een onrechtmatige daad die weer leidt tot aansprakelijkheid. Naast een schending moet deze schending ook aan de staat toerekenbaar zijn. Het moet dus gaan om een handeling van een staatsorgaan. De handelingen van een staatsorgaan moeten wel vanuit de functie van het orgaan zijn verricht. De handelingen van particulieren worden niet aan de staat toegerekend, toch zijn er drie uitzonderingen. Als een staat een entiteit zelf heeft ingeschakeld voor uitvoering van een publieke taak, als de staat zelf instructies heeft gegeven voor de uitoefening van de handelingen of als de staat de handelingen zelf heeft goedgekeurd.

    (Nollkaemper 7.2.2, nr 285ev, p. 200ev)

  17. Restitutie is een vorm van rechtsherstel. Er is zowel materiële als juridische restitutie. Bij materiële restitutie worden er bijvoorbeeld goederen teruggegeven of gevangenen losgelaten. Juridische restitutie houdt meestal in; het veranderen of intrekken van bepaalde wetten.

    (Nollkaemper 7.2.5. nr 278, p. 209 – 210)

  18. Gelaedeerde staten zijn staten waarvan de subjectieve rechten zijn geschonden. Een staat kan zowel uit een bilateraal verdrag als in een multilateraal verdrag gelaedeerd worden beschouwd. Gelaedeerde staten kunnen rechtsherstel vragen en een vordering instellen tegen de staat die de subjectieve rechten geschonden heeft. Een niet-gelaedeerde staat heeft geen last van geschonden subjectieve rechten en kan geen vordering instellen maar slechts protesteren.

    (Nollkaemper 7.2.7, nr 285, p. 241ev)

  19. Het bestaat op grond van gewoonterecht; het begaan van ernstige misdrijven die de fundamentele waarden die de internationale gemeenschap hebben aangetast. Daarnaast is individuele aansprakelijkheid in sommige verdragen neergelegd.

    (Nollkaemper 7.4.2. nr 309, p. 230)

  20. Individuele aansprakelijkheid: een individu is aansprakelijk als hij een misdrijf begaat. Dit geldt ten aanzien van een ieder. Legaliteitsbeginsel: een individu kan slechts aansprakelijk worden gesteld voor een misdrijf dat is vastgelegd in internationaal recht. Handeling en geestesgesteldheid: om een individu aansprakelijk te kunnen stellen moet er een fysieke handeling zijn geweest en daar hoort een bepaalde geestesgesteldheid bij, zoals opzet. Aansprakelijkheid van meerderen: soms kan een gezagdrager of ‘meerdere’ aansprakelijk worden gesteld als hij wist dat het misdrijf gaande was en het had kunnen voorkomen Strafuitsluitingsgronden: hierdoor kan de aansprakelijkheid voor een individu ontheft worden.

    (Nollkaemper 7.4.3., , nr 310ev, p. 231ev)

  21. Geldigheid: hiermee wordt bedoeld of het internationaal recht ook geldig recht is in de nationale rechtsorde. Dit wordt bepaald op twee manieren; omzetting van internationaal naar nationaal recht of het automatisch geldig worden.

    Voorrang: sommige internationale regels botsen met nationaal recht. Er is hiervoor een fundamenteel beginsel die inhoudt dat internationaal recht voorgaat aan nationaal recht. In sommige staten zijn ze wel gelijk, en dan heeft de jongste regel voorrang.

    (Nollkaemper 13.2. nr 685, p. 464ev)

  22. Rechtstreekse werking; hiervoor is art. 93 Gw van toepassing. Er zijn drie zaken die hier mee geregeld kunnen worden. Ten eerste voorkomt het dat de rechter als wetgever zou gaan fungeren. Daarnaast kunnen rechters of het bestuur niet meer verplichtingen aan de burger opleggen. De laatste begrenzing is dat alleen de regels die in art. 93 staan beschreven kunnen worden opgelegd aan burgers.

    Inroepbaarheid; hierbij gaat het erom welke regels de eisende partij kan inroepen bij een procedure. Dit staat dan ook in art. 93.

    Indirecte toepassing van internationaal recht; door een nationale regel te interpreteren met behulp van internationaal recht kan zij dat internationale recht toch gebruiken en zo indirect tot een uitspraak op grond van internationaal recht te komen, terwijl deze uitspraak formeel gezien op nationale wetgeving berust.

    (Nollkaemper 13.2.2. nr 690ev, p. 468ev)

  23. Het Hof van Justitie heeft uitgesproken dat daar waar de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap reikt, internationale regels ook tot de Europese rechtsorde behoren. Bij het botsen van internationaal met Europees recht gaat het internationaal recht voor.

    (Nollkaemper 13.6. nr 740, p. 497 – 501)

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefenmaterialen

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2016

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2016


Vragen

Vraag 1 (6 punten)

Aan welke criteria toetst het Beroepsorgaan (‘Apellate Body’) van de Wereldhandelsorganisatie (‘WTO’) om te bepalen of producten in een concurrentieverhouding tot elkaar staan en daarmee ‘soortgelijk’ zijn in de zin van artikel III lid 4 van GATT 1994?

Vraag 2a

Wat wordt in de context van de doorwerking van het internationaal recht in de nationale rechtsorde bedoeld met de term ‘geldigheid’? (3 punten)

Vraag 2b

Leg uit welke twee nationaal-rechtelijke modellen kunnen worden onderscheiden met betrekking tot de doorwerking van een internationale regel in de nationale rechtsorde. (5 punten)

Vraag 3 (11 punten, ENGLISH- min. 150 words)

In the Armed Activities case (Congo v. Uganda) the International Court of Justice (ICJ) ruled that the use of force by Uganda was contrary to international law. International law, however, does allow for the use of force against other states under specific circumstances. Provide these exceptions to the prohibition on the use of force, and explain under what conditions they may be relied on.

Vraag 4 (30 punten)

Stel: Groningen zou zich graag afscheiden van Nederland. In overleg met de Nederlandse regering in Den Haag wordt hiertoe op zeer korte termijn een referendum uitgeschreven. De verwachting van de Nederlandse regering is dat de Noorderlingen zullen inzien “dat een eigen taal leuk is, maar dat onafhankelijkheid geen goed idee is”. De Groningse ja-campagne wordt echter een overdonderend succes en het overgrote deel van de Groningse bevolking blijkt vóór afscheiding te zijn. Gezien de overweldigende meerderheid ziet de Nederlandse regering in Den Haag geen andere mogelijkheid dan de uitslag van het referendum te respecteren. Groningen roept direct nadat de stemmen zijn geteld de onafhankelijkheid uit en heel Groningen stort zich in het feestgedruis. Alleen de mensen van het nee-kamp blijven protesteren. Zij voelen zich beperkt in het uitoefenen van haar rechten, aangezien bij verschillende demonstraties tegen de Groningse afscheiding mensen met een nee-bord zijn opgepakt. De politie stelt echter dat deze mensen niet vanwege de boodschap op hun demonstratie- bord zijn opgepakt maar vanwege verstoring van de openbare orde.

De volgende ochtend, nadat de eerste roes van het overwinningsfeest is verdwenen, komt de inderhaast gevormde Groningse interim-regering bij elkaar. Deze komt tot de conclusie dat de onverwachte onafhankelijkheid wel wat problemen met zich meebrengt. Zo is de rechtbank inLeeuwarden enkele jaren geleden goeddeels overgegaan naar Groningen. En door de oprichting van de nationale politie blijken er na de afscheiding nog maar erg weinig politieagenten in Groningen beschikbaar te zijn. De Groningse interim-regering vreest een chaos en schoorvoetend wordt besloten het nieuwe buurland Nederland om hulp te vragen. Uiteindelijk komt men overeen dat gedurende een overgangsperiode van 10 jaar Nederland het gezag in Groningen op zich zal nemen waarna de ontstane situatie opnieuw zal worden bekeken. De nuchtere Groningse bevolking haalt collectief de schouders op.....read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2016 (2)

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2016 (2)


Vragen

Vraag 1 (7 punten)

Leg de twee kenmerken uit aan de hand waarvan we internationaal‐rechtelijke normen kunnen onderscheiden van andere internationale normen.

Vraag 2 (totaal 8 punten)

Noem de vereisten voor de totstandkoming van een regel van internationaal gewoonterecht en leg deze eisen uit.

Vraag 3 (10 punten ENGLISH‐ min. 150 words)

The United Nations is currently involved in a large number of peacekeeping missions around the world. Explain the characteristics and legal basis of a traditional peacekeeping mission, and explain who can establish such missions.

Vraag 4 (30 punten)

Het zeer welvarende Koninkrijk der Bovenstaten hecht groot belang aan een schonere wereld. Op een schip varend onder Bovenstaatse vlag varen milieuactivisten de territoriale zee binnen van het ontwikkelingsland de Republiek Chani om daar voor de kust te protesteren tegen grootschalige vervuiling van een Chaninese rivier die uitmondt in de zee. Onmiddellijk nadat de regering van Bovenstaten geïnformeerd is over het protest maakt zij bij monde van de President op een persconferentie bekend dat het geheel en al achter de milieuactivisten staat.

Chani ziet het protest van de milieuactivisten binnen haar territoriale wateren als een inbreuk op de territoriale soevereiniteit en voelt zich genoodzaakt het schip van de activisten te bombarderen. De activisten weten uiteindelijk levend maar gewond met een reddingsbootje weg te komen en weten ternauwernood ‐ echter zonder toestemming ‐ de haven van Chani binnen te varen. Daar worden zij door de Chaninese politie uit het water gevist om vervolgens in de cel te belanden. Zodra de activisten in de gevangenis zitten, worden zij gemarteld door beveiligers van Safe&Secure, een private onderneming die bij wet de taak heeft gekregen van de Chaninese overheid om de gevangenissen in dat land te bewaken.

Als de pers lucht krijgt van de mishandelingen stelt de Chaninese regering dat het de martelingen ten zeerste afkeurt en dat de beveiligers tegen alle instructies in hebben gehandeld. De regering belooft het bedrijf niet meer in te huren. Dit is voor Bovenstaten niet voldoende; het land besluit Chani voor het Internationaal Gerechtshof (IGH) te dagen. Bovenstaten heeft de rechtsmacht van het Hof aanvaard in 1993 door middel van een facultatieve verklaring. Chani heeft een dergelijke verklaring nooit afgegeven maar komt op de eerste zittingsdag voor het Hof uitleggen dat Bovenstaten op alle punten in het ongelijk moet worden gesteld.

Hieronder volgen een aantal vragen aangaande deze casus.

Vraag 4a

Leg uit op welke verschillende manieren het IGH bevoegdheid kan verkrijgen om een geschil te beslechten en welk van deze manieren het meest waarschijnlijk van toepassing is op huidige casus, voor zover die betrekking heeft op de aantijgingen van Bovenstaten ten aanzien van Chani. (6 punten)

Vraag 4b

Leg uit of het protesteren door de milieuactivisten in de territoriale zee van Chani al dan niet kan worden toegerekend aan Bovenstaten......read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2014 (1)

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2014 (1)


Vragen

A-Deel. (70 punten, 7 punten per goed antwoord). U dient de vragen in het A-deel te beantwoorden in maximaal 7 regels.

Vraag 1

In het Handboek onderscheidt Nollkaemper vier typen van algemene rechtsbeginselen. Noem twee typen en geef van beide een voorbeeld.

Vraag 2

Het deel van het internationaal publiekrecht dat voornamelijk is gericht op het vreedzaam naast elkaar laten bestaan van onafhankelijke staten wordt ook wel aangeduid als het ‘recht van co-existentie’. Naast het recht van co-existentie hebben zich twee andere vormen van internationaal publiekrecht ontwikkeld. Noem deze twee vormen en leg kort uit wat ermee wordt bedoeld.

Vraag 3

Welke twee eisen worden gesteld aan statenpraktijk om tot de vorming van een regel van gewoonterecht te kunnen leiden?

Vraag 4

Geef een voorbeeld van een gesloten algemene internationale organisatie en van een open specifieke internationale organisatie en licht kort toe.

Vraag 5

De rivier Rhyna stroomt door het grondgebied van de staten Westerië en Mordoristan. Op 1 februari 2009 sluiten Westerië en Mordoristan een verdrag waarin zij afspreken om nader gespecifieerde industriële activiteiten in en rondom de rivier Rhyna te beperken met het oog op milieubescherming. Zij komen overeen dat dit verdrag per direct in werking treedt. Drie jaar na de inwerkingtreding van het verdrag zijn er verkiezingen in Westerië en komt een nieuwe politieke partij aan de macht die er denkbeelden op nahoudt die fundamenteel verschillen van de denkbeelden van de partij die aan de macht was ten tijde van het sluiten van het Verdrag in 2009. Binnen de nieuwe regeringspartij klinken geluiden die roepen om de eenzijdige beëindiging van het verdrag met Mordoristan.

Aan welke voorwaarden moet Westerië voldoen om een succesvol beroep te kunnen doen op een wezenlijke verandering van omstandigheden voor de eenzijdige beëindiging van het verdrag met Mordoristan?

Vraag 6

Wat is het verschil tussen nietigheid van een verdrag en vernietigbaarheid van instemming bij een verdrag? Geef een in het Weens Verdragenverdrag voorziene grond voor nietigheid van een verdrag en een voor vernietigbaarheid van instemming.

Vraag 7

Geef drie typen van eenzijdige handelingen die tot rechtsgevolgen kunnen leiden.

Vraag 8

Aan de hand van welke criteria kan worden beoordeeld of een samenwerkingsverband van twee of meer staten moet worden aangemerkt als een internationale organisatie met eigen rechtssubjectiviteit?

Vraag 9

In welke twee onbetwiste gevallen heeft een bevolkingsgroep recht op externe zelfbeschikking?

Vraag 10

Op grond van welke criteria moet worden beoordeeld of Palestina een staat is onder internationaal recht?

B-deel (30 punten)

Vraag 11

NRC 11 oktober 2013

Het Noorse Nobelcomité in Oslo maakt bekend dat de OPCW de prijs krijgt ‘voor haar uitvoerige inspanningen om chemische wapens te elimineren’. De Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons houdt sinds 1997 toezicht op de naleving van de Conventie tegen Chemische Wapens (CWC) uit 1993 en is.....read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2014 (2)

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2014 (2)


Vragen

Deel A

Vraag 1 (7 punten)

Het uitgangspunt in internationaal recht is dat handelingen van staatsorganen aan de staat in kwestie kunnen worden toegerekend. Slechts in een beperkt aantal gevallen is het mogelijk dat handelingen van private personen of entiteiten aan de staat worden toegerekend. Noem en beschrijf twee van deze gevallen.

Vraag 2 (7 punten)

Op grond van artikel III van het General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) is het staten verboden nationale producten te bevoordelen boven “gelijksoortige” producten (‘like products’) uit het buitenland. Aan de hand van welke criteria wordt de gelijksoortigheid van producten vastgesteld en speelt het productieproces van goederen hierbij een rol?

Vraag 3 (11 punten)

Explain the difference between the law concerning the use of force (jus ad bellum) and the law concerning the law of armed conflict (jus in bello or international humanitarian law); what is the place of each of these fields in the system of international law? As for the latter area of law: name and explain two generalprinciples of international humanitarian law applicable in international armed conflicts.

B-deel (60 punten)

Vraag 4 (8 punten)

In september 2013 voer Greenpeace (een non-gouvernementele organisatie) met het schip de Arctic Sunrise in de Pechorazee tussen Rusland en de Noordpool in de buurt van het Russisch boorplatform Prirazlomnaja. Vanaf de Arctic Sunrise is een tweetal activisten in een rubberboot naar het boorplatform gevaren met het doel een spandoek op te hangen. Zij hebben het

boorplatform beklommen. De Russische kustwacht heeft de Arctic Sunrise geënterd en het schip naar de haven van Moermansk gesleept en de dertig opvarenden zijn gearresteerd. Greenpeace betoogt dat de Arctic Sunrise zich op volle zee bevond ten tijde van de entering; Rusland, daarentegen, voert aan dat het schip zich in de Exclusieve Economische Zone van Rusland bevond. Bij deze vraag hoeft u geen rekening te houden met de juridische status van het boorplatform.

Maakt het verschil voor het antwoord op de vraag of Rusland het schip mocht enteren of het schip zich op volle zee dan wel in de EEZ bevond?

Vraag 5 (7 punten)

Rusland beschuldigde de actievoerders in eerste instantie van piraterij. Wat is de juridische relevantie van deze aanklacht voor het antwoord op de vraag of Rusland het schip mocht enteren? Ga er bij beantwoording van deze vraag van uit dat de actievoerders zijn gearresteerd op de volle zee.

Vraag 6 (6 punten)

Stel: de activisten van Greenpeace betogen voor de Russische rechter dat zij handelden in de uitoefening van de functie van deze organisatie en dat zij om die reden onder internationaal recht functionele immuniteit van Russische jurisdictie genieten. Hoe beoordeelt u dit argument?

Vraag 7 (9 punten)

Stel: de activisten van Greenpeace betogen dat het enteren van het schip en het arresteren van de leden van Greenpeace (en.....read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2013

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2013


Vragen

Vraag 1a

Turbana is een groot, bergachtig en dunbevolkt land in Centraal-Azië. Het land is relatief welvarend vanwege de aanwezige natuurlijke hulpbronnen zoals olie. Al ruim 40 jaar zijn dictator Hypolite Vladimir en zijn familie aan de macht. De roep om democratische hervormingen wordt echter steeds luider. Sinds het voorjaar van 2011 is er sprake van een escalerend geweld tussen de aanhangers van de familie Vladimir en de opstandelingen die democratische hervormingen eisen. Het regime van dictator Vladimir maakt zich hierbij schuldig aan grootschalige mensenrechtenschendingen. Er worden bombardementen uitgevoerd op verschillende steden, waarbij vele burgerslachtoffers vallen. Intussen zijn er aanzienlijke vluchtelingenstromen op gang gekomen en de opvangkampen in de naburige landen raken overvol.

In december 2011 komt de VN Veiligheidsraad in spoedzitting bijeen om de zorgwekkende situatie in Turbana te bespreken, In Resolutie 1987 worden de acties van het regime gericht tegen de bevolking sterk veroordeeld. Er blijkt echter binnen de VN Veiligheidsraad niet voldoende overeenstemming te bestaan voor het aannemen van een vervolgresolutie die het staten mogelijk zou moeten maken om all necessary measures aan te wenden om een einde te maken aan het conflict in Turbana. Een dergelijke resolutie wordt geblokkeerd door China, die goede banden onderhoudt met het regime van Vladimir.

Na een grootschalige aanval op de hoofdstad van Turbana in september 2013, waarbij gifgas wordt gebruikt en opnieuw honderden inwoners van de stad, waaronder veel kinderen, omkomen, is de maat vol voor de president van Aquaros, een buurland van Turbana. Hij is van mening dat niet langer passief kan worden toegekeken hoe dictator Vladimir zijn eigen bevolking aan het afslachten is. Bovendien kan zijn land de toenemende vluchtelingstromen niet meer aan en vreest de president dat Turbana de in zijn land aanwezige vluchtelingenkampen zal aanvallen. Ingrijpen met militaire middelen is daarom onmiddellijk vereist, zo stelt de president van Aquaros.

Als volkenrechtelijk adviseur van Aquaros wordt u om raad gevraagd. Onder welke voorwaarden zou Aquaros op dit moment binnen de grenzen van het geldende recht kunnen optreden om een einde te maken aan de situatie in Turbana en is in casu aan deze voorwaarden voldaan? Maak in uw antwoord onderscheid tussen de mogelijkheden voor militair ingrijpen op basis van nationale veiligheidsbelangen van Aquaros enerzijds en humanitaire overwegingen anderzijds.

Vraag 1b

De president van Aquaros kan de situatie niet langer aanzien. Op 9 oktober 2013 geeft hij het bevel om een grote olieraffinaderij in Turbana te bombarderen. Op hoopt op deze manier het regime van president Vladimir vleugellam te maken. De olieraffinaderij vormt namelijk een belangrijke bron voor inkomsten van het regime. Het bombardement wordt om twee uur ’s nachts uitgevoerd, omdat op dat moment geen werknemers in de raffinaderij aan de slag zijn. Helaas heeft de president van Aquaros echter niet alle factoren in zijn beslissing betrokken. Het bombardement vernietigt.....read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2012

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2012


Vragen

Vraag 1

Stelling I: het non-interventiebeginsel vereist dat het geweldverbod is geschonden. 

Stelling  II:  het  non-interventiebeginsel  brengt  mee  dat  staten  zich  niet  mogen mengen in de interne aangelegenheden van een andere staat.  

a.  beide stellingen zijn correct; 
b.  stelling I is correct maar stelling II niet; 
c.  stelling I is niet correct maar stelling II wel; 
d.  geen van beide stellingen is correct.  

Vraag 2

Begin dit jaar boog  de  Hoge Raad  zich over de  vraag of de Nederlandse rechter bevoegd  is  om  kennis  te  nemen  van  de  vorderingen  van  de  Stichting  Moeders  van Srebrenica  ten  aanzien  van  het  beweerdelijk  onrechtmatig  handelen  van  de Verenigde  Naties  in  1995  bij  de  bescherming  van  de enclave  Srebrenica  in  Bosnië Herzegovina. Welke stelling is niet correct?  

a.  De Hoge Raad oordeelde dat, op grond van de criteria die het Europees Hof voor de Rechten  van  de  Mens  heeft  ontwikkeld,  moet  worden  onderzocht  of  de  immuniteit van  de  VN  een  toelaatbare  beperking  op  het  recht  op  toegang  tot  de  rechter  (art.  6 EVRM) oplevert; 
b.  De Hoge Raad stelde voorop dat de VN niet kan worden gedaagd voor enig nationaal gerecht  van  de  landen  die  partij  zijn  bij  de  Convention  on  the  Privileges  and Immunities of the United Nations; 
c.  De  overwegingen  van  het  Internationaal  Gerechtshof in  de  zaak  “Jurisdictional Immunities  of  the  State  (Germany  vs.  Italy:  Greece intervening)”  werden  door  de Hoge Raad in zijn arrest werden uitvoerig en met instemming geciteerd; 
d.  Met immuniteit wordt beoogd het geheel onafhankelijk functioneren van de VN zeker te  stellen;  die  immuniteit  dient  dan  ook  zonder  meer  een  legitiem  doel,  besloot  de Hoge Raad. 

Vraag 3

Welke criteria voor de uitoefening van het recht op zelfverdediging onder artikel 51  van  het  VN  handvest  komen  in  het Legal  consequences  of  the  construction  of  a wall in the occupied Palestinian Territory advies  naar voren?  

a.  ten  eerste,  er  moet  sprake  zijn  van  een  gewapende  aanval;  ten  tweede,  die  aanval moet toerekenbaar zijn aan een andere staat; en ten derde, die aanval moet afkomstig zijn van buiten het grondgebied van de aangevallen staat; 
b.  er  moet  sprake  zijn  van  een  gewapende  aanval  of  een  ernstige  dreiging  van  zulke aanval;  ten  tweede,  die  aanval  moet  toerekenbaar  zijn  aan  een  andere  staat;  en  ten derde, die aanval moet afkomstig zijn van buiten het grondgebied van de aangevallen staat; 
c.  er  moet  sprake  zijn  van  een  gewapende  aanval;  ten  tweede,  die  aanval  moet toerekenbaar zijn aan een andere staat of aan een niet-statelijke actor die zich bevindt buiten het grondgebied van de aangevallen staat; 
d.  geen enkele van de bovenstaande antwoorden is juist.  

Vraag 4

Aan welke criteria moet een humanitaire interventie volgens Nederland voldoen?  

a.  er  moet  sprake  zijn  van  ernstige  en  massale  schendingen  van  fundamentele mensenrechten; 
b.  er moet betrouwbaar en objectief bewijs zijn van de schendingen of van  de dreiging daarvan; 
c.  de regering van de.....read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2012 (2)

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2012 (2)


Vragen

Vraag 1

Bevoegdheden van een internationale organisatie kunnen mede worden vastgesteld aan de hand van het leerstuk van “implied powers”. Leg uit wat dit leerstuk inhoudt.

Vraag 2

Leg uit op basis van welke criteria het beroepsorgaan van de Wereldhandelsorganisatie beoordeelt of een beroep op artikel XX GATT 1994 gerechtvaardigd is.

Vraag 3

Artikel 18 van het Europees Sociaal Handvest bepaalt:

De Overeenkomstsluitende Partijen erkennen:

[...] 4. het recht van hun onderdanen om het land te verlaten ten einde op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partijen een op winst gerichte bezigheid uit te oefenen.

Leg uit of, in een geschil tussen een particulier en de staat, de Nederlandse rechter dezebepaling direct kan toepassen.

Vraag 4

Leg uit wat het verschil is tussen, enerzijds, een inmenging (of inbreuk) en, anderzijds, een schending van de rechten neergelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Stel: Op 1 mei 2011 wordt de Deense hoofdstad Kopenhagen opgeschrikt door een aanslag op regeringsgebouwen. Enkele tientallen ambtenaren en burgers verliezen daarbij het leven. De aanslagen worden opgeëist door de terreurgroepering El-Nemo, die strijdt voor een schoner milieu. Het is algemeen bekend dat El-Nemo opereert vanuit het eilandstaatje Nauru. De regering van Nauru treedt niet op tegen El-Nemo. De regering verklaart in een persconferentie dat het sympathie heeft voor de doelstellingen van El-Nemo.

Vraag 5

Leg uit welke internationale rechtsplicht Nauru mogelijk heeft geschonden door niet op te treden tegen de terreurgroepering El-Nemo.

Op 1 juni 2011 wordt er een nieuwe aanslag gepleegd in Kopenhagen en opnieuw eist El-Nemo de aanslag op. De regering van Nauru laat nu in een officiële reactie weten de doelstellingen van El-Nemo te onderschrijven en volledig achter de aanslagen te staan. De President van Nauru verklaart op de nationale televisie pas maatregelen te zullen nemen indien de Westerse wereld een alomvattend klimaatverdrag sluit waarmee de uitstoot van broeikasgassen drastisch zal worden teruggedrongen. ‘De aanslagen zijn uit onze naam gepleegd’, zo verklaart de president, ‘want de stijging van de zeespiegel bedreigt ons bestaan’. Op 4 juni 2011 grijpt Denemarken gewapend in op het grondgebied van Nauru en bombardeert het aan de kust gelegen gebouwencomplex waarin El-Nemo haar hoofdkwartier heeft.

Vraag 6

Beoordeel de stelling van de Deense regering dat haar militair optreden in Nauru een gerechtvaardigde vorm van zelfverdediging is onder het internationale recht.

El-Nemo laat onder meer via videoboodschappen nog steeds van zich horen en Denemarken vreest nieuwe aanslagen. Denemarken, als lidstaat, richt een verzoek aan zowel de NAVO als de VN om militair in grijpen in Nauru. In de Veiligheidsraad wordt vervolgens lang gesproken over een ontwerpresolutie die het gebruik van alle noodzakelijke middelen tegen El-Nemo en Nauru zou autoriseren teneinde de terreurdreiging weg te nemen. De resolutie wordt niet aangenomen, omdat China en Rusland hun veto uitspreken. Daarop besluit.....read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2011

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2011


Vragen

Vraag 1

Onder welke voorwaarden mag een staat de eigendommen van een buitenlandse onderneming op haar grondgebied onteigenen?

Vraag 2

Noem drie verschillen tussen enerzijds militaire operaties waarbij de Veiligheidsraad staten machtigt om militaire maatregelen te nemen op basis van hoofdstuk VII VN-Handvest en anderzijds klassieke vredesbewaring (peacekeeping).

Vraag 3

Leg uit onder welke voorwaarden de Nederlandse rechter een besluit van een internationale organisatie dat wordt ingeroepen door een individu direct kan toepassen.

Vraag 4

a) Leg uit in welke situatie de instemming van een staat om gebonden te worden aan een verdrag nietig is

b) Leg uit wanneer een verdrag nietig is.

Twee naburige staten, Hobbanië en Malistan, zijn lid van de Verenigde Naties (VN) en partij bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In Hobbanië leeft een grote groep Malistanezen, die zichzelf beschouwt als een apart volk dat dient te worden onderscheiden van de Malistanezen in Malistan. In Hobbanië breekt na jaren van vrede een gewapend conflict uit en een dictator grijpt de macht. Hij is van Hobbanese afkomst en besluit dat Malistanezen in Hobbanië niet meer mogen stemmen, zich niet verkiesbaar mogen stellen en geen openbare functies mogen bekleden. Op 1 oktober 2001 komen de Malistanezen in Hobbanië in opstand. Zij proberen de controle te krijgen over het noordelijk grondgebied van Hobbanië waarbinnen hoofdzakelijk inwoners met Malistaneze afkomst woonachtig zijn. Malistan sympathiseert met de opstandelingen en besluit hen vanaf 15 oktober 2001 te financieren en van wapens te voorzien. Vanwege de gewapende opstand in Hobbanië kondigt de Hobbanese dictator de noodtoestand af en schort tijdelijk de werking van het EVRM op. De Malistanese opstandelingen en sympathisanten worden zonder proces gevangengenomen. Onafhankelijke mensenrechtenorganisaties berichten over martelingen en buitengerechtelijke executies van deze gevangenen

Vraag 5

a. Geef aan of, en zo ja onder welke voorwaarden, Hobbanië van deze rechten mag afwijken in een noodtoestand.

b. Noem drie mensenrechten die in deze casus in het geding kunnen zijn.

Vraag 6

Kan Malistan aansprakelijk worden gehouden voor de handelingen van de opstandelingen?

Vraag 7

Hobbanië en Malistan zijn beide partij bij GATT 1994. In reactie op de beweerde schending van internationaal recht door Malistan besluit Hobbanië tot een importverbod op alle producten uit Malistan. Dit importverbod is strijdig met de verplichtingen van Hobbanië onder het GATT. Beoordeel of dit importverbod onder internationaal recht toch is toegestaan.

Op 1 januari 2002 besluiten de Malistanezen zich af te scheiden van de staat Hobbanië. Op 2 januari 2002 wordt de onafhankelijke staat Zuid-Hobbanië uitgeroepen. Hobbanië erkent de totstandkoming van deze nieuwe staat niet en meent dat de eenzijdige afscheiding in strijd is met het internationaal recht.

Vraag 8

Leg uit of de Malistanese opstandelingen in Hobbanië het recht hebben om zich af te scheiden van Hobbanië op basis van het recht op zelfbeschikking......read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2009

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2009


Vragen

Vraag 1

Gewoonterecht bestaat uit twee elementen. We lke elementen zijn di t? Geef van ieder element één concreet voorbeeld.

Vraag 2

Op 20 februari ontploft er een bom in een hotel in Apollonia. Na enig speurwerk van de politie van Apollonia blijkt dat de daders voornamelijk de nationaliteit hebben van Mercuria en zich ook op het grondgebied van Mercuria bevinden. Mercuria wil de daders berechten. 

a) Mag Apollonia de daders zelf arresteren op het grondgebied van Mercuria? Waarom wel/niet?

b) Op grond van welk beginsel mag Mercuria de daders zelf berechten?

Vraag 3

Beschrijf het collectieve veiligheidssysteem van de Verenigde Naties, zoals dat is neergelegd in het VN Handvest.

Vraag 4

Stel: als gevolg van vergaande milieuwetgeving zijn normale printers voortaan verboden wegens te vervuilend. Enkel milieuvriendelijke printe rs zijn nog toegestaan. Het Britse Human Packer produceert al milieuvriendelijke printers sinds de  jaren ’90, en is altijd een kleine speler geweest op de markt van prin ters. Human Packer printers werken met inktpatronen op waterbasis, zij pr oduceren geen enkele hitte en ze gebruiken tot 10% minder energie dan normale printers. Als gevolg van  de strenge milieuwetgeving worden de Human Packer printers plots een overweldigend succes; de verkoop verdrievoudigt en binnen een jaar beschikt Human Packer over een marktaandeel van 60% op de Europese markt.  Bij Office@Home, een van oorsprong Nederlandse keten in kantoorbenodigdheden, met vestigingen in meerdere landen van de Eur opese Unie, kunnen de inktpatronen van Human Packer printers worden bijgevuld; Human Packer levert Office@Home daartoe jaarlijks grote hoeveelheden inkt op waterbasis. Echter, na een succesvol jaar besluit Human Packer zelf een bijvul-service op te zetten om c liënten te bedienen. Daarom beëindigen zij de leveringen van inkt aan Office@Home. Office@Ho me vreest failliet te gaan. 

Is het handelen van Human Packer volgens u in strijd met een Europese mededingingsregel? Geef gemotiveerd aan waarom  wel of waarom niet. Wees volledig in uw antwoord en beargumenteer zorgvuldig.

Vraag 5

Als gevolg van de plotse immense populariteit van de Nordmann, een nieuwe kerstboomvariëteit, voelt de Deense Kerstboom Kwekers Organisatie (DKKO), de overkoepelende organisatie die de belangen behartigt van de Kerstboomkwekers in Denemarken, zich begin 2008 geroepen om naar haar leden richtlij nen uit te zenden met betrekking tot de prijzen die de kwekers moge n vragen aan de groot- en kleinhandelaren voor deze bomen. De Deense Mededingingsautoriteit is van mening van DKKO door zo te handelen de mededingingswetgeving overtreedt, ook gelet op het feit dat in de winter van 2008 de gemiddelde prijs van de kerstbomen met  25% is gestegen. Echter, de directeur van DKKO, de heer Oestergaard, meent dat de richtlijnen louter advies  en kennisoverdracht betreffen, en stelt dat “het rondzenden van cijfertjes niet illegaal is”. Bovendien zijn de prijzen van de bomen volgens de heer Oestergaard gestegen  als gevolg van de excessief gestegen vraag naar kwaliteitsbomen in binnen- en buitenland; de Nordmann kerstbomen   11verwerven immers steeds meer bekendheid in  West-Europa (ongeveer de helft van de Deense export gaat naar Duitsland), en zij worden.....read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2008

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2008


Vragen

Vraag 1

De buurlanden Magua en Natea hebben decennia lang tegen elkaar oorlog gevoerd. Beide landen hebben zich tijdens deze strijd schuldig gemaakt aan genocide. Eindelijk heerst er weer vrede. Bij wekelijkse informele bijeenkomsten hebben de presidenten van beide landen regelmatig verklaard dat zij nooit meer genocide willen plegen en bovendien alles willen doen om genocide te voorkomen. Dit hebben partijen steeds genoteerd in de notulen van de bijeenkomsten. Na een tijd van rust is het leger van Magua toch weer overgegaan tot het plegen van genocide. Vele burgers van Natea zijn inmiddels het slachtoffer geworden van deze genocide. Natea stelt, dat Magua in strijd handelt met zijn verplichtingen die voortvloeien uit het verdrag dat tijdens de informele bijeenkomsten werd gesloten. Het verdrag houdt volgens Natea in dat het plegen van genocide verboden is. Magua stelt, dat er geen sprake is van een verdrag.

a)     Is er sprake van een verdrag? Motiveer uw antwoord. 

NB: de vraag heeft betrekking op de vorm en niet op totstandkoming, inwerkingtreding of geldigheid van verdragen.

b) Op grond van welke andere rechtsregel zou het plegen van genocide verboden kunnen zijn?

Vraag 2

Lees het volgende bericht (Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken):

Somalië kampt al decennialang met conflicten en rivaliteit tussen (sub-) clans en belangengroeperingen onder leiding van elkaar bestrijdende krijgsheren. Het land gaat gebukt onder extreme armoede en kent al 16 jaar geen effectieve regering. […] De situatie werd sinds 2006 complexer door de opkomst van de Unie van Islamitische Rechtbanken (UIC), een groepering die zich langs godsdienstige lijnen verzet tegen de internationaal erkende overgangsregering (TFG) en de krijgsheren. […] De spanning tussen de UIC en de TFG liep in de tweede helft van 2006 hoog op. Diplomatieke initiatieven van de Arabische Liga en de regionale organisatie IGAD om een politieke oplossing voor het conflict te vinden liepen op niets uit waarop een militaire interventie volgde. In verrassend korte tijd heroverde de TFG, met steun van het Ethiopische leger en de VS, een groot deel van zuid-Somalië op de UIC. De situatie in het land blijft echter zeer instabiel. De UIC voert dagelijks guerilla-achtige aanvallen uit op de TFG. Een vredesmacht van de Afrikaanse Unie probeert de situatie in Somalië te stabiliseren.”

a) In hoeverre voldoet Somalië aan de kenmerken voor staat-zijn? (8 punten)

b) Als Ethiopië en de VS niet op verzoek van de overgangsregering TFG hadden gehandeld, maar in plaats daarvan op eigen initiatief militair zouden hebben ingegrepen, welke beginselen van internationaal recht zouden deze landen dan hebben geschonden?

Vraag 3

a) Onder welke voorwaarden mag een advies aan het Internationaal Gerechtshof gevraagd worden? Verwijs in uw antwoord naar relevante rechtspraak van het Hof.

b) Bespreek de verschillen tussen de contentieuze en adviserende rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof.

Vraag 4

Marguria en Bulenia zijn twee staten. Beide staten zijn.....read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2006

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2006


Vragen

Vraag 1

Om elk signaal van ‘hooliganisme’ bij de UEFE Cup finale dit jaar in Eindhoven in een vroeg stadium te voorkomen heeft de politie besloten preventieve arrestaties uit te voeren. Zo werd ook een groepje Leidse studenten opgepakt, dat hun zustervereniging wilde bezoeken. De studenten hebben de nacht in een cel door moeten brengen en zijn de volgende ochtend met excuses weer op straat gezet. De zaak komt uiteindelijk bij de Nederlandse rechter, die zich geconfronteerd ziet met de vraag of deze arrestatie een schending is van artikel 9.1 van het IVBPR

Artikel 9

Een ieder heeft het recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon. Niemand mag worden onderworpen aan willekeurige arrestatie of gevangenhouding. Niemand mag zijn vrijheid worden ontnomen, behalve op wettige gronden en op wettige wijze.

a) Mag de rechter aan deze specifieke bepaling toetsen?

Stel dat tijdens het proces vast komt te staan dat Nederland een geldig voorbehoud heeft gemaakt op art 9.1 IVBPR, wat een beroep op de bepaling dus uitsluit. De advocaat van een van de studenten stelt dat artikel 9.1 IVBPR inmiddels de status van gewoonterecht heeft verkregen en concludeert dat Nederland derhalve nog steeds verbonden is aan de inhoud van de bepaling.

b) Indien u ervan uit gaat dat de conclusie van de advocaat correct is, is toetsing van het artikel 9.1 IVBPR door de rechter dan alsnog mogelijk?

Vraag 2

a) Rechtssubjectiviteit omvat verschillende bekwaamheden. Welke bekwaamheden kunt u onderscheiden en welk rechtssubject komt alle bekwaamheden toe?

b) Ook internationale organisaties kunnen rechtssubjectiviteit bezitten. In welke uitspraak van Internationale Gerechtshof werd erkend dat de VN rechtspersoonlijkheid bezit en welke theorie past het Hof hierbij toe? Leg uit wat deze theorie inhoud.

Vraag 3

Op 27 oktober 2005, even na middernacht, breekt in een cellencomplex in de buurt van luchthaven Schiphol brand uit. Elf mensen die vastgehouden worden in dat complex komen om. Nabestaanden van deze mensen proberen de Nederlandse staat voor de rechter te dagen wegens schending van het recht op leven, maar zelfs de hoogste Nederlandse rechter geeft hen geen gelijk.

a) Welke mogelijkheden zijn er voor de nabestaanden om binnen de internationale rechtsorde een individuele klacht in te dienen tegen Nederland? Kunnen deze mogelijkheden gelijktijdig worden bewandeld?

De Belgische regering overweegt ook een klacht in te dienen tegen Nederland wegens overtreding van haar internationaal-rechterlijke verplichtingen. Geen van de overledenen heeft een link met België.

b) Kan België desondanks een internationale statenklacht indienen tegen Nederland? Zo ja, waar? Aan welke voorwaarden moet dan zijn voldaan?

Vraag 4

Edouard Vill is in 2005 gekozen tot president van Torturia. Hij besluit de kerstdagen in Justicia door te brengen. Op de tweede dag van zijn verblijf, wordt hij gearresteerd en aangeklaagd wegens misdaden tegen de menselijkheid. Volgens de Justiciaanse Aanklager is Vill tijdens de burgeroorlog.....read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2005

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2005


Vragen

Vraag 1

Wat zijn de voordelen en de nadelen van het toestaan van voorbehouden bij verdragen? Ga in uw antwoord ook in op de vraag waarom sommige verdragen in het geheel geen voorbehouden toestaan.

Vraag 2

Het internationaal publiekrecht kent meer rechtssubjecten dan louter staten.

a) Wat duidt erop dat individuen internationale rechtspersoonlijkheid genieten?

b) In welk opzicht verschilt de status van het individu als rechtssubject van die van de staat?

Vraag 3

In land A wordt een bom tot ontploffing gebracht waarbij 100 slachtoffers vallen, waaronder 20 met de nationaliteit van land B. Deze aanslag wordt opgeëist door een groep die onder leiding.staat van een man die vervolgens opgepakt wordt in land C, dat wetgeving kent die vervolging van dit type misdrijven toelaat, ook als er geen directe banden met land C bestaan. Na de aanslag had deze man een bericht in de krant verspreid dat de regeringsgebouwen in land D het volgende doelwit zou zijn.

Welke landen kunnen deze man vervolgen en op grond van welke jurisdictiebeginselen? Motiveer uw antwoord

Vraag 4

 In Ypsotië woedt een burgeroorlog tussen de overheid en rebellenbeweging FYN (Free Ypsotië Now). Beide partijen maken zich schuldig aan gruwelijke mensenrechtenschendingen.

a) Kan de Veiligheidsraad een wapenembargo opleggen aan Ypsotië?

b) Kan Ypsotië zijn gedrag rechtvaardigen met een beroep op het recht op zelfverdediging?

Vraag 5

Tussen de staten Angustia en Barbossa bestaat een eeuwenoud conflict over een deel van de grenslijn. De ministers van buitenlandse zaken zijn in plaats Celcetti bijeengekomen om te overleggen over de situatie. Na afloop van deze bijeenkomst houden zij een persconferentie waarin zij een schriftelijke verklaring voorlezen. Hierin staat dat de ministers afgesproken hebben om over twee maanden verder te onderhandelen en indien dit mislukt het conflict voor te leggen aan het Internationale Gerechtshof. Angustia is echter in een diepe economische crisis beland en heeft zijn aandacht op andere zaken gericht. De twee maanden verstrijken zonder dat de onderhandelingen voortgezet worden. Barbossa stapt hierop naar het Internationale Gerechtshof en daagt Angustia. Daarbij doet Barbossa een beroep op de afspraken gemaakt in Celcetti.

a) Angustia gebonden onder internationaal recht aan de afspraken zoals neergelegd in de verklaring? Leg uit

b) Kan Angustia de klacht afhouden door zich te beroepen op het voorbehoud van Barbossa?

Vraag 6

Twee Nederlandse chartermaatschappijen, JetAir en BudgetFly, zijn zogeheten prijsvechters die voor een aantrekkelijk tarief vluchten van en naar Schiphol aanbieden. De twee directeuren van de maatschappijen kunnen het goed met elkaar vinden en spreken tijdens een diner een strategie af die zou moeten leiden tot een betere concurrentiepositie van beide ondernemingen. JetAir zal in het vervolg slechts vluchten naar bestemmingen buiten Europa verzorgen, terwijl BudgetFly de bestemmingen binnen Europa voor zijn rekening neemt. Beide directeuren zijn ervan overtuigd dat deze afspraak hun positie ten opzichte van de grote luchtvaartmaatschappijen.....read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Extra oefenvragen

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Extra oefenvragen


Vragen

  1. Wat houdt het begrip rechtssubjectiviteit in?

  2. Wat voor criteria zijn er voor het verkrijgen van rechtssubjectiviteit?

  3. Wat zijn intergouvernementele organisaties en zijn het rechtssubjecten?

  4. Wat houdt een de facto regime in?

  5. Wat zijn non-gouvernementele organisaties en zijn het rechtssubjecten?

  6. Wat houdt soevereiniteit in en waarom gaat het vooraf aan de internationale rechtsorde?

  7. Uit welke drie onderdelen bestaat een soevereine staat?

  8. Bezit Nederland internationale rechtssubjectiviteit?

  9. Er zijn drie manieren om nieuwe staten tot stand te laten komen. Welke zijn dit? Licht ze kort toe.

  10. Wat houden de criteria van effectiviteit, legaliteit en erkenning kortgezegd in bij de juridische beoordeling van de totstandkoming van een staat?

  11. Wat is het beginsel van zelfbeschikking?

  12. Wat is het clean slate-beginsel?

  13. De meeste internationale organisaties kennen drie typen organen. Welke zijn dat?

  14. Hoe komt een internationale organisatie tot stand?

  15. Wat zijn het attributie- en het specialiteitsbeginsel?

  16. Welke twee voorwaarden zijn er voor staatsaansprakelijkheid?
  17. Welke twee soorten restitutie zijn er?

  18. Wanneer is een staat gelaedeerd en wanneer niet

  19. Op welke twee grondslagen berust het systeem van individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid?

  20. Welke beginselen zijn bij individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid van toepassing?

  21. Er zijn twee belangrijke aspecten in de doorwerking van internationale rechtsorde. Noem ze beide en leg ze uit.

  22. Welke drie aspecten zijn onderdeel van de mogelijkheden van de rechter om internationaal recht toe te passen?

  23. Hoe werkt internationaal recht door via Europees recht en wat gaat voor?

Antwoordindicatie

  1. Rechtssubjectiviteit kan verkregen worden wanneer een persoon of ander object mag deelnemen aan het internationale rechtsverkeer. Door het krijgen van rechtssubjectiviteit kan een entiteit bijvoorbeeld verdragen sluiten of onderworpen worden aan verplichtingen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen volledige en beperkte rechtssubjectiviteit. Alleen de staat krijgt volledige rechtssubjectiviteit. Andere internationale rechtssubjecten krijgen beperkte bekwaamheden en kunnen bijvoorbeeld geen verdragen sluiten.

    (Nollkaemper 2.1., nr 36, p. 43)

  2. In principe is de vuistregel dat wanneer een entiteit of persoon rechtssubjectiviteit bezit als zij ook internationale bevoegdheden, rechten en plichten bezitten. Dit is natuurlijk een cirkelberedenering omdat het begrip rechtssubjectiviteit juist aan zou moeten geven wanneer een entiteit of persoon dit bezit. Binnen staten is het vooral een politieke kwestie om rechtssubjectiviteit toe te kennen aan entiteiten en/of personen. Het effectiviteitsbeginsel speelt ook een rol. Als een entiteit effectief gezag uitoefent zal deze uiteindelijk rechtssubjectiviteit toegekend krijgen.

    (Nollkaemper 2.3. nr 39, p. 45 ev)

  3. Deze organisaties zijn opgesteld om publieke taken uit te voeren, bezitten internationale rechtspersoonlijkheid en lijken onafhankelijk van staten maar

  4. .....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2062