Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU - Oefententamen 2011/2012

Vragen

Vraag 1

Krachtens artikel 8:2 Awb bestaat niet de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen tegen het toepassen van een beleidsregel door een bestuursorgaan als een besluit wordt genomen.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 2

De rechter zal een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren indien het na het verstrijken van de bezwaartermijn wordt ingediend, behalve als er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 3

Niet alleen de Tweede Kamer maar ook de regering kan een wetsvoorstel dat door de regering is ingediend bij de Staten-Generaal wijzigen totdat de Tweede Kamer over het wetsvoorstel heeft gestemd.
  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 4

De Grondwet gebruikt het begrip ''een ieder verbindende bepaling'' als een internationaalrechtelijke bepaling rechtstreekse werking heeft. De rechter bepaalt uiteindelijk of een bepaling van verdragsrecht ''een ieder verbindend'' is. De rechter kan een verdragsbepaling buiten toepassing laten indien hij concludeert dat er sprake is van een een ieder verbindende bepaling van internationaal recht en dat het toepassen van een nationaal wettelijk voorschrift daarmee onverenigbaar is.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 5

In het regeerakkoord is vastgelegd dat er in de kabinetsperiode een bezuiniging van 18 miljard euro plaatsvindt. De regering wil onder meer de eigen bijdrage van burger in de kosten van de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand verhogen. De minister van Veiligheid en Justitie presenteert in de Tweede Kamer het plan om op grond van artikel 35 lid 2 Wet op de rechtsbijstand een algemene maatregel van bestuur op te stellen. Dit heeft als gevolg dat de eigen bijdrage met 200% toeneemt. De Wet op de rechtsbijstand is niet opgenomen in je wettenbundel. Uit artikel 35 lid 2 Wet op de rechtsbijstand blijkt dat de hoogte van de eigen bijdrage bij algemene maatregel van bestuur wordt afgesproken. Het plan krijgt veel kritiek te verduren. Volgens een van de Tweede Kamerleden is een beperking van het recht op gefinancierde rechtshulp bij algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 18 Gw onrechtmatig, want een regeling omtrent het recht op rechtsbijstand kan alleen bij wet in formele zin worden vastgesteld.

Is dit standpunt juist of onjuist?

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist

Vraag 6

Een democratisch systeem van 'checks and balances' heeft zich binnen het Nederlandse staatsbestel vanaf het ontstaan van het Koninkrijk ontwikkeld. Hoewel de tekst van de Grondwet niet werd aangepast, vonden er verschillende keren belangrijke constitutionele ontwikkelingen plaats.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 7

De Koning was in de jaren voor 1848 niet onschendbaar, omdat het huidige artikel 42 lid 2 Gw uit 1848 stamt.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 8

Wat betreft de dualistische verhoudingen binnen het parlementaire stelsel, komt de tegenstelling tussen aan de ene kant de regering en regeringsfracties en aan de andere kant de oppositiefracties duidelijker naar voren dan de tegenstelling tussen de regering en de Tweede Kamer.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 9

In Nederland hebben bepalingen van de verdragen inzake de Europese Unie verbindende kracht, want dergelijke bepalingen zijn in de Grondwet opgenomen.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 10

In tegenstelling tot sociale grondrechten vragen klassieke grondrechten de overheid om op bepaalde terreinen regels te stellen om het uitoefenen van dergelijke rechten mogelijk te maken. Sociale grondrechten vergen dit niet, omdat deze grondrechten niet kunnen worden gerealiseerd door wetgevende maatregelen.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 11

De uitgangspunten die bij het tot stand komen van de grondwetsherziening van 1983 zijn vastgelegd, zijn niet van toepassing op gedetineerden, ambtenaren en andere personen die in een bijzondere rechtsverhouding tot de overheid staan. De grondrechten van deze personen kunnen tevens op andere manieren en op grond van andere redenen dan vermeld in de grondwettelijke beperkingsclausules worden beperkt.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 12

De website Nu.nl publiceerde op 31 mei 2011 het volgende artikel:

Donner wil misbruik Wob tegengaan

AMSTERDAM - Overheden moeten de mogelijkheid krijgen om 'oneigenlijke' vragen om overheidsinformatie af te wijzen en grote verzoeken in te perken.

Dat schrijft minister Piet Hein Donner (CDA. van Binnenlandse Zaken in een brief namens het kabinet aan de Tweede Kamer. Donner wil met de maatregelen een einde maken aan misbruik van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob.. De Wob geeft burgers het recht om documenten over bestuurlijke aangelegenheden op te vragen. Onder meer journalisten maken regelmatig gebruik van die mogelijkheid.

Volgens Donner wordt de Wob soms misbruikt. Zo zouden sommige verzoeken alleen worden ingediend in de hoop dat de overheid niet tijdig reageert. Dan heeft de indiener recht op een dwangsom. Ook zouden sommige burgers de wet misbruiken om een bestuursorgaan te overladen met werk, of komen verzoeken voort uit 'een obsessief streven naar openbaarmaking'. Dat kost volgens de minister veel tijd en geld. Hij wil daarom dat overheden oneigenlijke Wob-verzoeken kunnen afwijzen, en dat ze omvangrijke verzoeken om informatie voortaan in overleg met de aanvrager kunnen inperken.

Zal de wetswijziging die door minister Donner is voorgesteld tot gevolg hebben dat de absolute weigeringsgronden van artikel 10 lid 1 Wob worden uitgebreid?

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 13

Ondanks dat er geen rechterlijke tussenkomst heeft plaatsgevonden, kunnen anterieure gemeentelijke verordeningen die hetzelfde onderwerp behandelen als een hogere regeling hun verbindende kracht kwijtraken.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 14

Wanneer de uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure moet worden gevolgd, kan de Eerste Kamer tijdens de behandeling van de goedkeuringswet niets in het verdrag wijzigen. De Tweede Kamer kan wel wijzigingen aanbrengen.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 15

In de SGP-zaak stond onder andere de vraag of artikel 7 van het VN-Vrouwenverdrag rechtstreekse werking heeft centraal.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 16

Een last onder dwangsom is een herstelsanctie en kan middels een bezwaar- en beroepsprocedure worden aangevochten.

  1. Juist.
  2. Onjuist

Vraag 17

Welke van de volgende beslissingen is geen besluit ex. artikel 1:3 van de Awb?

  1. Het vaststellen van een bouwverordening door de gemeenteraad op grond van artikel 8 Woningwet.
  2. Het verlenen van een omgevingsvergunning door het college van B&W op grond van artikel 3.4 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ten dienste van het bouwen van een kantoor.
  3. Het vaststellen van het wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht door de Eerste Kamer.
  4. Het vaststellen van een nieuw Bouwbesluit door de regering op grond van artikel 2 Woningwet.

Vraag 18

De Action in Doetinchem vraagt bij het college van B&W een vergunning aan voor het aanbrengen van drie lichtgevende reclameborden op de voorgevel. Dit verzoek wordt door het college van B&W ingewilligd. Student Xander is echter niet blij met deze borden. 's Nachts geven de reclameborden namelijk veel licht, waardoor Xander nauwelijks kan slapen. Hij dient bezwaar in en meent dat de normen voor lichtoverlast worden overschreden. Zijn bezwaar wordt echter door het college van B&W ongegrond verklaard. Vervolgens gaat Xander in beroep. Op basis van welk algemeen beginsel van behoorlijk bestuur zal het onderhavige besluit worden vernietigd?

  1. Het vertrouwensbeginsel.
  2. Het verbod van vooringenomenheid.
  3. Het verbod van détournement de pouvoir.
  4. Het zorgvuldigheidsbeginsel.

Vraag 19

Wat houdt het specialiteitsbeginsel in?

  1. Bevoegdheden mogen niet voor oneigenlijke doeleinden door bestuursorganen worden misbruikt.
  2. Bevoegdheden kunnen alleen door bestuursorganen worden gebruikt voor het behartigen van belangen waarvoor de regeling waarop de onderhavige bevoegdheid is gebaseerd, is vastgesteld.
  3. Bestuursorganen moeten bijzondere belangen van burgers, wel/niet beschermd bij een wettelijke bepaling, in de besluitvorming betrekken.
  4. Bestuursorganen kunnen enkel gebruikmaken van hun bevoegdheden indien de besluitvormingsprocedure die de Awb voorschrijft, is doorlopen.

Vraag 20

Na een felle ruzie met de burgemeester is mevrouw Bos ontslagen als juridisch medewerker bij de gemeente Leiden. Mevrouw Bos besluit samen met twee kennissen te protesteren in de hal van het gemeentehuis. Op grond van de Wet openbare manifestaties (Wom) meldt Bos de manifestatie bij de burgemeester. Aangezien de burgemeester de verwachting had dat het protest na een week zou zijn afgelopen, wilde hij in eerste instantie geen gebruik maken van zijn bevoegdheden op grond van de Wom. Bos en co protesteren na drie weken nog steeds. De burgemeester is het beu en verbiedt de manifestatie op grond van artikel 5 lid 1 Wom. Bos ontvangt een door de burgemeester ondertekende brief waarin de manifestatie wordt verboden om verdere wanordelijkheden te voorkomen.

Volgens Bos schendt de burgemeester hiermee de vrijheid van meningsuiting en betoging. Bos besluit een bestuursrechtelijke procedure tegen de beslissing van de burgemeester aanhangig te maken. De rechter in eerste aanleg geeft Bos echter geen gelijk. Vervolgens gaat ze in hoger beroep.

Bij welke rechterlijke instantie zal het hoger-beroepsschrift moeten worden ingediend?

  1. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
  2. De Centrale Raad van Beroep.
  3. Het gerechtshof ’'s-Gravenhage.
  4. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Vraag 21

De hoger-beroepsrechter verklaart het hoger beroep van Bos ongegrond. Volgens de rechter is er geen sprake van een schending van de vrijheid van meningsuiting of van de betogingsvrijheid (artikel 7 en 9 Grondwet en artikel 10 en 11 EVRM). Bos meent dat zijn zaak de partijdigheid en afhankelijkheid van Nederlandse rechters bevestigt. Bos is van plan om een klacht in te dienen bij het EHRM.

Tegen wie zal die klacht zijn gericht?

  1. Tegen de burgemeester van Leiden.
  2. Tegen de gemeente Leiden.
  3. Tegen de rechterlijke instantie die in hoger beroep het beroep van Bos ongegrond verklaarde.
  4. Tegen de Staat der Nederlanden.

Vraag 22

Bij de uitoefening van taken en bevoegdheden door het provincie- en gemeentebestuur bestaat een onderscheid tussen medebewindstaken en autonome taken. Welke van de onderstaande taken is een medebewindstaak?
  1. Het opstellen van een inspraakvordering door de Provinciale Staten (artikel 147 Provinciewet)
  2. Het verrichten van periodiek onderzoek door het college van burgemeester en wethouders naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur (artikel 213a Gemeentewet)
  3. Het vaststellen van een belastingverordening door de gemeenteraad (artikel 216 Gemeentewet)
  4. Het vaststellen van een bestemmingsplan door de gemeenteraad (ex. artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening)

Vraag 23

Waar hoeft niet aan te zijn voldaan voor de aanvraag van een voorlopige voorziening?

  1. Een beslissing dient te zijn genomen op het gemaakte bezwaar of het ingestelde administratieve beroep.
  2. Griffierecht dient te zijn betaald.
  3. Met het oog op de betrokken belangen dient er sprake te zijn van onmiddellijke spoed.
  4. Tegen de aan te vechten beslissing staat beroep open bij bestuursrechter.

Vraag 24

Op grond van een door het college B&W verleende kapvergunning worden verschillende monumentale bomen in Utrecht gekapt. Maikel de Vogel is als natuurliefhebber uiteraard niet blij met dit besluit. De Vogel dient een bezwaarschrift in tegen de vergunningverlening. Het college van B&W verklaart het bezwaar ongegrond. De Vogel wil vervolgens in beroep gaan tegen dit besluit. Tot wie dient het beroepschrift te zijn gericht?

  1. Aan het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht.
  2. Aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
  3. Aan de (sector bestuursrecht van de) rechtbank.
  4. Aan de burgerlijke rechter.

Vraag 25

Welk van de onderstaande stellingen omtrent de Eerste Kamer is juist?

  1. Op grond van evenredige vertegenwoordiging is de Eerste Kamer is samengesteld.
  2. De Eerste Kamer beschikt niet over het enquêterecht.
  3. Ontbinding van de Eerste Kamer dient plaats te vinden voordat een wetsvoorstel tot grond in tweede lezing wordt behandeld.
  4. De parlementaire onschendbaarheid van artikel 71 Gw is niet van toepassing op de Eerste Kamer.

Vraag 26

Welke van de onderstaande opmerkingen omtrent de bevoegdheden van de Nationale ombudsman is juist?

  1. Als de Nationale ombudsman het handelen van een bestuursorgaan als onbehoorlijk beoordeelt, kan hij aan de benadeelde belanghebbenden schadevergoeding toekennen.
  2. De Nationale ombudsman kan een onderzoek instellen naar het handelen van bestuursorganen. Dit kan niet alleen op verzoek van een klager maar ook op eigen initiatief.
  3. De Nationale ombudsman kan zonder toestemming van de bewoner een woning betreden, opdat onderzoek kan worden gedaan naar het handelen van bestuursorganen.
  4. De Nationale ombudsman mag een verslag over het handelen van bestuursorganen publiceren waarin tevens aanbevelingen zijn opgenomen. Deze aanbevelingen dienen door het bestuursorgaan te worden uitgevoerd.

Vraag 27

Welke persoon of instantie kan worden aangemerkt als b-orgaan?

  1. Hoogleraar Vlieger van de Universiteit Utrecht beoordeelt de paper van een student met een 7.
  2. De burgemeester van Zeist sluit een overeenkomst met een bouwbedrijf voor het aanleggen van een weg grenzend aan het gemeentehuis.
  3. Het bestuur van studentenvereniging Orpheus sluit een contract met een aannemer voor het renoveren van de studiewinkel.
  4. Het bestuur van de door de gemeente Amsterdam opgerichte stichting Het Toneelstuk verstrekt op grond van een Amsterdamse verordening subsidie aan toneelvereniging Het Gouden Paard.

Vraag 28

Volgens een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kunnen gemeentes in hun verordeningen geen specifieke regels opnemen omtrent het gebruiken en het verkopen van softdrugs. Dit zou immers in strijd zijn met het verbod van de Opiumwet. Dit verbod heeft betrekking op het bezitten en het verwerken van alle soorten drugs. Over welke grens aan de verordenende bevoegdheid van gemeenten gaat het in deze uitspraak?

  1. De benedengrens.
  2. De territoriale/geografische grens.
  3. De bovengrens.
  4. De grens tussen anterieure en posterieure gemeentelijke verordeningen.

Vraag 29

Welk van de onderstaande stellingen omtrent de term ‘formele rechtskracht’ is juist?

  1. Wanneer de burgerlijke rechter rechtskracht (ofwel juridisch bindendheid) toekent aan een oordeel van een bestuursrechtelijke beroepsinstantie omtrent de onrechtmatigheid van een besluit van een bestuursorgaan, is er sprake van formele rechtskracht.
  2. In geval van formele rechtskracht kan een besluit van een bestuursorgaan bij het vervallen van de bestuursrechtelijke termijnen voor beroep en bezwaar enkel worden betwist bij de bestuurlijke rechter.
  3. Formele rechtskracht impliceert dat de burgerlijke rechter een besluit van een bestuursorgaan na het vervallen van de bestuursrechtelijke termijnen voor beroep en bezwaar rechtmatig dient te achten.
  4. Volgens het principe van formele rechtskracht kan de burgerlijke rechter, in tegenstelling tot de bestuursrechter, de juridische bindendheid van besluiten van bestuursorganen niet toetsen aan materiële beginselen van behoorlijk bestuur maar wel aan het formele rechtszekerheidsbeginsel.

Vraag 30

Sacha Timmerman heeft een hoge ambtelijke functie op het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hoewel Timmerman nog steeds plezier heeft in haar werk, heeft zij ook politieke ambities. Timmerman stelt zich kandidaat voor de Tweede Kamer. Om kiezers te winnen vertelt Timmerman in een tv-programma wat er allemaal aan het beleid van de minister van Infrastructuur en Milieu schort. Vier weken voor het begin van de verkiezingen krijgt Timmerman een brief toegestuurd. Deze brief is namens de minister van Infrastructuur en Milieu ondertekend door de secretaris-generaal van het ministerie. De brief bevat de mededeling dat Timmerman per direct is geschorst en dat ze het ministerie niet meer mag betreden totdat er nadere maatregelen tegen haar zijn getroffen. Timmerman gaat niet met dit besluit akkoord. De wettelijke regeling waarop deze beslissing berust, vermeldt geen bijzondere rechtsgang. Welke procedure kan door Timmerman worden gevolgd?

  1. Timmerman kan een bezwaarschrift indienen bij de secretaris-generaal ex 7:1 Awb. Indien het bezwaarschrift wordt verworpen, kan ze krachtens artikel 17 Beroepswet rechtstreeks beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.
  2. Timmerman kan een bezwaarschrift indienen bij de secretaris-generaal ex. 7:1 Awb. Indien het bezwaarschrift wordt verworpen, kan ze administratief beroep instellen bij de minister. Als dit niet baat kan een beroepschrift worden ingediend bij de rechtbank ex. art 8:1 Awb. Vervolgens kan er hoger beroep worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ex. art. 47 Wet op de Raad van State.
  3. Timmerman kan een bezwaarschrift indienen bij de minister ex. 7:1 Awb. Indien het bezwaarschrift wordt verworpen, kan daarna administratief beroep worden ingesteld bij de sector bestuursrecht van de rechtbank ex art 8:6 Awb. Vervolgens kan er hoger beroep worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ex. art. 47 Wet op de Raad van State.
  4. Timmerman kan een bezwaarschrift indienen bij de minister ex. 7:1 Awb. Indien het bezwaarschrift wordt verworpen, kan daarna beroep worden ingesteld bij de sector bestuursrecht van de rechtbank ex. 8:1 Awb. Vervolgens kan er hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep op basis van artikel 18 Beroepswet.

Vraag 31

Welke wetsbepaling gaat over preventief bestuurlijk toezicht?

  1. Artikel 163 lid 3 Provinciewet.
  2. Artikel 194 lid 2 Provinciewet.
  3. Artikel 207 lid 1 Provinciewet.
  4. Artikel 261 lid 1 Provinciewet.

Vraag 32

Lees de volgende passage afkomstig uit een wetenschappelijk rapport.

“In Nederland wordt …. enkel in formele zin nageleefd gezien het feit dat de door regering en Staten-Generaal gemaakte wet amper inhoudelijke regels bevat. De bevoegdheid om inhoudelijke regels vast te stellen wordt gedelegeerd aan lagere instanties, bijvoorbeeld individuele ministers of de regering.”

Welk begrip ontbreekt in de tekst?

  1. het legaliteitsbeginsel
  2. het principe van directe democratie
  3. het vertrouwensbeginsel
  4. het handhaven van politieke verantwoordingsplicht

Vraag 33

Welk van de onderstaande opmerkingen omtrent het handhaven van bestuursrechtelijke regels is juist?

  1. Wat betreft de cumulatie van sancties is het una via-beginsel in de Awb opgenomen. Dit geldt echter niet voor het ne bis in idem-beginsel.
  2. Zolang een bestuursorgaan over de bevoegdheid beschikt om een last onder bestuursdwang op te leggen, kan het in de plaats daarvan een last onder dwangsom opleggen.
  3. Uit de jurisprudentie blijkt dat het intrekken van een begunstigende beschikking beschouwd wordt als bestraffende sanctie.
  4. Een bestuursorgaan is krachtens de Awb verplicht om tot verhaal van de kosten van de bestuursdwanguitoefening over te gaan zodra bestuursdwang is toegepast.

Vraag 34

Wanneer een wetsartikel de woorden ‘bij of krachtens algemene maatregel van bestuur’ bevat, geeft dit aan:

  1. mandatering van een bestuursbevoegdheid.
  2. mandatering van een regelgevende bevoegdheid.
  3. delegatie van een bestuursbevoegdheid.
  4. delegatie van een regelgevende bevoegdheid.

Vraag 35

Max is werkzaam bij een grote, nationale bank. Als gevolg van zijn stressvolle baan krijgt Max een burn-out. De huisarts constateert dat Max hierdoor een jaar niet in staat zal zijn om te werken. Max wil de overheid aansprakelijk stellen voor de schade die hij door zijn werk lijdt en beroept zich daarbij op artikel 11, aanhef en lid 1, uit Deel II van het Europees Sociaal Handvest (ESH). Zal Max' beroep op dit artikel voor de Nederlandse rechter succesvol zijn?

  1. Nee, want alleen het Europese Hof voor de rechten van de Mens is bevoegd om het Europees Sociaal Handvest uit te leggen.
  2. Nee, want artikel 11, aanhef en lid 1 van het Europees Sociaal Handvest is niet een ieder verbindend.
  3. Ja, want Nederland heeft op grond van artikel 93 van de Grondwet een gematigd monistisch stelsel.
  4. Ja, want artikel 120 van de Grondwet maakt het mogelijk om te toetsen aan internationale verdragen.

Vraag 36

Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever middels de Wet minimale veiligheidseisen motorvoertuigen tracht de de veiligheid van bestuurders van motorvoertuigen te verhogen om het aantal dodelijke verkeersslachtoffers te beperken. Deze wet bevat de volgende artikelen:

Artikel 40
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van de verkeersveiligheid eisen worden gesteld waaraan motorvoertuigen die deelnemen aan het wegverkeer moeten voldoen.
2. Hij die een bepaling van de in het eerste lid genoemde algemene maatregel van bestuur overtreedt, wordt gestraft met een boete van de eerste categorie zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.
De regering stelt de in artikel 40 bedoelde algemene maatregel van bestuur. ook inderdaad op en noemt deze het ‘Veiligheidsbesluit motorvoertuigen’. In het Veiligheidsbesluit motorvoertuigen is de volgende bepaling opgenomen:

Artikel 4
Motorvoertuigen die vóór 1 januari 1970 zijn gemaakt, dienen voorzien te zijn van een roetfilter dat ten minste 95% van het roet uit de uitlaatgassen filtert.
De regering legt in de nota van toelichting uit dat oude motorvoertuigen verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de luchtvervuiling. Met het bovenstaande artikel hoopt de regering daar een einde aan te maken.

Janneke van der Waal koopt bij een betrouwbare dealer een tweedehands Volkswagen Kever. Deze auto is in 1965 gebouwd. Hoewel de auto volledig is opgeknapt, heeft het geen roetfilter. Op een dag ontvangt Janneke een bekeuring voor het handelen in strijd met artikel 4 van het Veiligheidsbesluit. Is deze beslissing juridisch gezien houdbaar?

  1. Artikel 4 van het Veiligheidsbesluit motorvoertuigen is een voorschrift dat door straf wordt gehandhaafd. Aangezien er geen wettelijke grondslag bestaat voor het opleggen van de bekeuring, mocht het niet bij AMvB worden vastgesteld.
  2. Hoewel de wet de bevoegdheid kent om bij algemene maatregel van bestuur regels vast te stellen, gaat artikel 4 van het Veiligheidsbesluit motorvoertuigen de omvang van de gedelegeerde bevoegdheid te buiten. Er bestaat derhalve geen wettelijke grondslag voor het opleggen van de bekeuring.
  3. Artikel 4 van het Veiligheidsbesluit motorvoertuigen heeft geen wettelijke basis. Er wordt immers een door straf te handhaven voorschrift met terugwerkende kracht gecreëerd. Hiermee wordt de Grondwet geschonden.
  4. Artikel 4 van het Veiligheidsbesluit motorvoertuigen heeft een formeel-wettelijke basis. De AMvB is rechtmatig vastgesteld. Dit betekent dat Janneke de in de wet geregelde bekeuring toch moet betalen.

Vraag 37

In de jurisprudentie is een aantal criteria uitgewerkt om te bepalen wie belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 Awb. Om welke criteria gaat het dan onder meer?

  1. actueel, eigen, persoonlijk.
  2. openbaar, actueel, evident.
  3. rechtstreeks, enkelvoudig, persoonlijk.
  4. openbaar, rechtstreeks, eigen.

Vraag 38

Hanneke wil in haar tuin een overkapping bouwen. Op basis van artikel 2.1 jo. 2.7 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vraagt Hanneke een omgevingsvergunning aan. Na twee weken ontvangt Hanneke een brief waarin de vergunningaanvraag wordt afgewezen. Tussen het college van B&W en Hanneke bestaat namelijk een conflict. Hanneke is furieus en besluit een bezwaarschrift in te dienen bij het college. Zal Hannekes bezwaar ontvankelijk worden verklaard?

  1. Het bezwaar is niet-ontvankelijk, omdat Hanneke geen belanghebbende is.
  2. Het bezwaar is niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift bij een ander bestuursorgaan moet worden ingediend.
  3. Het bezwaar is niet-ontvankelijk, omdat er in casu geen sprake is van een besluit.
  4. Het bezwaar is ontvankelijk, omdat het handelen van het college van B&W in strijd is met het verbod van vooringenomenheid ex. artikel 2:4 Awb.

Vraag 39

Uit HR Meerenberg blijkt dat:

  1. de Koning (tegenwoordig: de regering) een zelfstandige regelgevende bevoegdheid heeft. Deze bevoegdheid vloeit voort uit bestuursbevoegdheden die door Grondwet aan de Koning zijn toegekend.
  2. de Hoge Raad de positie van het parlement heeft uitgehold door de goedkeuring van de praktijk van zelfstandige algemene maatregelen van bestuur die geen door straffen te handhaven voorschriften bevatten en door het in strijd achten van ‘Blanketwet’ van 1818 met Grondwet.
  3. overheidsmaatregelen die (zeer) ingrijpend zijn voor het persoonlijk leven van de burgers alleen mogen worden genomen als zij een expliciete formeel-wettelijke basis hebben.
  4. de Koning (tegenwoordig: de regering) geen zelfstandige regelgevende bevoegdheid heeft. De Koning is enkel bevoegd algemeen verbindende voorschriften uit te vaardigen wanneer de Grondwet of een andere wet in formele zin dit toestaat.

Vraag 40

Ga uit van de onderstaande situaties:

  1. Commissaris van de Koning De Klein, van de provincie Friesland, geeft aan dat hij over een paar dagen gastheer van een benefietavond zal zijn om geld in te zamelen voor het natuurfonds.
  2. Wethouder Kruijs van de gemeente Weststellingwerf verstrekt middels een brief namens het college van B&W een vergunning voor het organiseren van het benefietavond.
  3. De Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) heeft van de minister van Infrastructuur en Milieu de taak gekregen om de rijvaardigheid en medische geschiktheid van bestuurders te beoordelen. Het CBR schaft acht nieuwe auto’s aan. Deze auto's zijn bestemd voor woon-/werkverkeer en worden gebruikt door examinatoren.

Welke persoon of instantie is onderworpen aan de voorschriften van de Awb?

  1. Alleen in situatie 1.
  2. Alleen in de situaties 1 en 2.
  3. Alleen in de situaties 2 en 3.
  4. Alleen in de situaties 1 en 3.

Antwoordindicatie

  1. B

  2. A

  3. A

  4. B

  5. B

  6. A

  7. B

  8. A

  9. B

  10. B

  11. B

  12. B

  13. A

  14. B

  15. A

  16. A

  17. C

  18. D

  19. B

  20. A

  21. D

  22. D

  23. A

  24. C

  25. A

  26. B

  27. D

  28. C

  29. C

  30. D

  31. C

  32. A

  33. B

  34. D

  35. B

  36. B

  37. A

  38. C

  39. D

  40. B

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
This content is used in:

Oefententamens - Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU

Oefententamens - Inleiding staats- en bestuursrecht - B1 - Rechten - UU

Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activities abroad, study fields and working areas:
This content is also used in .....

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2036