Oefententamen 15/16 - Public International Law - UU


Vragen

Vraag 1

In de Staat Sitia vindt al jarenlang een burgeroorlog plaats, die steeds gewelddadiger wordt. De Staat Ixia, die niet direct betrokken is bij de burgeroorlog in Sitia, is gechoqueerd door de beelden op de televisie en wil graag met militaire middelen ingrijpen om de oorlog te stoppen. Leg uit onder welke voorwaarden een dergelijk militair ingrijpen rechtmatig kan zijn.

Vraag 2a

Wanneer kan een entiteit onder het huidige internationaal publiekrecht als ‘Staat’ worden beschouwd?

Vraag 2b

Is erkenning van de entiteit als ‘Staat’ door andere Staten hiervoor tegenwoordig een juridisch vereiste? Zo niet, is dergelijke erkenning dan wel relevant in de praktijk?

Vraag 3

Een olietanker van de Staat Sitia lijdt schipbreuk vlak voor de kust van de Staat Ixia. De olie begint te lekken uit het schip en drijft richting de kust. Om een milieuramp te voorkomen, besluit de Staat Ixia om het schip en alle olie die er nog in zit te vernietigen, door vanuit een straaljager enkele bommen te werpen op de olietanker. Alle mensen hebben het schip dan reeds verlaten. Staat Sitia wil graag dat Ixia aansprakelijk gehouden wordt voor het vernietigen van de olietanker. U bent de juridisch adviseur van Staat Ixia. Aan u is de taak om te betogen dat de Staat Ixia zich kan beroepen op een rechtvaardigingsgrond, waardoor de hierboven geschetste omstandigheden geen internationaal onrechtmatige daad van Ixia opleveren.

Vraag 4a

Zantanakrant, 9 maart 2009

Strafhof gelast arrestatiebevel Valek

Door een onzer redacteuren De Citadel, 4 maart.

Het Internationale Strafhof heeft vandaag een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen de Ixische president Valek wegens misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in Ixia. Hij wordt niet vervolgd voor genocide. Hoofdaanklager Cahil had daar wel om gevraagd. Valek wordt aangeklaagd voor moord, uitroeiing, het verdrijven van burgers, marteling en verkrachting (misdaden tegen de menselijkheid) en gerichte aanvallen tegen de burgerbevolking en plundering (oorlogsmisdaden). In het conflict in de Westelijke regio van Ixia zijn sinds 2003 zeker 200.000 doden gevallen en zijn 2,5 miljoen mensen ontheemd geraakt. [...] In juli vorig jaar vroeg Sitia de rechters een arrestatiebevel uit te vaardigen. Dat leidde tot protesten van onder andere de Zandzaadstam en de Juweelstam, die zeiden te vrezen dat het geweld in Ixia zou aanwakkeren als Valek vervolgd zou worden. Het Strafhof is van mening dat er geen duurzame vrede in Ixia kan zijn zonder gerechtigheid. De regering van Ixia weigert elke vorm van medewerking met het [Straf]hof. De griffier van het Strafhof gaat “alle benodigde landen” medewerking vragen bij de arrestatie van Valek. Het [Straf]hof heeft geen eigen politiemacht en is zodoende afhankelijk van staten om verdachten te arresteren. Als Ixia en andere landen weigeren mee te werken bij de arrestatie, zal de griffier de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om maatregelen vagen. Valek zei gisteren, vooruitlopend op het verwachte arrestatiebevel, tegen een menigte juichende aanhangers in Noord-Ixia dat het Strafhof het arrestatiebevel kan “opeten”.

Valek is op dit moment nog steeds niet gearresteerd. Stel echter dat hij in oktober 2010 in Midkemia zou zijn opgepakt toen hij daar een intergouvernementele conferentie bezocht en dat hij inmiddels wel naar het Internationaal Strafhof in Den Haag zou zijn overgebracht. Is het Internationaal Strafhof bevoegd om Valek te vervolgen? U mag er bij de beantwoording van deze vraag van uitgaan dat het Internationaal Strafhof in beginsel rechtsmacht heeft over de betreffende zaak. Motiveer uw antwoord en verwijs daarbij naar de relevante verdragsbepalingen en/of jurisprudentie.

Vraag 4b

Stel dat Nederland de huidige Minister van Buitenlandse Zaken van Zuid-Ixia, Janco, op basis van universele jurisdictie zou willen vervolgen wegens zijn vermeende betrokkenheid bij de misdaden tegen de menselijkheid in Ixia. Kan Nederland Janco vervolgen? Motiveer uw antwoord en verwijs daarbij naar de relevante verdragsbepalingen en/of jurisprudentie.

Vraag 4c

Kan Nederland Janco vervolgen nadat hij is afgetreden? Motiveer uw antwoord en verwijs daarbij naar de relevante verdragsbepalingen en/of jurisprudentie.

Vraag 4d

Indien Nederland Janco niet zou kunnen vervolgen, welke drie vervolgingsmogelijkheden staan dan nog open, zowel op dit moment als in de toekomst? Hoe beoordeelt u de kans van slagen van elk van deze vervolgingsmogelijkheden? Licht uw antwoord toe en verwijs daarbij naar de relevante verdragsbepalingen en/of jurisprudentie.

Vraag 5a

Onderzoekers schatten dat de zeebodem van de Noordpool enorme voorraden aardolie en aardgas bevat. Door het smelten van de ijskappen komen deze reservoirs binnen afzienbare tijd binnen bereik. Verschillende landen maken aanspraak op de Noordpool in de hoop de delfstoffen te kunnen exploiteren. Onder meer Rusland, Canada, Denemarken en Noorwegen maken aanspraak op de Noordpool. Deze landen zijn partij bij het VN-zeerechtverdrag. In dit verdrag is vastgelegd dat landen grondstoffen mogen exploiteren tot 200 zeemijlen buiten hun kust, de zgn. ‘exclusieve economische zone’. Ook de Verenigde Staten claimen een exclusieve economische zone van 200 zeemijlen. De VS zijn echter geen partij bij het VNzeerechtverdrag. Wanneer alle claims erkend worden, is er sprake van overlap tussen de claims van Canada en de VS. Verwijs in uw antwoorden op de onderstaande vragen de relevante artikelen en jurisprudentie.

Kan Canada zich tegenover de VS beroepen op het VN-zeerechtverdrag om zijn claim kracht bij te zetten? Motiveer uw antwoord en verwijs zo mogelijk naar de relevante verdragsbepalingen en/of jurisprudentie.

Vraag 5b

Waarop zouden de VS hun claim kunnen baseren? Aan welke voorwaarden moet dan zijn voldaan, wil dat beroep slagen? Licht deze voorwaarden toe en verwijs daarbij naar de relevante verdragsbepalingen en/of jurisprudentie.

Vraag 6a

De Verenigde Staten hebben bij ondertekening van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten een voorbehoud gemaakt bij artikel 6 lid 5 van dit verdrag. In het voorbehoud verklaren de Verenigde Staten dat zij zich het recht voorbehouden om de doodstraf aan minderjarigen (d.w.z. personen jonger dan achttien jaar oud) op te leggen. Hoe beoordeelt u de toelaatbaarheid van dit voorbehoud? Motiveer uw antwoord en verwijs daarbij naar relevante verdragsbepalingen.

Vraag 6b

Waarom staat het internationale recht voorbehouden toe? Motiveer uw antwoord

Vraag 6c

Wat zijn de juridische gevolgen van ondertekening respectievelijk bekrachtiging van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Bespreek de situatie met en zonder steun van de Verenigde Naties. Motiveer uw antwoord met verwijzing naar specifieke bepalingen uit de relevante rechtsbronnen.

  • Verbod van militair ingrijpen:

    • Artikel 2(4) VN Handvest: Staat mag geen geweld gebruiken tegen andere Staat.

  • Uitzonderingen op dit verbod:

    • Zelfverdediging (Artikel 51): is in casu niet relevant.

    • Humanitaire interventie: te hulp komen van onderdrukte minderheid, maar zonder toestemming van de Veiligheidsraad is dit verboden.

    • Autorisatie tot gebruik geweld door de VN Veiligheidsraad (hoofdstuk VII VN Hv): De Veiligheidsraad kan Sitia toestaan geweld te gebruiken in en tegen Ixia als de Veiligheidsraad een bedreiging van de vrede vaststelt (39 VN Hv), en Staten toestaat “all necessary means” te gebruiken om de vrede te herstellen.

Vraag 2a

Een entiteit is een staat als het voldoet aan enkele feitelijke criteria (art. 1 Montevideo verdrag dat wordt gezien als weergave van gewoonterecht):

  • Grondgebied: gebied op land, de binnenwateren en eventueel de territoriale zee. De omvang is niet van belang en de grenzen van dit gebied hoeven niet duidelijk afgebakend te zijn.

  • Bevolking: op het grondgebied moeten mensen leven die hier min of meer permanent verblijven.

  • Effectief gezag: de bevolking die zich op grondgebied bevindt, moet worden bestuurd door een eigen gezag en dus niet een gezag van buiten. Dit gezag moet effectief zijn: het moet wetten kunnen maken, de orde handhaven, rechtspreken, etc.

Vraag 2b

Een relevant onderscheid in dit licht is het verschil tussen twee theorieën:

  • Constitutieve theorie: erkenning door andere staten is een noodzakelijk vereiste voor het bestaan van een staat. Dit is een theoretische opvatting die niet wordt gehuldigd in het internationale recht.

  • Declaratoire theorie: erkenning is alleen een bevestiging van het feit dat een staat bestaat en geeft de bereidheid aan van andere Staten om betrekkingen aan te gaan met die staat. Dit laatste is de heersende leer, zoals blijkt uit de statenpraktijk en jurisprudentie.

Erkenning door andere staten is dus geen juridisch vereiste maar het is wel juridisch relevant. Erkenning door andere Staten kan dienen als bewijs in twijfelgevallen. Het is de eerste stap om rechtsbetrekkingen met andere Staten aan te gaan en kan van belang zijn om aan internationale organisaties deel te nemen. Het ontbreken ervan kan uitoefening van effectief gezag problematisch maken (in situaties met rivaliserende claims).

Vraag 3

  • Overmacht (art. 23 ILC Articles State Responsibility, weerspiegeling gewoonterecht) is niet van toepassing, want Ixia had een keuzemogelijkheid.

  • Distress (art. 24) is ook niet van toepassing, want er was geen sprake van levensgevaar.

  • Noodzaak (art. 25) is een mogelijkheid:

    • Is er sprake van een "essentieel belang" van Ixia (bescherming van milieu kust)?

    • Dat wordt bedreigd door een "ernstig en onmiddellijk gevaar" (de lekkende olie)?

    • En was het bombarderen de "enige manier" ter bescherming van dat belang (was er geen alternatief voor de bombardementen)?

    • Ook mogen de bombardementen geen "ernstige aantasting” zijn van “een essentieel belang" van Sitia.

    • Bovendien mag Ixia  niet bijgedragen hebben aan het ontstaan van de noodtoestand.

Vraag 4a

Het leerstuk van immuniteit speelt een belangrijke rol bij de vraag of vervolgd kan worden. In casu gaat het om vervolging en berechting door het Internationaal Strafhof. Op basis van artikel 27 van het Statuut van het Internationaal Strafhof is de officiële hoedanigheid van de persoon irrelevant voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Eventuele immuniteit die aan deze officiële hoedanigheid is verbonden is op basis van artikel 27 lid 2 van het Statuut geen beletsel voor het uitoefenen van rechtsmacht over deze persoon.

Conclusie: Het Internationaal Strafhof kan Valek vervolgen zonder dat immuniteit hierbij een obstakel vormt.

Vraag 4b

Als Minister van Buitenlandse Zaken is Janco een van de hoogste vertegenwoordiger van de staat. Nu het gaat om een nationale rechter (in casu van Nederland) die een dergelijke gezagsdrager wil vervolgen en berechten, speelt het leerstuk van immuniteit een rol. Tijdens hun ambtsperiode genieten de hoogste vertegenwoordigers van de staat absolute immuniteit (ratione personae): zij zijn immuun voor wat betreft overheidshandelingen en privéhandelingen. Dit werd bevestigd door het Internationaal Gerechtshof in het arrest Congo vs. België.

Conclusie: Janco kan zich dus terecht beroepen op immuniteit en de Nederlandse rechter kan hem hierdoor niet vervolgen tijdens de duur van zijn ambtstermijn.

Vraag 4c

Na hun ambtsperiode genieten de hoogste vertegenwoordigers van de staat nog slechts functionele immuniteit (ratione materiae): zij hebben geen immuniteit voor privéhandelingen en slechts immuniteit voor overheidshandelingen voor zover het de normale uitoefening van hun functie betreft. Dit vloeit voort uit het Pinochet-arrest. Ondanks dat internationale misdrijven als foltering altijd in de officiële uitoefening van een ambt worden uitgevoerd (zie artikel 1 van het VN Anti-folterverdrag), kunnen deze gedragingen uitdrukkelijk niet worden gezien als officiële overheidshandelingen waarvoor de ambtsperiode nog steeds immuniteit geldt. Deze beperking vloeit voort uit het dwingende ius cogens karakter van de norm. Deze redenering zou mogelijk naar analogie kunnen worden toegepast op misdaden tegen de menselijkheid.

Conclusie: nu Janco verdacht wordt van betrokkenheid bij misdaden tegen de menselijkheid, waaronder foltering, kan hij zich na zijn ambtsperiode niet meer op immuniteit beroepen en zou Nederland hem kunnen vervolgen.

Vraag 4d

Dat een hoogste vertegenwoordiger van de staat tijdens zijn ambtsperiode immuniteit geniet, betekent niet dat deze persoon onbestraft blijft. In het arrest Congo vs. België somde het Internationaal Gerechtshof enkele alternatieven op voor vervolging en berechting. Drie van de volgende opties dienen genoemd te worden:

  • Ten eerste zou een nationale rechtbank kunnen vervolgen. De effectiviteit hiervan zal echter afhangen van de wil en mogelijkheden die de thuisstaat heeft om hem te berechten. In casu lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat Janco in Ixia vervolgd zal worden, vanwege ontbrekende bereidheid.

  • Ten tweede wordt vervolging door een nationale rechtbank in een andere staat (bijvoorbeeld Nederland) mogelijk indien de immuniteit door de thuisstaat wordt ingetrokken: waiver of immunity. Ook hier is de effectiviteit afhankelijk van de wil en mogelijkheden van de thuisstaat. In casu lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat Ixia de immuniteit van de Minister van Buitenlandse Zaken zal intrekken.

  • Een derde mogelijkheid betreft de vervolging door een nationale rechtbank in een andere staat (bijvoorbeeld Nederland) na beëindiging van de ambtsperiode. Als voormalig Minister van Buitenlandse Zaken zou Janco nog slechts functionele immuniteit genieten. Zoals bij vraag C vermeld, vallen foltering en genocide vanwege het ius cogens karakter niet onder officiële overheidshandelingen in de normale uitoefening van de functie waarvoor een beroep op immuniteit kan worden gedaan. Deze vervolgingsmogelijkheid ligt politiek wel erg gevoelig. Ixia zal dit zien als een inmenging in de binnenlandse aangelegenheden.

  • Tot slot zou het Internationaal Strafhof Ali Karti kunnen vervolgen zonder dat immuniteit hieraan in de weg staat (zie art. 27 lid 2 Statuut Internationaal Strafhof). Nadeel van deze mogelijkheid is dat de procedures lang duren en slechts een enkeling wordt berecht. Bovendien vindt het proces plaats ver van waar de misdrijven hebben plaatsgevonden (Nederland/Ixia).

Vraag 5a

Canada kan zich tegenover de VS niet beroepen op het VN-zeerechtverdrag omdat de Verenigde Staten geen partij zijn bij dit verdrag. Een verdrag bindt alleen staten die er partij bij zijn. Dit op basis van het beginsel van consent to be bound.

Vraag 5b

De VS zouden zich kunnen beroepen op het gewoonterecht. Zij zouden kunnen aanvoeren dat het recht om een exclusieve economische zone van 200 zeemijl in het leven te roepen inmiddels als een regel van internationaal gewoonterecht kan worden gekwalificeerd. Om als een regel van internationaal gewoonterecht te worden gekwalificeerd, moet aan twee vereisten zijn voldaan: statenpraktijk en opinio iuris sive necessitatis. Dit is vastgesteld in de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in de North Sea Continental Shelf cases. De statenpraktijk dient wijdverbreid en vrijwel uniform te zijn en moet ook de praktijk omvatten van staten die belang bij de norm hebben (specially affected states). Statenpraktijk zal vaak langdurig bestaan voordat gewoonterecht ontstaat, maar ook binnen kort tijdbestek kan gewoonterecht ontstaan. Opinio iuris sive necessitatis wil zeggen dat staten de overtuiging hebben dat men rechtens verplicht is op een bepaalde wijze te handelen. Dit is een subjectief element dat onder andere kan worden afgeleid uit de verklaringen en handelingen van de vertegenwoordigers van staten, nationale wetgeving en veroordelingen van het gedrag van andere staten.

Vraag 6a

Algemene regels van verdragenrecht, waaronder ook algemene regels met betrekking tot voorbehouden zijn opgenomen in het Weens Verdragenverdrag (hierna: WVV). Artikel 2, lid 1, sub d WVV geeft een definitie van een voorbehoud: het maken van een voorbehoud betekent dat uitdrukkelijk wordt verklaard dat de zich verbindende staat met betrekking tot bepaalde verdragsbepalingen niet gebonden wenst te zijn. Om te toetsen of het voorbehoud m.b.t. de doodstraf voor minderjarigen is toegestaan, moet gekeken worden naar artikel 19 WVV. Artikel 19 bepaalt dat een voorbehoud toelaatbaar is, behalve in de in sub a, b en c beschreven gevallen. Volgens sub a is een voorbehoud niet toegestaan als het is verboden door het betreffende verdrag. Sub b bepaalt dat op grond van het verdrag slechts bepaalde voorbehouden zijn toegestaan, waaronder niet het voorbehoud in kwestie. Voor zover het andere gevallen betreft dan omschreven in sub a en sub b, is op grond van sub c een voorbehoud niet toegestaan als dit onverenigbaar is met het voorwerp en doel van het verdrag. Er moet dus eerst gekeken worden in het verdrag zelf, in casu het IVBPR. In het IVBPR zelf zijn geen specifieke bepalingen opgenomen die het maken van (bepaalde) voorbehouden toestaan of verbieden zoals omschreven in artikel 19 sub a en sub b WVV. Het voorbehoud kan op grond van artikel 19 sub c WVV desalniettemin toch ontoelaatbaar zijn als het in strijd is met het voorwerp en doel van het IVBPR. In casu lijkt het voorbehoud m.b.t. de doodstraf voor minderjarigen in strijd met zowel de tekst als het voorwerp en doel van het IVBPR, aangezien uit artikel 4 lid 2 IVBPR volgt dat niet mag worden afgeweken van het recht op leven zoals vastgelegd in artikel 6 IVBPR, zelfs niet in het geval van noodtoestand. Artikel 4 bevat dus een minimumstandaard voor de bescherming van het recht op leven en het voorbehoud van de Verenigde Staten is hiermee onverenigbaar.

Conclusie: op grond van artikel 19 sub c WVV jo. artikel 4 lid 2 IVPBR kan een voorbehoud bij artikel 6 lid 5 IVBPR dus ontoelaatbaar worden bevonden. (Indien goed onderbouwd kan eventueel ook tot de conclusie worden gekomen dat het voorbehoud van de Verenigde Staten m.b.t. de doodstraf voor minderjarigen wel toelaatbaar is. In dat geval moet beargumenteerd worden dat het voorbehoud niet strijdig is met het voorwerp en doel van het IVBPR)

Vraag 6b

Er zijn diverse redenen waarom het internationale recht voorbehouden toestaat. Een reden die samenhangt met het systeem van het internationale recht is dat staten in beginsel niet tegen hun wil gebonden kunnen worden (consent to be bound). In dit verlengde ligt ook het argument dat voorbehouden de mogelijkheid bieden om ruimte te laten voor nationale verschillen. Een meer praktische reden is dat door voorbehouden toe te staan, verlamming van de internationale besluitvorming kan worden voorkomen. Zonder de mogelijkheid van voorbehouden zou het namelijk buitengewoon lastig zijn om consensus te bereiken over de verdragstekst in de onderhandelingsfase.

Vraag 6c

Door ondertekening wordt een verdrag gesloten. Dat betekent dat de overeengekomen tekst niet meer gewijzigd kan worden (artikel 12 WVV). Over het algemeen geschiedt ondertekening onder voorbehoud van bekrachtiging. Het verdrag treedt dan nog niet in werking en is nog niet juridisch bindend totdat het verdrag ook is bekrachtigd. Op grond van artikel 18 WVV is de staat dan al wel verplicht zich te onthouden van handelingen die in strijd zijn met voorwerp en doel van het verdrag. In uitzonderlijke gevallen treedt het verdrag in werking door de ondertekening zelf. In dat geval is de staat juridisch gebonden (artikel 12 lid 1 WVV). Bekrachtiging/ratificatie (artikel 14 WVV) betreft een formele handeling van de staat waaraan vaak een proces van parlementaire goedkeuring voorafgaat. Over het algemeen wordt een verdrag pas juridisch bindend door deze handeling. In het geval van het IVBPR bepaalt artikel 48 lid 2 van dit verdrag dat het verdrag dient te worden bekrachtigd. Staten zijn dus pas na bekrachtiging juridisch aan het verdrag gebonden (artikel 48 lid 2 IVBPR jo. artikel 14 lid 1 sub a WVV). Door ondertekening zijn staten op grond van artikel 18 WVV al wel verplicht zich te onthouden van handelingen die in strijd zouden zijn met voorwerp en doel van het IVBPR.

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Practice exams Public International Law - UU

Practice Exam 1 17/18 - Public International Law - UU

Practice Exam 1 17/18 - Public International Law - UU


Questions

Question 1 (20 points)

South Africa has claimed an Exclusive Economic Zone (EEZ) to the fullest extent possible. Suppose that neighbouring Namibia is constructing an artificial island that lies within South Africa’s EEZ. This artificial island is meant for a Namibian research centre intended to do research on the role of climate in the change of water currents around the Cape. South Africa informs Namibia of its mistake in placing this island in South Africa’s EEZ and tells Namibia that it has no right to do this without South Africa’s permission. Namibia responds by saying that within the EEZ, other states enjoy the freedoms of the high seas, including building artificial islands. Which country is right and why? Both states are party to UNCLOS.

Question 2 (20 points)

In the International Court of Justice Arrest Warrant Case (Democratic Republic of Congo (DRC) v. Belgium), Belgium issued an arrest warrant for the arrest of Mr Yerodia, the Minister of Foreign Affairs of the DRC at the time. The reason for this was incitement of racial hatred by Mr Yerodia against Tutsi’s in Eastern DRC. Belgium was not allowed to prosecute Mr Yerodia. Determine whether Mr Yerodia could possibly be tried by the International Criminal Court for these acts by considering whether the Court has personal jurisdiction and material jurisdiction (so there is no need to go into temporal jurisdiction). Mention relevant treaty provisions. The DRC ratified the Rome Statute in April 2002.

Question 3 (20 points)

In 2003, the UK became engaged in an international armed conflict in Iraq. The UK decided to establish a prison in Iraq where the people detained are mostly Iraqi nationals suspected of having committed terrorist acts. The UK decided to outsource some of the tasks related to the management of the prison to a private military and security company registered in the United States of America, called Blackwater. For this purpose, a contract was concluded between the UK Government and Blackwater in which the following provision could be found:

‘All prisoners shall be treated with respect for their human dignity at all times. Prisoners may not be subjected to any form of illegal ill treatment. Torture is particularly and irrevocably prohibited.’

The UK is a party to the Convention Against Torture (CAT). In 2007, reports appeared in the media that the staff of Blackwater working in the prison tortured a large number of Iraqi prisoners.

Could the UK be held responsible for the torture of Iraqi prisoners committed by Blackwater employees? Motivate your answer and mention applicable (treaty) provisions and/or case law.

Question 4 (20 points)

In the case of Handyside v. United Kingdom, the European Court of Human Rights (ECtHR) concluded that although the UK had interfered with Mr Handyside’s right to freedom of expression, the

.....read more
Access: 
Public
Practice Exam 2 17/18 - Public International Law - UU

Practice Exam 2 17/18 - Public International Law - UU


Questions

Question 1a (10 points)

What are the ways through which the International Court of Justice (ICJ) could establish jurisdiction over a dispute between two States? Mention relevant treaty provisions to support your answer.

Question 1b (15 points)

Justitia and Benevoleria are members of the United Nations. In 1980, the two States decided to conclude a bilateral treaty called the Yellow Pipeline Treaty ('the Treaty') regulating the construction of underwater pipelines between the two States. The Treaty does not contain any provisions on dispute settlement. After Justitia began its construction in 2003, Benevoleria accused Justitia of violating several provisions of the Treaty, and decided to bring a case against Justitia to the ICJ for these violations.

In 1976, Justitia made an unconditional declaration recognising the jurisdiction of the ICJ as compulsory in relation to other states that made the same declaration. In 1990, Benevoleria also made a declaration accepting the compulsory jurisdiction of the ICJ, but only over disputes arising from multilateral conventions.

Would the ICJ have jurisdiction in this case? Mention relevant treaty provision and case law to support your answer.

Question 2a (10 points)

What is the right of innocent passage according to the United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS). Mention relevant provisions under UNCLOS to support your answer.

Question 2b (15 points)

Upon ratification of the UNCLOS in 2003, Myanmar made the following declaration in relation to the exercise of the right of innocent passage:

Myanmar is of the view that (..) a notification requirement is needed in respect of nuclear-powered ships or ships carrying nuclear or other inherently dangerous or noxious substances.

In your opinion, is Myanmar’s notification requirement regarding nuclear vessels and vessels carrying noxious substances in conformity with UNCLOS? Mention relevant provisions under UNCLOS to support your answer.

Question 3a (10 points)

Name and briefly describe the sources of international law. Provide an answer of no more than two lines for each source and mention relevant treaty provisions to support your answer.

Question 3b (15 points)

Parvati and Forbido are parties to the Convention on Access to Resources in the Numera Steppe (the Steppe Convention), a treaty aiming at improving access to water.

Among the provisions of the Steppe Convention is the following:
Article 12. ACCESS TO WATER
In the event that a source of water is located on the border between State parties, the Heads of State of the respective parties shall enter into negotiations in good faith for an arrangement on access to the water.

As a republic, Parvati made the following declaration when ratifying the Steppe Convention:
“With regards to Article 12, Parvati does not recognize the authority of any monarch, king or queen, of another State and will only engage in negotiations with elected members

.....read more
Access: 
Public
Practice Exam 3 17/18 - Public International Law - UU

Practice Exam 3 17/18 - Public International Law - UU


Questions

Question 1

The International Monetary Fund (IMF) was established at a United Nations conference in 1944. The IMF's mandate includes ensuring the stability of the international monetary system, as well as overseeing all macroeconomic and financial issues which affect global stability. In recent years, the IMF has become concerned with the fact that, despite global economic growth, there still exists a lack of access to education for young girls in many countries around the world.

Question 1a (10 points)

The IMF raises the issue with the United Nations General Assembly. The General Assembly decides to request the International Court of Justice (ICJ) for an advisory opinion on the following question: what obligations do States have under international law with regard to ensuring access to education for their citizens?

Can the ICJ render an advisory opinion at the request of the General Assembly in this case? Mention relevant treaty provisions and case law to support your answer.

Question 1b (15 points)

Between the IMF and the United Nations, there is an agreement authorising the IMF to request advisory opinions from the ICJ. The IMF thus decides not to raise the issue with the General Assembly, but to bring a request for an advisory opinion to the ICJ by itself on the same question: what obligations do States have under international law with regard to ensuring access to education for their citizens?

Can the ICJ issue an advisory opinion at the request of the IMF in this case? Mention relevant treaty provisions and case law to support your answer.

Question 2 (25 points)

All States in this case are parties to the United Nations Charter.

Over the last 5 years, the State of Proximia has suffered from several gruesome attacks in its territory by a group called ‘Independent State’ (IS). IS comprises of militants from all over the world, but it receives funding, weapons and training from the prosperous neighbouring State of Neverland. Witnesses have also seen members of Neverland’s army on the ground directing IS troops in their day-to-day activities, with modern technologies and tactics. Without this support IS would be completely
incapable of carrying out its activities.

After IS carried out a particularly grave attack at a concert in a Proximian park, which killed 20 Proximian nationals, Proximia decided to conduct air strikes targeting several military bases in Neverland. Neverland immediately objected, claiming that Proximia has violated international law.

Do you agree with Neverland? Mention relevant treaty provisions, customary international law and case law to support your answer.

Question 3a (10 points)

Audaria is a province of the State of Croteria. Living in Audaria is a group of ethnic minority called Audarian, who possesses a language, culture and religion that are distinct to the rest of Croteria. Audaria has a

.....read more
Access: 
Public
Work group practice questions 1 16/17 - Public International Law - UU

Work group practice questions 1 16/17 - Public International Law - UU


These questions are based on workgroups from 2016/2017

Questions

Question 1

The international legal order is decentralized. Explain what this decentralized nature means. How is this reflected in the way law is made, enforced and disputes are settled? Make a comparison with the situation in the Dutch Legal order.

Question 2a

For many years, North Korea has been testing long-distance missiles. Tests have shown that these missiles could hit the territory of the United States. North Korea also conducts nuclear tests, and it continuously makes aggresive speeches directed against the US. Leader Kim Jong Un was present at the most recent long-distance missiles test, and said the missiles would help 'strike great horror and terror into the hearts of the US'. The US does not decide to wait for an actual attack, but decides to attack North Korea as a means of self-defence. The US bombards the basis in North Korea from which the long-distance missiles can be fired. The base is destroyed, and twenty soldiers operating the base are killed. The next day, the US notifies the Security Council of the bombardment.

Which requirements must be met before a state can invoke self-defence? Mention relevant articles and/or case law.

Question 2b

In your opinion, did the US rightfully invoke self-defence in this case?

Question 3a

Midkemia issued the following statement when acceding to the Convention on the Rights of the Child (CRC):

Declaration by Midkemia

The Government of Midkemia reserves the right not to apply any provision or articles of the Convention that are incompatible with religious laws applicable in Midkemia.

Article 51 of the CRC states that 'a reservation incompatible with the object and purpose of the present Convention shall not be permitted.' Kelewan responded with the following statement:

The Government of Kelewan considers that the reservation made by the Government of Midkemia, due to its very broad scope and unidentified character, is incompatible with the object and purpose of the Convention and thus not permitted under article 51 paragraph 2 of the Convention. The Government of Kelewan does not consider this objection to preclude the entry into force of the Convention between the Kingdom of Kelewan and Midkemia.

Is the statement by Midkemia an interpretative declaration or a reservation? Is it valid? Explain your answer and refer to the relevant sources of international law.

Question 3b

What exactly is the treaty relationship between Midkemia and Kelewan when it comes to the CRC?

Question 4a

Rather controversial means of intrusive action by states are the humanitarian intervention and the Responsibility to Protect. Describe in your own words what a humanitarian intervention is. Try to define it in legal terms by placing the concept in the entire framework of peace and security and give two arguments in favour of humanitarian interventions and

.....read more
Access: 
Public
Work group practice questions 2 16/17 - Public International Law - UU

Work group practice questions 2 16/17 - Public International Law - UU


These questions are based on work groups from 2016/2017

Questions

Question 1a

There are a number of functions of international law. Name and shortly describe three functions of international law.

Question 2a

When we talk about ‘international law’ we actually mean ‘public international law’ which must be distinct from ‘private international law’. Explain the difference between public international law and private international law.

Question 2b

The field of public international law consists of many more specific fields. Name and describe at least three of these fields.

Question 2c

As a law student, you will follow courses on European Law, being the law of the European Union. Does this field of law fall under public international law? Explain why or why not.

Question 3a

Read the ICJ’s North Sea Continental Shelf Case and answer the following questions on customary international law. Which elements determine whether a rule of customary international law exists?

Question 3b

What did the ICJ say about establishing these elements? Also mention the relevant paragraphs of the case.

Question 3c

If a state disagrees with a certain practice and makes this clear from the moment the practice starts developing into a customary norm, what would be the effect on the existence of that customary norm? Involve two perspectives in your answer: what would be the effect on the existence of that customary norm in general and what would be the effect for the state that disagrees with the norm?

Question 4

What is a peremptory norm (ius cogens)? Give an example

Question 5a

After negotiating a treaty text, the VCLT provides several ways in which a state can consent to be bound by the treaty.

The United States (US) participated in the negotiations of the Treaty of Rome (the Statute of the International Criminal Court). The text of the Treaty of Rome was adopted by the ‘Rome Conference’ (officially: the United Nations Conference of Plenipotentiaries on the Establishment of an International Criminal Court) in 1998. After the text was adopted, each individual state can – if it wishes to do so – sign the text. The US signed the Treaty of Rome on 31 December 2000. Consider the VCLT and the Treaty of Rome. What is the legal implication for the US of signing the Treaty of Rome?

Question 5b

On 6 May 2002, the Secretary-General of the UN received the following declaration from the US:

"This is to inform you, in connection with the Rome Statute of the International Criminal Court adopted on July 17, 1998, that the United States does not intend to become a party to the treaty. Accordingly, the United States has no legal obligations arising from its signature on December 31, 2000. The United States requests that its intention not to become a party, as expressed

.....read more
Access: 
Public
Oefententamen 15/16 - Public International Law - UU

Oefententamen 15/16 - Public International Law - UU


Vragen

Vraag 1

In de Staat Sitia vindt al jarenlang een burgeroorlog plaats, die steeds gewelddadiger wordt. De Staat Ixia, die niet direct betrokken is bij de burgeroorlog in Sitia, is gechoqueerd door de beelden op de televisie en wil graag met militaire middelen ingrijpen om de oorlog te stoppen. Leg uit onder welke voorwaarden een dergelijk militair ingrijpen rechtmatig kan zijn.

Vraag 2a

Wanneer kan een entiteit onder het huidige internationaal publiekrecht als ‘Staat’ worden beschouwd?

Vraag 2b

Is erkenning van de entiteit als ‘Staat’ door andere Staten hiervoor tegenwoordig een juridisch vereiste? Zo niet, is dergelijke erkenning dan wel relevant in de praktijk?

Vraag 3

Een olietanker van de Staat Sitia lijdt schipbreuk vlak voor de kust van de Staat Ixia. De olie begint te lekken uit het schip en drijft richting de kust. Om een milieuramp te voorkomen, besluit de Staat Ixia om het schip en alle olie die er nog in zit te vernietigen, door vanuit een straaljager enkele bommen te werpen op de olietanker. Alle mensen hebben het schip dan reeds verlaten. Staat Sitia wil graag dat Ixia aansprakelijk gehouden wordt voor het vernietigen van de olietanker. U bent de juridisch adviseur van Staat Ixia. Aan u is de taak om te betogen dat de Staat Ixia zich kan beroepen op een rechtvaardigingsgrond, waardoor de hierboven geschetste omstandigheden geen internationaal onrechtmatige daad van Ixia opleveren.

Vraag 4a

Zantanakrant, 9 maart 2009

Strafhof gelast arrestatiebevel Valek

Door een onzer redacteuren De Citadel, 4 maart.

Het Internationale Strafhof heeft vandaag een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen de Ixische president Valek wegens misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in Ixia. Hij wordt niet vervolgd voor genocide. Hoofdaanklager Cahil had daar wel om gevraagd. Valek wordt aangeklaagd voor moord, uitroeiing, het verdrijven van burgers, marteling en verkrachting (misdaden tegen de menselijkheid) en gerichte aanvallen tegen de burgerbevolking en plundering (oorlogsmisdaden). In het conflict in de Westelijke regio van Ixia zijn sinds 2003 zeker 200.000 doden gevallen en zijn 2,5 miljoen mensen ontheemd geraakt. [...] In juli vorig jaar vroeg Sitia de rechters een arrestatiebevel uit te vaardigen. Dat leidde tot protesten van onder andere de Zandzaadstam en de Juweelstam, die zeiden te vrezen dat het geweld in Ixia zou aanwakkeren als Valek vervolgd zou worden. Het Strafhof is van mening dat er geen duurzame vrede in Ixia kan zijn zonder gerechtigheid. De regering van Ixia weigert elke vorm van medewerking met het [Straf]hof. De griffier van het Strafhof gaat “alle benodigde landen” medewerking vragen bij de arrestatie van Valek. Het [Straf]hof heeft geen eigen politiemacht en is zodoende afhankelijk van staten om verdachten te arresteren. Als Ixia en andere landen weigeren mee te werken bij de arrestatie, zal de griffier de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om maatregelen vagen. Valek zei gisteren, vooruitlopend

.....read more
Access: 
Public
Oefententamen 1 - Public International Law - UU

Oefententamen 1 - Public International Law - UU


Meerkeuzevragen

Vraag 1

Stelling I: het non-interventiebeginsel vereist dat het geweldverbod is geschonden. 

Stelling II: het non-interventiebeginsel brengt mee dat staten zich niet mogen mengen in de interne aangelegenheden van een andere staat.  

  1. Beide stellingen zijn correct.
  2. Stelling I is correct, maar stelling II niet.
  3. Stelling I is niet correct, maar stelling II wel.
  4. Geen van beide stellingen is correct.   

Vraag 2

Welke criteria voor de uitoefening van het recht op zelfverdediging onder artikel 51 van het VN handvest komen in het Legal consequences of the construction of a wall in the occupied Palestinian Territory advies naar voren?  

  1. Ten eerste, er moet sprake zijn van een gewapende aanval; ten tweede, die aanval moet toerekenbaar zijn aan een andere staat; en ten derde, die aanval moet afkomstig zijn van buiten het grondgebied van de aangevallen staat.
  2. Er moet sprake zijn van een gewapende aanval of een ernstige dreiging van zulke aanval; ten tweede, die aanval moet toerekenbaar zijn aan een andere staat; en ten derde, die aanval moet afkomstig zijn van buiten het grondgebied van de aangevallen staat.
  3. Er moet sprake zijn van een gewapende aanval; ten tweede, die aanval moet toerekenbaar zijn aan een andere staat of aan een niet-statelijke actor die zich bevindt buiten het grondgebied van de aangevallen staat.
  4. Geen enkele van de bovenstaande antwoorden is juist.   

Vraag 3

Aan welke criteria moet een humanitaire interventie volgens Nederland voldoen?  

  1. Er moet sprake zijn van ernstige en massale schendingen van fundamentele mensenrechten.
  2. Er moet betrouwbaar en objectief bewijs zijn van de schendingen of van de dreiging daarvan.
  3. De regering van de betrokken staat kan of wil geen doeltreffende maatregelen treffen of is zelf verantwoordelijk voor de schendingen.
  4. Alle bovenstaande criteria zijn correct.   

Vraag 4

Met betrekking tot de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid inzake oorlogsmisdrijven onder internationaal publiekrecht kan gesteld worden dat deze:  

  1. Reeds enkele eeuwen internationaal erkend is, aangezien Grotius hier over schreef.
  2. In 1945 voor het eerst is erkend op internationaal niveau.
  3. Alleen door het Internationaal Gerechtshof kan worden gehandhaafd.
  4. Niet onderworpen is aan het beginsel van ne bis in idem.    

Vraag 5

Het internationaal milieurecht:  

  1. Vormt van oudsher een onderdeel van het internationaal recht.
  2. Wijkt altijd voor eventuele economische belangen.
  3. Houdt zich niet alleen bezig met het milieu binnen de nationale rechtsmacht van staten, maar ook met het milieu buiten de nationale rechtsmacht van staten.
  4. Vloeit uitsluitend voort uit internationaal verdragsrecht.  

Vraag 6

Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan voor een onrechtmatige daad onder internationaal publiekrecht?  

  1. Een schending van een internationale rechtsplicht.
  2. Een schending van een internationale rechtsplicht die kan worden toegerekend aan een staat.
  3. Een schending van een internationale rechtsplicht die kan worden toegerekend aan een staat met materiële schade tot gevolg.
  4. Een schending van een internationale rechtsplicht die kan worden
.....read more
Access: 
Public
Oefententamen 2 - Public International Law - UU

Oefententamen 2 - Public International Law - UU


Vragen

Vraag 1

Gewoonterecht bestaat uit twee elementen. Welke elementen zijn dit? Geef van ieder element één concreet voorbeeld.

Vraag 2a

Op 20 februari ontploft er een bom in een hotel in Apollonia. Na enig speurwerk van de politie van Apollonia blijkt dat de daders voornamelijk de nationaliteit hebben van Mercuria en zich ook op het grondgebied van Mercuria bevinden. Mercuria wil de daders berechten. 

Mag Apollonia de daders zelf arresteren op het grondgebied van Mercuria? Waarom wel/niet?

Vraag 2b

Op grond van welk beginsel mag Mercuria de daders zelf berechten? 

Vraag 3

Beschrijf het collectieve veiligheidssysteem van de Verenigde Naties, zoals dat is neergelegd in het VN Handvest. 

Vraag 4a

De buurlanden Magua en Natea hebben decennia lang tegen elkaar oorlog gevoerd. Beide landen hebben zich tijdens deze strijd schuldig gemaakt aan genocide. Eindelijk heerst er weer vrede. Bij wekelijkse informele bijeenkomsten hebben de presidenten van beide landen regelmatig verklaard dat zij nooit meer genocide willen plegen en bovendien alles willen doen om genocide te voorkomen. Dit hebben partijen steeds genoteerd in de notulen van de bijeenkomsten. Na een tijd van rust is het leger van Magua toch weer overgegaan tot het plegen van genocide. Vele burgers van Natea zijn inmiddels het slachtoffer geworden van deze genocide. Natea stelt, dat Magua in strijd handelt met zijn verplichtingen die voortvloeien uit het verdrag dat tijdens de informele bijeenkomsten werd gesloten. Het verdrag houdt volgens Natea in dat het plegen van genocide verboden is. Magua stelt, dat er geen sprake is van een verdrag.

Is er sprake van een verdrag? Motiveer uw antwoord. 

NB: de vraag heeft betrekking op de vorm en niet op totstandkoming, inwerkingtreding of geldigheid van verdragen.

Vraag 4b

Op grond van welke andere rechtsregel zou het plegen van genocide verboden kunnen zijn?

Vraag 5a

Lees het volgende bericht (Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken):

Somalië kampt al decennialang met conflicten en rivaliteit tussen (sub-) clans en belangengroeperingen onder leiding van elkaar bestrijdende krijgsheren. Het land gaat gebukt onder extreme armoede en kent al 16 jaar geen effectieve regering. […] De situatie werd sinds 2006 complexer door de opkomst van de Unie van Islamitische Rechtbanken (UIC), een groepering die zich langs godsdienstige lijnen verzet tegen de internationaal erkende overgangsregering (TFG) en de krijgsheren. […] De spanning tussen de UIC en de TFG liep in de tweede helft van 2006 hoog op. Diplomatieke initiatieven van de Arabische Liga en de regionale organisatie IGAD om een politieke oplossing voor het conflict te vinden liepen op niets uit waarop een militaire interventie volgde. In verrassend korte tijd heroverde de TFG, met steun van het Ethiopische leger en de VS, een groot deel van zuid-Somalië op de UIC. De situatie in het land blijft echter zeer instabiel. De UIC voert dagelijks guerilla-achtige aanvallen uit op de TFG. Een vredesmacht van de Afrikaanse

.....read more
Access: 
Public
Oefententamen 3 - Public International Law - UU

Oefententamen 3 - Public International Law - UU


Vragen

Vraag 1a

Om elk signaal van ‘hooliganisme’ bij de UEFE Cup finale dit jaar in Eindhoven in een vroeg stadium te voorkomen heeft de politie besloten preventieve arrestaties uit te voeren. Zo werd ook een groepje Leidse studenten opgepakt, dat hun zustervereniging wilde bezoeken. De studenten hebben de nacht in een cel door moeten brengen en zijn de volgende ochtend met excuses weer op straat gezet. De zaak komt uiteindelijk bij de Nederlandse rechter, die zich geconfronteerd ziet met de vraag of deze arrestatie een schending is van artikel 9.1 van het IVBPR

Artikel 9

Een ieder heeft het recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon. Niemand mag worden onderworpen aan willekeurige arrestatie of gevangenhouding. Niemand mag zijn vrijheid worden ontnomen, behalve op wettige gronden en op wettige wijze.

Mag de rechter aan deze specifieke bepaling toetsen?

Vraag 1b

Stel dat tijdens het proces vast komt te staan dat Nederland een geldig voorbehoud heeft gemaakt op art 9.1 IVBPR, wat een beroep op de bepaling dus uitsluit. De advocaat van een van de studenten stelt dat artikel 9.1 IVBPR inmiddels de status van gewoonterecht heeft verkregen en concludeert dat Nederland derhalve nog steeds verbonden is aan de inhoud van de bepaling.

Indien u ervan uit gaat dat de conclusie van de advocaat correct is, is toetsing van het artikel 9.1 IVBPR door de rechter dan alsnog mogelijk?

Vraag 2a

Rechtssubjectiviteit omvat verschillende bekwaamheden. Welke bekwaamheden kunt u onderscheiden en welk rechtssubject komt alle bekwaamheden toe?

Vraag 2b

Ook internationale organisaties kunnen rechtssubjectiviteit bezitten. In welke uitspraak van Internationale Gerechtshof werd erkend dat de VN rechtspersoonlijkheid bezit en welke theorie past het Hof hierbij toe? Leg uit wat deze theorie inhoud.

Vraag 3a

Op 27 oktober 2005, even na middernacht, breekt in een cellencomplex in de buurt van luchthaven Schiphol brand uit. Elf mensen die vastgehouden worden in dat complex komen om. Nabestaanden van deze mensen proberen de Nederlandse staat voor de rechter te dagen wegens schending van het recht op leven, maar zelfs de hoogste Nederlandse rechter geeft hen geen gelijk.

Welke mogelijkheden zijn er voor de nabestaanden om binnen de internationale rechtsorde een individuele klacht in te dienen tegen Nederland? Kunnen deze mogelijkheden gelijktijdig worden bewandeld?

Vraag 3b

De Belgische regering overweegt ook een klacht in te dienen tegen Nederland wegens overtreding van haar internationaal-rechterlijke verplichtingen. Geen van de overledenen heeft een link met België.

Kan België desondanks een internationale statenklacht indienen tegen Nederland? Zo ja, waar? Aan welke voorwaarden moet dan zijn voldaan?

Vraag 4a

Edouard Vill is in 2005 gekozen tot president van Torturia. Hij besluit de kerstdagen in Justicia door te brengen. Op de tweede dag van zijn verblijf, wordt hij gearresteerd en aangeklaagd wegens misdaden tegen de menselijkheid. Volgens de Justiciaanse Aanklager is Vill tijdens de

.....read more
Access: 
Public
Werkgroep oefenvragen - Public International Law - UU

Werkgroep oefenvragen - Public International Law - UU


Meerkeuzevragen

Vraag 1

Uit het tweede beginsel van de Rio Declaration on Environment and Development (1992) kun je afleiden dat:

  1. Staten ervoor moeten zorgen dat een activiteit binnen zijn grondgebied geen schade kan veroorzaken aan gebieden buiten nationale rechtsmacht (bijvoorbeeld de volle zee) en andere staten.
  2. Het beginsel van duurzame ontwikkeling een harde rechtsregel is.
  3. Staten het recht hebben om hun eigen hulpbronnen te exploiteren en soevereiniteit dus absoluut is.
  4. Staten nooit activiteiten mogen faciliteren op hun grondgebied als deze activiteiten kunnen resulteren in grensoverschrijdende milieuschade. 

Vraag 2

Van staat tot staat kan het verschillen waarop het internationale recht doorwerkt in de nationale rechtsorde. Ten aanzien van de doorwerking van internationaal recht in de Nederlandse rechtsorde kan worden gesteld dat:

  1. Nationale wetten buiten beschouwing gelaten moeten worden door de Nederlandse rechter als zij in strijd zijn met regels van gewoonterecht.
  2. De Nederlandse rechter bevoegd is om zelfstandig vast te stellen of een bepaling uit een verdrag rechtstreekse werking heeft.
  3. Er geen nationale wetgeving wordt aangenomen om verdragen ten uitvoer te leggen, aangezien Nederland een monistisch systeem heeft.
  4. Voor de Nederlandse rechter kan een burger zich altijd rechtstreeks kan beroepen op regels uit mensenrechtenverdragen.

Vraag 3

Een persoon met de nationaliteit van staat Adrie maakt zich vanuit dit land schuldig aan het hacken van websites en het verspreiden van virussen onder particuliere bedrijven in staat Boosland. Zou staat Boosland rechtsmacht kunnen uitoefenen ten aanzien van deze persoon? 

  1. Nee, want de persoon bevindt zich niet op het grondgebied van staat Boosland en heeft ook niet de nationaliteit van staat Boosland.
  2. Ja, op grond van het actieve nationaliteitsbeginsel.
  3. Ja, op grond van het beschermingsbeginsel.
  4. Ja, op grond van het (objectieve) territorialiteitsbeginsel.

Vraag 4

Het onderscheid tussen zeegebieden die vallen binnen de soevereiniteit van kuststaten, zeegebieden waar kuststaten beperkte rechtsmacht kunnen uitoefenen en zeegebieden die buiten nationale rechtsmacht vallen, wordt gemaakt door het VN Zeerechtverdrag uit 1982. Welke van deze beweringen ten aanzien van deze zones is juist?

  1. Schepen worden onderworpen aan de nationale wetgeving van hun vlaggenstaat waar zij zich ook bevinden.
  2. Een kuststaat kan bevoegdheden uitoefenen om inbreuken op wetten en voorschriften inzake volksgezondheid te voorkomen en te bestraffen in de exclusieve economische zone.
  3. Schepen worden onderworpen aan de nationale wetgeving van de vlaggenstaat waar zij zich bevinden.
  4. Schepen van alle staten hebben het recht om toegang te verkrijgen tot de haven van de betreffende kuststaat, omdat ze het recht op onschuldige doorvaart hebben.

Vraag 5

Reparation for Injuries: Het Internationaal Gerechtshof stelde vast dat:

  1. De VN alleen bevoegdheden hebben die uitdrukkelijk zijn toegekend in het oprichtingsverdrag, attributiebeginsel.
  2. De VN die bevoegdheden hebben die nodig zijn voor het uitvoeren van de taken van de organisatie en het bereiken van de doelstellingen.
  3. De Verenigde Naties wel
.....read more
Access: 
Public
Public International Law: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Public International Law: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Public International Law voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Universiteit Utrecht.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Inleiding Strafrecht ga je naar Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Universiteit Utrecht
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1903