Strafrecht 2 werkcollege 4

CASUSVRAGEN

CASUS 1.

K is eigenaar van een gespecialiseerd schilderbedrijf. Hij verwerft de opdracht om in een aantal te renoveren woningen begla­zing aan te brengen. Twee werknemers van het be­drijf, De Beuk en Slomp, worden door K met de plaatsing belast. Volgens bedrijfsinstructies dienen de glazen niet dunner dan 3 mm te zijn. Of deze bedrijfsinstructies ook daadwerkelijk worden gevolgd, wordt door Kregel nooit gecontroleerd. Hij gaat ervan uit dat zijn werknemers dit wel goed doen, en heeft er eigenlijk ook geen zin om veel moeite in controlemaatregelen te steken. Tijdens het uitvoeren van het werk ontdekt De Beuk, dat Kregel onvoldoen­de glazen heeft besteld. De Beuk en Slomp nemen contact op met de leverancier van de glazen, maar deze heeft geen glazen van de vereiste dikte meer in voorraad. In overleg met Slomp besluit De Beuk dan maar glazen van een dunner soort te bestel­len.

De Beuk zet deze goedkopere glazen met extra stopverf in de kozijnen, terwijl de minder er­varen Slomp met het restant van de in eerste instantie bestelde glazen verder gaat. Na de eerste herfststorm regent het klachten bij de dienst Bouw- en Woning­toezicht van de gemeente over ingewaaide ramen. Bij in­spectie van de huizen omt aan het licht, dat de ingewaaide ramen niet voldoen aan art. 25 van de (fictieve) Bouwregeling, luidende:

                  Het is verboden dubbele beglazing te plaatsen, tenzij is voldaan aan de

                  volgende voorschriften:

                  a. ..................

                  b. de dikte van de glazen moet tenminste 3 mm be­dragen.

                   Overtreding van deze bepaling wordt gestraft met een geld­boete van tweehonderd euro.

Volgens art. 26 is opzettelijke overtreding van art. 25 een misdrijf.

Bij nader onderzoek ontdekt de plaatselijke poli­tie dat de te dunne glazen door De Beuk besteld en geplaatst zijn.’

Vraag 1a           

Kan Kregel veroordeeld worden wegens het al dan niet opzettelijk overtreden van art. 25 Bouwregeling?

Tevens blijkt bij de inspectie van de huizen, dat van één pand, dat op de monu­mentenlijst staat, de kozijnen afwisselend rood en paars zijn geschil­derd. Ook dit is het werk van De Beuk geweest. Hij heeft op verzoek van Mulder,  de kleuren rood en paars aangebracht. Mulder, die hiervoor geen vergunning heeft aangevraagd, heeft voor deze werkzaamheden van Beuk een rekening betaald aan het bedrijf van Kregel.

Art. 28 van de Monumentenwet bestempelt het opzet­telijk han­delen in strijd met art. 14 tot een misdrijf; art. 29 bestem­pelt het handelen in strijd met art. 14 ‘sec’ tot een over­treding.

Mulder wordt vervolgd (als pleger) wegens opzet­telijk handelen in strijd met art. 14 Monumentenwet. Volgens Mulder heeft die vervolging geen kans van slagen, al was het maar omdat De Beuk, die de kozijnen geschilderd heeft, niet wist dat een vergunning ontbrak.

Vraag 1b           

Heeft de vervolging van Mulder kans van slagen? Betrek in uw antwoord de opmerking van Mulder.

Vraag 1c            

Kan Kregel met succes vervolgd worden als pleger van art. 14 jº 29 van de M­onu­men­ten­w­et?

CASUS 2.

Zomervorst is een b.v. en exploiteert een pretpark. Op het terrein van het park bevinden zich attracties als een achtbaan, spookhuis, botsauto's en dergelijke. De achtbaan is de nieuwste attractie op het park. Zomervorst BV heeft het apparaat kunnen overnemen uit de failliete boedel van een voormalig circus. Uit de technische specificaties van het apparaat blijkt dat de achtbaan 400 meter lang is, ten hoogste mag worden belast tot 1820 kg per rit en dat er gereden mag worden met een snelheid van ten hoogste 70 km/u. De directeur (B. Engel) van Zomervorst BV heeft, na overleg gevoerd te hebben met de wethouder, een vergunning gekregen voor de bouw van de achtbaan.

De directeur van Zomervorst BV wil per se dat de nieuwe attractie snel operationeel is. De eerste week draait de achtbaan ‘overuren’, maar toch blijven er lange wachtrijen bestaan. In de tweede week beginnen de lange wachtrijen een probleem te vormen.  Sommige klanten vragen zelfs hun geld terug. De directeur raakt hiervan op de hoogte en wil dat er maatregelen worden getroffen om klanten terug te krijgen en de omzet van het park te verhogen.

Ook bij de draaimolen waren de wachttijden destijds erg lang. Toen werd met medeweten van de directeur besloten om zolang de veiligheid van bezoekers niet in het geding was het niet te nauw te nemen met de technische voorschriften zodat de bezoekers minder lang hoefden te wachten op hun beurt. Dit keer gaat het anders. De bedrijfsleider heeft nog een keer gekeken in de technische gegevens van de achtbaan en komt tot de conclusie dat een extra belasting van drie karretjes bovenop de maximale belasting van 1920 kilogram per rit weliswaar niet conform de voorschriften is maar de veiligheid niet in gevaar brengt.

Hij geeft, zonder medeweten van de directeur, een medewerker opdracht drie extra karretjes op de achtbaan te plaatsen waardoor negen extra zitplaatsen worden gecreëerd.  Na een paar succesvolle weken met de extra karretjes te hebben gedraaid, laat de directeur zijn staf weten tevreden te zijn met de omzet. Tegen zijn bedrijfsleider zegt Engel: “Ik weet niet precies wat voor maatregelen je hebt genomen, maar ga zo door.”

Drie weken later wordt er door een buitengewoon opsporingsambtenaar een controle uitgevoerd waaruit naar voren komt dat de achtbaan te zwaar is belast. De bevindingen worden in een proces-verbaal opgenomen en naar het OM gestuurd.

Vraag 2a           

Bespreek de mogelijkheid van een succesvolle vervolging van de bedrijfsleider, de directeur en de BV.

Stel, de bedrijfsleider heeft bij de ingebruikneming van de achtbaan gesproken met de wethouder. De wethouder gaf toen aan dat volgens hem kon worden uitgegaan van gemiddelden als het gaat om maximale belasting of snelheid: “Als overbelasting of te hoge snelheid over een bepaalde periode wordt afgewisseld met minder belasting of een lagere snelheid over een daarop volgende periode, is er in het kader van de wet niets aan de hand”, aldus de wethouder. Na dit gesprek met de wethouder heeft de bedrijfsleider besloten de drie extra karretjes op de achtbaan te laten plaatsen.  

Ter zitting van de zaaklegt de raadsman van de bedrijfsleider een door de wethouder zelf ondertekende brief over waarin de bovenstaande uitlatingen worden bevestigd. De raadsman wil ter terechtzitting geen flater slaan en legt aan U de volgende vragen voor:

Vraag 2b           

Tot welke uitspraak leidt mijn betoog als de rechter daar in mee gaat, tot een vrijspraak of tot een ontslag van rechtsvervolging? En maakt het daarbij nog verschil of het gaat om art. x of om art. y? 

Vraag 2c            

Heeft het verweer kans van slagen, zowel ter zake van art. x als ter zake van art. y?     

Vraag 2d           

Kan de tenlastelegging worden bewezen?

Antwoordindicatie

Vraag 1a 

Delictsgedraging: plaatsen van dubbele beglazing terwijl de dikte vd glazen minder dan 3 mm bedraagt. Kunnen we deze gedraging toerekenen aan kregel?

 Stap 1: K wordt vervolgd als pleger -> is hij normadressaat? Oftewel : kan hij dit delict plegen, is daar een bepaalde kwaliteit voor vereist?

Geen informatieve over gegeven in de casus. Norm richt zich niet alleen tot degene die fysiek plaatst, kan functioneel geïnterpreteerd worden. K is normadressaat.

Stap 2: is K pleger (functioneel dader)?

  • Eerst kijken naar overtreding -> kan verboden gedraging aan K worden toegerekend?
  • Heb ik hier te maken met een natuurlijk of rechtspersoon. Bij rechtspersoon drijfmestcriteria. K is een natuurlijk persoon, dus de ijzerdraadcriteria:
  1. Beschikkingscriterium: ‘indien verdachte erover mocht beschikken of die handeling al dan niet plaatsvonden’
    Indicaties:
    - Werkelijke (feitelijke) zeggenschap over plaatsvinden vd verboden gedragingen.

-Min of meer hierarichse verhouding tussen functionele dader en diegene die verboden gedraging verricht (niet per se juridisch)

(+ de door de medewerker verrichte gedraging dient voldoende verband te houden met de bedrijfsrelatie)

  1. Aanvaardingscriterium: ‘..en deze behoorden tot de zodanige, welke plaatsvinden blijkens den loop van zaken door verdachte werd aanvaard of placht te worden aanvaard’
    indicaties:
    - opdracht geven tot verboden gedraging

-Nalaten ingrijpen wetende dat…

Maar ook: niet betrachten vd zorg die in redelijkheid kon worden gevergd met oog op voorkoming vd gedraging, bijv werknemers niet instrueren, of wel instrueren maar niet controleren.

In casu:
1. Beschikkingsmacht? Ja, K heeft het voor het zeggen mbt plaatsen juiste glazen. (instrueringsbevoegdheid).

2.Aanvaard? K. heeft de redelijkerwijs te vergen zorg betracht om de verboden gedraging te voorkomen?
- K is onzorgvuldig geweest door te weinig voorraad, gebruikelijk dat werknemers zelf bestellen, voldoende instructie aan werknemers controle op werknemers?
- K Oefent geen enkele vorm van controle uit over werknemers en wil daar geen moeite voor doen en heeft niet alle redelijkerwijs te vergen zorg betracht -> dus: AANVAARD.

-> objectieve gedraging, dus kan K worden toegerekend.

Stap 3: Hoe zit het met het misdrijf ex art 25 jo 26 bouwregeling -> opzettelijk? Subjectieve bestanddelen. Opzet = weten en willen. Hier sprake van weten? Hij wist er niet van af.
-> ijzerdraadarrest: opzet moet bij verdachte zelf te vinden zijn en kan niet uit aanvaarden worden afgeleid. Nergens blijkt dat er wetenschap was bij K, dat De Beuk opzet heeft is hier irrelevant.

Conclusie: K. kan veroordeeld worden wegens overtreden art. 25 Bouwregeling maar niet wegens opzettelijk overtreden (uit art. 26 Bouwregeling).

Vraag 1b

Delictsgedraging: opzettelijk een beschermd monument in enig opzicht wijzigen zonder vergunning.

Stap 1: is M normadressaat? Kan hij pleger zijn? Wet richt zich tot personen met bepaalde kwaliteit, enkel tot de eigenaar of zakelijk rechthebbende. M is bewoners van het monument en dus rechthebbende. Norm richt zich niet slechts tot degene die fysiek wijzigt, kan dus functioneel geïnterpreteerd worden.

Stap 2: Is M pleger (functioneel dader)?
- eerst objectieve delictsgedraging (overtredingsvariant), kan die aan M worden toegerekend (ijzerdaadcriteria)?
1. Beschikkingsmacht en 2. Aanvaard?
Ja, veel sterker zelf want hij heeft zelf opdracht gegeven tot verboden gedraging. Tussenconclusie: M. kan als functioneel pleger van objectieve delictsgedraging gelden.

Stap 3: Pleegt hij dit delict opzettelijk?
-> opzet als bestanddeel moet bij pleger zelf aanwezig zijn (ijzerdaad). M. heeft opzet op in enig opzicht wijzigen zonder vergunning. Hij gaf zelf opdracht en wist dat hij die vergunning nodig had. Iemand opdracht geven is duidelijk argument.
- Irrelevant dat De Beuk het opzet niet (of wel) had.

Vraag 1c

Delict: opzettelijk een beschermd monument in enige opzicht wijzigen zonder vergunning.

Stap 1: Is K normadresaat? Kan hij pleger zijn? Wet richt zich tot personen met bepaalde kwaliteit: tot eigenaar of anderszins zakelijk rechthebbende (alleen aan diegene kan ook vergunning worden verstrekt) K mist vereiste kwaliteit, geen rechthebbende. Geen normadressaat. Kan dus niet als pleger van dit delict worden vervolgd.

Vraag 2a

Delictsgedraging: in strijd met technische specificaties gebruiken van attractietoestel (overtredingsvariant).

Bedrijfsleider: (natuurlijk persoon)

Stap 1: normadressaat? Ja, geen bepaalde kwaliteit vereist, kan functioneel geïnterpreteerd worden.

Stap 2: is hij pleger (functioneel dader) en kan dit aan hem worden toegerekend (ijzerdraadcriteria).

  1. Beschikkingsmacht? Ja, hij beschikte daarover. Hij is de bedrijfsleider, hij stuurt ze aan.
  2. Aanvaard? Ja, hij gaf zelfs de opdracht daartoe.
    Dus: art. Y: overtredingsvariant.

Stap 3: Opzet voor primaire feit? (art. Y acht dat namelijk nodig). Je weet en wil de regel overtreden. Dat weet de bedrijfsleider, hij heeft de technische specificaties bekeken.

Conclusie: vervolging van bedrijfsleider voor primaire feit heeft zeker kans van slagen.

Bij regel overtreden hoeft er geen sprake zijn van opzet.

Directeur (natuurlijk persoon)
Stap 1: normadressaat? Ja, geen bepaalde kwaliteit vereist. Functioneel geïnterpreteerd.

Stap 2: is de directeur pleger? ijzerdraadarrest:
- objectieve delictsgedraging kan worden toegerekend?

  1. Beschikkingsmacht: ja een zekere macht, feitelijk zeggenschap en ook in hiërarchisch verband.
  2. Aanvaarden? Heeft hij de redelijkerwijs te vergen zorg betracht om te voorkomen dat verboden gedraging zou plaatsvinden? Allerlei factoren spelen mee:
    - willfull blindness (struisvogelgedrag) zie opmerking directeur: weet niet wat je hebt gedaan maar ik vind het prima!

-Eerder met zijn medeweten is besloten tot andere overtreding (de draaimolen).
-> Schending van de zorgplicht: sprake van aanvaarding.
Directeur is functioneel pleger van artikel Y.

Stap 3: en artikel X? oftewel opzet bij gedraging zoals ten laste gelegd:
Moet bij pleger zelf aanwezig zijn (ijzerdraad). Directeur wist niet van concrete regelovertreding, opzet kan niet worden verweten.

Conclusie: vervolgen van directeur voor subsidiaire feit heeft kans van slagen.

De BV (rechtspersoon)

Stap 1: Normadressaat? Ja, geen bepaalde kwaliteit vereist dus weer functioneel geïnterpreteerd.

Stap 2: Is de BV pleger?

  • Eerst de objectieve delictsgedraging, uitgangspunt toerekening rechtspersoon:
    Drijfmestarrest (gedraging moet redelijkerwijs zijn toe te rekenen aan rechtspersoon)
    -> plaatsgevonden in sfeer van de rechtspersoon?
    Daderschapscriteria:
  • Handelen uit hoofde van dienstbetrekking (medewerker heeft karretjes geplaatst)
  • Gedraging is de BV dienstig geweest (deze gedraging heeft de omzet omhoog gebracht)
  • Passend binnen normale bedrijfsvoering (aanpassen attracties gebeurt wel vaker, ze hebben zelfs al eerder in strijd met specificaties gehandeld).
  • Beschikken & aanvaarden; aanvaarden = ook niet te betrachten zorg. Opdracht geven door bedrijfsleider (opzet) + onzorgvuldigheid directeur. Zowel bedrijfsleider als directeur hebben de handeling aanvaard.
  • Daderschap en overtreding vasn objectiebe daderschap staan vast.

Stap 3: heeft BV opzettelijk gedaan?

Hoe opzet bij rechtspersoon vaststellen?

- Zelfstandig opzet bij rechtspersoon: afleiden uit bedrijfspolitiek, systematisch begaan van delicten. Geen enkel toezicht.

- Toerekening constructie: hoe hoger de opzet hoe eerder toe te rekenen aan BV. Hoe meer vrijheid aan werknemer om naar eigen inzicht te handelen, hoe eerder toe te rekenen.

In casu toerekening via opzet van een hoog persoon binnen organisatie (bedrijfsleider). Opzet is dan ook bewezen.

Vervolging van de BV voor het primaire feit heeft kans van slagen.

Opzet bv zelf, dan moet het beleid zijn.

Vraag 2b

Art X: opzet op handelen in strijd met specificaties?

- bedrijfsleider heeft vertrouwd op wethouder. Geen weten en dus geen bewijs van opzet -> vrijspraak.

Art. y is anders: handelen in strijd met specificaties (geen opzet vereiste)

- kan worden bewezen. Eventueel niet strafbaar: AVAS op grond van verontschuldigde rechtsdwaling -> kan leiden tot OVAR wegens niet strafbaarheid van de dader.

Vraag 2c 

X daadwerkelijke dwaling = geen weten dus moet wel tot vrijspraak leiden (want geen opzet). Y: daadwerkelijke dwaling = feitelijke component. Alleen beroep op AVAS mogelijk als je verontschuldigbaar bent. Maar nu geen normatieve component: mocht niet vertrouwen op advies wethouder. Dus er is niet verontschuldigbaar gedwaald.

Vraag 2d 

Allereerst: is BV normadressaat van 307 SR? Ja,  want niet een bepaalde kwaliteit vereist. Vervolgens nagaan of de BV pleger is? Ja is het geval. Los daarvan culpa?

  • Onvoorzichtig want concreet voorschrift overtreden
  • Aanmerkelijk? Ja want opzettelijk en gedurende lange tijd.
  • Verwijtbaar: want geen blijk van schulduitsluitingsgrond.

Dus ja, de tenlastelegging kan worden bewezen.

 

Access: 
Public
Follow the author: lisacelineh
More contributions of WorldSupporter author: lisacelineh:
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1415