Wat wordt bedoeld met het begrip MANOVA? - Tentamens 17

Vragen

Vraag 1

Wat is een MANOVA?

Vraag 2

Waarom voeren we een MANOVA uit en geen losse ANOVA’s?

Vraag 3

Wat is het voordeel van het uitvoeren van een MANOVA?

Vraag 4

Welke aanvullende assumpties gelden er voor de MANOVA?

Vraag 5

Wanneer kan er gebruik gemaakt worden van een MANOVA?

  1.    Als er meerdere onafhankelijke variabelen zijn.
  2.     Als er meerdere afhankelijke variabelen zijn.
  3.     Als er grote groepen gebruikt worden.
  4.    Als er gebruik gemaakt wordt van afhankelijke groepen.

Vraag 6

Welke stelling is juist?

Stelling 1. Het nadeel bij gebruik van meerdere ANOVA’s is een grotere meetfout en een grotere kans op type I fouten.

Stelling 2. Het nadeel bij gebruik van meerdere ANOVA’s is dat er niet gekeken wordt naar de relatie van de afhankelijke variabelen onderling.

  1.    Stelling 1 en 2 zijn juist.
  2.     Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
  3.     Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.
  4.    Beide stellingen zijn onjuist.

Vraag 7

Wanneer wordt een matrix een identiteitsmatrix genoemd?

  1. Als de diagonale componenten samen 0 zijn en de niet-diagonale componenten samen 1 zijn.
  2. Als de verticale componenten samen 1 zijn en de niet-verticale componenten samen 0 zijn.
  3. Als de verticale componenten samen 0 zijn en de niet-verticale componenten samen 1 zijn.
  4. Als de diagonale componenten samen 1 zijn en de niet-diagonale componenten samen 0 zijn.

 Vraag 8

Wat wordt er bij het berekenen van een MANOVA vergeleken?

  1. De systematische meetfout wordt vergeleken met de niet-systematische meetfout van meerdere afhankelijke variabelen.
  2. De systematische meetfout wordt vergeleken met de niet-systematische meetfout van de onafhankelijke variabele(n).
  3. De systematische variantie wordt vergeleken met de niet-systematische variantie van meerdere afhankelijke variabelen.
  4. De systematische variantie wordt vergeleken met de niet-systematische variantie van de onafhankelijke variabele(n).

Vraag 9

Welke term hoort bij de volgende definitie: ‘de totale waarde van de meetfouten tussen twee variabelen’?

  1. Kwadratensom.
  2. Discriminante functie.
  3. Kruisproduct.
  4. Pillai-Bartlett trace.

Vraag 10

Wat is geen kenmerk van een variaat?

  1. Het aantal variaten is altijd minder dan het aantal afhankelijke variabelen.
  2. De variaten zijn orthogonaal.
  3. De variaten zijn gecorreleerd.
  4. De variaten zijn ongecorreleerd.

Vraag 11

Op welke manier kan geen effectgrootte berekend worden?

  1. Pillai-Bartlett trace.
  2. Wilks’ lambda.
  3. Roy’s largest root.
  4. Box’s test.

Vraag 12

Wanneer is het niet slim om een MANOVA te doen?

  1. Als een set afhankelijke variabelen heel hoog gecorreleerd zijn.
  2. Als je meerdere categorieën van de onafhankelijke variabele wilt onderzoeken.
  3. Als de afhankelijke variabelen gemiddeld gecorreleerd zijn.
  4. Als je wilt identificeren welke afhankelijke variabelen het meeste groepsverschil veroorzaken.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Een MANOVA is een test waarbij we kijken naar het effect van meerdere afhankelijke variabelen.

Vraag 2

Als we losse ANOVA’s zouden uitvoeren is er sprake van kanskapitalisatie (vergroting van de type I error).

Vraag 3

Het voordeel is dat mogelijke relaties tussen afhankelijke variabelen kunnen worden aangetoond en hierdoor heeft de MANOVA meer power om een effect te detecteren. Wel kan de MANOVA alleen worden gebruikt als een theoretische onderbouwing voor is.

Vraag 4

De toegevoegde assumpties zijn dat de DV’s normaal verdeeld zijn binnen de groepen en dat de correlatie tussen de DV’s gelijk is in alle groepen.

Vraag 5

d) Box’s test. Bij de andere drie manieren wordt er steeds gebruik gemaakt van de eigenwaarden om de effectgroottes te bepalen.

Vraag 6

c) De variaten zijn gecorreleerd. Variaten zijn orthogonaal, dit betekent dat ze niet gecorreleerd zijn.

Vraag 7

c) Kruisproduct. Er zijn verschillende soorten kruisproducten: totale kruisproduct (CPt), model kruisproduct (CPm) en residu kruisproduct (CPr). Het model kruisproduct kijkt naar hoe de relatie tussen twee afhankelijke variabelen is beïnvloed door de experimentele manipulatie. Het residu kruisproduct kijkt naar hoe de relatie van de twee afhankelijke variabelen beïnvloed is door individuele verschillen.

Vraag 8

c) De systematische variantie wordt vergeleken met de niet-systematische variantie van meerdere afhankelijke variabelen. Bij een MANOVA kan alleen gebruikt worden in een situatie met meerdere afhankelijke variabelen. De uitkomst van dit vergelijken is een matrix van veel varianties en covarianties.

Vraag 9

d) Als de diagonale componenten samen 1 zijn en de niet-diagonale componenten samen 0 zijn.

Vraag 10

a) Stelling 1 en 2 zijn juist.

Vraag 11

b) Als er meerdere afhankelijke variabelen zijn. Het maakt hierbij niet uit of er één of meer onafhankelijke variabelen zijn.Wanneer is het niet slim om een manova te doen?

Vraag 12

A. Als een set afhankelijke variabelen heel hoog gecorreleerd zijn.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
WorldSupporter and development goals:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org
Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: Psychology Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
Search a summary, study help or student organization