Oefententamens Arbeids & Organisatiepsychologie - B1 - Psychologie - UvA
- 2447 keer gelezen
Wanneer we een persoon met hoge snelheid door de stad en rode stoplichten zien fietsen vinden we de persoon haastig en ongeduldig. Dit is een voorbeeld van:
Externe attributiefout
Correspondentie bias
Perseverance bias
Volgens Jones en Davies (1965) is het gerechtvaardig persoonlijkheidskenmerken af te leiden uit gedrag (correspondent inference) wanneer er aan drie condities wordt voldaan. Welke van de onderstaande hoort niet bij deze drie condities?
Het geobserveerde gedrag is automatisch
Het gedrag is ongebruikelijk voor de meeste mensen
De geobserveerde persoon vertoont het gedrag uit vrije wil
Als je negatieve dingen die jezelf of anderen van je groep hebben gedaan vooral wijdt aan anderen probeer je:
De eigen groep en jezelf zo positief mogelijk te zien
De band met de eigen groep zo goed mogelijk te houden
Controle te houden over de situatie
De hoeveelheid mentale inspanning die mensen in een taak stoppen, hangt af van de hoeveelheid belang die we aan die taak hechten. Dit verwerkingsprincipe staat bekend als:
Toegankelijkheidsprincipe
Cognitieve beschikbaarheids principe
Oppervlakkig versus diepgaand-principe
Het belang van controle (mastery) blijkt uit:
De aard en omvang van de gevolgen van gebrek aan controle
Het feit dat mensen altijd liever zelf bepalen wat ze doen
De omvang van controlecentra in het brein
Priming verwijst naar:
Het proces waarbij eerder gegeven informatie de interpretatie en weging van latere informatie beïnvloedt
Het proces waarbij recente gebeurtenissen de toegankelijkheid van schema's, eigenschappen of concepten doet toenemen
Het feit dat initiële verstrekte informatie een groter effect heeft op attitudes en gedrag dan later verstrekte informatie
Als er sprake is van lage consensus, hoge distinctiviteit en lage consisentie, dan zal volgens het covariatiemodel van Kelley een attributie gemaakt worden aan:
De persoon
De situatie of omstandigheden
De stimulus
Volgens Smith & Mackie zijn er drie sociale principes die sociale en cognitieve processen in grote mate bepalen. Welke zijn dit?
Betrokkenheid (involvement), toegankelijkheid (accessibility) en openheid (openness)
Behoudzucht (conservatism), afronding (closure) en openheid (openness)
Behoudzucht (conservatism), toegankelijkheid (accessibility) en diepte van verwerking (superficiality versus depth)
Laurens heeft bepaalde verwachtingen over het karakter van Isa. Hij zal Isa daardoor benaderen op een manier die past bij de verwachtingen die hij heeft. Het optreden van self-fulfilling prophecy krijgt minder kans wanneer:
De verwachtingen niet door Laurens worden geactiveerd en dus niet toegankelijk zijn in het geheugen van Isa
Laurens niet weet dat self-fulfilling prophecies bestaan
Isa een zwak zelfbeeld heeft en zich makkelijk laat beïnvloeden door het gedrag van Laurens
Conservatisme zoals gedefinieerd door Smith en Mackie staat voor het principe dat:
Gedrag dat bepaald is door attitudes moeilijker is te veranderen dan gedrag dat bepaald is door normen en waarden
Meningen en voorkeuren van individuën en groepen moeilijk veranderbaar zijn
Met name morele oordelen door hun verankering in basale waarden zeer moeilijk veranderbaar zijn
Wat zijn de drie motivationele principes die Smith & Mackie centraal stellen?
Beheersing (mastery), verbondenheid (connectedness) en waardering (valuing me and mine)
Verbondenheid (connectedness), coherentie (coherence) en geborgenheid (security)
Beheersing (mastery), waardering (valuing me and mine) en waardering (valuing me and mine)
Wat is een minimal group situatie?
Categorisering is gebaseerd op een triviale basis, maar groepen hebben een geschiedenis van conflicten en onderhouden stereotypen
Categorisering is gebaseerd op een triviale basis, groepen hebben geen geschiedenis, geen belangenconflicten en geen stereotypen
De groep is klein, of in andere woorden een minderheidsgroep, met een gescheidenis van conflicten met een meerderheidsgroep
Het mere exposure effect ___ hoe vaak ze de betreffende stimulus hebben waargenomen.
Is het sterkst als mensen niet beseffen
Is het sterkst als mensen beseffen
Wordt niet beïnvloed door het al dan niet beseffen
In welk van de volgende drie gevallen zullen attitudes het minst makkelijk te beïnvloeden zijn?
Als de attitude gebaseerd is op bestaande sociale normen
Als mensen gewaarschuwd zijn dat men zal proberen hun attitude te veranderen
Als de attitude gebaseerd is op gewoontegedrag
Attitudes over onderwerpen als het milieu, persvrijheid, asielzoekers en de bio-industie zijn bij uitstek attitudes die een ___ hebben.
Utilitaire functie (utilitarian function)
Waarde expressieve functie (value-expressive function)
Kennisfunctie (knowledge function)
Welke factoren helpen niet om het gevoel van een persoon gelijk te zijn aan zijn of haar ingroup te verhogen?
Lid zijn van een minderheidsgroep
Toegankelijkheid (accessibility) van groepslidmaatschap
Behoren tot een machtige groep
Welk van de volgende stellingen over zelfpresentatie is waar?
Zelfpresentatie heeft geen effect op een publiek omdat ze de “leugen” achter jouw gedrag zullen herkennen (omdat mensen eerlijkheid waarderen)
Zelfpresentatie vermindert de geestelijke gezondheid
Zelfpresentatie kan je (actual) zelf beïnvloeden (als je bijvoorbeeld extrovert handelt kan je extrovert worden)
Als we aan Beyoncé en Michael Jackson denken als popsterren, besteden we minder aandacht aan de verschillen tussen hen dan wanneer we aan hen denken als respectievelijk vrouw en man. Dit is een illustratie van het effect van:
Sociale categorisatie
Discriminatie
Vooroordelen
Stel dat iemand onzeker is over haar vaardigheid om in het openbaar te spreken, maar vervolgens zonder stotteren een geweldig verhaal houdt. Wat voorspelt de zelfperceptie theorie over de conclusies die iemand over zichzelf trekt?
Ik kan blijkbaar goed in het openbaar spreken
Ik ben onzeker om in het openbaar te spreken
Ik ben blijkbaar niet zenuwachtig als ik in het openbaar spreek
Het verstrekken van angstaanjagende informatie als methode om gedrag te veranderen zal vooral werken wanneer:
Duidelijk wordt aangegeven hoe men het angstgevoel kan verminderen
De informatie zodanig wordt aangeboden dat deze niet erg systematisch verwerkt zal worden
De boodschap naast angst ook woede oproept, waardoor een actieve houding bevorderd wordt
Je hebt recentelijk een petitie ondertekend tegen de voorgenomen fusie van de UvA en de VU. Je wordt nu weer benaderd met de vraag of je mee wilt lopen in een demonstratie. Dit heet het zogenaamde:
Foot-in-the-door effect
Self-perception effect
Low-balling effect
Stel je hebt een positieve attitude tegenover Unicef en je hebt net in de bus in de krant een artikel gelezen over kinderen in oorlogsgebieden. Op het station is een collecte voor Unicef.
De kans dat je wat geeft is kleiner doordat je al een positieve attitude hebt ten opzichte van Unicef
Wat of hoeveel je geeft staat los van het lezen van het artikel
De kans dat je wat geeft is groter doordat je net het artikel hebt gelezen
Cognitieve dissonantie zal niet optreden als:
Men de verhoogde arousal expliciet toeschrijft aan de inconsistentie tussen attitude en gedrag
De inconsistentie tussen attitude en gedrag erg groot is
Men zich niet verantwoordelijk voelt voor de inconsistentie tussen attitude en gedrag
De aantrekkelijkheid van een informatiebron beïnvloedt attitudes:
Zowel bij oppervlakkige als bij systematische informatieverwerking in gelijke mate
Vooral bij oppervlakkige informatieverwerking
Vooral bij systematische informatieverwerking
Volgens de zelf-discrepantie theorie van Higgins zullen schuld en schaamte het gevolg zijn van een discrepantie tussen:
De ought-self en de actual-self
De ought-self en de ideal-self
De ideal-self en de actual-self
Waarom is het niet aan te raden om de zogenaamde 'kleurenblinde' benadering (color blind approach) te gebruiken?
Het verhoogt de intergroup-agressie en competitie doordat stereotypen onderdrukt worden (stereotype supression)
Het leidt tot onderprestatie van de gestigmatiseerde groep waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat
Het verhoogt de intergroup-acceptatie minder goed dan het opvallend maken van multiculturele standpunten
Dissonantietheorie (dissonance theory) voorspelt dat wanneer we iemand die we niet aardig vinden een gunst verlenen dat we vervolgens:
Die persoon nog minder aardig gaan vinden
Die persoon aardiger gaan vinden
Spijt krijgen van dit dissonante gedrag
Met de 'doordringendheid' (pervasiveness) van sociale beïnvloeding bedoelt men dat:
Anderen bijna al onze gedachten, gevoelens en gedragingen beïnvloeden, maar alleen als ze fysiek aanwezig zijn
Sociale beïnvloeding niet alleen directe consequenties, maar met name lange termijn gevolgen heeft
Anderen bijna al onze gedachten, gevoelens en gedragingen beïnvloeden, zelfs als ze niet fysiek aanwezig zijn
Stel dat je vriend een stergitarist is en jij ook gitaar wil spelen. Wat zou Tesser's model van zelfevaluatie (model of self-evaluation maintenace) dan voorspellen?
Als gitaarspelen belangrijk is voor je zelf-concept voorspelt dit model het effect comparison
Wel of niet belangrijk voor je zelf-concept maakt niet uit, het model voorspelt in dit geval altijd het effect similarity
Als gitaarspelen belangrijk is voor je zelf-concept voorspelt dit model het effect basking in reflected glory
De correspondentiebias (correspondence bias) komt:
Sterker voor in Oosterse culturen
Minder sterk voor in hoogrelevante omgevingen (zoals op het werk of bij familie)
Sterker voor in Westerse culturen
Om het outgroup-homogeniteitseffect aan te tonen, vroegen Park & Rothbart (1982) mannen en vrouwen om zich informatie te herinneren over mannen en vrouwen die beschreven waren in kranten. Wat werd er gevonden?
Deelnemers herinnerden zich meer negatieve details van leden van het andere geslacht
Deelnemers herinnerden zich meer details van leden van hetzelfde geslacht
Deelnemers herinnerden zich alleen meer positieve stereotypen van leden van hetzelfde geslacht
De foot-in-the-door techniek verwijst naar de effecitiviteit van:
Het beginnen met een klein bescheiden verzoek gevolgd door één of meerdere omvangrijke verzoeken
Het beginnen met een extreem zeer onbescheiden verzoek, gevolgd door een meer bescheiden verzoek
Het stapsgewijs veranderen van het gedrag van anderen en jezelf
Macrae (1994) vroeg aan proefpersonen om iets te schrijven over het leven van een skinhead, waarbij de helft van de proefpersonen de instructie kreeg om vooroordelen te vermijden en de andere helft geen speciale instructie kreeg. Daarna zou de proefpersoon de skinhead gaan ontmoeten en werd gemeten hoe ver de proefpersoon verwijderd ging zitten van de stoel van de skinhead. Wat was de uitkomst van dit onderzoek?
De proefpersonen die het stereoype moesten onderdrukken schreven minder stereotiep over de skinhead en gingen later dichterbij de stoel van de skinhead zitten
De proefpersonen die het stereoype moesten onderdrukken schreven minder stereotiep over de skinhead, maar gingen later verder weg van de stoel van de skinhead zitten
Alle proefpersonen bleken even stereotiep over de skinhead te schrijven, maar de groep die het stereotype moest onderdrukken ging verder weg zitten van de stoel van de skinhead
Subliminale beïnvloeding van attidues en gedrag is beïnvloeding die:
Niet bewust wordt waargenomen door bijvoorbeeld de korte aanbiedingstijd
Via de subcorticale regio's van de hersenen tot stand komt
In principe waarneembaar is, maar fout wordt geïnterpreteerd of geattribueerd
Beslissingsdissonantie (decisional dissonance) is het sterkst als:
De beslissing moeilijk is terug te draaien
Mensen vinden dat zij hun keuze niet vrijwillig hadden gemaakt
De alternatieve nagenoeg even aantrekkelijk zijn
Cognitieve dissonantie speelt een rol als er sprake is van een discrepantie tussen:
Impulsief, automatisch gedrag en meer beredeneerde gedragsvoorkeuren
Sociaal wenselijke attitudes en attitudes die onafhankelijk daarvan tot stand komen
Gedrag en belangrijke (zelf-relevante) attitudes
Als mensen informatie zoeken en onthouden die een positief zelfbeeld stimuleren wordt er gesproken van:
Self-enhancing bias
Self-fulfilling prophecy
Sociale categorisatie
1. B
Zie hoofdstuk 3
2. A
Zie hoofdstuk 3
3. A
Zie oefening over 3 motivationele principes
4. C
Zie hoofdstuk 1
5. A
Zie oefening over 3 motivationele principes
6. B
Zie hoofdstuk 3
7. B
Zie hoofdstuk 3
8. C
Zie hoofdstuk 1
9. A
Zie hoofdstuk 3
10. B
Zie hoofdstuk 1
11. A
Zie hoofdstuk 1
12. B
Zie hoofdstuk 6
13. A
Zie hoofdstuk 7
14. B
Zie hoofdstuk 7
15. B
Zie hoofdstuk 7
16. C
Zie hoofdstuk 6
17. C
Zie hoofdstuk 4
18. A
Zie hoofdstuk 5
19. C
Zie hoofdstuk 5
20. A
Zie hoofdstuk 7
21. A
Zie hoofdstuk 8
22. C
Zie hoofdstuk 8
23. C
Zie hoofdstuk 8
24. B
Zie hoofdstuk 7
25. A
Zie hoofdstuk 4
26. C
Zie hoofdstuk 6
27. B
Zie hoofdstuk 5
28. C
Zie hoofdstuk 1
29. A
Zie hoofdstuk 4
30. C
Zie hoofdstuk 3
31. B
Zie hoofdstuk 6
32. A
Zie hoofdstuk 8
33. B
Zie hoofdstuk 5
34. A
Zie hoofdstuk 7
35. C
Zie hoofdstuk 8
36. C
Zie hoofdstuk 8
37. A
Zie hoofdstuk 4
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
2 oefententamens voor Sociale Arbeids & Organisatiepsychologie, onderdeel Sociale Psychologie - Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2296 | 1 |
Add new contribution