TentamenTests bij Inleiding in de Psychologie aan de Universiteit Leiden - 2012/2013
MC-vragen
Vraag 1
Een verlegen persoon heeft erin toegestemd om gedag te zeggen tegen tien mensen die hij gedurende de dag tegenkomt. Als deze begroetingen beantwoord worden met vriendelijke reacties is de verlegen persoon meer geneigd om in de toekomst iemand te begroeten. Deze procedure is een therapeutisch gebruik van:
- Habituatie.
- Klassieke conditionering.
- Operante conditionering.
- Observationeel leren.
Vraag 2
Terwijl je bijna lag te slapen hoorde je opeens gekras op je raam. Op dat moment begon je hart sneller te bonken. Welk gedeelte van je zenuwstelsel is verantwoordelijk voor deze reactie?
- Het parasympathische gedeelte van het autonome zenuwstelsel.
- Het sympathische gedeelte van het autonome zenuwstelsel.
- Het ‘skeletal motor’ stelsel.
- Het cerebellum.
Vraag 3
Menselijk gedrag kan binnen de psychologie vanuit verschillende perspectieven worden bestudeerd. Een psychologe die in haar onderzoek naar seksuele jalousie de nadruk legt op de rol van onze overtuigingen (“beliefs”) en interpretaties heeft blijkbaar gekozen voor een ….
Genetische benadering
Neuronale benadering
Cognitief-psychologische benadering
Ontwikkelings-psychologische benadering
Vraag 4
Welke filosofie kan worden gezien als tegengesteld (“opposite”) aan het empirisme (“Empiricism”)?
Het dualisme.
Het nativisme.
Het materialisme.
Het expirisme
Vraag 5
Wanneer wij ons concentreren op een stimulus of een probleem proberen op te lossen vertoont ons EEG een patroon dat “beta-waves” wordt genoemd. Dit patroon wordt gekenmerkt door … en is waarschijnlijk het gevolg van …
Snelle, onregelmatige golven; het niet-gesynchroniseerd vuren van neuronen.
Langzame, regelmatige golven; het niet-gesynchroniseerd vuren van neuronen.
Snelle, onregelmatige golven; het gesynchroniseerd vuren van neuronen
Langzame, onregelmatige golven; het gesynchroniseerd vuren van neuronen.
Vraag 6
Waarin vertoont de 'Law of effect' van Thorndike gelijkenis met de idee van natuurlijke selectie uit de evolutietheorie?
Beide impliceren dat soorten fysieke veranderingen kunnen ondergaan.
Beide impliceren dat alleen de gedragingen met gunstige consequenties blijven voortbestaan.
Beide verwerpen het model van klassiek conditioneren.
Zowel a, b als c zijn juist.
Vraag 7
Wanneer de genetische invloed op een bepaald kenmerk is toe te schrijven aan het gecombineerde effect van een groot aantal genen, dan noemen we die eigenschap ...
Dominant.
Recessief.
Heterozygoot.
Polygeen.
Vraag 8
Duidelijke altruïstische handelingen waarbij nietfamilieleden net zo vaak geholpen worden als familieleden kunnen het best verklaard worden door …
De ‘kin selection’ theorie.
De ‘reciprocity’ theorie.
Zowel de ‘kin selection’ als de ‘reciprocity’ theorie.
Het sociaal Darwinisme.
Vraag 9
Stel dat de wet van Weber correct is. Als je dan een gewicht van 90 gram net kunt onderscheiden van een gewicht van 99 gram, dan kun je ook een gewicht van 300 gram net onderscheiden van een gewicht van …
309 gram.
318 gram.
330 gram.
399 gram
Vraag 10
Een “cochlear implant” (gehoor-implantaat) vermindert doofheid wanneer die isveroorzaakt door:
Beschadiging aan de primaire auditieve cortex.
Vernietiging van haarcellen in het binnenoor (“inner ear”).
Vernietiging van de auditieve zenuw (“auditory nerve”).
Blokkering van de gehoorgang (“auditory canal”).
Vraag 11
De ideeën van Thomas Hobbes droegen bij aan het ontwikkelen vaneen filosofie die bekend staat als het empirisme. Bij het empirismestaat de volgende gedachte centraal:
Elementaire ideeën zijn aangeboren en hoeven niet verworven te worden door ervaringen.
Alle menselijke kennis komt uiteindelijk voort uit zintuiglijke waarneming (‘sensory experience’).
De waarneembare handelingen van mensen en dieren moeten worden bestudeerd, niet de zintuiglijke waarneming (‘sensory experience’).
Er kan geen relatie gelegd worden tussen het menselijk denken en menselijke ervaringen.
Vraag 12
Op een basisschool worden kinderen getest op hun sociale vaardigheid en worden vragen gesteld over hun vrijetijdsbesteding. Uit het onderzoek blijkt dat kinderen die veel naar soaps kijken sociaal vaardiger zijn dan kinderen die dat minder doen. De onderzoekers doen de aanbeveling om kinderen meer naar soaps te laten kijken om hun sociale vaardigheden te stimuleren. Deze aanbeveling is …. omdat het hier gaat om ….. onderzoek.
Gerechtvaardigd; experimenteel.
Gerechtvaardigd; correlationeel.
Niet gerechtvaardigd; experimenteel.
Niet gerechtvaardigd; correlationeel.
Vraag 13
De opvatting dat gedrag wordt bepaald door de genen en nauwelijks te beïnvloeden is door de directe omgeving en de culturele achtergrond wordt door Gray de ..... genoemd.
Deterministic fallacy'
'Naturalistic fallacy'
'Hindsight fallacy'
'Panglossian fallacy'
Vraag 14
Welke van de volgende factoren speelt in de meeste gevallen een intermediërende rol bij het placebo effect?
De productie van endorfinen.
Een verhoogde gevoeligheid van de A-delta vezels.
De herabsorbtie ('reabsorption') van kalium door C vezels.
Directe elektrische stimulatie van het 'Periaqueductal Gray' (PAG).
Vraag 15
Voorafgaand aan het conditioneren zal er dopamine vrijkomen bij het ontvangen van voedsel, zodat een relatie wordt gelegd tussen het voedsel en wat eraan voorafging. Na het voltooien van de conditionering zal er dopamine vrijkomen als reactie op de bel, zodat er een relatie wordt gelegd tussen het klinken van de bel en de omstandigheden waarin de bel klinkt.
Voorafgaand aan het conditioneren komt er dopamine vrij in de nucleus accumbens zodra het dier het geluid van de bel hoort.
Als het dier geconditioneerd is komt er dopamine vrij in de nucleus accumbens zodra het dier het voedsel ontvangt.
Alternatieven a en b zijn beide juist
Alternatieven a en b zijn beide onjuist
Vraag 16
In zijn dualistische filosofie ging Descartes er van uit dat gedrag dat mensen en dieren gemeenschappelijk hebben (zoals het zich kunnen bewegen) veroorzaakt moet zijn door … en niet door …
De spieren; de zintuigen.
Het lichaam; de ziel (“soul”).
De zintuigen; de spieren.
De ziel (“soul”); het lichaam.
Vraag 17
De …… is het gebied op de retina dat in de zichtlijn (‘line of sight’) ligt en waar de grootste concentratie …… aanwezig is.
De blinde vlek; staafjes (‘rods’)
De blinde vlek; kegeltjes (‘cones’)
De fovea; staafjes (‘rods’)
De fovea; kegeltjes (‘cones’)
Vraag 18
Eén mogelijke interpretatie van Pavlov’s experimenten met honden is, dat de honden leerden dat ze na de geconditioneerde stimulus (“conditioned stimulus”) voedsel konden verwachten, en dat deze verwachting (“expectation”) vervolgens tot het speekselen leidde. Deze interpretatie past het best in welke benadering van leren?
Watson’s traditionele S-R (stimulus-respons) benadering.
De cognitief-psychologische benadering.
De ecologische benadering.
De operante-conditionerings benadering.
Vraag 19
Neurotransmitters ...
Dragen een actiepotentiaal van de dendriet via het cellichaam over op het axon.
Beïnvloeden de snelheid waarmee de actiepotentiaal zich langs het axon voortbeweegt.
Dragen de zenuwimpuls vanuit de eindknopen ('terminal buttons') via de synaptische spleet ('synaptic cleft') over op de dendriet van een andere zenuwcel.
Zijn chemische boodschappers die via het bloed specifieke hersengebieden activeren.
Vraag 20
De techniek binnen de klassieke conditionering die gebruikt wordt om de zintuiglijke vermogens van een dier (bijvoorbeeld het al dan niet kunnen onderscheiden van twee kleuren) te bestuderen, heet:
‘Shaping’.
Uitdoving (‘extinction’).
Generalisatie.
‘Discrimination training’.
Vraag 21
Als een soort “shorthand” (verkorte notatie) spreken onderzoekers soms over genen “voor” artistieke aanleg of over genen “voor” intelligentie. Wat ze dan bedoelen is dat:
Die genen van invloed zijn op de fysiologische processen die bijdragen aan artistieke of intellectuele vaardigheden.
Die genen die vaardigheden direct veroorzaken.
Deze vaardigheden niet worden beïnvloed door de omgeving.
In de evolutie deze vaardigheden de kans op overleving hebben verhoogd.
Vraag 22
Je herkent een voorwerp sneller als het een onderdeel is van een betekenisvolle scène, dan wanneer het een onderdeel is van verzameling ongerelateerde voorwerpen. Deze observatie vormt bewijs voor …
Het belang van onderscheidende kenmerken (‘features’).
Het verwerken van betekenis voordat er aandacht op een voorwerp gericht is.
De kracht van ‘top-down’ verwerking.
De kracht van ‘bottom-up’ verwerking.
Vraag 23
Welke uitspraak over de amygdala is niet juist?
De amygdala maakt deel uit van het lymbische systeem.
De amygdala is het “snelle waarschuwingssysteem” in het brein.
De amygdala ontvangt signalen via een subcorticale route en via een corticale route.
De amygdala reageert alleen op bewust waargenomen stimuli
Vraag 24
Onderzoekers vragen proefpersonen om met één oog door een heel klein gaatje in een muur een kamer in te kijken. Proefpersonen kunnen zich in die situatie toch een beeld vormen van de relatieve posities van de voorwerpen in die kamer. Welke "diepte cues" gebruiken ze daarbij?
‘Binocular cues’.
‘Motion parallax’.
‘Pictorial cues’.
‘Eye convergence’
Vraag 25
Om te kunnen ruiken of de aardappelen staan aan te branden, moeten de receptorcellen in de neus fysische energie omzetten in elektrochemische energie. Dit proces heet ...
Inhibitie.
Sensorische adaptatie.
Codering.
Transductie.
Vraag 26
‘Scepticisme’ betekent in de wetenschap:
Het weigeren een theorie te geloven die in tegenspraak is met gegevens uit eerder onderzoek.
Het zoeken naar alternatieve verklaringen en bewijzen die een theorie kunnen weerleggen, zelfs als het om je eigen theorie gaat.
Zorgvuldig observeren en het accuraat vastleggen van gegevens.
Geen persoonlijke vooroordelen (‘biases’) of overtuigingen hebben
Vraag 27
Welk van de volgende principes is geen Gestalt principe van perceptuele groepering?
Good continuation
Closure
Reciprocity
Similarity
Vraag 28
Stel dat er een zeldzaam recessief gen (n) bestaat, dat als het tot uiting komt een ernstige afwijking veroorzaakt. Het veel vaker voorkomende allel (N) is dominant. Hoeveel procent kans heeft een kind met een (Nn) ouder en een (NN) ouder om het
zeldzame gen te krijgen?
100 procent.
50 procent.
25 procent.
0 procent
Vraag 29
Iemand die kenbaar maakt dat hij boodschappen heeft gedaan zegt: 'Koop brood winkel”. Deze persoon heeft waarschijnlijk ...
Een stoornis in het gebied van Broca ('Broca's aphasia').
Een stoornis in het gebied van Wernicke ('Wernicke's aphasia').
Een 'split-brain' operatie achter de rug.
Een beschadiging in de hippocampus.
Vraag 30
Welke uitspraak over dromen is onjuist?
Volwassenen brengen meer tijd door in de REM slaap, en dromen daardoor meer, dan kleine kinderen.
Dromen in beelden vindt vooral plaats in de REM slaap; de dromen in de NREM slaap hebben meer het karakter van denken-in-de-slaap ('sleep thought').
Freud noemt de verborgen betekenis van een droom 'de latente inhoud'.
Dat dromen 'slechts' een neveneffect ('side effect') zijn van nachtelijke neurale activiteit hoeft niet te betekenen dat ze betekenisloos zijn.
Antwoordindicatie MC-vragen
C
B
C
B
A
B
D
B
C
B
B
D
A
A
D
B
D
B
C
D
A
C
D
C
D
B
C
B
A
A
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2477 | 1 |
Add new contribution