Oefententamen 2019 - Staatsrecht - UL

Vragen

Vraag 1 (20 punten)

Tijdens de behandeling van een wetsvoorstel over het wettelijk collegegeld door de Eerste Kamer, op 10 juli 2018, zegde minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) toe om ‘te reflecteren op de betekenis van artikel 13, tweede lid, sub c van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR)’

  1. Heeft artikel 13 lid 2 sub c IVESCR interne werking in de Nederlandse rechtsorde? (5 punten)
  2. Beoordeel op basis van het arrest Spoorwegstaking (HR 30 mei 1986) de vraag of studenten zich succesvol bij de rechter kunnen beroepen op artikel 13 lid 2 sub c IVESCR. (5 punten).
  3. Een van de redenen waarom de Eerste Kamer in het bijzonder aandacht vroeg voor de betekenis artikel 13 lid 2 sub c IVESCR zou zijn gelegen in het arrest Rookverbod (HR 10 oktober 2014). Leg uit hoe het arrest Rookverbod een rol zou kunnen spelen bij de nieuwe extra aandacht van de Eerste Kamer voor de betekenis van artikel 13 lid 2 sub c IVESCR. (10 punten).

Vraag 2 (15 punten)

De essentie van het huidige Nederlandse parlementaire stelsel is de vertrouwensregel: de regel dat bewindslieden hun ontslag moeten aanbieden aan de Koning als de Tweede Kamer het vertrouwen in hen heeft opgezegd.

  1. Noem drie manieren waarop de Tweede Kamer zijn vertrouwen kan opzeggen. (5 punten)
  2. Stel: u bent een Kamerlid dat de vertrouwensregel wil wijzigen. U wilt dat voortaan alle bewindspersonen en aanzien van wie de Kamer een ingediende motie van vertrouwen niet aanneemt, hun ontslag moeten aanbieden aan de Koning. Leg uit op welke manier de Nederlandse vertrouwensregel zou kunnen worden gewijzigd. (10 punten)

Vraag 3: Straatintimidatie Rotterdam (30 punten)

Seksuele straatintimidatie is een groot probleem in Rotterdam, concludeerden onderzoekers van de Erasmus Universiteit in 2017. Voor het in kaart brengen van de omvang, spreiding en aanpak van seksuele straatintimidatie hadden zij gebruik gemaakt van de volgende definitie: “Seksuele uitlatingen of gedragingen van mannen of jongens op straat waarmee zij u irriteren, tot last zijn, kwetsen, beledigen, bedreigen, of beperken in uw gevoel van persoonlijke vrijheid.”
 
Op basis van die definitie concludeerden de onderzoekers over de omvang van het probleem het volgende:
‘De vormen van seksuele toenadering die in het onderzoek naar voren komen zijn in te delen in verbale, non-verbale en fysieke vormen van toenadering. Verbale vormen die veel vrouwen meemaken zijn het maken van geluiden zoals fluiten, sissen, klakken, het krijgen van complimenten over het uiterlijk en het naroepen van seksueel getinte opmerkingen. Deze gedragingen zijn door 40 tot 55 procent van de vrouwen drie of meer keer meegemaakt in het afgelopen jaar. Beledigingen (12%) en het daadwerkelijk om seks vragen (3%) komen minder voor. De non-verbale vormen die genoemd worden zijn nastaren (64%), seksuele gebaren en op een intimiderende wijze kijken. Deze non-verbale vormen van gedrag worden door vrouwen meestal als indringender beschreven dan de verbale vormen. De fysieke vormen van seksuele toenadering komen het minst voor maar worden als meest indringend benoemd. Daarbij gaat het om achternalopen (14%) en in het nauw drijven (2%). In de interviews werden ook vaak aanrandingen op drukke plekken (zoals de markt) en exhibitionisme genoemd.’
Voor de Rotterdamse gemeenteraad is dit onderzoek reden om in de APV een verbod op straatintimidatie op te nemen. Dat gebeurt in artikel 2:1a APV:
 
Het is verboden op of aan de weg of in een voor publiek toegankelijk gebouw individueel of in groepsverband een ander of anderen uit te jouwen of met aanstootgevende taal, gebaren, geluiden of gedragingen lastig te vallen.
Op grond van artikel 6:1 APV Rotterdam is overtreding van artikel 2:1a APV Rotterdam strafbaar gesteld als overtreding, te straffen met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
U bent jurist en werkt voor het kabinet van de burgemeester van Rotterdam. Daags na het besluit van de gemeenteraad wordt daar door u en uw collega’s stevig gediscussieerd over de juridische kwaliteit van de nieuwe bepaling in de APV. Sommigen bepleiten dat deze bepaling onmiddellijk moet worden vernietigd wegens strijd met de ondergrens van de regelgevende bevoegdheid van de gemeenteraad. Anderen denken dat de ondergrensproblemen wel mee zullen vallen, maar zien mogelijk wel problemen met de bovengrens: de vrijheid van meningsuiting. Ze zijn benieuwd wat de rechter straks zal doen, als er geprocedeerd zal worden over overtreding van deze bepaling.
 
De burgemeester hoort het allemaal aan, maar is zelf niet bang voor een beroep op de vrijheid van meningsuiting. Straatintimidatie, zo bleek immers uit het onderzoek van de Erasmus Universiteit, heeft weinig te maken met het openbaren van gedachten of gevoelens in de zin van artikel 7 Grondwet. En voor zover dat er wel op lijkt, is het volgens de burgemeester ‘evident’ dat straatintimidatie niet onder het bereik van de vrijheid van meningsuiting valt.
 
Toch wil de burgemeester de kwestie goed uitgezocht hebben. Dus hij benadert u met de vraag om hem van advies te dienen: mag hij de bepaling vernietigen of kan hij beter afwachten wat de rechter ermee gaat doen? En wat zal de rechter dan doen? U buigt zich over deze vragen en schrijft een notitie waarin u op basis van de beschikbare kennis een inschatting geeft van de juridische kansen en risico’s.
 
In uw notitie behandelt u in ieder geval:
  • De vraag wie in Nederland bevoegd is om artikel 2:1a APV Rotterdam te vernietigen (5 punten).
  • De vraag of deze bepaling in strijd is met de ondergrens van de regelgevende bevoegdheid van de gemeenteraad (6 punten).
  • De vraag of hier sprake is van strijd met artikel 7 Grondwet (7 punten).
  • Een verkenning van wat de rechter zou kunnen doen als er een beroep wordt gedaan op de vrijheid van meningsuiting uit artikel 7 Grondwet (7 punten).
Voor de kwaliteit van de notitie worden maximaal 5 punten toegekend. Onder de kwaliteit vallen: spelling, stijl en niveau van de juridische argumentatie.

Vraag 4 (15 punten)

In de literatuur wordt de rechterlijke rechtsvorming onderscheiden in meer autonome en meer heteronome rechtsvinding.

  1. Is het toepassen van het briefgeheim uit artikel 13 Grondwet op een e-mail heteronome rechtsvinding, autonome rechtsvinding of van allebei een beetje? (5 punten)
  2. Is het toepassen van het begrip ‘criminal charge’ uit artikel 6 EVRM op een administratieve verkeersboete door het EHRM in het arrest Öztürk (EHRM 21 februari 1984) heteronome rechtsvinding, autonome rechtsvinding of van allebei een beetje? (10 punten)

Vraag 5 (20 punten)

In het aanvullende artikel ‘The Undemocratic Dilemma’, dat als rode draad tijdens de hoorcolleges fungeerde, stelt Yascha Mounk dat in de loop van de afgelopen decennia veel landen in Noord-Amerika en West-Europa onbewust tot de categorie ondemocratisch liberale stelsels zijn gaan behoren.

  1. Leg aan de hand van één van de tijdens de verschillende hoorcollegeweken behandelde onderwerpen uit wat in dit verband onder ‘ondemocratisch liberalisme’ moet worden verstaan. (10 punten).
  2. In haar eindrapport Lage drempels, hoge dijken. Democratie en rechtsstaat in balans doet de Staatscommissie parlementair stelsel een reeks aanbevelingen van verschillende aard en zwaarte. Deze betreffen onder meer: ‘Invoering van een bindend correctief referendum’ en ‘Invoering van een constitutionele toets ex post, uit te voeren door een Constitutioneel Hof’. Met behulp van welke van bovenstaande twee aanbevelingen is het in haar algemeenheid beter mogelijk de gevolgen van het ‘ondemocratisch liberalisme’ te verzachten en waarom? Licht de door u geselecteerde aanbeveling kort toe. (10 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Verdragsartikelen hebben in beginsel altijd interne werking, want gematigd monistisch systeem (3 punten) zie HR Grenstractaat Aken (2 punten).

Vraag 1b

Bij gebrek aan een bepaling in het verdrag over de rechtstreekse werking van de betrokken bepaling is naar Nederlands recht slechts de inhoud van de bepaling beslissend: geschikt om als objectief recht in de rechtsorde te functioneren of niet. Toepassing van dit criterium: deze bepaling is niet geschikt om als objectief recht in de rechtsorde te functioneren. Hij is namelijk te vaag. OF: er is nadere regelgeving nodig (criterium: 2 punten, toepassing 3 punten) [Compensatiepunten voor wie ziet dat de Hoge Raad in het Harmonisatiewetarrest een (negatief) oordeel velt over de een ieder verbindendheid van dit artikel)

Vraag 1c

Onder HR Rookverbod zijn twee dingen gewijzigd: 1) een bepaling is reeds in staat om in de rechtsorde als objectief recht te functioneren wanneer een resultaat voldoende onvoorwaardelijk is voorgeschreven (dus: beleidsvrijheid ten aanzien van de wijze waarop dat resultaat behaald moet worden leidt minder snel tot een negatief oordeel over de rechtstreekse werking) en 2: de rechtstreekse werking moet worden beoordeeld in de context van het geval waarin de bepaling wordt ingeroepen. (max 5 punten voor de theorie) Door HR Rookverbod is de kans dat artikel 13 lid 2 sub c IVESCR kan worden ingeroepen vergroot. De motivering daarvan kan twee kanten op. OF in zijn algemeenheid is de inroepbaarheid van internationale bepalingen vergroot en dus ook dit artikel. OF het collegegeld gaat al jaren omhoog, en door de relatieve rechtstreekse werking zal dit artikel dus kunnen worden ingeroepen tegen de voortdurende verhoging van het collegegeld. Conclusie: omdat de rechter zich hier dus wellicht mee zal gaan bemoeien is ook de aandacht van de Eerste Kamer getrokken. (max 5 punten voor de toepassing van de theorie)

Vraag 2a

De aanneming van een (door de bewindspersoon opgevatte) motie van wantrouwen, het verwerpen van zijn/haar begroting, aanneming door de Tweede Kamer van een door de bewindspersoon als onaanvaardbaar aangeduid amendement of het omlaag amenderen van het salaris van de minister naar 1 euro per jaar. (2 punten per goed antwoord, maximaal 5 punten)

Vraag 2b

De vertrouwensregel is ongeschreven staatsrecht. Dat wil zeggen: een combinatie van staatkundige praktijk en bijbehorende rechtsovertuiging. De vertrouwensregel zoals wij die kennen is ontstaan in 1866-1868 in de Kwestie-Mijer en de Luxemburgse kwestie (max 5 punten voor de theorie).  Ongeschreven staatsrecht kan worden gewijzigd dus worden gewijzigd door een gewijzigde praktijk en een gewijzigde rechtsopvatting. De Tweede Kamer kan dus een motie van vertrouwen verwerpen en vervolgens van mening zijn (en bewerkstelligen) dat de bewindspersoon zijn ontslag moet aanbieden. (max 5 punten toepassen) OF: wijzigen door omzetten in formele wetgeving en toelichten hoe dat bewerkstelligd wordt (4 punten)

Vraag 3

Vernietiging geschiedt niet door de burgemeester, maar bij Koninklijk Besluit (artikel 132 lid 4 Grondwet) (3 punten) dus door de regering. (1 punt) De burgemeester kan wel besluiten van het gemeentebestuur, zoals het besluit van de raad om deze bepaling vast te stellen, voor vernietiging door de kroon voordragen wegens strijd met het recht of het algemene belang (artikel 273 lid 1 Gemeentewet).

De ondergrens van de autonome regelgevende bevoegdheid van de gemeente ex artikel 147 juncto 149 Gemeentewet is uitgewerkt in de arresten HR Wilnisser Visser, Anticonceptiva Bergen op Zoom en Maastrichts Schakelkastje. Daarin is verboden dat bepalingen waarin elk openbaar belang ontbreekt of bepalen die in hun toepassingsbereik óók in de privésfeer van de burgers treden onrechtmatig zijn. (max 3 punten voor de theorie) Deze bepaling is niet in strijd met de ondergrens, omdat sprake is van de toevoeging op of aan de weg en voor het publiek toegankelijke gebouwen. Daarmee wordt niet getreden in bijzondere belangen van de ingezetenen, zoals het arrest Wilnisser Visser verbiedt. Eventueel zou het beter zijn als in dit geval zou zijn gesproken over de openbare weg (max 3 punten voor de toepassing).

Strijd met de vrijheid van meningsuiting vereist dat de bepaling valt onder de reikwijdte van artikel 7 lid 3 Grondwet én dat de bepaling uit de APV geen toegelaten beperking is. Ten aanzien van het bereik is het nog maar de vraag of alles wat in het artikel staat genoemd onder de vrijheid van meningsuiting kan worden gebracht. Voor ‘aanstootgevende taal’ zal dat veel makkelijker zijn, dan voor de enkele gebaren of geluiden. Eventueel kan met symbolic speech meer dan alleen spreken onder de vrijheid van meningsuiting worden gebracht, maar ook daaraan zit een grens. Het idee van de burgemeester dat sommige dingen gewoon ‘evident’ geen mening zijn, is in de rechtspraak immers al eens geaccepteerd. (zie ABRvS Pastafari) (max 4 punten voor de kwestie van het bereik) Voor zover de bepaling onder artikel 7 lid 3 valt, is uit het competentievoorschrift in het artikel meteen duidelijk dat dit artikel alleen bij formele wet beperkt kan worden (zie HR APV Tilburg of het gebruik van de woorden ‘volgens de wet’ in de tekst van de Grondwet). Als het sisverbod dus onder de vrijheid van meningsuiting valt, dan is het een beperking daarvan bij APV per definitie uitgesloten (max 3 punten voor de kwestie van beperking) Aanvullende toetsing aan artikel 10 EVRM is overbodig omdat de bepaling immers al onverbindend is. Wat zal de rechter doen? Twee variabelen zijn met name van belang: het gaat hier om punitieve sancties. Arbeidskostenforfait-achtige constructies liggen daarom niet voor de hand; rechtsbescherming achterwege laten in verband met de staatsrechtelijke terughoudendheid is hier per definitie onevenredig. Buiten toepassing laten ligt hier dus voor de hand. Ten tweede: de bepaling kan worden gesplitst. Bijvoorbeeld alleen het deel ‘aanstootgevende taal’ kan buiten toepassing gelaten waarbij het niet onder het bereik van de vrijheid van meningsuiting vallende gedrag wel strafbaar blijft. Eventueel kan de APV bepaling grondwetsconform worden geinterpreerd, in de zin dat de rechter daarin leest dat het niet om meningen gaat. (max 7 punten naar de mate waarin de twee belangrijkste variabelen zijn uitgewerkt) (ECLI:NL:RBROT:2018:10493)

Vraag 4a

Het is van allebei een beetje. Het toepassing van artikel 13 Grondwet op een mail is niet volledig heteronoom, want dan zou de conclusie hebben moeten zijn dat een ‘email’ geen brief is. Het toepassing van artikel 13 Grondwet op een mail is echter ook niet volledig autonoom, want de stap van een papieren brief naar een elektronische mail is ook weer niet zo groot. Met een klein beetje teleologische interpretatie ben je er al. (5 punten)

Vraag 4b

Het is van allebei een beetje. Een volledig heteronome rechtsvinding had niet toegelaten dat een administratieve boete wordt begrepen onder het begrip strafrechtelijke vervolging. Dat is het namelijk niet. Een volledig autonome rechtsvinding is het echter ook niet. De drie criteria van Özturk (nationale classificatie, aard van de overtreding, aard en zwaarte van de sanctie) hebben een sterke verbinding met het begrip vervolging. Een boete moet op drie relevante punten op een vervolging lijken. (max 7 punten voor wie de theorie goed toepast op Özturk.) De laatste drie punten zijn voor wie in de motivering iets meer laat zien. Dat kan zijn: OF begrip voor het EHRM dat het als internationale grondrechtenbeschermer nu eenmaal aan iets autonomere rechtsvinding moet doen. OF een zinvolle vergelijking met vraag 3a. OF een opmerking dat het begrip ‘autonome interpretatie’ net niet helemaal samenvalt met autonome rechtsvinding.

Vraag 5a

 Volgens Mounk zijn ondemocratisch liberale stelsels ‘liberal, yet fail to live up to democracy’s promise to let the people rule. Although they (mostly) respect the rule of law [and (largely) protect the rights of minorities], they fail to translate popular preferences into public policy’ (p. 100). (5 punten). Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van één van de navolgende voorbeelden: ‘The expanding authority of bureaucrats’, ‘Technocratisering van de lokale democratie’, ‘The growth of international treaties and organizations’, ‘The rise of judicial review’ of ‘the debasement of human rights’. (5 punten). Noemen van alleen een goed voorbeeld levert 3 punten op, goede uitleg wat er ondemocratisch aan is de resterende 2.

Vraag 5b

Dat betreft de invoering van een bindend correctief referendum. Dit voorstel is immers gericht op het verbeteren van de inhoudelijke representatie, hetgeen de eerste rode draad in het rapport is. De invoering van een constitutionele toets ex post, uit te voeren door een Constitutioneel Hof, is gericht op de versterking van de weerbaarheid van de democratische rechtsstaat. Dat vormt de tweede rode draad in het rapport, die echter het ‘ondemocratische’ gehalte van het bestel potentieel nog kan vergroten (5 punten) ‘Nederland heeft een meerpartijenstelsel. Politieke besluiten zijn dan ook vaak compromissen. Maar soms zijn burgers het écht niet eens met een besluit. Met het bindend correctief referendum kunnen burgers zich toch nog uitspreken over al aangenomen wetten. Correctief, omdat een door het parlement aangenomen wet alsnog kan komen te vervallen. Bindend, omdat de politiek zich moet houden aan de uitspraak. Een bindend correctief referendum kan zo de democratie in Nederland daadwerkelijk aanvullen.’ (p. 137) (5 punten)
 

 

 

 

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activities abroad, study fields and working areas:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2320