Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Oefententamen 2008 - Staatsrecht - UL

Vragen

Opgave 1

Lees aandachtig de volgende tekst, zoals geplaatst in het Staatsblad.

Besluit van 10 september 1981 tot vaststelling van een nieuw Reglement voor de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen te Rotterdam

Wij BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, d.d. 16 juLi 1981, no. 7631, Directie Volksgezondheid, afd. Medische Beroepen en Ziektenbestrijding;

De Raad van State gehoord (advies van 17 augustus 1981, no. 28);

Gelet op het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, d.d. 23 augustus 1981, no. 11047, Directie Volksgezondheid, afd. Medische Beroepen en Ziektenbestrijding;

Hebben goedgevonden en verstaan:

(….)

a) Van welk ambt is het bovenstaande besluit afkomstig en om wat voor soort regeling gaat het hier?

Stel: de verantwoordelijke minister wil dat in de betreffende regeling een bepaling wordt opgenomen die overtreding van een voorschrift uit deze regeling strafbaar stelt.

b) Onder welke voorwaarde kan een dergelijke bepaling worden opgenomen?

Opgave 2

In de afgelopen jaren is herhaaldelijks gediscussieerd over het toetsingsverbod van artikel 120 Grondwet. Toch is het debat in de juridische literatuur voor de Hoge Raad tot dusverre geen aanleiding geweest om zijn koers te veranderen, zo blijkt uit verschillende arresten. De Nijmeegse hoogleraar Verkuijl stelt: ‘Een ruime uitleg van het toetsingsverbod blijft derhalve het uitgangspunt.’

a) Beargumenteer waarom Verkuijl terecht van mening is dat de Hoge Raad een ruime uitleg van het toetsingsverbod hanteert

Ondanks de ruime uitleg van het toetsingsverbod, ziet de Hoge Raad in bepaalde gevallen toch mogelijkheden voor de rechter om een oordeel uit te spreken over de verenigbaarheid van (bepalingen uit) een formele wet met ongeschreven rechtsbeginselen of grondwettelijke bepalingen.

b) Aan welke gevallen denkt de Hoge Raad dan?

Opgave 3

Geef voor beide onderstaande stellingen gemotiveerd aan of zij waar dan wel niet waar zijn.

Stelling I: ‘De gedachte dat op de overheid tevens positieve verplichtingen rusten ten aanzien van de klassieke grondrechten houdt in dat de overheid actief moet ingrijpen in situaties waarin er een dringende maatschappelijke behoefte is om de uitoefening van een bepaald grondrecht aan beperkingen te onderwerpen.’

Stelling II: ‘Deze gedachte van positieve verplichtingen is vooral tot ontwikkeling gekomen in de jurisprudentie over de EVRM-rechten en heeft aldus geen betekenis voor de grondwettelijke grondrechten.’

Opgave 4

Energiebedrijf Nuon wil een pijpleiding aanleggen. Daarvoor moet een geul (in landbouwgrond) worden gegraven. Voor de aanleg van de geul is bemaling nodig. Dat betekent dat grondwater zal worden onttrokken. Hiervoor vraagt Nuon bij het bevoegde bestuurorgaan van de provincie (gedeputeerde staten) een Grondwaterwetvergunning aan.
Op grond van artikel 14 lid 1 Grondwaterwet (niet opgenomen in uw wettenbundels) is het namelijk verboden grondwater te onttrekken, tenzij daarvoor door gedeputeerde staten een vergunning is verleend. Volgens het tweede lid van dit artikel kunnen gedeputeerde staten aan de vergunning voorschriften verbinden ter bescherming van bij het grondwaterbeheer betrokken belangen.

Landbouworganisaties ter plaatse zien de aanleg van de pijpleiding niet zitten. Zij stellen zich op het standpunt dat gedeputeerde staten bij het opstellen van de vergunningvoorschriften ook rekening moeten houden met hun belangen. Zij betogen dat de aanleg van de pijpleiding grote veiligheidsrisico's met zich brengt gelet op de nabij gelegen hoogspanningslijn. Verder vrezen zij aanzienlijke waardevermindering van de landbouwgrond.

Over het voorgenomen besluit van gedeputeerde staten vindt op enig moment een debat plaats in de vergadering van provinciale staten. Tijdens dit debat lopen de gemoederen hoog op. De partij Verenigde Landbouwers, die met drie zetels in provinciale staten is vertegenwoordigd, dient een motie in waarin gedeputeerde staten worden opgeroepen om af te zien van de vergunningverlening.

a) Mag de commissaris van de Koning als voorzitter van provinciale staten meestemmen over de ingediende motie?

Ook buiten het provinciehuis lopen de gemoederen hoog op. Op de dag van de statenvergadering is een groepje van 32 landbouwers – onaangekondigd – met shovels naar het plein voor het provinciehuis gereden en staat daar luid toeterend te demonstreren tegen de aanleg van de pijpleiding. De landbouwers maken zoveel kabaal dat de leden van provinciale staten in de vergaderzaal zich vrijwel niet meer verstaanbaar kunnen maken.

De commissaris van de Koning vraagt zich af of het mogelijk is de demonstranten te bevelen zich van het plein voor het provinciehuis, gelegen in de Gemeente Apeldoorn, te verwijderen.

b) Wie is bevoegd het betreffende bevel uit te vaardigen en welke gronden kunnen daarvoor worden aangevoerd?

Opgave 5

Kortmann benoemt in zijn boek Constitutioneel recht drie functies van het staatsrecht. Geef gemotiveerd aan welke van deze functies te herkennen zijn in artikel 6 Grondwet.

Opgave 6

a) De doorwerking van het Europese gemeenschapsrecht in de nationale rechtsorde heeft consequenties voor de rol van de nationale wetgever en diens vrijheid om regels tot stand te brengen. Noem een tweetal van deze consequenties.

b) Welke voorziening, zoals behandeld tijdens het hoorcollege, is bij het Hervormingsverdrag van 13 december 2007 getroffen ter vergroting van de invloed van nationale parlementen op besluitvorming van de Europese wetgever?

Opgave 7

Van Emmerik , Barkhuysen & Loof bespreken in hun artikel ‘Vijftig jaar EVRM en het Nederlandse staats- en bestuursrecht’ (opgenomen in de literatuurreader) de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) over de reikwijdte van artikel 6 EVRM, in het bijzonder over de interpretatie van de term ‘vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen’ artikel 6 lid 1.

a) Noem vier categorieën van geschillen waarop art. 6EVRM volgens de jurisprudentie van het EHRM niet van toepassing is, omdat er geen sprake is van ‘vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen’.

In hun artikel besteden genoemde auteurs ook aandacht aan de hoogte van de kosten voor rechtsbijstand, dat wil zeggen de kosten die men moet maken voor het inschakelen van een advocaat of andere rechtshulpverlener als men een gerechtelijke procedure wilt starten.

b) In hoeverre heeft de hoogte van de kosten voor rechtsbijstand te maken met het waarborgen van een eerlijk proces zoals bedoeld in artikel 6 EVRM?

Opgave 8

In de Algemene Plaatselijke Verordening van de Gemeente Leek is – met het oog op het behoud van het rustieke en groene karakter van het dorp – het aan de openbare weg plaatsen van mededelingenborden (niet zijnde handelsreclame) met een omvang van meer dan 45 cm2 verboden.

Geef aan hoe dit verbod zich verhoudt tot artikel 7 Grondwet en ga daarbij in op de vraag of het verbod ziet op het openbaren dan wel het verspreiden van gevoelens of gedachten.

Antwoordindicatie

Opgave 1

a) Het besluit is afkomstig van de regering [ook goed: Kroon]. Dat is te herkennen aan het feit dat er staat “Wij Beatrix, … etc.”. Het gaat hier om een algemene maatregel van bestuur, te herkennen aan het feit dat de Raad van State erover is gehoord en dat deze is geplaatst in het Staatsblad.

Zie samenvatting 9, 10, 53 en 112.

b) Gelet op art. 89 lid 2 Gw [ook goed: art. 16 GW/art. 1 WvSr/Meerenberg-arrest] is dit slechts mogelijk voor zover daarvoor een grondslag in een wet in formele zin bestaat.

Zie samenvatting 10, art. 89 lid 2 Grondwet & art. 16 Grondwet, art. 1 Wetboek van Strafrecht en HR Meerenberg.

Opgave 2

a) In de ogen van de HR ziet het toetsingsverbod van art. 120 Gw niet alleen op het verbod om formele wetten en verdragen te toetsen aan de Grondwet, maar ook op het verbod om een wet in formele zin te toetsen aan het Statuut en aan fundamentele rechtsbeginselen. Zie HR 14-4-1989 Harmonisatiewetarrest .

Al eerder bepaalde de HR dat het toetsingsverbod niet alleen ziet op de inhoud van de wet, maar ook op de vraag of de wet op grondwettige wijze tot stand is gekomen; zie HR 27-1-1967 Prof. van den Bergh. Uit HR 19-11-1999 Tegelen volgt dat de rechter ook niet mag ingrijpen in het wetgevingsproces door te oordelen over procedurevoorschriften die bij de totstandkoming van bepaalde wetten zijn voorgeschreven, maar niet deel uitmaken van de eigenlijke wetsprocedure.

Zie samenvatting 126, 127, 129 & HR Harmonisatiewet en HR Prof. van den Bergh en HR Tegelen.

b) Aan gevallen waarin de strikte toepassing van de wet vanwege ‘bijzondere omstandigheden’ die door de wetgever ‘niet verdisconteerd zijn’ – dus omstandigheden die door de wetgever bij de totstandkoming van de wet niet in de afweging zijn betrokken – indruist tegen fundamentele rechtsbeginselen.

Zie HR 14-4-1989 Harmonisatiewetarrest en HR 12-4-1978 Doorbraakarrest/ABBB contra legem. Het gaat in dergelijke situaties om het door de rechter buiten toepassing laten van de wetsbepalingen in een bepaalde concrete situatie, hetgeen de verbindende kracht voor overige gevallen onverlet laat.

Zie samenvatting 126, 127, 129 en HR Harmonisatiewet en HR Doorbraak/ABB contra legem.

Opgave 3

Beide stellingen zijn onjuist.

het idee van positieve verplichting houdt in dat de overheid ten aanzien van de klassieke vrijheidsrechten niet alleen negatieve onthoudingsverplichtingen heeft, maar zich soms eveneens actief moet inspannen om de uitoefening van een bepaald grondrecht daadwerkelijk mogelijk te maken; zie o.m. EHRM 21-1-1988 Ärzte für das Leben [of HR 25-6-1982 De Schans].

ook ten aanzien van de grondwettelijke grondrechten is in de jurisprudentie erkend dat er positieve verplichtingen op de overheid rusten; zie HR 25-6-1982 De Schans.

Zie samenvatting 133, 134 en 137.

Zie EHRM Ärtze für das Leben en HR De Schans.

Opgave 4

a) Nee, omdat de commissaris van de Koning geen lid is van provinciale staten, zie Prov.w. art. 13 of art. 67 of art. 21.

Zie samenvatting 82, 86, 95 en de Provinciewet.

b) De bevoegdheid tot het geven van bevelen ter beëindiging van een demonstratie komt slechts toe aan de burgemeester, zie art. 7 WOM [art. 5 WOM is onjuist]. Een dergelijk beëindigingsbevel kan in casu gegeven worden, nu de vereiste kennisgeving van de demonstratie aan de burgemeester niet heeft plaatsgevonden (zie art. 7 sub a WOM) of omdat het bevel in casu nodig is ter bestrijding van wanordelijkheden (zie art. 7 sub c jo art. 2 WOM).

Zie samenvatting 143 en de Wet Openbare Manifestaties.

Opgave 5

In artikel 6 Gw kan allereerst de regulerende of matigende functie van het staatsrecht worden herkend, want dit artikel zegt (net als alle andere klassieke grondrechtenbepalingen) iets over de grenzen die de overheid in acht moet nemen in relatie tot de onderdanen/burgers. In de tweede plaats kan in dit artikel ook de attribuerende of bevoegdheidsverlenende functie van het staatsrecht worden herkend. Immers, in artikel 6 Gw wordt de bevoegdheid om beperkingen aan te brengen op de godsdienstvrijheid toebedeeld aan de wetgever in formele zin (die daarbij voor sommige situaties mag delegeren).

Zie art. 6 Grondwet.

Opgave 6

a) De nationale wetgever dient rekening te houden met de grenzen die uit zowel het primaire als uit het secundaire gemeenschapsrecht voortvloeien ten aanzien van uit te vaardigen wetten.

De nationale wetgever heeft aan soevereiniteit ingeboet: onafhankelijk van de nationale wetgever kunnen door het gemeenschapsrecht rechten en plichten in het leven worden geroepen.

Uit artikel 10 EG vloeit voort dat de nationale wetgever strijdigheden tussen het EG-recht en nationale wettelijke bepalingen moet opheffen en nationale wetgeving zo nodig moet aanpassen.

Uit de voorrang van het gemeenschapsrecht vloeit voort dat de nationale wetgever geen nieuwe wettelijke bepalingen mag maken die in strijd komen met het gemeenschapsrecht (zie HvJ EG: Costa/ENEL.

Ten aanzien van richtlijnen eist het gemeenschapsrecht dat zij worden geïmplementeerd binnen de daarvoor gestelde termijn.

Ten aanzien van verordeningen geldt dat zij verbindend zijn in al hun onderdelen (artikel 249 EG-verdrag) en dus in beginsel niet geïmplementeerd hoeven worden. Ze mogen dus niet worden omgezet in nationale wetgeving, maar soms is flankerende wetgeving wel noodzakelijk.

Zie samenvatting 32.

Zie HvJ Costa/ENEL.

b) De oranje kaart procedure . Als meer dan de helft van alle nationale parlementen niet wil dat een voorstel van de Commissie wordt doorgezet, dan moet de Commissie besluiten of het voorstel van tafel gaat. Zet de Commissie alsnog door, dan kan de Raad van Ministers met 55% van de stemmen, of een meerderheid in het Europees Parlement, het hele voorstel schrappen.

Opgave 7

a) Geschillen m.b.t. kiesrecht of uitoefening politieke rechten

Geschillen over toelating of uitzetting van vreemdelingen

Geschillen over het opleggen van belastingen (voor zover geen criminal charge)

Geschillen over de positie van ambtenaren (die typisch publiekrechtelijke taken vervullen).

Zie: noot bij Ferrazzini-arrest

Zie artikel Barkhuysen:‘Het EVRM en het Nederlands bestuursrecht, procedurele rechten’.

Zie EHRM Ferrazzini.

b) In de jurisprudentie van het EHRM is bepaald dat artikel 6 tevens het recht op toegang tot de rechter omvat. En de toegang tot de rechter kan worden verhinderd als een justitiabele voor te hoge kosten wordt gesteld om een kansrijk beroep bij een rechter te kunnen instellen. Hieruit vloeit voor de staat de verplichting voort om een stelsel van gefinancierde rechtsbijstand in het leven te roepen voor personen die rechtsbijstand zelf niet bekostigen kunnen.

Zie artikel Barkhuysen: ‘Het EVRM en het Nederlands bestuursrecht, procedurele rechten’ (Auteur?)

Opgave 8

Het verbod betreft de verspreiding van gevoelens of gedachten. Uit de jurisprudentie met betrekking tot art. 7 Gw komt naar voren dat het openbaringsrecht enkel door de wetgever in formele zin mag worden beperkt, maar dat het daaraan connexe verspreidingsrecht ook door gemeentelijke regelgeving mag worden beperkt. Daarbij geldt dan wel dat van ieder zelfstandig verspreidingsmiddel ‘gebruik van enige betekenis’ moet worden overgelaten en het is zeer de vraag of dat hier nu nog het geval is; zie daarover HR: APV Tilburg of APV Nuth.

Zie samenvatting 141, art. 7 Grondwet & HR APV Tilburg en HR APV Nuth.

Image

Access: 
Public

Image

Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Universiteit Leiden en studieverenigingen

Crossroads: term ref right 1: 
Samenvattingen voor psychologie in Leiden via Labyrint en JoHo
Samenvattingen voor pedagogiek in Leiden via Emile en JoHo
Samenvattingen voor rechten in Leiden
Activity abroad, study field of working area:
This content is also used in .....

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1906