Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 12544 keer gelezen
Relevante artikelen
Race Relations Act 1976
Onderwerp
Discriminatie
Casus
Door de Jewish Free School (FSH) wordt bij de toelating van nieuwe leerlingen gebruik gemaakt van de criteria die door de United Hebrew Congregation of the Commonwealth (OCR) opgesteld zijn om te bepalen of iemand Joods is. Deze criteria houden in dat een kind Joods is als zijn/haar moeder op het moment van zijn/haar geboorte Joods is, of zich tot het Jodendom bekeerd heeft op een manier die voldoet aan de vereisten die hiertoe door het OCR gesteld zijn. De moeder van verzoeker is Italiaans en was vroeger katholiek, maar is tot het Jodendom bekeerd. Dit wordt ook door de Masorti Joden erkend. De Rabbi van de OCR echter oordeelt dat de moeder niet op de juiste wijze bekeerd is, waardoor zij niet Joods geworden is en haar zoon dit dus ook niet kan zijn. Verzoeker wordt dan ook door de school geweigerd.
De vader van de zoon (ouders zijn gescheiden en zoon woont bij zijn moeder) gaat hiertegen in beroep bij de school, maar ook dit beroep wordt afgewezen.
Rechtsvraag
Is sprake van onrechtmatige (directe of indirecte) discriminatie als een religieuze school gebruik maakt van criteria die voorrang geven aan kinderen die door de OCR als Joods erkend worden?
Rechtsgang
De meerderheid van de jury gaat uit van een letterlijke uitleg van de Race Relations Act 1976, die discriminatie op grond van ras verbiedt. Volgens de jury is een beleid dat een raciale groep bevoordeelt, direct discriminerend. In de wet zijn geen uitzonderingen of rechtvaardigingsgronden opgenomen. Lord Philps stelt dat selectie op basis van genetisch afkomst via de vrouwelijke lijn van een Joodse vrouw directe discriminatie oplevert, ongeacht enige religieuze grondslag. Verzoeker wordt geweigerd met als enige grondslag wie zijn moeder is. JFS heeft, door toekomstige studenten op basis van etnische afkomst te selecteren, dus onrechtmatig gehandeld.
Een minderheid van de jury is van mening dat geen sprake is van directe discriminatie. Een deel stelt dat wel sprake is van indirecte discriminatie. Het doel van het beleid is volgens hen volledig legitiem, want een religieuze school is bevoegd een beleid te voeren dat de religieuze grondslagen van de school waarborgt. Er is volgens hen echter wel sprake van indirecte discriminatie, omdat dit doel op een niet-proportionele wijze wordt bereikt. Er zouden dus minder discriminatoire manieren bestaan om ditzelfde doel te bereiken.
Alle leden van de jury benadrukken nog wel het belang van een terughoudende toetsing van de autonomie en zelfregulatie van religies. Daarnaast wordt benadrukt dat religieuze scholen gebruik zouden moeten maken van selectiecriteria die gebaseerd zijn op daadwerkelijke religieuze praktijk en naleving.
Leerstuk
Als een toelatingsbeleid een individu benadeelt op grond van zijn etnische afkomst, is er sprake van discriminatie op grond van ras. Daarbij is niet van belang of dit beleid te rechtvaardigen is met een beroep op religie.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution