Voorschool: voor- en vroegschoolse educatie voor kinderen in acherstandsituatiesvroegtijdig onderwijs - Artikel


Kinderen in Nederland uit een etnische minderheidsgroep en kinderen uit gezinnen met laagopgeleide ouders hebben een groter risico op een disfunctionele ontwikkeling. Ze doen het vaak slechter op school en hebben meer kans op de ontwikkeling van psychosociale problemen. Aanvankelijke achterstand op school wordt niet kleiner in het basisonderwijs, en vroege interventie is dus nodig.

Oorzaken onderwijsachterstand

Er zijn veel risicofactoren die een onderwijsachterstand in de hand werken. In gezinnen van allochtone afkomst spelen eigen risicofactoren. Thuis wordt soms een andere taal gesproken dan op school. Ouders zijn weinig geletterd of zelfs analfabeet. Soms is er weinig spelactiviteit en communiceren de ouders slecht en weinig met kinderen. Het doel van voor- en vroegschoolse educatieve interventie is om bepaalde kinderen een betere start te geven als het echte leren begint in groep 3. Deze interventie is er op gericht om kinderen sociaal-emotioneel en cognitief een betere start te geven.

Historische achtergronden

De hedendaagse voor-en vroegschoolse educatieve interventie begint in 1957, bij de lancering van de Spoetnik. Er was technologische vooruitgang en het intellect als waarde kwam in opbloei. In 1965 lanceerde president Johnson in de Verenigde Staten een ‘war on poverty’. Het interventieprogramma Head Start kwam van de grond. Head Start bestond uit een variëteit aan lokale interventieprogramma. In de jaren zestig en zeventig kwam het optimisme over deze programma’s ook naar Nederland. Het is echter nooit zo grootschalig geworden als in de Verenigde Staten.

Empirisch onderzoek in Nederland

Er zijn veel typen interventieprogramma’s. Sommigen vinden plaats in officiële instanties zoals school en worden uitgevoerd door professionals. Anderen vinden plaats in de thuissituatie waarbij de ouder geholpen wordt om kinderen te stimuleren. Nog een andere benadering is de opvoedingsondersteuning met het doel het functioneren van het gezin te verbeteren.

Er is momenteel veel belangstelling voor de voorschool. Hierin wordt gewerkt met kinderen tussen de 2,5 en 6 jaar. Het programma wordt uitgevoerd in een speciaal daarvoor ingericht centrum. De professionals werken met uitgewerkte pedagogisch-didactische plannen. Het is de bedoeling dat de schoolprestaties van kinderen beter worden. Ook moet de sociale integratie bevorderd worden.

Twee voorschoolse programma’s onderzocht; Kaleidoscoop en Piramide

Twee programma’s zijn afgelopen jaren in een wetenschappelijke studie onderzocht met een longitudinaal quasi-experiment. Kaleidoscoop: hierin krijgen kinderen een vaste dagstructuur. Er is een plan-do-review-fase. Een planningsfase –wat ga ik doen, een activiteitenfase –het uitvoeren van het plan, en een evaluatiefase – bespreken wat elk kind gedaan heeft.

Piramide: dit programma bevat voorgeschreven activiteiten die verlopen in de vorm van projecten. Er is veel aandacht voor de observatie van kinderen en de toetsing van hun prestaties. Hierop wordt individuele aandacht en onderwijs afgestemd.

  • Vraag: welk vroeg-en voorschools interventieprogramma blijkt het meest effectief.

  • Sample: volgens gestratificeerd steerkproefmodel werden uit peuterspeelzalen drie redelijk gelijke groepen geformeerd. Een experimentele groep Kaleidoscoop, een experimentele groep Piramide en controlegroep die geen speciaal interventieprogramma kreeg. Het hele sample bestond in het begin uit 240 kinderen, aan het einde waren dat nog maar 144.

  • Methode: een woordenschattest en een verbal redeneertest werd afgenomen op drie momenten tijdens het onderzoek: bij intrede op de peuterspeelzaal, aan het begin van groep 1 en tegen het einde van groep 2. Aan het einde van groep 2 werd ook een test uit het CITO-leerlingvolgsysteem afgenomen.

  • Analyse: covariantieanalyse tussen de gemiddelde testscores. Er werd hierbij gecorrigeerd voor de verschillen tussen de eerste testscores op de peuterspeelzaal, leeftijd van het kind, sociaal-economische status, etniciteit en thuistaal. Verschillen tussen de groepen wordt weergegeven met de statistische term gestandaardiseerde effectgrootte.

  • Conclusie: de effecten van beide programma’s is maar zeer minimaal als het vergeleken wordt met de controlegroep.

Opstap opnieuw

In dit interventieprogramma moeten moeders gedurende twee jaar, een kwartier per dag verrijkende activiteiten uitvoeren met hun kind. Ook is er eenmaal per maand een groepsbijeenkomst voor de moeders. Onderzoek laat zien dat dit programma een middelgroot effect heeft op de cognitieve vaardigheden en op de rekenvaardigheden.. Ook schoolrijpheid werd positief beïnvloed. Er zijn geen effecten gehaald op taalniveau.

Cultuurvergelijkende achtergronden

Meta-analyse van Head-Start geeft aan dat het programma middelmatige korte-termijn effecten boekt. Deze effecten zijn echter na ongeveer twee jaar verdwenen. Modelprogramma’s, zoals bijvoorbeeld het Perry preschool Project, lijken betere resultaten te boeken. Dit is mogelijk een geld issue. Meta-analyse van verschillende modelprogramma’s laat zien dat combinatieprogramma’s grotere effecten boeken dan monosystematische programma’s. De interventie moet dus op meerdere levensgebieden worden ingezet. Hoewel het lange termijn effect op IQ gering is, boeken de combinatieprogramma’s wel een lange termijn effect op schoolprestaties en op psychosociaal welzijn.

Perry Preschool project

Dit is de voorloper van het Nederlandse Kaleidoscoop programma en was gebaseerd op de theorieën van Piaget. Doelgroep was Afrikaans-Amerikaanse achterstandskinderen. Centraal stond ontdekkend speel-leren, communicatie en creatieve expressie. Het was een combinatieprogramma waarin kinderen intensief les kregen, maar waarbij ook ouders betrokken werden. Het project is vooral uniek omdat het een langlopend evaluatieonderzoek is met goede experimentele condities. Hierdoor is het mogelijk een hypothetisch model te bouwen met langetermijn effecten op cognitief en sociaal-emotioneel niveau en hun wisselwerking.

Zoals andere projecten doofde het effect op IQ snel uit. Maar na enige jaren, in de jong volwassenheid waren er toch positieve effecten te bespeuren zoals minder criminaliteit, betere arbeidsmarktpositie enz. Vermoedelijk kwamen de Perry kinderen cognitief sterker aan op school. Hierdoor voelden ze zich zelfverzekerder en hadden meer succeservaringen op cognitief en sociaal-emotioneel niveau. Leerkrachten hadden een positiever beeld van deze kinderen en hadden sterkere verwachtingen. Tot slot waren er minder verwijzingen naar het speciaal onderwijs.

Effectiviteit van gezinsprogramma’s

Er zijn weinig gegevens beschikbaar, maar resultaten tot nu toe zijn weinig positief. Mogelijk toch gebrek aan professionele krachten. Ouders en leefomstandigheden zijn niet optimaal voor interventie.

Meta-analyse effectieve kenmerken

De effectiviteit van verschillende vormen van interventie kan ook verklaard worden door verschillen in doelgroep en door verschillen in de inhoud van het programma. Om dit te onderzoeken is een statistische meta-analyse geschikt. Hierin wordt van elk programma een gemiddelde effectgrootte berekend waardoor de programma’s met elkaar vergeleken kunnen worden. Voorwaarde is wel dat de effecten van de verschillende programma’s redelijk homogeen zijn.

Leseman, Otter, Blok en Deckers analyseerden 18 onderzoeken naar de effecten van interventie tussen 1985 en 1996. Vier conclusies naar aanleiding van deze meta-analyse:

  • Gemiddeld genomen waren de effecten op cognitie-intelligentie en taal-geletterdheid groter dan de effecten op het gebied van sociaal-emotionele vaardigheden.

  • Een programma is effectiever naarmate de kinderen in de studie jonger waren. Rond drie jaar is een goede leeftijd voor interventie.

  • Interventies met een kindvolgende aanpak hadden meer succes dan de programma’s waarin instructie leerstof gericht was.

  • Programmadosis is de intensiteit van het programma. Deze dosis had geen groot effect op de korte termijn. Echter, op middellange en lange termijn was er een groot effect: hoe groter de dosis (dus hoe intensiever het programma), hoe sterker het langetermijneffect.

Toekomst

Onderzoek tot nu toe laat zien dat effectieve voor-en vroegschoolse educatieve programma’s een aantal elementen bevatten waarbij kwaliteit en de gecombineerde aanpak van kind- en gezinsgerichte interventies voorop staan. Buiten het programma zijn echter ook factoren aan te wijzen in de sociaal maatschappelijke sfeer. Te denken valt aan stress, armoede en slechte gehechtheid.

Tot slot moet genoemd worden dat onderzoek naar de effecten van interventieprogramma’s moeilijk is omdat het lastig is aselect kinderen toe te delen aan experimentele condities en controle condities. Kinderen in controle groepen zitten toch vaak op de betere scholen. Mogelijk hebben de leeromstandigheden van de kinderen nadat zij gestopt zijn met Head Start een uitdovend effect.

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Click & Go to more related summaries or chapters:

Samenvattingen artikelen van Inleding Pedagogische Wetenschappen

Samenvatting bij de voorgeschreven artikelen van Inleding Pedagogische Wetenschappen voor de Universiteit Utrecht.

O.a de volgende thema's komen aan bod: Achterstandswijken, Ouderschap, onderwijsontwikkeling, onderwijsprobleematiek, jeugdhulpverlening

Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
564 1