Bestuursrecht deel II: Rechtsbescherming tegen de overheid; Bestuursprocesrecht van Marseille, Tolsma e.a. - 6e druk - BulletPoints
- Waarover gaat het bestuursrecht? BulletPoints 1
- Welke rechter is bevoegd? BulletPoints 2
- Wat is het voorwerp van geschil? BulletPoints 3
- Wanneer is sprake van ontvankelijkheid? BulletPoints 4
- Hoe verlopen de voorprocedures van bestuurlijke heroverwegingen? BulletPoints 5
- Hoe verloopt een beroepsprocedure? BulletPoints 6
- Wat omvat het hoger beroep? BulletPoints 7
- Hoe verloopt een voorzieningsprocedure? BulletPoints 8
- Welke rechtsgang kan er worden gemaakt? BulletPoints 9
- Hoe kunnen klachten worden afgehandeld? BulletPoints 10
Waarover gaat het bestuursrecht? BulletPoints 1
Het bestuursrecht ziet op de juridische normen die gelden in de rechtsbetrekkingen tussen burger en openbaar bestuur en binnen dat bestuur.
Rechtsbescherming tegen bestuurshandelen is een van de beginselen van de rechtsstaat (art. 6 EVRM en art. 112 Gw). Onder deze rechtsbescherming wordt vaak verstaan ‘het geheel aan mogelijkheden om op te komen tegen een besluit of andere handeling’. Deze bescherming werkt pas nadat het besluit is genomen en noemen we daarom repressief.
Bezwaar en administratief beroep zijn vormen van voorprocedures die voorafgaan aan beroep bij de bestuursrechter. Deze drie samen noemen we ‘bezwaar en beroep’.
Voor het bestuursrecht belangrijke vormen van rechtsbescherming zijn de klachtenprocedure, bezwaar, administratief beroep en beroep bij de bestuursrechter. Ook procedures bij de burgerlijk rechter (onrechtmatige daad) kunnen een belangrijke rol spelen.
Het stelsel van rechtsbescherming kent, ruwweg, zeven beginselen:
Er dient gelegenheid te zijn tot het instellen van beroep bij een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld;
Een bestuurlijke heroverweging moet voorafgaan aan rechtspraak;
Er dient rechtspraak in twee feitelijke instanties te bestaan;
De rechtsbescherming dient toegankelijk te zijn;
De rechtseenheid en de rechtsontwikkeling moeten worden gewaarborgd;
De rechtsbescherming dient effectief en tijdig te zijn;
De rechtsbescherming dient efficiënt te zijn.
Procesrecht heeft geen doel op zichzelf, maar behoort dienstig te zijn aan het materiële recht.
Het bestuursprocesrecht heeft een aantal beginselen. Deze bevatten onder meer onpartijdigheid, ongelijkheidscompensatie, hoor en wederhoor, openbare behandeling, tijdige behandeling en openbare en gemotiveerde uitspraak.
Publiekrechtelijke rechtshandelingen van bestuursorganen, die op schrift zijn gesteld, zijn besluiten in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb. Voorbeelden van soorten besluiten zijn: beschikkingen, bestuurswetgeving (avv’s), beleidsregels, concretiserende besluiten van algemene strekking en het plan (als rechtsfiguur).
Welke rechter is bevoegd? BulletPoints 2
Bij het opkomen tegen het handelen van de overheid kan het moeilijk zijn om te bepalen welke instantie bevoegd is om het beroep te beoordelen. Er is in beginsel geen sprake van keuze, uit de kenmerken van het geschil volgt de bepaling van de bevoegde instantie.
Er zijn twee verschillende systemen van bestuursrechtspraak: de algemene en de bijzondere. De algemene bestuursrechtspraak geldt voor alle besluiten waartegen bij de rechtbank beroep kan worden ingesteld (art. 8:6 lid 1 Awb). De bijzondere bestuursrechtspraak geldt voor besluiten waartegen bij een ander gerecht dan de rechtbank beroep kan worden ingesteld. Eén gerecht kan onder beide systemen vallen.
Drie vragen spelen een rol bij de bevoegdheid van de rechter:
Welke van de verschillende systemen van bestuursrechtspraak is bevoegd om het beroep te beoordelen? Deze vraag betreft de algemene bevoegdheid van de bestuursrechter.
Welk gerecht dient te worden benaderd in het bepaalde systeem? Dit betreft de absolute bevoegdheid van de bestuursrechter.
Bij welk gerecht moet beroep worden ingesteld als er sprake is van meerdere gelijksoortige gerechten?
De hoofdregel en uitzondering daarop van Art. 8:6 lid 1 Awb houden in dat het beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een andere bestuursrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 2 van de Bevoegdheidsregeling.
Welke bestuursrechter bevoegd is, hangt af van het soort besluit waartegen beroep wordt ingesteld.
In het systeem van de algemene bestuursrechtspraak kan na afronding van de procedure bij de rechtbank hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep, het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) of een gerechtshof. Dit behoudens enkele uitzonderingen, opgesomd in art. 8:104 lid 2 Awb.
De burgerlijke rechter is niet bevoegd voor publiekrechtelijke aangelegenheden (hij moet de vordering niet-ontvankelijk verklaren) en heeft een verwijsplicht als hij toch wordt ingeschakeld.
Wat is het voorwerp van geschil? BulletPoints 3
De bevoegdheid van de bestuursrechter is afhankelijk van het besluitbegrip: op grond van art. 8:1 Awb is de sector bestuursrecht van de rechtbank bevoegd om over een besluit te oordelen.
Op grond van art. 6:2 Awb worden een aantal soorten handelingen van een bestuursorgaan gelijkgesteld met een besluit: de weigering op een aanvraag van een beschikking, de afwijzing van de aanvraag van een besluit van algemene strekking, de afwijzing van een verzoek om een beschikking van een niet-belanghebbende en het niet tijdig nemen van een besluit door een bestuursorgaan.
Ook art. 8:2 Awb bevat enkele verruimingen van het besluitbegrip. De weigering om (de intrekking of vaststelling van) een algemeen verbindend voorschrift of beleidsregel goed te keuren is namelijk ook appellabel bij de bestuursrechter. Daarnaast is ook de weigering van de goedkeuring van een besluit ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling appellabel.
Hoofdstuk 8 Awb kent verder een aantal beperkingen van het besluitbegrip. Daaronder vallen enkele besluiten die naar hun aard minder geschikt zijn voor beroep bij de bestuursrechter. Art. 8:5 bevat een negatieve lijst.
Op grond van art. 6:20 Awb blijft een bestuursorgaan verplicht om een besluit te nemen indien er bezwaar of beroep gericht is tegen het niet tijdig nemen van een besluit
Een bestuursorgaan is bevoegd om een besluit in te trekken of te wijzigen.
Art. 6:19 lid 6 Awb stelt dat de intrekking of vervanging van het bestreden besluit niet in de weg staat aan de vernietiging van dat besluit indien de indiener van het bezwaar-/beroepschrift daarbij belang heeft.
De regeling van art. 6:19 Awb, waarin de procedure ook tegen het nieuwe besluit wordt geacht gericht te zijn, is alleen van toepassing indien er sprake is van een wijziging, intrekking of vervanging.
Voorwaarden hiervoor zijn: Allereerst moet de beslissing tot wijziging, intrekking of vervanging een besluit zijn in de zin van art. 1:3 Awb en dus gericht zijn op een rechtsgevolg. Ten tweede moet het nieuwe besluit genomen worden door hetzelfde orgaan dat het oude besluit nam. Ten slotte is er alleen sprake van een wijziging als het gaat om een nadere standpuntbepaling waarbij het ook gaat om een herhaald gebruik van dezelfde bevoegdheid.
Wanneer is sprake van ontvankelijkheid? BulletPoints 4
Voor bezwaar en beroep geldt een vijftal ontvankelijkheidsvereisten: er moet een bezwaar- of beroepsbevoegdheid bestaan, de inhoud van het bezwaar- of beroepschrift moet aan bepaalde eisen voldoen, de bezwaar- en beroepstermijn moet in acht worden genomen, de verplichte voorprocedure moet zijn gevolgd en het griffierecht moet zijn betaald
Alleen belanghebbenden kunnen ontvankelijk verklaard worden.
Belanghebbende is iemand met een rechtstreeks betrokken belang bij het besluit en die gebaat is bij een uitspraak daarover. Dat belang moet eigen, persoonlijk, objectief bepaalbaar, actueel, voldoende zeker en een direct geraakt zijn. Zie art. 8:1 Awb.
Omtrent de bevoegdheid geldt er een aantal vereisten Men moet een procesbelang hebben: een belang bij het resultaat van de procedure, bij het oordeel over de rechtmatigheid van het besluit. Ook moet er sprake zijn van een geschil.
In de inspraakfase mag iedereen zijn zienswijzen naar voren brengen, maar het instellen van beroep is beperkt tot belanghebbenden (art. 3:15 Awb). Dit noemen we ook wel de beroeploze actio popularis.
Hoofdstuk 6 Awb bepaalt de termijnen voor indiening van het bezwaar- of beroepschrift. Een dag nadat het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, heeft de belanghebbende zes weken voor indiening. Hierbij speelt ook de Algemene Termijnenwet een rol.
De belanghebbende moet kunnen aantonen dat hij de stukken binnen de termijn verzonden heeft. Hierbij gaat men uit van de gemitigeerde ontvangsttheorie: er is sprake van tijdig indienen als het bezwaar- of beroepschrift voor het einde van de termijn is ontvangen of als het voor het einde van de termijn via de post is bezorgd en het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Er wordt een actieve en adequate opstelling van de burger verwacht, mocht de belanghebbende pas na het verstrijken van de termijn op de hoogte raken van een termijn, dan krijgt hij alsnog twee weken om actie te ondernemen.
Als een besluit niet tijdig wordt genomen, bestaat er ook een voorziening. Het beroep hiertegen is op grond van art. 6:12 Awb niet aan een termijn gebonden.
Op grond van art. 7:1 Awb moet een belanghebbende eerst bezwaar maken, deelnemen aan de uniforme voorbereidingsprocedure of in administratief beroep gaan alvorens een beroep in te dienen bij de bestuursrechter. Dit noemen we de verplichte voorprocedure. Hierop bestaan een aantal uitzonderingen.
Er zijn dus vijf vereisten voor de ontvankelijkheid: iemand moet belanghebbende zijn, iemand moet een procesbelang hebben, men dient zich te houden aan de bezwaar- en beroepstermijn, er geldt een verplichte voorprocedure en er moet aan het griffierecht zijn voldaan.
Hoe verlopen de voorprocedures van bestuurlijke heroverwegingen? BulletPoints 5
De twee hoofdfuncties van procedures van bestuurlijke heroverweging zijn rechtsbescherming en verlengde besluitvorming.
Naast de hoofdfuncties heeft de voorprocedure een aantal afgeleide functies: compensatie voor mandaat, leerfunctie, zeefwerking en verduidelijking.
Hoofdregel is dat een belanghebbende eerst bezwaar moet maken bij het orgaan dat het besluit heeft genomen. Hierop bestaan een aantal uitzonderingen, genoemd in art. 7:1 Awb.
Naast het indienen van bezwaar bestaat de mogelijkheid van prorogatie: de indiener van een bezwaarschrift kan het bestuursorgaan op grond van art. 7:1a Awb verzoeken om een rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter goed te keuren.
De bezwaarschriftprocedure kent drie procedurele aspecten:
Allereerst is het bestuursorgaan dat het bestreden besluit nam, bevoegd om op het bezwaarschrift te beslissen.
Ten tweede dient het orgaan schriftelijk te bevestigen dat het bezwaarschrift is ontvangen, art. 6:14 lid 1 Awb.
Ten derde heeft het bestuursorgaan een hoorplicht van alle belanghebbenden, art. 7:2 lid 1 Awb, behoudens de uitzonderingen genoemd in art. 7:3 Awb.
De bezwaarprocedure is erop gericht het bestuursorgaan een heroverweging te laten doen. Dit kan leiden tot aanvulling van het besluit, een verbeterde motivering of herstel van een fout. Het primaire besluit kan in stand blijven, maar kan ook vernietigd of vervangen worden.
Het bezwaar mag zowel schriftelijk als mondeling worden ingetrokken. Wanneer een bestuursorgaan het primaire besluit vervangt door een besluit dat geheel tegemoetkomt aan het bezwaar, dan moet er nog wel beslist worden op het bezwaar, tenzij het bezwaarschrift wordt ingetrokken.
De beslistermijn begint te lopen op de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift verlopen is.
Wanneer er sprake is van massaal bezwaar wordt er een collectieve uitspraak gedaan. Tijdens de bezwaarprocedure kan de belanghebbende de voorzieningenrechter verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen
Heroverweging kan leiden tot aanvulling van het besluit, een verbeterde motivering of herstel van een fout. Dit brengt mee dat in beginsel alleen die onderdelen in de heroverweging worden betrokken, die in het bezwaarschrift aan de orde zijn gesteld
De bezwaarde mag door bezwaar te maken in beginsel niet achteruit gaan in zijn rechtspositie. Dit heet het verbod van reformatio in peius.
Hoe verloopt een beroepsprocedure? BulletPoints 6
De rechter kan op grond van art. 8:26 Awb meerdere partijen toelaten tot de procedure.
Wie zijn de partijen? Het bestuursorgaan dat het besluit nam en degene die in beroep gaat, zijn in ieder geval partij. Daarnaast kunnen er meer partijen optreden.
De omvang van het geschil wordt bepaald door de punten van geschil die de partijen inbrengen.
Er wordt tegenwoordig zaaksdifferentiatie toegepast, waardoor iedere zaak de behandeling krijgt die daarbij past, toegespitst op het soort zaak. Dit is van belang voor een evenwichtige oordeelsvorming, ongelijkheidscompensatie en het verdedigingsbeginsel.
De rechter heeft aan de hand van zijn bevoegdheden op grond van art. 8:44 Awb e.v. een actieve rol, hij gaat op zoek naar de materiële waarheid van het geschil.
Bij spoedeisendheid is een versnelde behandeling van de zaak mogelijk: termijnen kunnen verkort worden. Ook de vereenvoudigde behandeling van de zaak is een optie.
Drie beginselen spelen een belangrijke rol in de procedure: evenwichtige oordeelsvorming, ongelijkheidscompensatie (bestuur vs. burger) en het verdedigingsbeginsel.
De actieve rol van de rechter kent zijn begrenzing in onderdelen van het besluit waar de belanghebbende zich niet tegen heeft gericht. Hij gaat alleen in op de concreet ingebrachte bezwaren.
In tegenstelling tot het bestuursorgaan oordeelt de rechter in beginsel ex tunc. Wel wordt ook rekening gehouden met feiten die het bestuursorgaan had moeten zien aankomen.
Op grond van het verdedigingsbeginsel en het beginsel van hoor en wederhoor dient de rechter slechts een beslissing te nemen op grond van stukken en dergelijke waarover beide partijen zich hebben kunnen uitlaten.
De bestuurlijke lus helpt bij de finale geschilbeslechting aangezien er een tussenuitspraak wordt gedaan waardoor het bestuursorgaan in de gelegenheid wordt gesteld om gebreken te herstellen (art. 8:80a Awb).
Bij de informele bestuurlijke lus wordt er geen tussenuitspraak gedaan, maar stelt de rechter het bestuursorgaan wel in de gelegenheid om een gebrek te herstellen.
De formele bestuurlijke lus houdt in dat er geen beroep kan worden gedaan tegen een tussenuitspraak.
Na afronding van de bestuurlijke lus kan de rechter zelf de zaak afdoen. Hij kan een eventueel daarin gemaakt besluit in stand laten, vernietigen of een nieuw besluit vaststellen.
Wat omvat het hoger beroep? BulletPoints 7
Het uitgangspunt (van het besluit) in hoger beroep in het huidige bestuursprocesrecht is dat tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep openstaat bij een hoger beroepscollege.
Hoger beroep kent een drietal functies: de controlefunctie, de herkansingsfunctie en de rechtseenheidsfunctie. De controlefunctie betreft de toetsing van rechterlijke bevoegdheidsuitoefening. De herkansingsfunctie betreft de vergroting van de mogelijkheden van partijen om voor hun belangen op te komen. De rechtseenheidsfunctie betreft de rechtsvorming door jurisprudentie.
Over het bestuursproces bestaan twee opvattingen: de benadering van het retrospectieve proces en de benadering van het integrale proces.
In het retrospectieve proces kijkt de rechter ‘achterom’ en beoordeelt hij of het bestuursorgaan destijds rechtmatig heeft gehandeld. Vervolgens kijkt de hoger beroepsrechter ‘achterom’ en beoordeelt hij of de rechter in eerste aanleg rechtmatig heeft gehandeld met zijn uitspraak.
In het integrale proces blijft gedurende het gehele proces het besluit van het bestuursorgaan object van het geding. Zowel de rechter als de hogerberoepsrechter behandelen het besluit integraal.
Een belangrijke vraag is of in hoger beroep nieuwe gronden kunnen worden aangevoerd. In de retrospectieve benadering kan dit niet, in de integrale benadering wel.
De hogerberoepsrechter kan de uitspraak van de rechtbank in de eerste plaats bevestigen. Ook kan hij de uitspraak vernietigen. Het nieuwe besluit wordt aangemerkt als een besluit van art. 6:18 Awb: intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit.
De Brummen-lijn houdt in dat de rechtbank, als beroep wordt ingesteld tegen een nieuw besluit dat is genomen na vernietiging van een eerder besluit, uitgaat van de juistheid van haar oordeel over tegen het nieuwe besluit opnieuw ingebrachte gronden die zij in de eerdere uitspraak uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft verworpen.
Er is sprake van een uitzondering als er nauwe verwevenheid is tussen de gronden die in hoger beroep zijn aangevoerd en de standpunten die door de andere partij naar voren zijn gebracht. Een tweede uitzondering is als het niet redelijkerwijs van de andere partij gevergd kon worden om zelf hoger beroep in te stellen nu zij daarbij geen zelfstandig belang had.
Hoe verloopt een voorzieningsprocedure? BulletPoints 8
Als een belanghebbende geen tijd heeft om de uitkomst van een procedure af te wachten kan hij de voorzieningenrechter vragen om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter kan vervolgens ook op het beroep in bodemprocedure beslissen, dit wordt ‘kortsluiting’ genoemd.
De voorzieningenrechter is bevoegd als is voldaan aan twee vereisten. Het verzoek moet gericht zijn tegen een besluit in de zin van art. 1:3 Awb en het verzoek moet gericht zijn tot de voorzieningenrechter van het rechterlijk college dat bevoegd is of kan worden om de met het verzoek verbonden beroepszaak te behandelen.
Wat betreft de procedure van een voorlopige voorziening zijn de bepalingen van hoofdstuk 6 Awb van overeenkomstige toepassing. Verder bepaalt art. 8:83 Awb het verloop van de procedure.
Het verzoek om een voorlopige voorziening is ontvankelijk als het, naast de normale vormvereisten voor bezwaar en beroep en betaling van griffierecht, voldoet aan het connexiteitsvereiste (er is connexiteit tussen het verzoek en een reeds aanhangige bezwaar- of beroepsprocedure) en als de verzoeker deelneemt aan een beroepsprocedure.
Bij de inhoudelijke beoordeling betrekt de voorzieningenrechter vier overwegingen: spoedeisendheid, rechtmatigheid (slechts een voorlopig oordeel daarover), belangenafweging en de aard van de gevraagde voorziening.
Bij een voorlopige maatregel bepaalt de voorzieningenrechter tot wanneer zijn uitspraak geldig blijft.
Een voorlopige maatregel zal in ieder geval vervallen als het onderliggende bezwaar of beroep wordt ingetrokken en als er niet tijdig beroep wordt ingesteld tegen het besluit op bezwaar.
De voorzieningenrechter kan vier soorten uitspraken doen: hij kan zichzelf onbevoegd verklaren, hij kan het verzoek niet-ontvankelijk verklaren, hij kan het verzoek afwijzen en hij kan het verzoek (geheel of gedeeltelijk) toewijzen.
Kortsluiting houdt in dat de voorlopige voorzieningenrechter de bevoegdheid heeft om zowel uitspraak te doen op grond van het verzoek als te beslissen op het beroep in de bodemprocedure.
Welke rechtsgang kan er worden gemaakt? BulletPoints 9
De bestuursrechtelijke rechtsbescherming kent nog een aantal leemten, waarin de burgerlijke rechter kan voorzien. Op het gebied van bestuursrecht biedt de burgerlijke rechter aanvullende rechtsbescherming, hij heeft een vangnetfunctie.
De bevoegdheid van de burgerlijke rechter om te oordelen over onrechtmatige daadsacties wordt bepaald door de obiectum litis-leer. Deze houdt in dat voor de bevoegdheid van de rechter bepalend is in welk recht de burger bescherming zoekt, en niet op grond van welke publiekrechtelijke bevoegdheid het bestuursorgaan de burger schaadt.
Bestuursrechtelijke leemten, waarin de burgerlijke rechter de vangnetfunctie vervult, bestaan bij een aantal beslissingen die wel een besluit zijn alsmede bij beslissingen die geen besluit zijn, zoals feitelijke en privaatrechtelijke handelingen.
De ontvankelijkheid van de eiser bij de burgerlijk rechter wordt bepaald door twee aspecten: de hoedanigheid van de eiser (deze moet een natuurlijk persoon of rechtspersoon zijn) en de vraag of de eiser via de bestuursrechtelijke weg hetzelfde resultaat kan bereiken (over deze vraag gaan de ‘de bestuursrechter kan’ en ‘de bestuursrechter kan en kon’-benaderingen).
Binnen de literatuur en jurisprudentie bestaan twee opvattingen over de ontvankelijkheid van de eiser. Allereerst ‘bestuursrechter kan’: niet-ontvankelijkverklaring mag alleen als ten tijde van het instellen van de civiele actie nog een bestuursrechtelijke procedure open staat. De ‘bestuursrechter kan en kon’ benadering houdt in dat niet doorslaggevend is of de bestuursrechtelijke procedure nog openstaat, er kan later nog een niet-ontvankelijkheid uitgesproken worden.
Als de burger geen gebruik maakt van de mogelijkheden om tegen een besluit op te komen en de daarvoor geldende termijnen verstrijken, dan wordt dat besluit rechtens onaantastbaar en verkrijgt het formele rechtskracht. Dat betekent dat tegen het besluit geen normale rechtsmiddelen meer open staan.
Vorderingen die steunen op de onrechtmatigheid van het onderliggend besluit, waartegen geen bestuursrechtelijke voorziening is aangevraagd, worden vanwege de formele rechtskracht van dat besluit afgewezen.
Op de hoofdregel van de verdeling van de rechtsmacht tussen de bestuursrechter en de burgerlijk rechter bestaan een aantal uitzonderingen. Zo hoeft de bestuursrechtelijke procedure niet te zijn gevolgd als de burger door het bestuur op het verkeerde been is gezet. Daarnaast hoeft de bestuursrechtelijke procedure niet te zijn gevolgd als burger en bestuur het eens zijn over de rechtmatigheid dan wel onrechtmatigheid van de onderliggende beslissing. Ten slotte hoeft de bestuursrechtelijke procedure ook niet te zijn gevolgd indien de burger in plaats van het aanvragen van een zelfstandig schadebesluit bij de bestuursrechter, een schadeclaim aanhangig maakt bij de civiele rechter.
Om toegewezen te worden moet een onrechtmatige daadsactie voldoen aan vier criteria: relativiteit, causaliteit, schade en schuld.
Hoe kunnen klachten worden afgehandeld? BulletPoints 10
Tegen bepaalde soorten besluiten en handelingen van bestuursorganen bestaat niet de mogelijkheid van bezwaar en beroep. Daaronder vallen besluiten, inhoudende algemeen verbindende voorschriften of beleidsregels (art. 8:3 lid 1 Awb), privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen. Tegen dergelijke handelingen staat vaak wel de mogelijkheid tot het indienen van een klacht open bij achtereenvolgens het betreffende bestuursorgaan en een onafhankelijke instantie als de Nationale Ombudsman.
De klachtprocedure heeft met bezwaar en beroep gemeen dat het een vorm van rechtsbescherming is tegen bestuurshandelen. Zo geldt ook voor de klachtprocedure een hoorplicht (art. 9:10 lid 1).
De belangrijkste verschillen tussen het klachtrecht en het recht van bezwaar en beroep betreffen de aard van de toetsing (bij de klachtprocedure gebeurt dat op behoorlijkheidsnormen, niet op doelmatigheid of rechtmatigheid) en het feit dat een klacht niet kan leiden tot een bindende uitspraak.
Het klachtrecht vindt zijn grondslag in art. 5 Gw en kan gezien worden als bijzondere vorm van het recht van petitie.
De Awb kent twee vormen van klachtbehandelingen. Interne klachtbehandeling houdt in dat een bestuursorgaan wordt gevraagd te oordelen over een of meer gedragingen van hemzelf (daarop ziet de term ‘klaagschrift’ in art. 9:4 lid 1 Awb). Externe klachtbehandeling houdt in dat een externe instantie wordt gevraagd om een oordeel over het gedrag van een bestuursorgaan.
De Nationale ombudsman is voor de meeste bestuursorganen de aangewezen instantie om externe klachtprocedures te behandelen. De ombudsman hanteert zijn eigen stelsel van behoorlijkheidsnormen waaraan hij bestuurshandelen toetst.
De Nationale ombudsman is in beginsel verplicht om een klacht in behandeling te nemen, tenzij hij ofwel niet bevoegd is om onderzoek in te stellen ingevolge art. 9:22 Awb, ofwel als hij op grond van art. 9:23 of art. 9:24 Awb wel bevoegd maar niet verplicht is.
De ombudsman hanteert een zelfstandig stelsel van behoorlijkheidsnormen ten aanzien van het stelsel van rechtsnormen. Deze laatste hebben voor de ombudsman geen dwingend karakter.
Op een interne klachtprocedure kunnen drie soorten beslissing worden genomen: een inhoudelijke beslissing, een procedurele beslissing en wijziging of intrekking van een besluit.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1520 |
Add new contribution