Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Aantekeningen Samenleven en de sociale mens week 5 - Universiteit Utrecht 23/24

3.1.1 Sociale beïnvloeding (SP)

Het autokinetisch effect.

  • Uiteindelijk ontstaat er een soort groepsnorm.
  • In onzekere situaties doen we wat de meerderheid doet. Informele sociale beïnvloeding.
  • Soms zijn we niet onzeker, maar doen we toch wat anderen doen.

Asch deed het onderzoek van de lijnen die even lang zijn.

  • Dat is normatieve sociale beïnvloeding genoemd. Mensen conformeren zich aan het gedrag, niet omdat ze onzeker zijn, maar ze zijn bang buiten de groep te vallen: Need to belong.
  • Als de groepsgenoten zeggen: Ik doe hier niet aan mee, zjin we minder geneigd mee te doen. Bij het Milgram schokexperiment (wat gwn een bullshit onderzoek was vgm, maar dat zegt de docent er niet bij).
  • Na een bepaalde grootte doet de meerderheid er niet meer aan toe.

Derde vorm van sociale beïnvloeding:

  • Meer onzekerheid, meer conformisme aan de groep.
  • Maar conformisme gaat nooit helemaal weg. Dat komt omdat we als mens altijd bij een groep willen horen. We hechten belang aan een groepsidentiteit.
  • Referente sociale beïnvloeding heet dit. We hechten waarde aan de identiteit van een groep.

Typen sociale beïnvloeding in groepen

  • Informationele sociale beïnvloeding
  • Normatieve sociale beïnvloeding
  • Referente sociale beïnvloeding
    • De eerste is bij onzekerheid, de groep weet meer dan ik
    • Bij de tweede willen we niet buiten de groep vallen
    • De derde is onze referentiekader. Zoals sociaal psychologen, deze groep deelt onze identiteit.
    • Normen en waarden ontstaan door sociale beïnvloeding. Sociale beïnvloeding houdt dit ook in stand.

3.1.2 Groepsprestatie (SP)

Allport verwijderde het competitie-element, liet mensen beoordelen op cognitieve taken, in hun eentje of met een ander.

Het feit dat er anderen aanwezig zijn

  • je doet korter over makkelijke taken
  • Je doet langer over moeilijke taken
  • Waar we in geoefend zijn, dat is een dominante respons. Hardloper: die kan goed hardlopen, dan rent hij harder met publiek.
  • Sociale interferentie is juist inhibitie bij een non-dominante respons.
  • Kakkerlakken die toeschouwen leidt tot een snellere kakkerlak als hij vlucht voor het licht.

Hoe meer mensen in een groep, hoe meer productiviteitsverlies

  • Dit is het Ringelmann effect. Bij touwtje trekken bijvoorbeeld.
  • Hoe groter de groep, hoe zachter het juichen of klappen.
  • Waarom is dat zo? Latané et al. hebben dat onderzocht.

Latané: Sociale impact theorie:

  • individuele motivatie in groepen daalt
    • Mensen rijden mee op de effort van anderen

Steiner: groepsproductiviteit:

  • Groepswerk vereist coördinatie en dat is moeilijk
    • En dat leidt tot productiviteitsverlies
  • Free riding = meeliften
  • Sucker effect = we weigeren om andere misbruik van ons te laten maken. Hij kan het wel, maar hij stopt er te weinig moeite in.

Social labouring: twee factoren. Mensen gaan harder werken, mensen gaan compenseren voor de andere groepsgenoot of hechten veel waarde aan de taak.

  • Dus belang van de taak en de betekenis/significantie van de groep. We kunnen het beste uit elkaar halen, maar vaak is het ook dat we op individueel niveau het beste presteren

3.1.3 The role of morality (CP)

Moraliteit is een adaptatie voor het reguleren van groepsleven en sociaalheid.

Als er morele emoties worden gevoeld, worden andere gebieden getriggered in het brein

Utilitarian moralism

  • De zo meest positieve optie met de meeste voordeel gekozen
  • Je kan iemand duwen voor de trein, dan red je 4 levens, ipv de trein switchen.

Kan je dat niet?

  • Dan maak je gebruik van deontological: is the action itself right or wrong
  • Bij voor de trein duwen hebben we een persoonlijke daad erbij. Dat is een andere moraliteit. Dit is een emotion-related area.
  • Mensen doen langer over utilitarian decisions.

Moral judgement bestaat uit meerdere gebieden weten we tegenwoordig.

3.1.4 Dominantie mechanismen en testosteron (CP)

Link testosteron en agressie die link klopt.

Ook bij mensen is die link gevonden, maar de relatie is zwak.

Primaire functie van testosteron:

  • Sex-drive
  • Spierontwikkeling

Testosteron en agressie

  • Testosteron doet in de centrale amygdala. Hij stuurt eerder een vecht- dan vluchtreactie aan.
  • Testosteron zorgt voor een ontkoppeling van de cortex. Minder corticale controle door ontkoppeling frontale cortex en amygdala.
  • Beiden dragen bij aan agressie, maar niet per sé.
  • Agressie binnen je groep kan schade toebrengen, dat wil je niet.
  • Dominantie mechanismen zijn ontstaan, zo uit je dominantie zonder agressief te worden.

Wij delen met primaten dat oogcontact een dominantie mechanisme is. De eerste die oogcontact onderbreekt, verbreekt de dominantiestrijd.

  • Minder angst door testosteron
  • Hartslag stijgt bij boze gezichten, dan ga je de confrontatie makkelijker aan
  • Trager afbreken van oogcontact.
  • Dit zijn allemaal reflexen

Daling testosteron na vinden partner zorgt voor meer zorggedrag voor de kuikens. Mannen die gelukkig getrouwd zijn, daar daalt het testosteron niveau.

Makaken die hoge status hebben, hebben een sterk ontwikkeld reactief dreigingsniveau.

Cortex-Testosteron link

  • Testosteron leidt niet tot minder controle van de cortex, het werkt juist de andere kant op.
  • De cortex krijgt minder informatie van de reactive threat system. Testosteron koppelt je los van de emotionele automatische mechanisme.
  • Geen acute dreiging? Dan zorgt testosteron juist voor leuke dingen.
    • Testosteron kan dan een prosociaal effect hebben.

Testosteron:

  • Je straft meer lage offers
  • Maar zorgt er ook voor dat je meer gaat belonen, bij mensen die veel geven
  • Dit is statusgerelateerd. Het is niet puur agressie, want dan zou er puur gestraft worden. De generositeit heeft verband met status.
  • Dus testosteron hebben allebei prosociaal en antisociaal gedrag. In competitieve bedrijfsculturen kan testosteron zorgen voor intimidatie.
  • Dus wel gekoppeld aan status in het dagelijks leven.

3.1.5 Cultuur en sociale ontwikkeling (OP)

Cultuur en de invloed ervan op de sociale ontwikkeling

  • Veel onderzoek is uitgevoerd in Westerse onderzoeksgroepen.
  • Cultuur = geavanceerde manier waarop we onze sociale natuur vormgeven
  • Cutluur = specifiek, kenmerken die bij een bepaalde maatschappij horen
  • Cultuur = universeel, dan krijg je dit; oplossingen voor universele basisbehoeften

Verschillen in culturen

  • Maya moeders: lichamelijk contact en nabijheid belangrijk
  • Amerikaanse moeders: autonomie ontwikkeling is belangrijk, ook de ouders vinden hun eigen ruimte belangrijk.
  • Moeder in Kameroen: Moeder is expert en neemt het voortouw in interactie
  • Duitse moeders: Moeder volgt het kind in de interactie
  • Kameroen is meer hiërarchisch

Emotieregulatie

  • Schaamte is niet geaccepteerd in een typisch individualistische cultuur, het is schadelijk voor je zelfwaardering.
  • Schaamte wordt juist wel gewaardeerd in een collectivistische cultuur, want dan ben je sensitief voor de belangen van anderen.
  • Individualistische kinderen zijn meer stabiel in hun prosociaal gedrag: je bent het altijd wel of niet.
  • Collectivistische kinderen zijn meer bescheiden voor hun prosociale gedrag. Ze doen het niet voor zichzelf, het is voor de groep.

Kanttekeningen: 

  • Deze verschillen zijn niet altijd duidelijk, ze zijn relatief, ze zijn niet vaststaand maar kunnen over tijd en plaats veranderen.
  • Individualistische culturen hebben het ook echt wel over hun relatie in de groep, maar relatief minder dan Oosterse landen.
  • Er is meer dan alleen collectivisme en individualisme.

3.1.6 Morele ontwikkeling (OP)

Hoe ontwikkelen kinderen een gevoel voor moraliteit?
Waarom hebben mensen überhaupt een gevoel voor moraliteit → voor samenwerken.
Drie stappen:

  1. Tussen genetisch verwante individuen (mieren en bij bijen)
  2. Binnen sociale netwerken (een coalitie van apen)
  3. In groepen met vooral onbekenden (hoe de mens leeft in deze maatschappij) → als je deelneemt aan het verkeer, iedereen houdt zich er zowat aan.

De laatste twee stappen zijn belangrijke delen van onze moraliteit.

  • Vanaf 12-18 maanden hebben we naar specifieke individuen al moraliteit, namelijk troosten, sympathie en empathie. 
    • Dan ook eerlijk delen en gelijkheid, vanaf 15-16 maanden verwachten ze dat anderen eerlijk delen.
  • Vanaf 3-4 jaar gaan ze zelf samenwerken (en ook zelf delen).
  • Rond 1,5 jaar worden kinderen gevoeliger voor samenwerken. 14-18 maanden: kinderen willen samenwerken (intrinsieke motivatie)
  • 3 jaar: gevoel van verplichting bij samenwerken, dat het zou moeten.
  • Moreel gedrag is niet alleen van toepassing op individu, maar op groep als geheel = normatieve moraliteit.
  • Dit zien we vanaf 3 jaar.

Verschil tussen conventionele (alleen voor de groep) en morele normen (voor iedereen)

  • Vanaf 3 jaar beginnen we normen te handhaven.
  • Toepassen van normen als er geen norm is. Dat is promiscue normativiteit. Ze zien 1x dat een kind iets doet en dan zien ze dat als een norm bij anderen ook.
  • Kinderen vanaf 3 jaar geven voorkeur aan individuen die normen handhaven.
  • Ze creëren eigen normen. Deze normen handhaven ze dan bij anderen.

Vanaf 4-5 jaar begrijpen ze dat anderen hen ook normatief beoordelen.

  • .Ze laten minder normovertredingen zien aan anderen.

Emotionele gevolgen van normovertreding → schuld (je probeert sorry te zeggen) en schaamte (jezelf verstoppen en negatieve reacties voorkomen). Ze krijgen ook collectieve schaamte als groepsgenoot norm overtreedt. Voorkeur voor individuen die verontschuldigingen aanbieden.

  • Midden en late kindertijd:
    • Dan worden normen en waarden onderdeel van onze identiteit. We gaan dan op zoek naar anderen met vergelijkbare normen. We gaan ons afzetten van groepen met andere normen.

De ontwikkeling van de menselijke morele psychologie bestaat uit verschillende 2 delen, die zich na elkaar ontwikkelen in de kindertijd:

  • Eerst een persoonsgerichte morele psychologie die ze richten naar specifieke individuen
  • Daarna een normatieve morele psychologie toegepast op alle individuen binnen een groep.

3.1.7 Behoeftes & socioculturele context (KP)

Universele basisbehoeften:

  • Basisbehoeftebevrediding stimuleert groei.
  • Autonomie, competentie en verbondenheid, dat zijn universele basisbehoeften.
  • Meer controlerend is minder welzijn vgm.

Extrinsieke doelen vs intrinsieke doelen

  • Extrinsieke doelen leiden af van ons groeiproces. Intrinsieke doelen zijn hier wel in lijn mee.
  • Extrinsieke doelen ten nadele van intrinsieke doelen, zorgt voor behoeftefrustratie.
  • Intrinsieke doelen hangt samen met welbevinden
  • Extrinsieke doelen nastreven hangt negatief samen met welbevinden

Extrinsieke doelen hangen samen met racisme. Zelfontwikkeling opzij schuiven voor extrinsieke doelen zoals succes. Dan wil je jezelf beter zien dan anderen. Dat gaat hand in hand met racisme.

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public

Image

Follow the author: Hugo
More contributions of WorldSupporter author: Hugo:
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1242