ABRvS 12 januari 2004, JV 2004, 81 - Arrest

ABRvS 12 januari 2004, JV 2004, 81        

Ingevolge artikel 83 lid 1 Vw houdt de rechtbank bij de beoordeling van het beroep rekening met feiten en omstandigheden die na het nemen van het bestreden besluit zijn opgekomen, tenzij de goede procesorde zich daartegen verzet of de afdoening van de zaak daardoor ontoelaatbaar wordt vertraagd. (Het uitgangspunt is dus een ex nunc-toetsing door de rechtbank, de uitzondering daarop is ex tunc.)

Appellant klaagt dat de rechtbank ten onrechte geen toepassing heeft gegeven aan dit artikel, door de gewijzigde omstandigheden in Liberia niet te betrekken bij de beoordeling van het besluit van 25 maart 2002 (afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd), nu door appellant in beroep bij de rechtbank is betoogd dat zijn terugkeer naar Liberia van bijzondere hardheid zou zijn in verband met de algehele situatie aldaar.

De Afdeling overweegt als volgt:      

De minister heeft de rechtbank bericht dat in Liberia sprake is van een ‘fluïde en onduidelijke algemene situatie’ op grond waarvan hij aanleiding heeft gezien een besluitmoratorium in te stellen. De rechtbank heeft de daaraan ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden terecht aangemerkt als feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 83 lid 1 Vw. Zij heeft evenwel ten onrechte overwogen dat het betrekken daarvan bij de beoordeling van het beroep tot een ontoelaatbare vertraging in de afdoening van de zaak zal leiden, aangezien het standpunt van de minister omtrent die feiten en omstandigheden met het instellen van het besluitmoratorium in zoverre duidelijk is dat indien de aanvraag thans voorlag, hij daarop om de door hem aangegeven reden gedurende het ingestelde besluitmoratorium geen besluit zou hebben genomen.

Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. De Afdeling zal op de voet van artikel 83 lid 1 Vw de gewijzigde algemene situatie in Liberia bij haar oordeel betrekken. Nu het geschil zich toespitst op de beoordeling van die algemene situatie in het licht van het bepaalde in artikel 29 lid 1, aanhef en onder d Vw, ziet de Afdeling aanleiding op grond daarvan het beroep gegrond te verklaren en het besluit van 25 maart 2002 wegens strijd met artikel 3:46 Awb te vernietigen.