Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16118 keer gelezen
Het is belangrijk naar de situatie te kijken. Deze kan mensen en de interactie tussen mensen beïnvloeden. Deze invloed kan de aanzet zijn tot crimineel gedrag of crimineel gedrag bepalen. Gegeven is dat emotionele ups en downs meer voorkomen bij mensen die veel crimineel gedrag vertonen.
In 1963 bestudeert Roger Barker de variaties in de interactie tussen mensen. Hij bekeek de invloed van een setting. Zo verschilt het gedrag van een student in de bibliotheek van het gedrag van dezelfde student op het sportveld. Er is dus sprake van verschillende activiteiten in verschillende settings. We brengen delen van de dag door in verschillende settings, die beïnvloeden wat we doen en wat er gebeurd. Een crime setting is een setting waar mensen convergeren of divergeren, die mogelijkheden tot criminaliteit beïnvloeden. De setting kan daarom helpen om criminaliteit te begrijpen, zo zijn middelmatig drukke straten een makkelijker doelwit voor zakkenrollers dan hele drukke. De ene setting kan de opeenvolgende setting beïnvloeden. Dit wordt geïllustreerd door de ambush sequence:
Er is een publieke setting, gevuld met vreemden. Bijvoorbeeld een café.
Één persoon verlaat de setting en loopt naar de andere. Bijvoorbeeld door de verlaten straat naast het café naar huis.
Een volgende persoon verlaat ook de setting en volgt de eerste totdat er niemand in de buurt is.
De twee persoon overvalt de eerste.
De meeste activiteiten vinden plaats in settings, en de kenmerken van deze settings maken sommige settings gevoeliger voor criminaliteit dan andere. Om dit te begrijpen is begrip van de stadia van criminaliteit en de basisinfo over wiens aan- of afwezigheid criminaliteit uitlokt, nodig.
Soms is een incident betekenisloos zonder de informatie over de aanleiding. Daarom is het belangrijk te weten welke sequenties de situatie voor criminaliteit creëren. Je kan deze sequenties voor crimineel gedrag opdelen in drie stadia:
De inleiding: gebeurtenissen die direct leiden tot crimineel gedrag, zoals drank, door een bepaalde buurt rijden of wachten totdat niemand kijkt.
Het incident: de criminele daad zelf.
De nasleep: wat er na het incident gebeurt, van vluchten tot het gebruik van de gestolen creditcard. Ook in de nasleep kunnen criminele activiteiten plaatsvinden, zoals het doorverkopen van gestolen goederen.
Almost-always elementen:
Een dader: iedereen kan crimineel worden. Alleen beïnvloedt het dagelijks leven het daadwerkelijke worden van een crimineel
Een doelwit: iets of iemand die de dader uitdaagt om een criminele daad te begaan, zoals een autoraampje dat nog open staat.
De afwezigheid van iemand die bevoegd/capabel is de criminele daad te voorkomen. De meest belangrijke voorkomers van criminele activiteiten zijn burgers, niet de politie of bewaking. Het is namelijk onwaarschijnlijk dat deze ter plaatse zijn. De guardian verschilt van de dader en het doelwit, omdat de afwezigheid ervan dus criminaliteit uitlokt. De aanwezigheid ervan is het belangrijkste, die herinnert de dader eraan dat er iemand toekijkt.
Often-important elementen: de almost-always elementen aangevuld met de often-important elementen, die de setting idealer maken voor de dader.
Voorwerpen die helpen bij een criminele daad, zoals wapens.
Camouflage, waardoor de dader ongezien blijft.
Een publiek dat de dader wil imponeren, zoals andere daders.
Waarom begaan 'goede' mensen criminele daden? Meestal is dit te verklaren door de verleiding, mogelijkheden en controle. De crime triangle van John Eck geeft schematisch het ontstaan van crime settings weer. In de binnenste driekhoek staan op elke zijde de drie elementen van elke criminele activiteit: de dader, het doelwit en de plaats. Deze moeten samenkomen op een plaats en een tijd. Wit dit voorkomen, moet de dader drie types van supervisie ontwijken. Deze drie staan elk op een zijde van de buitenste driehoek. Een handler controleert de dader, bijvoorbeeld ouders of leraren. Ze ontmoedigen wangedrag. De plaats word gecontroleerd door een manager, wiens aanwezigheid en alertheid wangedrag ontmoedigd. De invloed van de manager is groot, hij/zij kan mogelijkheden creeëren of beperken. Bijvoorbeeld een bareigenaar die drank aan minderjarige verkoopt, creeërt de mogelijkheid voor gevechten en seksuele mishandeling in en rond de bar. De guardian beschermt het doelwit, zoals hierboven besproken. In criminaliteit vermijdt de dader zijn/haar handler, op zoek naar een plaats (tijdelijk) zonder manager, en een doelwit zonder guardian. Dit laatste proces wordt de dynamic crime triangle genoemd.
Voor de onderstaande drie grote categorieën van criminaliteit is de setting heel belangrijk, omdat, ondanks de mogelijkheden van de moderne wereld, de meeste criminaliteit nog steeds direct fysiek contact vereist.
Roofzuchtige criminaliteit: bijvoorbeeld verkrachting, beroving, inbraak, diefstal, autodiefstal, kindermishandeling, pesten en identiteitsdiefstal. Daders uit deze categorie zijn meestal onpersoonlijk, het kan ze niets schelen hoe het slachtoffer zich voelt. Natuurlijk zijn er ook uitzonderingen, zoals een jongen die de auto van zijn buurman beschadigd omdat de buurman hem uitgescholden heeft. Dit neemt niet weg dat de dader meestal op zichzelf georiënteerd is.
De sequence die hierbij hoort is de predatory sequence:
Een dader betreedt de setting.
Een doelwit betreedt de setting.
De guardian verlaat de setting
De dader valt het doelwit aan.
Sommige settings worden crime attractors genoemd, omdat ze het meest waarschijnlijk daders aantrekken. In die situatie draaien stap 1 en 2 in de predatory sequence zich om. In andere settings zijn de dader en het doelwit ter plaatse met andere doeleinden, maar ontstaan er criminele acties. Dit worden crime generators genoemd. De setting transformeert zoals in het volgende voorbeeld:
Er is een setting met normale legale activiteiten.
Er komen crime elements samen en een crime generator ontstaat.
Daders krijgen dit in de gaten.
De setting wordt een crime attractor en de criminele activiteit wordt erger.
Gevechten: gevechten zijn gewelddadige interacties waarbij twee of meer bij zijn betrokken in dezelfde conflict rol. De daders zijn meestal gelijk schuldig. De bijbehorende sequence is de escalation sequence:
De één beledigt de ander.
De ander reageert op de beleding en breidt de confrontatie uit.
De één antwoord weer op de ander, met hetzelfde gevolg.
Iemand deelt de eerste fysieke klap uit.
Publiek speelt hierbij een belangrijke rol. Deze kunnen het aanwakkeren of sussen. De mensen die aanwakkeren, worden gezien als handlers, omdat ze het gedrag van de dader beïnvloeden.
Consensuele misdaad: illegale verkoop. Deze vorm van misdaad heeft op zijn minst twee deelnemende partijen: een verkoper en een afnemer. Ze zijn van elkaar afhankelijk. Er zijn verschillende soorten illegale markten.
Illegale markt voor goederen: drugs, gestolen waar, drank voor minderjarigen.
Illegale markt voor diensten: prostitutie, sexshows, huurmoord of simpelweg restaurants zonder vergunning.
Illegale markt voor personen: slaven, prostituees en mensensmokkel.
Setting voor het aantrekken van klanten: buiten, op de hoek van een park of voor een avondwinkel, zodat vreemden meteen doorhebben wat er gebeurd. Minder ideaal maar wel prima zijn kleinere appartementen of verlate huizen. Inefficiënt is via-via verkoop, omdat een verkoper toch beperkt is tot degene die hij/zij al kent.
Natuurlijk toezicht: zoals gewone burgers die enkel met hun aanwezigheid zorgen voor een bepaalde mate van veiligheid. Oscar Newman maakt onderscheid in veiligheid voor bepaalde plaatsen op basis van het beschikbare toezicht, Oscar Newman's classic distinction genoemd.
Private space: je huis of kamer. Veel toezicht, dus het veiligst.
Semiprivate space: het portiek. Hier heb je nog wel veel controle over.
Semipublic space: de tuin bij een appartementencomplex, waar het publiek niet altijd komt, maar het is wel te bereiken.
Public space: de straat, waar je totaal geen controle over hebt, dus het onveiligst is.
Op geen enkele plek kan je totaal veilig stellen van criminaliteit.
De meest risicovolle settings voor criminaliteit zijn:
Publieke routes: voetpaden, parkeerplaatsen en doorvoerplaatsen zonder toezicht.
Recreatiesettings: uitgaansgelegenheden en parken.
Openbaar vervoer: voornamelijk stations en stationsbuurten.
Kleine winkels: gevoelig voor winkeldiefstal.
Woonsettings: inbraak en diefstal.
Onderwijssettings: voornamelijk op de randen ervan.
Kantoren: als ze worden betreden voor diefstal.
Human services: ziekenhuizen die 24 uur open zijn.
Industrieterreinen: van waren die aantrekkelijk zijn.
Sommige producten trekken meer de aandacht van daders dan anderen. Zo blijkt uit een onderzoek uit 2006 dat de Honda Civic Hatchback 9,8 keer meer risico liep gestolen te worden dan een Mini Cooper. Welke kenmerken van doelwitten maakt ze aantrekkelijker dan anderen? Ze hebben de volgende kenmerken: makkelijk te verbergen, verwijderbaar, beschikbaar, waardevol, aangenaam en nuttig. Hotproducts worden beïnvloed door hun settings: een kassa die niet goed bewaard wordt, een alleenstaand huis met veel bosjes eromheen etc. Toegankelijkheid is de mogelijkheid voor een dader om bij het doelwit te komen en weer weg van de crimescene. Natuurlijk met genoeg moeite de en de juiste voorwerpen kan elke dader krijgen wat hij/zij wil, maar het hele idee van criminaliteit is het verkirjgen van dingen op een makkelijke/goedkope manier. Makkelijke toegang is dus essentieel. De doelwitten veranderen ook met de motieven, een joyrider steelt een leuke auto, terwijl iemand die op de vlucht is elke auto voorhanden zou nemen. Om te zien wat daders begeren, kun je kijken naar wat er hip is bij jonge mensen.
Elk type criminaliteit heeft zijn eigen chemie. Sommige settings nodigen allerlei soorten criminaliteit uit, zoals buurten met uitgaansgelegenheden of middelbare scholen. Sommige settings jagen veel soorten weg, zoals grote massa's mensen. Deze zijn echter weer aantrekkelijk voor zakkenrollers.
Om te begrijpen waar veel soorten criminaliteit gebeuren komen Brantingham en Brantingham met drie termen:
Knooppunten: settings als huizen, scholen, werkplekken, winkelcentra en entertainment-centra.
Paden van het ene knooppunt naar het andere.
Randen: plaatsen waar het ene centra overgaat in het andere. Outsiders kunnen hier snel binnendringen en de buurt weer ongezien verlaten.
Ook de volgende menselijke kenmerken zijn gevoelig voor criminaliteit:
Jong en mannelijk.
Alleenstaand.
Alleenwonend.
Veel drinken.
Laat buiten.
Eerder slachtoffer van misdaad.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1022 | 1 |
Add new contribution