Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16944 keer gelezen
Emoties spelen een belangrijke rol binnen het groepsleven. Veel gebeurtenissen die binnen of buiten groepen plaatsvinden kunnen bepaalde emoties oproepen bij groepsleden doordat ze individuele of groepsgebaseerde belangen betreffen. Emoties die in een groepscontext worden opgeroepen blijven vaak niet privé. Meestal komen ze, bewust of onbewust, tot uitdrukking in gezichtsuitdrukkingen, lichaamshouding, stemtoon, etc.. Wanneer een groepslid dus bepaalde emoties opwekt bij andere groepsleden, kan die expressie van emotie hem iets vertellen over hoe de anderen zich voelen met betrekking tot de situatie. Op deze manier beïnvloeden de groepsleden elkaar continu. Helaas heeft de wetenschap nog niet goed gekeken naar hoe het gedrag van een individu wordt beïnvloed door de emotionele expressies van andere groepsleden. In dit onderzoek wil men kijken wat het effect is van de emotionele expressie van de meerderheid op de neiging van de individu om door te gaan met het deviante gedrag of om zich te conformeren aan de meerderheid. Hierbij focust men op twee emoties, te weten blijdschap en boosheid.
Volgens het sociaal-functioneel perspectief hebben emoties bepaalde functies in groepen, en ook tussen groepen. Geuite emoties beïnvloeden het gedrag van andere individuen of groepen via affectieve (bijvoorbeeld emotionele besmetting) of inferentiële processen. Aan de hand van inferentiële processen kunnen individuen uit de emotionele expressies van anderen informatie verkrijgen over de motieven en intenties van die anderen.
Deviantie wordt gedefinieerd als elk gedrag of expressie van een idee of mening die bewust of onbewust afwijkt van de gedragingen en meningen van de meerderheid. Er zijn een aantal interessante tegenstellingen met betrekking tot deviantie en groepen:
Deviantie gebeurt soms bewust, soms onbewust. Onbewuste deviantie vindt al gauw plaats, omdat de voorkeuren van een individu niet altijd te hoeven overeenkomen met die van de groep. Daarbij vinden sommige individuen het prettig om anders te zijn dan de rest en zijn ze bewust deviant zonder de groep volledig te verlaten.
Deviantie wordt soms geaccepteerd, soms afgewezen. Deviantie wordt zeer vaak door de groep afgewezen, wat kan leiden tot bijvoorbeeld pesten en fysieke uitsluiting. Soms probeert men om de deviante individu te hersocialiseren.
Deviantie is soms nadelig voor het bereiken van de groepsdoelen, en soms juist vereist. In sommige situaties is deviantie zelfs nodig (denk aan groepsdoelen die creativiteit vereisen), terwijl het in andere situaties het bereiken van de groepsdoelen in de weg staat (denk aan het verlangzamen van de besluitvorming).
Om effectief om te kunnen gaan met deviantie moet de groep in staat zijn om deviantie te reguleren. Het idee hier is dat de uitingen van blijdschap of boosheid van de groep een sociale functie kunnen vervullen, doordat blijdschap de deviantie kan aanmoedigen terwijl boosheid mogelijk kan leiden tot de conformiteit van het deviante individu.
De verwachting is dat deviante individuen de emotionele expressie van de meerderheid over het gedrag van het individu gebruiken om informatie af te leiden over hun positie in de groep, welke het individu vervolgens kan aanmoedigen om zijn gedrag te veranderen. Zo kan bijvoorbeeld boosheid en blijdschap aan een deviant groepslid worden geuit, en deze kan daaruit informatie afleiden over zijn inclusionary status. Met betrekking tot de expressies van boosheid en blijheid van de meerderheid aan het deviant groepslid worden twee verwachtingen geuit:
Wanneer de meerderheid met blijdschap reageert op het deviante gedrag van het individu, zal de individu zich aangemoedigd voelen en het gevoel hebben een veilige positie te hebben binnen de groep. Dit is gebaseerd op verschillende onderzoeksresultaten. Zo wordt blijdschap vaak geassocieerd met doelcongruentie, veiligheid en goede sociale relaties.
Wanneer de meerderheid met boosheid reageert op het deviante gedrag van het individu, zal de individu zich afgewezen voelen door de groep. Dit is gebaseerd op onderzoek dat laat zien dat boosheid vaak gerelateerd is aan pogingen om iemands gedrag te veranderen, sociale afstand, onveiligheid en een onzekere positie in de groep.
De reactie van de meerderheid kan de individu aanmoedigen om ofwel deviant te blijven, of om te conformeren. Door te conformeren kan de individu weer het gevoel krijgen bij de groep te horen. Conformiteit wordt gedefinieerd als de handeling van het veranderen van het deviante gedrag op zo’n manier dat het meer in overeenstemming komt met de groepsnorm. Conformiteit betreft een beweging in de richting van de groepsnorm. Het geeft de individu een kans om te laten zien dat hij betrokken is bij de identiteit van de groep, en de groepsleden zullen niet langer een bedreiging voor die identiteit ervaren. Conformiteit kan op die manier worden gezien als een gedragsstrategie om acceptatie van de groep te verwerven. Uit onderzoek kan worden afgeleid dat conformiteit plaatsvindt wanneer een individu zich afgewezen voelt, gemotiveerd is om acceptatie te zoeken in een bepaalde groep, en wanneer conformiteit tot acceptatie zal leiden omdat het zowel gezien als gewaardeerd wordt door de groep.
Het theoretische model in dit onderzoek begint met de eerder genoemde hypothese (zie blijdschap en boosheid). Vervolgens beïnvloedt deze subjectieve interpretatie van de emotionele expressie van de groep het gedrag van het individu. Wanneer de groep met blijdschap reageert zal dit de individu niet aanmoedigen om zijn gedrag te veranderen of voor meer deviant gedrag zorgen. Wanneer de groep met boosheid reageert kan dat de individu motiveren om zijn sense of belonging te herstellen en zich te conformeren. Of een deviant individu zich conformeert of niet hangt af van de mate waarin a) de deviante persoon is gemotiveerd om zijn acceptatie terug te winnen, en b) conformiteit dat kan bewerkstelligen of niet. Dit is in vijf studies onderzocht.
In de eerste studie werd de relatie tussen de emoties van de meerderheid en de gevoelende acceptatie of afwijzing van het deviante individu onderzocht. Uit de resultaten blijkt dat het deviante individu zich minder geaccepteerd (meer afgewezen) voelt wanneer de groepsmeerderheid boosheid uit. Ook voelt het deviante individu zich meer geaccepteerd (minder afgewezen) wanneer de groepsmeerderheid blijheid uit. Niet alle negatieve emotionele reacties leiden tot gevoelens van afwijzing, want er blijkt ook dat wanneer de groepsmeerderheid teleurgesteld in plaats van boos reageert, het deviante individu zich niet meer afgewezen voelt.
In de tweede studie werd bekeken of de emoties die door de groepsmeerderheid worden geuit de keuze tussen conformeren en het verlaten van de groep beïnvloeden. De hypothese is dat deze keuze afhankelijk is van de beschikbaarheid van alternatieve groepen om zich bij aan te sluiten. Als er alternatieven beschikbaar zijn, is de kans op het verlaten van de groep hoger voor de individuen die een boze reactie hebben gekregen (en zich meer afgewezen voelen) dan voor de individuen die een blijde reactie hebben gekregen (en zich meer geaccepteerd voelen). Als er geen alternatieve groepen beschikbaar zijn, zullen de individuen bij de groep blijven, ongeacht of zij zich afgewezen voelen of niet. De hypothesen worden in dit onderzoek bevestigd. Opvallend is dat na een blijde reactie, de deviante individuen zich vaak alsnog gingen conformeren. Dit zou kunnen betekenen dat de blijde reactie van de groepsmeerderheid leidt tot een verhoogd verlangen om in de groep te blijven, in plaats van een verlangen om acceptatie terug te winnen.
In de derde studie is bekeken in welke situaties de emotionele expressies van de meerderheid er toe leiden dat deviante individuen zich conformeren als gevolg van subjectieve gevoelens van acceptatie of afwijzing. In coöperatieve settings is gecoördineerde actie nodig om de groepsdoelen te bereiken, en deviantie kan het bereiken van dat doel in de weg staan. Dus met name in coöperatieve settings kan een individu bewijzen dat hij een goed groepslid is door zich te conformeren. De hypothese is dat gevoelens van afwijking leiden tot conformering wanneer het individu de situatie als coöperatief beschouwd, maar niet wanneer deze de situatie als competitief beschouwd. Deze hypothese wordt bevestigd. In situaties die als meer coöperatief worden beschouwd, wordt meer druk ervaren om te conformeren wanneer men meer boosheid en minder blijdschap ervaart. Deze relatie wordt gemedieerd door gevoelens van afwijking en wordt niet gevonden in competitieve situaties.
In de vierde studie werd onderzocht of boosheid, wanneer geuit in een coöperatieve setting, kan leiden tot conformiteit door het opwekken van gevoelens van afwijzing. Er werd een experiment uitgevoerd waarin een groep van drie participanten een probleem moesten oplossen. Twee van de leden kregen instructies om met blijheid of boosheid te reageren op een idee van de derde participant. Er werd ook gebruik gemaakt van een non-emotionele conditie, waarbij de participanten de instructies kregen om geen emotie uit te drukken. Conformiteit werd geoperationaliseerd als de relatieve invloed van de derde participant (wanneer geconfronteerd met een blijde of boze meerderheid) op de uitkomst van de groepstaak. De hypothese is dat wanneer het individu wordt geconfronteerd met een boze meerderheid hij zich afgewezen zal voelen, en zich zal conformeren. De invloed van de twee boze groepsleden zou dan relatief hoog moeten zijn vergeleken met de relatieve invloed van het individu. De deviante individuen die te maken hebben met een boze meerderheid hebben dus relatief minder invloed in hun groep dan de deviante individuen die te maken hebben met een blijde meerderheid of de deviante individuen in de non-emotionele conditie.
Deze verwachting werd door het onderzoek bevestigd. Er moet vermeld worden dat wanneer de meerderheid met blijdschap reageerde, de resultaten gemengd waren. Dit zou kunnen komen doordat ze in de non-emotionele setting niet in staat waren hun blijdschap te verbergen, waardoor de deviante individuen alsnog blijdschap ervoeren. Dit wijst op de moeilijkheid van het hebben van een non-emotionele categorie in een naturalistische setting. Met betrekking tot de relatieve invloed wordt de conformiteitinterpretatie bevestigd. Hier kan echter over worden opgemerkt dat de deviante individuen mogelijk gebruik hebben gemaakt van een passieve strategie. Omdat de deviante individuen zich niet fysiek konden terugtrekken uit de situatie hebben zij zich geconformeerd. Dit wordt conformiteit door omissie genoemd.
In de laatste studie werd een experiment uitgevoerd waarin maximale experimentele controle mogelijk was en waarin conformiteit direct kon worden gemeten. Ook werd gecontroleerd voor de invloed van de prototypischheid van het individu. Prototypischheid verwijst naar de mate waarin een lid kenmerken van groepslidmaatschap heeft. Prototypische groepsleden hebben vaak een centrale positie in de groep en zijn zekerder van hun positie. Niet-prototypische groepsleden bevinden zich meer aan de buitenkant van de groep en zijn drukker met het beheren van de groepsgrenzen en het behouden van hun positie. De verwachting is dat periferische groepsleden zich meer conformeren bij een boze meerderheidsreactie (als er geen alternatieve groepen beschikbaar zijn), omdat zij zich meer bezig houden met het verkrijgen van acceptatie van de groep. Prototypische leden worden minder beïnvloedt door de mening van de meerderheid, omdat ze al een stabiele positie hebben. Deze verwachtingen worden in het onderzoek bevestigd. Ook bleek dat de conformiteit stabiel was over tijd, en dat na een aantal weken de individuen zich nog altijd conformeren aan de groepsnorm.
De theorie over de eerder genoemde sociale functies van emoties wordt in dit onderzoek bevestigd. In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen drie sociale functies van emoties op het groepsniveau:
Collectief gedeelde emoties helpen individuen bij het identificeren van de groepsgrenzen en groepsleden.
Emoties helpen de individuen bij het definiëren van en onderhandelen over de groepsrollen en groepsstatussen.
Collectief emotioneel gedrag helpt groepen bij het oplossen van problemen.
Uit het onderzoek blijkt dat emotionele expressies van de meerderheid gevolgen hebben voor de gepercipieerde status van het deviante individu, wat weer invloed heeft op de groepsgrenzen. Ook wordt bevestigd dat de emoties functioneel werken bij het reguleren van het gedrag van de groepsleden om groepsdoelen te kunnen bereiken. De effectiviteit van boosheid om verandering teweeg te brengen bij deviante groepsleden is afhankelijk van een aantal situationele factoren, waaronder de gepercipieerde competitiviteit van de situatie en de mate waarin een deviant groepslid prototypisch is.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1639 | 1 |
Add new contribution