Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16042 keer gelezen
Onderzoek toont aan dat wanneer mensen herinnerd worden aan de dood (bijvoorbeeld door oorlogsrapportage in de media), mensen intoleranter en agressiever worden naar outgroups. Het onderzoek naar terrorisme management laat zien dat dit komt doordat mensen proberen het terrorisme rond hun eigen leven onder controle te krijgen. Zich meer aansluiten bij de ingroup, hun eigen culturele wereldbeelden te beschermen en het zelfvertrouwen te vergroten, kan dienen om mensen te verzekeren van een collectief bestaan en persoonlijke transcendentie van de dood. Echter, deze neigingen kunnen juist leiden tot een escalatie van conflict – wat juist voortbrengt waar men zo bang voor is. In de huidige analyse wordt gesteld dat er enkele omstandigheden zijn waarin het conflict niet uit de hand hoeft te lopen, of zelfs omgekeerd kan worden.
De TMT stelt dat in mensen hun instinct is vastgelegd dat ze willen overleven. Echter, ze zijn zich bewust van hun eigen sterflijkheid en hebben hierdoor continu de mogelijkheid om bang te zijn om te sterven. Volgens de TMT biedt onze eigen cultuur ons bescherming voor deze angst, omdat we onszelf kunnen zien als waardevol deel van een onsterfelijke collectieve entiteit. Specifieker gesteld, volgens de TMT wordt angst voor de dood vermindert door een culturele buffer die bestaat uit twee componenten: 1) een cultureel wereldbeeld – een gedeelde mening van de realiteit die betekenis, orde en stabiliteit, standaarden, normen en waarden biedt waardoor men zich waardig kan voelen en waarbij men beloofd wordt dat, bij naleving van deze waarden, een symbolische transcendentie voor de dood hen te wachten staat; en 2) zelfwaarde – het geloof dat iemand voldoet aan deze cultureel gestelde waarden. Deze psychologische constructies worden gezien als een manier waarop mensen omgaan met hun eigenlijk sterfelijkheid.
Door deze benadering te integreren met onderzoek naar intergroepsprocessen en sociale identiteit, wordt de centrale rol van groepslidmaatschap in het bufferen van de angst benadrukt. Mensen reageren op een aanval op hun bestaan door te veranderen naar collectieve (in plaats van persoonlijke) categorisatie, omdat sociale groepen vaak meer kans hebben te overleven dan het individu. Het individu voelt zich door dit groepsgevoel vervolgens minder sterfelijk.
De afgelopen twintig jaar hebben veel bewijs voor de TMT opgeleverd. Zo blijkt inderdaad dat herinneringen aan de dood ervoor zorgen dat mensen op zoek gaan naar meer bescherming en moeite doen om hun zelfvertrouwen te beschermen of te vergroten. Ook het idee van het collectieve zelf wordt ondersteund door verschillende onderzoeken. Door zich te identificeren met de eigen culturele groep is er sprake van ingroup-favoritisme en outgroup discriminatie en geweld, wat kan leiden tot vicieuze cirkels van geweld en tegengeweld.
Uit onderzoek blijkt dat er een verschil is tussen bewuste en onbewuste herinneringen aan de dood. Het duale verwerkingsmodel van terroristisch management benadrukt dat de bewuste consequenties zijn dat mensen hun kwetsbaarheid ontkennen en dat ze gedachten over de dood onderdrukken. Dit is een proximale verdedigingsstrategie, die dient om het probleem uit het bewustzijn van mensen te duwen. Als dit succesvol gebeurt, gaan de gedachten over de dood voort in het onbewuste van de mens. Dit leidt tot distale verdedigingsmechanismen, waarbij mensen gaan werken aan hun zelfwaarde en culturele wereldbeeld. Deze distale verdedigingsmechanismen maken het moeilijker om in vrede samen te leven met mensen van andere groepen.
Wanneer mensen zich met een groep identificeren (de ingroup) distantiëren ze zichzelf van andere groepen (outgroups). Deze identificatie met de ingroup hangt samen met ingroup favoritisme, en soms ook met outgroup haat. Deze mechanismen worden getriggerd wanneer mensen worden herinnerd aan de dood: uit onderzoek blijkt dat mensen na herinneringen aan de dood meer aansluiting voelen met racistische ideologieën en dat dit zich ook kan uiten in fysieke agressie tegen de outgroup. Dit ingroup favoritisme en outgroup haat zijn vooral voor minderheden in een maatschappij een probleem – zij krijgen meer negatieve reacties en worden gediscrimineerd ten opzichte van de meerderheid. Uit onderzoek blijkt namelijk ook dat mensen die herinnerd zijn aan de dood meer vertrouwen op stereotypen (onderdelen van hun culturele wereldbeeld), en hierbij meer letten op stereotype-consistente dan –inconsistente informatie. Hierdoor worden negatieve stereotypen behouden en soms zelfs versterkt, waardoor het conflict nog meer uit de hand kan lopen. Ook worden mensen door herinneringen aan de dood meer rigide en minder flexibel in hun manier van denken, wat nog meer bijdraagt aan ingroup favoritisme, stereotypering en discriminatie.
Veel gewelddadige conflicten zoals oorlog of terroristische aanslagen zorgen voor een omgeving waarin herinneringen aan de dood en de fragiliteit van het leven alom vertegenwoordigd zijn. Deze herinneringen kunnen dus leiden tot een katalysator van het conflict, waardoor een vicieuze cyclus van geweld ontstaat. Tevens werd gevonden dat herinneringen aan de dood ervoor kunnen zorgen dat het vredesherstellende werk van internationale militaire troepen kan falen. Bedreigingen behouden de traditionele percepties van vriend en vijand en kunnen zo leiden tot een verminderd potentieel voor positieve verandering tussen de twee groepen. Dit proces verloopt deels via de self-fulfulling prophecy, wanneer iemand verwacht gezien te worden als vijand zal hij zich ook meer zo gaan gedragen.
De media speelt een belangrijke rol in deze herinneringen aan de dood: door rapportages over oorlogen of aanslagen worden mensen hiermee geconfronteerd. Echter, deze herinneringen aan de dood hebben ook invloed op hoe en wat journalisten schrijven. Uit onderzoek blijkt dat journalisten meer negatieve feiten over een outgroup rapporteren wanneer zij herinnerd zijn aan de dood. Ook door te rapporteren over bedreigingen voor het wereldbeeld van mensen, wordt de angst voor de outgroup versterkt.
Alles bij elkaar is er dus een hoop bewijs voor de negatieve effecten van herinneringen aan de dood. Existentiële bedreigingen verergeren de escalatie van conflict tussen groepen doordat mensen meer gemotiveerd worden hun sociale ingroups en wereldbeelden te steunen en verdedigen. Dit veroorzaakt vijandige attitudes en gedrag tussen de groepen, welke vervolgens het conflict kunnen escaleren en uiteindelijk kunnen zorgen voor een nog grotere existentiële bedreiging. De auteurs stellen echter dat existentiële bedreiging niet onvermijdelijk hoeft te leiden tot een tragedie: herinneringen aan de dood in combinatie met bepaalde modererende variabelen kan de escalatie van het conflict mogelijk vermijden.
De meest directe manier waarop de vicieuze cirkel kan worden verbroken is door de perceptie van bedreiging weg te nemen. Echter, dit is niet altijd mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan militairen of families die in oorlogsgebied werken of wonen. Ook gebruiken politici deze herinneringen vaak als strategie om mensen klaar te maken voor een eventuele oorlog.
Volgens onderzoek vinden mensen de dood vooral eng omdat ze hier geen controle over hebben. Door mensen te herinneren aan dat dat in sommige situaties wel zo is (bijvoorbeeld euthanasie) kunnen de effecten van herinneringen aan dood verminderen. Ook zijn de effecten van herinneringen aan dood minder uitgesproken in mensen die een hoge interne locus van controle hebben.
Herinneringen aan de dood zorgen er soms voor dat mensen meer gaan geloven in een religie. Religie schijnt mensen dus te helpen met het omgaan met angsten voor de dood. Als een religieuze beweging bijvoorbeeld gelooft dat iemands ziel altijd door zal blijven leven, verkleint dit de angst voor de dood. Op deze manier kan religie er ook voor zorgen dat mensen minder snel hun wereldbeeld gaan beschermen, en het conflict dus minder uit de hand loopt.
De activatie van deze buffers kan zorgen voor minder negatief gedrag tussen groepen, omdat ze zorgen voor existentiële zekerheid waardoor mensen minder kwetsbaar worden voor angst en de toegankelijkheid van dood-gerelateerde gedachten verminderen.
Eigenwaarde zorgt voor een gevoel van persoonlijke waarde, verkregen doordat men gelooft dat hij/zij leeft naar de culturele standaarden van zijn/haar wereldbeeld. Uit onderzoek blijkt dat herinneringen aan de dood zorgen voor een streven naar een hogere eigenwaarde, dat dit streven zorgt voor een buffer van de angst, en dat verhogingen van de eigenwaarde het effect van herinneringen aan de dood vermindert.
Echter, het streven naar een hogere eigenwaarde kan ook schadelijke effecten hebben. Dit gebeurt wanneer men probeert hun eigenwaarde te verhogen door anderen te kleineren of te indoctrineren.
Het beschrijven jezelf in termen van een maatschappelijke ingroup kan de angst van de dood bufferen, omdat het een gevoel van collectieve onsterfelijkheid geeft. Eerder stelden we dat dit kon leiden tot ingroup favoritisme. Echter, een veiliggestelde integratie in een sociale ingroup zou er ook voor moeten zorgen dat men verder niet meer de sociale wereldbeelden hoeft te verdedigen. Dit zou dan moeten leiden tot een minder defensieve reactie op herinneringen aan de dood.
Om door immersie in een ingroup minder defensief te reageren, moet ten minste aan drie basisvoorwaarden worden voldaan: 1) individuen moeten goed geïntegreerd zijn in de groep, of zichzelf zien als lijkend op het prototype van de groep; 2) mensen moeten het gevoel hebben dat de groep aan bepaalde eigenschappen voldoet, zoals collectieve continuïteit; 3) de relevante sociale identiteit moet niet worden aangevallen, omdat mensen dan juist de neiging hebben hun identiteit te verdedigen.
Wanneer mensen een bevestiging van hun wereldbeeld krijgen, kunnen deze beelden dienen als een buffer voor herinneringen aan de dood. Wanneer dit wereldbeeld versterkt wordt (en dus wordt gezien als een stabiel en zeker beeld) zal dit een buffer zijn voor angst. Hierdoor hoeven mensen hun wereldbeeld niet meer te verdedigen, wat de negatieve effecten vermindert. Tevens zorgt een bevestiging van het wereldbeeld ervoor dat mensen meer open staan voor andere culturen.
Goede relaties kunnen ook dienen als buffers voor angst, en er zo voor zorgen dat mensen zich minder defensief gaan gedragen wanneer zij bang zijn voor de dood. Juist wanneer mensen zich bewust zijn van de dood gaan ze sociale relaties ontwikkelen en hierin investeren. Het nadenken over scheiding van deze partner kan er dan dus juist voor zorgen dat herinneringen aan de dood meer toegankelijk zijn…
Kinderen kunnen dienen als een symbolische vorm van onsterfelijkheid: in hun kinderen leven mensen door. Verschillende studies bevestigen inderdaad dat herinneringen aan de dood ervoor zorgen dat mensen meer kinderen willen. Ook blijken beelden van pasgeboren dieren herinneringen aan de dood te verminderen. Het hebben van kinderen saillant maken, kan voor een angstbuffer zorgen en op die manier defensief gedrag over een wereldbeeld verminderen.
Escalatie van een bedreigende situatie kan ook nog op een andere manier voorkomen worden: mensen verdedigen namelijk de ideeën en gedragingen die voorgeschreven worden door hun wereldbeeld en door de groep waar ze bij horen. Dit impliceert dat herinneringen aan de dood kunnen zorgen voor het nakomen van collectieve normen en waarden. Herinneringen aan de dood leiden tot het volgen van normen die het meest prominent in het bewustzijn zijn op dat moment. Er zijn drie verschillende soorten normen: 1) persoonlijke normen – ons geïnternaliseerde gevoel van hoe we ons moeten gedragen; 2) injunctieve normen – wat uit het morele perspectief van de samenleving zou moeten worden gedaan; en 3) descriptieve normen – standaarden die we ontwikkelen uit onze waarnemingen van het gedrag van anderen. Al deze normen bieden de mogelijkheid om in te gaan tegen de vijandige reacties die normaal gesproken door herinneringen aan de dood worden uitgelokt. Verschillende voorbeelden laten zien dat herinneringen aan de dood de reacties van individuen polariseert – positieve reacties kunnen dus voortkomen uit positieve normen. De specifieke situatie bepaalt welk deel van de normen naar boven komt, en welke norm hier dus bij hoort.
Er zijn verschillende onderzoeken die ook een re-categorisatie van in- en outgroup bevestigen en laten zien dat de grenzen tussen ingroup en outgroup kunnen vervagen (een Duitser kan worden gezien als outgroup door een Nederlander, wat zo negatief gedrag kan veroorzaken. Echter, zien Nederlanders deze Duitser als mede-Europeaan, gaan ze hem behandelen als lid van de ingroup). Herinneringen aan een bredere ingroup kan dus positieve effecten tussen groepen teweeg brengen en de effecten van herinneringen aan de dood teniet doen.
Het uit de hand lopen van conflicten is dus niet per se nodig. Er zijn verschillende manieren waarop dit voorkomen kan worden, zoals hierboven besproken. De kneedbaarheid van de effecten van dreiging op attitudes tussen groepen is de belangrijkste boodschap van dit artikel. Deze kneedbaarheid leent zich voor wetenschappelijk onderzoek, maar zeker ook voor een toegepast of politiek perspectief.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1003 | 1 |
Add new contribution