Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Materieel Strafrecht van de Hullu
- Hoofdstuk 1 Een kader voor materieel strafrecht
- Hoofdstuk 2 Strafwetgeving
- Hoofdstuk 3 De objectieve zijde van een strafbaar feit
- Hoofdstuk 4 De subjectieve zijde van een strafbaar feit
- Hoofdstuk 5 Strafuitsluitingsgronden
- Hoofdstuk 6 Strafbare poging en voorbereiding
- Hoofdstuk 7 Deelneming aan strafbare feiten
- Hoofdstuk 8 Waarborgen tegen meervoudige aansprakelijkstelling voor ‘hetzelfde feit’
- Over deze samenvatting
Hoofdstuk 1 Een kader voor materieel strafrecht
Strafbaarheid | Of iemand in aanmerking komt voor strafrechtelijke sancties. |
Materieel strafrecht | De vaststelling of iemand conform de strafregels strafbaar is. |
Formeel strafrecht | De procedureregels voor het strafrecht. |
Sanctierecht/penitentiare recht | De gevolgen van strafbaarheid. |
Vereningstheorie | Een theorie waarbij vergelding, generale preventie, speciale preventie en reparatie centraal staan. |
Vergelding | De straf beoogd leed toe te voegen. |
Generale preventie | Normbevestiging en afschrikking. |
Speciale preventie | Beveiliging en resocialisatie. |
Reparatie | Genoegdoening aan het slachtoffer, herstel van de oude situatie. |
Van codificatie naar modificatie | De wet wordt niet alleen gebruikt om bestaande opvattingen in vast te leggen, maar ook om de opvattingen in de maatschappij te veranderen. |
Disharmonie | Juridische begrippen/theorieën krijgen een andere invulling per rechtsgebied. |
Supranationaal strafrecht | Internationaal recht waarbij de strafrechtelijke aansprakelijkheid en de berechting wordt bepaald. |
Hoofdstuk 2 Strafwetgeving
Verbindendheid van wettelijke strafbepalingen | De bevoegdheid tot het uitvaardigen van een strafbepaling moet berusten op de wet. |
Strafbepaling | Delictsomschrijving en sanctienorm. |
Delictsomschrijving | Het strafbare gedrag met objectieve en subjectie bestanddelen. |
Objectieve bestanddelen | Opzet en schuld. |
Subjectieve bestanddelen | Wederrechtelijkheid, causaliteit en bijzonderheden van de strafbaarstelling . |
Bestanddelen | De vereisten in de delictsomschrijving. |
Strafbaar feit | Indien de bestanddelen van de delictsomschrijving zijn bewezen. |
Strafrechtelijke aansprakelijkheid | Strafbaar feit, wederrechtelijkheid van het bewezenverklaarde feit en de verwijtbaarheid van de dader. |
Misdrijven | Ernstige strafbare feiten die de bestanddelen schuld dan wel opzet bevatten. |
Overtredingen | Minder ernstige strafbare feiten zonder de bestanddelen schuld of opzet. |
Krenkingsdelict | Delict waarbij een rechtsgoed wordt geschonden. |
Gevaarzettingsdelict | Delict waarbij een rechtsgoed wordt bedreigd. |
Abstract gevaarzettingsdelict | Het gedrag wordt strafbaar gesteld die in algemene zin gevaar kan veroorzaken. Het gevaar hoeft niet daadwerkelijk te zijn ontstaan. |
Concreet gevaarzettingsdelict | Het gedrag wordt strafbaar gesteld die in concrete zin gevaar kan opleveren. Het concrete gevaar moet zijn ontstaan. |
Formele delicten | Een bepaalde handeling is voor strafbaarheid voldoende. |
Materiële delicten | Het gevolg is voor strafbaarheid voldoende. |
Kwaliteitsdelicten | Gelden voor mensen in een bepaalde hoedanigheid (bijv. ouders). |
Algemene delicten | Gelden voor een ieder. |
Commissiedelicten | Delicten waarbij het handelen centraal staat. |
Omissiedelicten | Delicten waarbij het nalaten centraal staat. |
Oneigenlijk/onzuiver omissiedelict | Een commissiedelict dat door nalaten is begaan. |
Doleuze delicten | Opzet staat centraal. |
Culpoze delicten | Schuld staat centraal. |
Gekwalificeerde delicten | Gronddelicten met strafverzwarende bestanddelen. |
Objectieve strafverzwaringsgronden | Het feit/gevolg staat centraal. |
Subjectieve strafverzwaringsgronden | De persoon van de dader centraal staat. |
Geprivilegieerde delicten | Gronddelicten met straf verminderende bestanddelen. |
Aflopende delicten | Zijn op een bepaalde moment voltooid. |
Voortdurende delicten | Delicten die kunnen worden begaan zolang men niet aan een bepaalde verplichting voldoet. |
Klachtdelicten | Delicten waarbij iemand (meestal het slachtoffer) aangifte moet doen. |
Absoluut klachtdelict | Het feit kan zonder klacht niet vervolgd worden. |
Relatief klachtdelict | De verdachte kan niet vervolgd worden zonder klacht. |
Commune delicten | Delicten in het wetboek van strafrecht. |
Bijzondere strafwetgeving | Alle strafwetgeving buiten het commune strafrecht. |
Terroristische misdrijven | Met bijzonder opzetvereiste oogmerk. |
Rechtsstaatsgedachte | Iedere machtsuitoefening moet gebaseerd zijn op de wet. |
Legaliteit | Geen feit is strafbaar zonder voorafgaande wettelijke strafbepaling |
Lex certa beginsel | De scherpe normering, waaruit blijkt welk gedrag er exact onder valt. |
Taalkundige/grammaticale interpretatie | De letter van de wet wordt gevolgd. |
Wetshistorische interpretatie | De bedoeling van de wetgever staat voorop. |
Wetssystematische interpretatie | Aan de hand van de structuur van de wet wordt de bedoeling van de wetgever afgeleid. |
Analoge interpretatie | De rechter blijft buiten de tekst van de delictsomschrijving. |
Extensieve interpretatie | De rechter blijft binnen de tekst van de delictsomschrijving. |
Rechtssubjecten | De rechtspersoon en natuurlijke personen. |
Lex mitior beginsel | Het nieuwe recht is voor de verdachte van toepassing zolang dat voor hem gunstiger is. |
Materiële leer | Alle wetgeving is voor aansprakelijk van de verdachte belangrijk. |
Beperkt materiële leer | Niet alleen de wetgeving is van belang, maar ook het veranderd inzicht van de wetgever |
Verjaring | Verval van strafrechtelijke aansprakelijkheid door tijdsverloop |
Rechtsmacht | Het bereik van de strafwet naar plaats. |
Territorialiteitsbeginsel | De macht van de strafwet over alle strafbare feiten die op Nederlands grondgebied worden begaan, ongeacht de nationaliteit. |
Nederlands grondgebied | De kust, het luchtruim en de bodem. |
Extraterritoriale werking | Nederlandse strafbare feiten gepleegd door rechtssubjecten in het buitenland. |
Beschermingsbeginsel | Er worden essentiële nationale belangen aangetast waardoor de Nederlandse strafwet van toepassing is. |
Universaliteitsbeginsel | Als er nationale belangen van meerdere landen in het geding zijn. |
Waarnemingsbeginsel | Als een land op grond van een verdrag de strafvervolging overneemt van een ander land. |
Passieve nationaliteitsbeginsel | De nationaliteit van het slachtoffer bepalend voor de werking van de Nederlandse strafwet. |
Actieve personaliteitsbeginsel | De nationaliteit van de dader bepalend voor de werking van de Nederlandse strafwet. |
Beperkte actieve personaliteitsbeginsel | Het gaat hierbij om een Nederlands rechtssubject die een misdrijf naar Nederlands recht heeft begaan in het buitenland. Daarnaast moet het feit ook in het buitenland strafbaar zijn. |
Dubbele strafbaarheidsvereiste | Zie beperkte actieve nationaliteitsbeginsel. |
Hoofdstuk 3 De objectieve zijde van een strafbaar feit
Daadstrafrecht | De uiterlijke waarneembaarheid van een gedraging is hierbij bepalend |
Delictsgedraging | Kan worden gepleegd door relevante gedragingen die moeten worden bezien in het licht van het type delict, de strekking van het delict en de omstandigheden van het geval. |
Objectief gedragsbegrip | Het fysieke gedeelte van een gedraging bedoelt. |
Subjectief gedragsbegrip | De wil en het bewustzijn van de strafbare gedraging. |
De sociale handelingsleer | De gedraging moet samen met de norm, de omstandigheden van het geval en de persoon van de dader moet worden bezien. |
Functioneel daderschap | Iemand kan strafrechtelijk aansprakelijk zijn voor gedrag dat niet persoonlijk en fysiek is verricht. |
Strafrechtelijke causaliteit | Een leerstuk waarin de delictsomschrijvingen die een bepaald gevolg omvatten centraal staan. |
Conditio sine qua non leer | Zou het gevolg ook zonder het gedrag intreden? |
Causa proxima leer | Causaliteit wordt aangenomen tussen gedrag en gevolg door de dichtstbijzijnde gedraging als oorzaak aan te nemen voor het gevolg. |
Relevantieleer | De oorzaak die volgens de wetgever relevant is staat hier centraal. |
Adequatieleer | Hier wordt gekeken naar de voorzienbaarheid voor een gemiddeld mens naar algemene ervaringsregels. |
Klassieke causaliteitscriteria | Conditio sine qua non leer, causa proxima leer, relevantieleer en de asdequatieleer. |
Redelijke toerekening | Bij de redelijke toerekening gaat het om de vraag: in hoeverre kan gedrag worden toegerekend dat tot een gevolg heeft geleid? |
Formele wederrechtelijkheid | Zodra een strafbaar feit wordt begaan. |
Materiële wederrechtelijkheid | De interpretatie van een bestanddeel waardoor er geen sprake meer is van formele wederrechtelijkheid. |
Facet wederrechtelijkheid | Per delictsomschrijving zou dan moeten worden geconcretiseerd wat de wederrechtelijkheid precies inhoud. |
Wederrechtelijkheid | De onrechtmatigheid die wegvalt bij een strafrechtelijke rechtvaardigingsgrond. |
De theorie van de lichamelijke gedraging | Hierbij staat de gedrag waar het delict is begaan centraal. |
De theorie van het instrument | Het gebruikte middel van de dader bij het delict staat hierbij centraal. |
De leer van het gevolg | De plaats waar het gevolg intreedt staat hierbij centraal. |
Ubiquiteitsleer | Als er meerdere plaatsen van het delict zijn. |
Hoofdstuk 4 De subjectieve zijde van een strafbaar feit
Schuldstrafrecht | De subjectieve zijde van strafrechtelijke aansprakelijkheid staat hierbij centraal. |
Schuldbeginsel | Geen straf zonder schuld |
Opzet | Willen en weten. |
De leer van het materiële feit | Opzet en schuld spelen geen rol bij overtredingen. |
Geobjectiveerde bestanddelen | Bestanddelen die niet opzettelijk hoeven te worden verricht. |
Boos opzet | Ziet de opzet ook op de overtreding van de wet, op de wederrechtelijkheid en op de strafbaarheid van het gedrag. |
Kleurloos opzet | De opzet ziet slechts op de bestanddelen in de delictsomschrijving. |
Error in ictus | Afdwaling van het projectiel. |
Error in objecto | Verkeerd voorwerp wordt getroffen. |
Error in persona | Verkeerde slachtoffer wordt getroffen. |
Dolus generalis | Het algemene karakter van opzet. Opzet hoeft niet concreet op één bepaalde zaak te zien. |
Normatieve aspecten van opzet | Algemene ervaringsregels die gebruikt worden bij de bewijsmotivering en het voorwaardelijk opzet. |
Subjectieve aspecten van opzet | Psychologische gedeelte |
Voorwaardelijk opzet/ kansopzet | Het gaat om het willens en wetens aanvaarden van een aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg. |
Aanvaardingsaspect | De wetenschap van een aanmerkelijke kans in niet voldoende. |
Bewuste schuld | De wetenschap van een aanmerkelijke kans. |
Grove onachtzaamheid | Als iemand wetenschap heeft van een aanmerkelijke kans, maar ervan uitgaat dat het gevolg niet zal intreden. |
Roekeloosheid | Het willens en wetens aanvaarden van een aanmerkelijke kans. |
Culpa | Verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid. |
Garantenstellung | De mate van voorzichtig handelen die wordt bepaald door de functie en verantwoordelijkheid van mensen. |
Culpoze gevolgdelicten | Delictsomschrijvingen waarbij de schuld ziet op een bepaald gevolg ziet. |
Pro parte doleus, pro parte culpoos | Delictsomschrijvingen waarbij opzet en schuld naast elkaar staan. |
Hoofdstuk 5 Strafuitsluitingsgronden
Rechtvaardigingsgronden | Gronden waarbij de wederrechtelijkheid komt te vervallen. |
Schulduitsluitingsgronden | Gronden waarbij de schuld komt te vervallen. |
Algemene strafuitsluitingsgronden | Zien op alle strafbare feiten. |
Bijzondere strafuitsluitingsgronden | Deze gronden zijn belangrijk voor één delict of een groep delicten. |
Bijzondere exceptie | Een bijzondere vervolgingsuitsluitingsgrond, een daderschapsuitsluitingsgrond, kwalificatie-uitsluitingsgrond of bijzondere strafuitsluitingsgrond. |
Overmacht | Is elke lichamelijke en fysieke dwang waar de dader geen weerstand aan kon bieden. Overmacht komt voor in drie vormen: absolute overmacht, psychische overmacht en de noodtoestand. |
Absolute overmacht | Is de volstrekte onmogelijkheid anders te kunnen handelen. Er is geen of amper geen wilsvrijheid. |
Psychische overmacht | De dader kon geen weerstand bieden en behoefde ook geen weerstand te bieden. |
Noodtoestand | Bij een noodtoestand is er sprake van conflicten van plichten of belangen. Namelijk de plicht om de wet na te leven tegenover een andere specifieke plicht. |
Adequatie | Het delict zinvol moet zijn voor het doel dat wordt nagestreefd. Daarnaast moet een oplossing voor het conflict van plichten worden nagestreefd. |
Culpa in causa | In hoeverre de verdachte een eigen aandeel heeft in het ontstaan van de overmachtssituatie staat hierbij centraal. |
Noodweer | Ogenblikkelijke gevaar voor je eigen of een ander zijn/haar lijf, eerbaarheid of goed geboden door de noodzakelijke verdediging. |
Noodweer-Lijf | De lichamelijke integriteit en de bewegingsvrijheid. |
Noodweer-Eerbaarheid | Seksuele eerbaarheid. |
Noodweer-Goed | Het stoffelijk goed, maar ook de beschikkingsmacht over dat goed. |
Noodweer-Ogenblikkelijk | Het onmiddelijk deigende gevaar. De vrees voor een dreiging is niet voldoende (Vrees-arrest). |
Geanticipeerde noodweer | Dit zijn de (geautomatiseerde) verdedigingen die preventief worden genomen. |
Noodweerexces | De hevige gemoedstoestand nadat het ogenblikkelijke gevaar is geweken. |
Proportionaliteit | Het gedrag moet in een redelijke verhouding staan met de ernst van de aanranding. |
Subsidiariteit | Hier gaat het om de vraag of er alternatieven bestonden voor de verdediging. |
Intensieve exces | Intensieve exces, hierbij gaat het om disproportioneel optreden in een noodweersituatie. |
Extensieve noodweer | Hierbij gaat men te lang door met de verdediging na afloop van de aanranding. |
Dubbele causaliteit noodweer | Het exces moet veroorzaakt zijn door een hevige gemoedstoestand en deze hevige gemoedstoestand moet door de aanranding veroorzaakt zijn. |
Objectieve toetsing ex nunc | De rechter toetst achteraf waarbij alle omstandigheden van het geval worden meegenomen. |
Geobjectiveerde toetsing ex tunc | Alle waarneembare omstandigheden op het moment van handelen worden in de toets meegenomen. |
Subjectieve toets ex tunc | De subjectieve gedachte van de verdachte op het moment van handelen wordt in de toets meegenomen. |
Putatief noodweer | De verdachte heeft zich vergist in de omstandigheden en beroept zich op noodweer(exces). |
Ontoerekenbaarheid | Een geestelijke stoornis waardoor de wil ontbreekt. |
Partiële toerekening | De toerekening van een bepaald delict. |
Geestelijke stoornis | Ernstige afwijkingen die het strafbare feit hebben veroorzaakt. |
Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid | Het gaat om het veiligstellen van het in de strafbepaling geformuleerde rechtsbelang. |
Afwezigheid van alle schuld | Dit bestaat uit een feitelijk component en een normatief component. Het feitelijke component omvat de dwaling en voorzorg. Het normatief component omvat de vraag of de dwaling verontschuldigbaar is of dat de voorzorgsmaatregelen inderdaad maximaal getroffen zijn. |
Verontschuldigbare feitelijke dwaling | Er is sprake van verontschuldigbare onwetendheid ten aanzien van de feiten. |
Putatieve strafuitsluitingsgronden | De veronderstelling dat men handelt met een strafuitsluitingsgrond. |
Verontschuldigbare rechtsdwaling | Het moet gaan om de een verontschuldigbare onbewustheid van de verboden handeling. |
Verontschuldigbare onmacht | Er is sprake van een verontschuldigbare situatie veroorzaakt door onmacht van de verdachte. |
Maximaal te vergen zorg | Dat de verdachte maximale of in ieder geval redelijke voorzorgsmaatregelen treft ter vermijding van het plegen van strafbare feiten. |
Persoonlijke strafuitsluitingsgronden | Schulduitsluitingsgronden. |
Niet persoonlijke strafuitsluitingsgronden | Rechtvaardigingsgronden. |
Absolute rechtvaardigingsgronden | Zijn niet persoonlijk strafuitsluitingsgronden. |
Relatieve rechtvaardigingsgronden | zijn wel persoonlijke strafuitsluitingsgronden. |
Subsocialiteit | Hierbij staan de gevolgen van een delict op de samenleving, de inbreuk op de rechtsorde en de vereffening door straf centraal. |
Hoofdstuk 6 Strafbare poging en voorbereiding
Onvolkomen delictsvormen | Poging en voorbereiding zijn onvolkomen delictsvormen, omdat zij nog steeds in verband staan met het desbetreffende gronddelict. |
Strafbare poging | Het beginnen met een gronddelict door middel van uitvoeringshandelingen zonder deze te voltooien. |
Voltooide poging | De mislukking van het strafbare feit doordat de inspanningen van de verdachte niet hebben geleid tot het gewenste resultaat voor de verdachte. |
Onvoltooide poging | De mislukking van het strafbare feit doordat de verdachte zijn gedrag heeft afgebroken. |
Uitvoeringshandelingen | Gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op het voltooien van het delict. |
Subjectieve theorie van poging | De gevaarlijke wil van de poger staat centraal. |
Objectieve theorie van poging | De gevaarlijke daad van de poger staat centraal |
Ondeugdelijke poging | Het middel of object is ongeschikt voor daadwerkelijke gevaarzetting. |
Meervoudige poging | Hier zijn meerdere personen bij de poging betrokken. |
Relatieve middelen of objecten | Deze zijn in het algemeen wel effectief maar in het concrete geval niet. |
Absolute middelen of objecten | Deze zijn zowel algemeen als in het concrete geval niet effectief. |
Mangel am Tatbestand | Ondeugdelijke poging waarbij een delict nooit voltooid kan worden door een bepaald gebrek. |
Geobjectiveerde finale pogingsleer | Dit is de bedoeling van de uitvoeringshandeling en dus de subjectieve zijde van poging. Maar deze bedoeling wordt geobjectiveerd door het criterium van de uiterlijke verschijningsvorm. |
Strafbare voorbereiding | Het beginnen van een gronddelict door middel van voorbereidingshandelingen en voorbereidingsmiddelen met het voornemen het delict te voltooien. |
Voorbereidingsmiddelen | De bestemming van de voorbereidingsmiddelen is bepalend: de intentie van de dader, de uiterlijke verschijningsvorm en het gebruik van de voorbereidingsmiddelen |
Voorbereidingshandelingen | Slechts de limitatieve opsomming in art. 46 Sr zijn voorbereidingshandelingen waarbij de nadruk op de bestemming ligt. |
Collectieve voorbereidingshandelingen | Strafbare voorbereiding waarbij ook andere personen zijn betrokken, zoals samenspanning. |
Individuele voorbereidingsdelicten | Bijzondere delicten waarin voorbereiding is gecriminaliseerd. |
Vrijwillige terugtred | De niet voltooiing van een misdrijf door omstandigheden die afhankelijk zijn van de wil van de dader. |
Actus contrarius | Er moet vrijwillige terugtred een tegengestelde gedraging volgen naarmate de poging verder gevorderd is. |
Hoofdstuk 7 Deelneming aan strafbare feiten
Deelnemingsvormen | Medeplegen, doen plegen, uitlokken, medeplichtigheid en leidinggeven. |
Dader | Diegene die het feit persoonlijk en materieel pleegt al dan niet met medewerking van anderen. |
Accessoriteit | De eis van deelneming is dat het moet zien op een bepaald delict. |
Noodzakelijke deelneming | De delicten waarbij de betrokkenheid van meerdere personen is vereist. |
Dubbele opzetsvereiste deelneming. | Er moet opzet zijn bij de deelnemingshandeling en opzet op het grondfeit. |
Medeplegen | Het gaat ten eerste om een gelijkwaardige samenwerking aan het plegen van het strafbare feit. Ten tweede moet er fundamenteel en rechtstreeks aandeel in het strafbaar feit zijn. |
Doen plegen | Is het opzettelijk een ander bewegen tot het plegen van een strafbaar feit. |
Uitlokken | Is het opzettelijk bewegen van een ander tot het plegen van een strafbaar feit zonder dat de feitelijke pleger straffeloos moet zijn. |
Uitlokkingsmiddelen-Inlichtingen | Zijn mededelingen van feitelijke aard die van belang zijn voor het te plegen strafbare feit. |
Uitlokkingsmiddelen-Gift | Een dienst of object om-niet. |
Uitlokkingsmiddelen-Belofte | Toezegging. |
Uitlokkingsmiddelen-Misbruik van gezag | Er moet sprake zijn van een feitelijke ondergeschiktheid in de relatie. |
Uitlokkingsmiddelen-Bedreiging | Bedreiging met geweld of de enkele mededeling. |
Medeplichtigheid | Het gaat om het behulpzaam zijn bij een misdrijf. |
Gelijktijdige/simultane medeplichtigheid | Dit is behulpzaamheid bij een strafbaar feit. |
Voorafgaande/Consecutieve medeplichtigheid | Dit is het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen. |
Opdrachtgeven | Dit is feitelijke macht tot opdrachtgeven inhoudende een last. |
Feitelijk leidinggeven | Een hiërarchische structuur, macht, invloed en verantwoordelijkheid zijn verreist. |
Samengestelde deelneming | Dit is deelneming aan deelneming aan een strafbaar feit. De strafbare deelneming vormt hierbij een grondfeit waaraan een ander kan deelnemen |
Indirecte deelneming | Dit is het wegdenken van tussenschakels, zodat er sprake is van deelneming aan een strafbaar grondefeit. |
Meervoudige deelneming | Als één persoon meerdere deelnemingshandelingen verricht. |
Hoofdstuk 8 Waarborgen tegen meervoudige aansprakelijkstelling voor ‘hetzelfde feit’
Samenloop | Dit is de gelijktijdige berechting van a) één gebeurtenis die onder meerdere delictsomschrijvingen valt of b) meerdere gebeurtenissen de één of meer delictsomschrijving(en) bevatten. |
Eendaadse samenloop | Dit houdt in dat niemand voor hetzelfde feit meer dan één keer kan worden gestraft (art. 55 lid 1Sr). Dit geldt bij een vergelijkbare strekking van de betrokken delictsomschrijvingen. Daarnaast is het criterium van de fysieke eenheid bepalend. |
Criterium van één feit | Fysieke eenheid naar tijd en plaats. |
Aspectenleer | Eén materiele handeling kan toch meerdere aspecten hebben, zodat er geen eendaadse samenloop is. |
Lex specialis | Dit houdt in dat de bijzondere strafbepaling prevaleert boven de algemene strafbepaling. |
Bestimmtheitsgebot | De meest toepasselijke strafbepaling prevaleert. |
Logische specialiteit | De specialis bevat alle bestanddelen van de algemene regeling plus één of meerdere bestanddelen. |
Geprivilegieerde logische specialis | Deze heeft een lager strafmaximum dan de algemene. |
Gekwalificeerde logische specialis | Deze heeft een hoger strafmaximum dan de algemene. |
Systematische specialiteit | Uit de samenhang tussen wettelijke regels en de bedoeling van de wetgever wordt de specialiteit afgeleid. |
Derogatieregelingen | Een bepaalde wettelijke regeling gaat boven een andere. |
Meerdaadse samenloop | Dit is de gelijktijdige berechting van meer feiten als op zichzelf staande handelingen. |
Voortgezette handeling | Dit is de gelijktijdige berechting van soortgelijke betrokken delicten voorafgaande aan één ongeoorloofd wilsbesluit. |
Absortiestelsel | De bepaling met de hoogste staf prevaleert. |
Ne bis in idem | Dit houdt in dat niemand twee keer voor hetzelfde feit kan worden vervolgd. |
Externe samenloop | De aansprakelijkheid niet alleen op grond van het strafrecht maar ook vanuit andere rechtsgebieden. |
Una via-beginsel | Dit houdt in dat één stelsel dient te prevaleren en de gelijktijdige toepassing van sanctiestelsels wordt verboden. |
Over deze samenvatting
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
7058 |
Add new contribution