- Wat is rechtseconomie? - Chapter 1
- Wat is welvaart, hoe werken markten en wat is de invloed van de overheid? - Chapter 2
- Eigendomsrechten - Chapter 3
- Overeenkomsten - Chapter 4
- Onrechtmatige daad - Chapter 5
- Geschillenbeslechting - Chapter 6
- Onvolledige mededinging, het monopolie - Chapter 7
- Milieurecht - Chapter 8
- Sociale zekerheid - Chapter 9
- Misdaad en straf - Chapter 10
Wat is rechtseconomie? - Chapter 1
Het Pareto-criterium: Het nut van één of meer leden van de samenleving wordt groter, zonder dat het nut van enig ander lid kleiner wordt.
Het Hicks-Kaldor-criterium: De winst van de winnaars is groter dan het verlies van de verliezers.
Efficiënte Hicks-Kaldor situatie: Geen verandering meer mogelijk waarbij de winst van de winnaars het verlies van de verliezers kan compenseren.
Wat is welvaart, hoe werken markten en wat is de invloed van de overheid? - Chapter 2
De economie gaat uit van 3 voorkeuren van elk individu:
Volledige voorkeursordening
Transitieve voorkeursordening
Individuen prefereren meer boven minder
Indifferentiecurve: Deze geeft alle combinaties weer waartussen een individu indifferent is, elke combinatie op deze curve bidet hem hetzelfde nut.
Interpersonele nutsvergelijking: Dit is het afwegen van het nutsverlies van het ene individu tegen de nutswinst van het andere individu.
Ordinaire schaal: Er wordt alleen gekeken naar groter of kleiner, niet naar aantallen.
Cardinale schaal: Hier wordt wel betekenis ontleend aan de verhouding tussen getallen.
Marginale opbrengst: De verandering van de totale opbrengst indien de aanbieder één product meer verkoopt.
Risico-avers: Dit individu vermijdt risico en ontleent meer nut aan het zeker zijn van een bepaalde opbrengst tegenover een iets hogere maar onzekere opbrengst.
Risicominnend: Dit individu geeft de voorkeur aan onzekere situaties waarbij de verwachte opbrengst gelijk is aan de zekere opbrengst.
Risiconeutraal: Dit individu heeft geen voorkeur als de zekere en onzekere opbrengst dezelfde verwachte opbrengst hebben.
Eigendomsrechten - Chapter 3
Tragedy of the commons: Eenieder kiest voor persoonlijk gewin, waardoor gemeenschappelijk eigendom overmatig gebruikt zal worden.
Speltheorie: De wiskundige methode om de interactie tussen twee individuen, spelers genoemd, te bestuderen. Men gaat uit van rationale spelers die de persoonlijke winst maximaliseren.
Dominante strategie: Het geval dat een van de spelers rationeel voor een bepaalde strategie zal kiezen, ongeacht wat de andere speler(s) doen.
Efficiënte allocatie: Tussenpersonen verkopen het goed steeds door aan de persoon die het meer waard acht dan zij.
Coase-theorema: Inefficiënt gebruik van schaarse middelen kan worden opgeheven door eigendomsrechten toe te wijzen aan één persoon.
Transactiekosten: De kosten die gepaard gaan met het opstellen, afsluiten en (doen) naleven van overeenkomsten.
Handhavingskosten: Kosten die verbonden zijn aan de handhaving van transactierechten.
Overeenkomsten - Chapter 4
Volledige overeenkomst: Er worden voorzieningen getroffen voor alle mogelijke gebeurtenissen die tot niet-nakoming zouden kunnen leiden.
Drie soorten belangrijke transactiekosten bij een volledige overeenkomst:
Inventarisatie van alle mogelijke eventualiteiten, ook als de kans erop zeer klein is;
de kosten van het onderhandelen over oplossingen voor al die mogelijke gebeurtenissen;
verifiëren of een onzekere situatie zich daadwerkelijk heeft voorgedaan.
Remedies voor de schuldeiser bij tekortkoming:
Overmacht: restitutie.
Wanprestatie: verlate nakoming en eventueel aanvullende schadevergoeding.
Nakoming onmogelijk: schadevergoeding.
Hoogte van schadevergoeding:
Voorbereidingskosten: Dit zijn de kosten die een schuldeiser heeft gemaakt nadat hij een overeenkomst heeft gesloten waarbij de schuldenaar zijn afspraak nog dient na te komen.
Negatief contractsbelang: De schuldeiser wordt in de welvaartssituatie gebracht die hij had voor de overeenkomst.
Positief contractsbelang: De schuldenaar moet een zodanige schadevergoeding betalen dat de schuldeiser hetzelfde ruilvoordeel bereikt als wanneer conform de afspraak zou zijn nagekomen.
Efficiënte nakoming van een contract: De contractuele verplichting wordt nagekomen en dit levert de hoogst mogelijke gezamenlijke welvaart op.
Inefficiënte nakoming van een contract: De contractuele verplichting wordt nagekomen, maar dit levert niet de hoogst mogelijke gezamenlijke welvaart op.
Efficiëntie contractbreuk: De contractuele verplichting wordt niet nagekomen en dit levert de hoogst mogelijke gezamenlijke welvaart op.
Inefficiënte contractbreuk: De contractuele verplichting wordt niet nagekomen, maar dit levert niet de hoogst mogelijke gezamenlijke welvaart op.
Onrechtmatige daad - Chapter 5
Elementen onrechtmatige daad:
Onrechtmatigheid
Schade
Causaliteit
Toerekening
Relativiteit
Schuldaansprakelijkheid: Er is sprake van schuld aan de kant van de dader.
Risicoaansprakelijkheid: Degene die de schade moet vergoeden hoeft zelf geen verwijtbaar gedrag te hebben vertoond.
Unilaterale ongevallen: Alleen de dader beïnvloedt het ontstaan van de schade.
Bilaterale ongevallen: Hierbij heeft ook het slachtoffer invloed op het ontstaan van de schade.
Geschillenbeslechting - Chapter 6
- Formule beslissing al dan niet een rechtszaak aan te spannen:
S = omvang van de schade
PB = kans die B zichzelf toedicht op het winnen van een rechtszaak
1 – PB = kans die B denkt te hebben op het verliezen van de rechtszaak
K = proceskosten
NB = verwachte netto-opbrengst van de rechtszaak voor B = PBS – (1 – PB)K
Voor A is de waarde van NB bekend. Als deze positief is kan B geloof waardig dreigen, als deze negatief is niet.
- Formule schikken van een mogelijke rechtszaak:
Z = het schikkingsvoorstel = NB = PBS – (1 – PB)K
PA = kans die A zichzelf toedicht op het winnen van een rechtszaak.
R = de verwachte kosten van een rechtszaak = (1 – PA)(S + K)
Indien R < Z, zal A het op een rechtszaak laten aankomen. Maar als Z < R, dan zal A een schikkingsaanbod doen en daarmee een rechtszaak weten te voorkomen.
- Formule wel of niet doen van een schadetoebrengende gedraging:
NA = verwachte netto-opbrengst van de gedraging voor A
GA = persoonlijk gewin A min de vervolgkosten.
Gevolgkosten zijn één van deze drie:
NA = GA: geen
NA = GA – Z: schikkingskosten
NA = GA – R: kosten voor een rechtszaak
- 4 mogelijke uitkomsten van bovenstaande:
NB ≤ 0: A verricht de gedraging, B lijdt schade.
NB > 0, Z ≤ R en NA > 0: A verricht de gedraging, B krijgt door middel van een schikking (een deel van) de schade vergoed.
NB > 0, Z > R en NA > 0: A verricht de gedraging, B krijgt door middel van een rechtszaak (een deel van) de schade vergoed.
NB > 0 en NA ≤ 0: B heeft zo’n sterke positie dat A de gedraging niet verricht.
Onvolledige mededinging, het monopolie - Chapter 7
Monopolie: een markt met slechts één aanbieder.
2 vormen van monopolie:
Feitelijk monopolie: Een monopolie die niet door de overheid tot stand is gekomen.
Wettelijk monopolie: de overheid heeft één producent het wettelijke alleenrecht gegeven op de productie van een bepaald goed.
Inefficiëntie door monopolie:
Deadweight loss: De afname van het gezamenlijke ruilvoordeel.
Rent seeking: Kosten van de producent om de monopoliepositie te verwerven en behouden.
Milieurecht - Chapter 8
4 Categorieën factoren die zorgen voor hoge transactiekosten bij milieuschade:
Kosten voor het vaststellen van de schade
Kosten opsporing dader en slachtoffers
Kosten van het onderhandelen en het opstellen van een contract
Handhavingskosten
Heffingen kunnen zijn:
Proportioneel: elke aanbieder een heffing opgelegd die gelijk is aan de externe effecten (de schade).
Uniform: activiteiten/producenten worden belast met een vast bedrag per activiteit/eenheid.
Verhandelbare emissierechten: een door de overheid uitgegeven recht om te vervuilen. Exclusief en overdraagbaar.
De voordelen hiervan zijn:
De prijs van emissierechten zorgt voor internalisering negatief extern effect (prijsstijging) waardoor productie/consumptie juist wordt afgestemd
De emissiereductie wordt tegen zo laag mogelijke kosten gerealiseerd;
Het systeem vormt een prikkel voor het invoeren van nieuwe, betere technieken.
Productieve inefficiëntie: productie vindt niet tegen zo laag mogelijke kosten plaats.
Dynamische inefficiëntie: afwezigheid van innovatieprikkels.
Natuurlijke monopolie: Als de productiekosten onnodig hoog worden als er meer dan één aanbieder op de markt actief zou zijn.
Schaalvoordelen: uitbreiding van de productie leidt tot een afname van de gemiddelde totale kosten.
Mededingingsafspraken:
Horizontale overeenkomsten: Regelingen van de concurrentie tussen ondenemingen die zich op hetzelfde niveau in een bedrijfskolom bevinden.
Verticale overeenkomsten: Regelingen van de concurrentie tussen ondernemingen die zich op verschillende niveaus van een bedrijfskolom bevinden.
Selectieve distributie bij verticale overeenkomsten: bijvoorbeeld een fabrikant die alleen levert aan verkopers met een goede reputatie.
Vormen van misbruik van economische machtsposities
Predatory pricing (roofprijzen): een dominante speler op de markt die zeer lage prijzen hanteert met als doel concurrenten te verdrijven.
Te hoge prijs: bijv. een onredelijk hoge prijs voor diensten.
Sociale zekerheid - Chapter 9
Voorwaarden voor een efficiënt werkende verzekeringsmarkt en hun problemen waardoor falen ontstaat:
Volledige mededinging: Door fusies en schaalvergroting ontstaan economische machtsposities: premies worden te hoog en het verkochte aantal polissen te laag, vanuit efficiëntieoogpunt.
Afwezigheid van externe effecten: Er zijn positieve externe effecten. Vanuit efficiëntieoogpunt is daarom het aantal verzekeringen en het niveau van de verzekeringen te laag.
Geen transactiekosten: Transactiekosten zijn een probleem bij zeer kleine risico’s of bij risico’s die zich met grote waarschijnlijkheid zullen realiseren.
Onderlinge onafhankelijkheid van de individuele risico’s: Als verzekeraars de individuele risico’s niet kunnen spreiden en dus niet kunnen profiteren van de wet van de grote aantallen zullen alleen strikt risiconeutrale verzekeraars verzekeringen willen aanbieden.
De kans op en de omvang van de schade moeten betrouwbaar geschat kunnen worden.
Alle betrokkenen moeten over dezelfde informatie beschikken. Als alleen de verzekerde zijn risico goed kan inschatten ontstaat het probleem van adverse selectie.
Kans op en omvang van schade moeten exogeen zijn: De kans op schade moet niet afhankelijk zijn van het wel of niet een verzekering hebben. De schade die ontstaat ómdat er een verzekering is, is de morele-risicocomponent.
Adverse selectie: Omdat de verzekeraar niet weet waar de slechte risico’s zitten en daardoor de premie baseert op het gemiddelde, zal de premie voor de lage risico’s te hoog zijn en selecteert de maatschappij enkel de hoge risico’s.
Moreel risico: Dit doet zich voor als mensen hun gedrag veranderen na het afsluiten van een verzekering, zodat de kans op schade of de omvang van schade toeneemt.
Misdaad en straf - Chapter 10
Strafrisico: verwachte kosten voor de dader bij het plegen van een strafbaar feit die het gevolg zijn van het strafrechtelijk systeem.
Opportunity costs: gederfde opbrengsten die de dader had kunnen verwerven bij een andere aanwending van de beschikbare middelen.
Efficiënte delicten: Delicten waarbij de maatschappelijke welvaart er op vooruit gaat.
Lonend delict: Als de verwachte netto-opbrengst positief is.
Optimaal handhavingsbeleid: het maatschappelijke welvaartsverlies is zo klein mogelijk.
De meest efficiënte samenstelling van het strafrisico op basis van risiconeutrale, rationele dader waarbij schade wel, maar het gewin bij de dader niet is vast te stellen:
Het strafrisico moet gelijkstaan aan de bij anderen veroorzaakte schade.
De pakkans moet zo laag zijn als mogelijk zonder dat het gezien wordt als 0, en de strafmaat moet evenredig verhoogd worden.
De strafmaat moet bestaan uit een combinatie van een maximale geldboete (gelijk aan het vermogen van de dader) en, waar nodig, daarboven een aanvullende gevangenisstraf.
Bron
- uit 2013
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Rechtseconomie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
- Rechtseconomie - RUG - Hoorcollegeaantekeningen 2018/2019
- Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019
- Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018
- Rechtseconomie - RUG - Oefenmaterialen
- Samenvatting van Recht en Efficiëntie van Van Velthoven
- BulletPoints samenvatting bij Recht en Efficiëntie van Van Velthoven
- Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen
Contributions: posts
Spotlight: topics
Rechtseconomie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Deze bundel bevat studiematerialen en samenvattingen te gebruiken bij het vak Rechtseconomie aan de RIjksuniversiteit Groningen (bachelor 2).
- Collegeaantekeningen
- Werkgroepaantekeningen
- Samenvatting bij boek Van Velthoven
- TentamenTests
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3297 | 1 |
Add new contribution