Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
College 1 – Criminologisch onderzoek
Kwantitatief onderzoek is dominant binnen de criminologie.
Historische criminologie: Manuel Eisner. Vb moordstatistiek in de geschiedenis. Patronen zoeken door de tijd heen.
Eisner verklaart de daling van moordaantallen door de jaren heen aan de hand van het civilisatieproces van Norbert Elias, een verburgerlijking van de samenleving, normen ontstaan en worden gehandhaafd, moordstatistieken dalen.
Spierenburg, Nederlandse historisch criminoloog.
UNODC: United Nations Office on Drugs and Crime. Levert cijfers over het percentage moorden met vuurwapens over de hele wereld. Als criminoloog zoeken naar verklaringen voor verschillen in cijfers tussen landen. Bij het bekijken van statistieken moet je je afvragen hoe betrouwbaar die statistieken zijn.
Voor onderzoek: cijfers zoeken op wodc.nl
Dark number/figure in criminaliteitscijfers: verschil tussen wat burgers aangeven dat er gebeurt en wat bij politie bekend is.
Wat je ziet van criminaliteit ligt eraan waar je naar kijkt in het strafrechtelijk proces. Kijk je naar gerapporteerde cijfers, neem je sepots ook mee, etc. Veel verschil, belangrijk om goed voor jezelf vast te stellen waar je naar wilt kijken en wat je in die cijfers mee wilt nemen en waarom.
Doel van wetenschap is kennisvermeerdering.
Vroeger: onderzoek van Lambroso. Aan de hand van uiterlijke kenmerken beweerde hij dat je kon zien of iemand crimineel was. Later heerste de theorie dat criminaliteit direct afhankelijk is van armoedecijfers. Beide waren niet juist.
Oude methode van onderzoek was verificatie (zoeken naar bevestiging), nu falsificatie (zoeken naar ontkenning, onwaarheid).
Empirische cyclus:
Observatie/waarnemen: je ziet cijfers, daling, stijging, fenomenen, etc.
Inductie: een theorie of model zoeken waarin deze waarneming past. Doen ze bij sociale wetenschappen.
Deductie: afleiden van voorspellingen uit die theorie of dat model. Doen ze bij rechten, denken vanuit het systeem.
Toetsen: gegevens verzamelen en hypothesen toetsen
Kwantitatief onderzoek is dominant in de criminologie, levert gegevens in de breedte, gegevens met een database met een grote N.
Kwalitatief onderzoek in de criminologie komt veel minder voor. Levert gegevens in de diepte, database met een kleine N. Participerende observatie, interviews, observatie, analyse van media, internet etc.
T-model (horizontale streep is kwalitatief, in de breedte. Verticale streep in de T is kwantitatief, in de diepte.) Het ideaal is een combinatie van beide.
Zoeken naar verbanden in cijfers en dan met name causale verbanden.
College 2 – Kwantitatieve methoden in de criminologie
Gastcollege van Willem-Jan Verhoeven
Wetenschappelijke kennis genereren
Stap 1: Beschrijven van criminaliteit: is het een probleem, wat is de omvang/frequentie van het probleem?
Stap 2: Vergelijken van criminaliteit: vergelijkingen tussen wijken/steden/landen/groepen in de samenleving.
Stap 3: Voorspellen/verklaren van criminaliteit: welke kenmerken kun je in verband brengen met elkaar? Toetsen van de samenhang tussen criminaliteit en kenmerken van personen/wijken/etc.
Hoe kijken wetenschappelijke onderzoekers aan tegen het genereren van kwantitatieve kennis? Ze doen dit aan de hand van de kwantitatieve empirische cyclus:
observatie/idee: je neemt iets waar of krijgt een idee waar je graag meer over wilt weten en wat je aan de werkelijkheid wilt toetsen.
inductie: op zoek gaan naar een meer algemene waarneming. Van het concrete naar het algemene.
Deductie: een algemene theorie gebruiken om specifieke, concrete hypothesen af te leiden.
Toetsing: het daadwerkelijk afnemen van je onderzoek. Deze informatie uit interviews etc gebruik je om de hypothese aan de werkelijkheid te toetsen.
Evaluatie: de resultaten bekijken en het onderzoek kritisch bekijken.
Observatie: nieuwe onderzoeksvraag
Een theorie is een samenhangend stelsel van uitspraken waarmee empirische regelmatigheden beschreven, verklaard en voorspeld kunnen worden. Een simpele weergave van hoe gedrag in de werkelijkheid zou kunnen zijn.
Vaak gebruik je een theorie die iets zegt over algemene termen die je gebruikt om iets te verklaren in de werkelijkheid.
Bekende voorbeelden uit de criminologie:
Rationele keuzetheorie
Routine activiteitentheorie (Felson &Cohen)
Sociale desorganisatietheorie (Sutherland)
Labellingtheorie (Becker)
‘Strain’theorie (Merton)
Levenslooptheorie (Moffit)
Structuur van verklaren (deductie):
W Wetmatigheid (algemene uitspraak, theorie)
C Conditie (aanname doen om het concreter te maken, het algemene begrip concreet/meetbaar maken)
-----------------------
E Explanandum
Onderzoeksplan
Probleemstelling kun je opdelen in:
Vraagstelling (Wat wil je weten?)
Doelstelling (Waartoe dient het onderzoek? Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie)
Onderzoeksopzet bestaat uit:
Eenheden (Wie? Over wie of wat wil je uitspraken doen?)
Methode (Hoe? Hoe ga je het onderzoeken?)
Plaats (Waar?)
Periode (Wanneer? Belangrijk in criminologisch onderzoek)
Micro-niveau, bvb persoon
Meso-niveau, bvb stad, wijk of gemeente
Macro-niveau, bvb land
Ecologische fout: Uitspraken doen op een ander niveau dan het niveau van je gegevens. Bijvoorbeeld: in een stad is veel criminaliteit + in een stad zijn veel allochtonen = allochtonen zijn crimineler.
DANS is de database met gegevens die je kunt gebruiken voor je eigen onderzoek.
Voorbeeld Raadsman bij politieverhoor
Onderzoek naar het instellen van een raadsman bij politieverhoor. Of dit verschil maakte.
Naar aanleiding van grote fouten in het verleden zoals Ina Post, de Puttense moordzaak en de Schiedammer Parkmoord.
College 3 – Begrippen
De steekproef is pas goed als het een goede afspiegeling van de populatie die je wilt onderzoeken is.
Meetniveaus:
Nominaal: kwalitatief meetniveau. Zit geen ordening in en de verschillende antwoorden hebben geen relatie tot elkaar.
Ordinaal: kwalitatief meetniveau. Verschillende antwoorden kun je ordenen, bvb van groot naar klein.
Interval: kwantitatief meetniveau. Getallen waar je mee kunt rekenen. Zitten gelijke afstanden tussen alle antwoorden.
Ratio: kwantitatief meetniveau. Getallen waar je mee kunt rekenen, heeft een 0-waarde, dus je kunt ook vermenigvuldigen. Bij 4 is het dan altijd twee keer zoveel als bij 2.
Centrummaten voor variabelen:
Gemiddelde: som van de scores / aantal scores. Te gebruiken bij kwantitatief, dus bij interval of ratio meetniveau.
Mediaan: het gemiddelde getal van de verdeling. 50% van de scores ligt onder de mediaan en 50% erboven. Te gebruiken bij kwantitatieve metingen, dus bij interval of ratio meetniveau.
Modus: meest voorkomende score. Is niet gevoelig voor outliners en is bruikbaar voor alle meetniveaus.
Als je dit allemaal weet kun je een frequentieverdeling maken in SPSS. Deze is geschikt om zicht te krijgen op de uitkomst van je variabele. Het is een samenvatting van een variabele, die aangeeft hoe vaak elk van de categorieën voorkomt.
Normaal verdeling, de spreiding is normaal verdeeld. Je ziet hierbij in hoeverre de onderzoeksresultaten in de verdeling zijn gevangen. Een normaalverdeling is niet altijd symmetrisch.
Standaarddeviatie is de standaardafwijking die een meting van het gemiddelde afwijkt.
95% betrouwbaarheidsinterval is de 95% van de normaalverdeling waarin je verwacht dat je score zal vallen.
Significantie betekent dat het 95% zeker is dat het effect heeft.
Artikel van deze week.
Feelings of Safety: ironic.
Hierin gaat het over het meten van gevoel van veiligheid en het waarnemen van politie (meer blauw op straat). Veldexperiment en laboratoriumexperiment uitgevoerd. Hypothese: Politieaanwezigheid leidt tot een verhoogd gevoel van veiligheid.
De aanwezigheid van politie maakt de associatie met geweld en criminaliteit. De aanwezigheid van politie zorgt voor een alarmsignaal, een negatieve stimulus dat er gevaar kan dreigen. Zodra je veel politie op straat ziet, denk je dat er iets aan de hand is en ga je je onveilig voelen.
Conclusie artikel: Ja, meer blauw op straat moet een gevoel van veiligheid bij de burgers laten toenemen, maar dat is dus zeker niet altijd het geval.
College 4 - Open interviews
Verschillende soorten open interviews:
Het elite-interview en expert-interview
Interview met sleutelpersonen die veel informative kunnen verschaffen. Het is een speciaal type respondent wat veel kennis heeft, een sleutelinformant. Directeurs, politie-ambtenaren, leiders van een gang, etc.
Nadeel: de respons is heel lag, deze mensen hebben weinig tijd, interview moet heel kort en bondig zijn.
Belangrijk: goede voorbereiding. Deze mensen weten heel veel, ze toetsen jou als interviewer op je kennis, heb je weinig kennis, dan zal hij jou ook simpele informatie verschaffen. Let ook goed op dat je het jargon kent, dat je je niet door de taal laat afschrikken of daardoor het verhaal niet snapt.
Begin met de belangrijkste topics in het begin. Meteen to-the-point komen, niet opbouwen en over koetjes en kalfjes praten.
Voorbereiden topiclijst
Waar haal je je topics vandaan?
Kijk goed naar je probleemstelling/onderzoeksvraag, dit is de grootste belangrijkste bron voor je topiclijst. De basis haal je hier vandaan.
Duik in literatuur en actualiteit over dit probleem/onderwerp.
Alle topics en subtopics in logische volgorde zetten, daardoor zie je ook waar je nog iets mist, wat niet helemaal aansluit of waar een gat zit.
Topiclijst moet stof zijn voor 1,5 tot 2 uur en je moet het redelijk uit je hoofd kennen. Sowieso op ‘e’en A4’tje passen, zodat je niet hoeft te bladeren.
Criteria voor het samenstellen van de topiclijst:
Van gesloten naar open. Begin het interview met gesloten vragen, omdat mensen dat makkelijker vinden. Vraag bijvoorbeeld naar persoonsgegevens die van belang zijn voor jouw onderzoek. Kijk echter uit met deze gegevens, zorg dat de interviews nog steeds anoniem zijn en je geen gevoelige informatie eist.
Van makkelijk naar moeilijk. Zorg dat je opbouwt van makkelijke topics, bouw dan naar de moeilijke topics en sluit af met een makkelijk topic. Mensen moeten wennen, je moet een vertrouwensrelatie opbouwen, en je wilt niet afsluiten met een moeilijke vraag, omdat dat een naar einde van het contact is.
Van neutraal naar gevoelig: kaart eerst neutrale onderwerpen aan, begin langzaamaan met gevoelige topics (bijvoorbeeld over slachtofferschap, gepleegde daden, etc). Begin ook eerst met vragen over het gedrag of de activiteiten en vraag daarna pas naar gevoelens of emoties die bij dat gedrag of die activiteiten kwamen kijken.
Chronologisch. Zet de topics in chronologische volgorde. Van verleden naar heden naar toekomst of van heden naar verleden naar toekomst.
Van breed naar smal. Begin met brede topics, ga dan via subtopics of dieptevragen naar smal. Altijd van breed naar smal, tenzij de respondent geen mening heeft of geen kennis heeft over het onderwerp, dan moet je juist terugschakelen naar nog bredere topics.
Voorbeeld van een topiclijst:
Persoonsgegevens (gesloten, makkelijke, neutrale vragen)
Vragen naar naam, bijnaam, leeftijd, geslacht, etniciteit, opleidingsniveau, baan/activiteit. Denk eraan dat deze info wel relevant moet zijn voor je interview.
Topic 1: het ontstaan. (open, chronologisch, breed)
Hoe ben je begonnen met wietteelt?Topic 2: logistiek. (open, breed, gevoelig, moeilijk)
Hoe werkt zo’n hennepplantage?Topic 3: sociale relaties, netwerk
Topic 4: economisch aspect
Topic 5: percepties over het huidige drugsbeleid
(topic gehaald uit actualiteit)
Hoe pak je de respondentenwerving aan?
Begin vroeg, zodat je nog tijd genoeg hebt om te switchen in groepen of tijd hebt om op reacties te wachten. Bepaal onderling duidelijk wie je wel en wie je niet wilt spreken, laat het niet aan het toeval over. Zorg dat je zo’n 30 tot 40 mensen hebt. Kom via de snowballtechniek aan je respondenten. Maar kijk uit, via de snowballtechniek kom je aan veel mensen op hetzelfde niveau, mensen raden vaak andere mensen aan die op hetzelfde punt staan als zij zelf, die dezelfde schakel zijn in een organisatie. Pas ook de quota steekproef toe: stel een quota van hoeveel mensen je van elk niveau/elke rang wilt hebben.
Begin met dat jullie (met de ‘wij’ boodschap) onderzoek doen vanuit de Universiteit Utrecht en ga meteen beginnen over de relevantie van het onderzoek (u ziet in de actualiteit dat dit een groot probleem is). Kom pas op het allerlaatst met dat je student bent.
Zorg dat je in de inleiding vermeldt:
hoe je bij de respondent bent gekomen.
Waar het interview over gaat.
Vanuit welke organisatie het onderzoek is of wie de opdrachtgever is (onafhankelijk in dit geval).
Hoe lang het interview ongeveer gaat duren.
Dat het interview individueel moet zijn en er dus geen ander bij mag zijn, slechts een persoon interviewen. Er mogen wel maximaal twee interviewers zijn.
Zeg dat je anonimiteit garandeert en toestemming vraagt voor het vastleggen van wat er gezegd wordt.
Bied aan de rapportage of publicatie door te sturen.
Kijk terug naar de manier waarop je de eerste keer contact hebt gehad, dus “ik heb u aan de telefoon gesproken, daarom zit u nu hier” .
Vraag of iemand voordat je begint al vragen heeft aan jou als interviewer.
Zet dan pas de recorder aan en begin met de persoonsgegevens en topics.
Tips:
Zorg dat je goed uitgerust bent en er klaar voor bent
Zorg voor passende kleding, kom ruim op tijd
Zorg dat je materiaal in orde is: de topiclijst ligt klaar, veel blanco papier, pennen, voice recorder
Laat geen derden aanwezig zijn
Interview nooit twee mensen tegelijk
Creeer een ontspannen sfeer
Stimuleer het gesprek verbaal en non-verbaal
Vermijd ja/neevragen en suggestieve vragen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1281 |
Add new contribution