Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Hallahan, D.P. & Mercer, C. (2007). Learning disabilities: Historical perspectives.

Learning Disabilities: Historical Perspectives

European Foundation Periode [1800-1920]

  • Aantal baanbrekende bevindingen op gebied van neurologie
  • Opkomst van artikelen over leesproblemen komen op

Neurologie & brein

Opkomst van onderzoek naar een bepaald hersengebied en gedrag. Opzoek naar de relatie tussen herenbeschadigingen en mentale stoornissen.

  • Borca’s area en afasie: frontale kwab, problemen met spraak en ook met het nazeggen van woorden
  • Wernicke’s area en afasie: linker temporale kwab, woorden wel goed uitspreken maar de betekenis van de woorden is weg.

Opkomst onderzoek naar leesproblemen

  • Kussmau komt met begrip Word Blindness [“although the power of the sight, intellect and speech are intact.”]
  • Hinshelwood komt met aangeboren Word Blindness, stelt dat het het meeste bij mannen voorkomt en waarschijnlijk erfelijk is. Zijn advies: train het visueel geheugen voor woorden en letters in een-op-een-instructie.

US Foundation Periode [1920-1960]

Door Europese resultaten komt er meer interesse en dus onderzoek.

Samuel Orton: sleutelfiguur in de studie. Bleek net als bij Hinshelwood dat zijn onderzochten een normaal IQ hadden. Orton zette hier wel vraagtekens bij, “het matthew-effect”, de IQ-score is wellicht niet zuiver omdat delen van leesvaardigheid afhankelijk zijn.

3 andere verschillen met Hinshelwood:

  1. Orton stelde dat het vaker voorkwam (10%) dan Hinshelwood vond (1 op 1000).
  2. Orton stelde dat het niet in 1 hersengebied zat maar in het hele brein
  3. Orton gebruikt een andere term voor ‘word-blindness’.

Orton bekritiseerde de ‘kijk&zeg’ en ‘kijkend lezen’ benadering. Zijn ideeën:

  • Intensieve training die gericht is op het vormen van de juiste klank observatie, met de juiste letters, zowel visueel als gereproduceerd in ’t schrijven. Daarna ook het blenden van deze geluiden.
  • Multi sensorische training: kinesthetisch, leren door te doen, via tast/gevoel

Orton-Gillingham benadering: klank gebaseerd, Multi sensorisch met gebruik van visuele, auditieve en kinesthetische wijze voor lezen en spelling.

Grace Fernald: benadrukte juist het lezen en schrijven van hele woorden. Startte UCLA: een aparte school waar kinderen remedial teaching kregen. Groeide snel, maar geen controlegroep.

VAKT: visual auditory kinesthetic tactual methode. 5 stages:

  1. Losse woorden, naar wens van leerling, op het bord, opzeggen, meevoelen en zelf schrijven
  2. Zelfde als “1”, maar dan met korte zinnen
  3. Kind kiest een boek: samen lezen, paragraaf voor paragraaf en bij moeite van een woord, opschrijven en overschrijven
  4. Zelf lezen, en na elk stukje verslaggeven
  5. Kind alleen laten lezen.

Marion Monroe: was assistent van Orton. Probeerde zijn methoden uit in Iowa, bij delinquente jongeren met mentale retardatie.

Synthetic Phonetic Approach: kind eerst medeklinkers en klinkers uit een plaatje laten benoemen, daarna soundbonding, en lezen.

Uit haar praktijkonderzoek bleek het te werken, de kinderen in zowel laborante als schoolsetting gingen vooruit. Behalve bij comorbiditeit. 

Monroe heeft twee theorieën die voor de latere ontwikkeling van leerstoornissen van belang zijn:

  1. Introductie van tegenstrijdigheid in de verwachte en gehaalde score van een kind om zo een leerstoornis op te sporen. 12% zou een leesstoornis hebben.
    Een kind in groep 3 mag chronologisch verwacht een 3.5 scoren, de IQ test laat een leeftijd van 4.0 zien, dus we verwachten een 3.7. De werkelijke score leesscore, 2.0/3.7=54%. Bij 80% cut-off.
  2. Ze ging buiten de gestandaardiseerde testen om, en specificeerde de soorten leesproblemen. Voor elk leesprobleem had ze ook andere remedial training suggesties.

Samuel Kirk: werkte met Monroe, bestudeerde brein-gedrag relaties, hij onderzocht bij ratten wat hersenoperatie veranderde. Richtte een speciaal voorschools programma op voor kinderen met mentale retardatie.

Kurt Goldstein: onderzoek gedaan met en bij soldaten met hersenbeschadigingen. Stelde dat abstract denken (een van belangrijkste dingen was in intellectueel gedrag) een van de eerste aspecten van cognitie was die bij hersenbeschadiging beschadigd zou worden.

  • De soldaten deden veel gedragingen alsmaar hetzelfde
  • Alles ging heel nauwkerugi
  • Alles in gepland en volgens schema, om zo te beschermen tegen over stimulatie.

Werner & Strauss: maakte een onderscheid in endogene en exogene retardatie. Endogeen was wanneer het ook in de familie voorkwam, of voortkwam vanuit een zwakke leeromgeving > aangeboren. Exogeen wanneer er geen erfelijke aanleiding voor was, maar ziekte bijvoorbeeld. Dit was direct ook een kritiek punt, Exogene retardatie werd namelijk op puur gedrag beoordeeld.

William Cruickshank: ging voort op het werk van Werner en Strauss. Hij werkte met spastische kinderen met een normaal IQ, maar toch leerproblematiek.

Emergent Periode [1960-1975]

De periode dat…

  1. De term ‘leerstoornis/leerprobleem’ zijn introductie krijgt
  2. De overheid het op haar agenda plaatst
  3. Ouders en professionals organisaties en foundations starten
  4. Er ontstaan lesprogramma’s voor studenten met leerstoornissen

Kirk’s definitie van een leerstoornis:

Een leerstoornis is een retardatie, stoornis, of achterlopende ontwikkeling in 1 of meerdere gebieden: spraak, taal, lezen, schrijven, rekenen of een ander schoolvak als resultaat van een psychische handicap veroorzaak door een mogelijke hersen disfuncties en/of emotionele of gedragsproblemen. Het is geen gevolg van algemene mentale retardatie, sensorische problemen (als blind of doof) of culturele/instructie factoren.

Bateman’s definitie van leerstoornis, focust meer op het verschil tussen potentiele score en werkelijke score. Zoals Monroe ook deed.

Kinderen die een significant verschil laten zien tussen hun potentiële educatie score en hun werkelijke score. Verschil hiertussen kan verklaard worden door een probleem in het centrale zenuwstelsel en zijn geen gevolg van algemene mentale retardatie, sensorische problemen (als blind of doof) of culturele/instructie factoren.

Overheidsinvloeden

Task Force I

Task Force II

Ontwikkeld door Medici

Ontwikkeld door Onderwijskundige

Gericht op de disfuncties van het brein

Gericht op leerproblemen

Doel was het genereren van een definitie

Doel was het generen van aanbevelingen voor de praktijk

Kinderen die bijna gemiddeld, gemiddeld of boven gemiddelde intelligentie met bepaalde leer of gedragsproblemen die geassocieerd kunnen worden met problemen in het centrale zenuwstelsel. Veroorzaakt door bijvoorbeeld genetische afwijking, aangeboren ziekten, hersenproblemen.

Kinderen met leerproblemen zijn kinderen met (1) significant tegenstrijdige onderwijsprestaties binnen met sensorisch-motorisch, cognitieve, academische vaardigheden en de werkelijke prestatie. Daarnaast (2) wel of geen afwijking vertonen in het centrale zenuwstelsel en (3) de leerstoornis komt niet door algemene mentale retardatie, sensorische problemen (als blind of doof) of emotionele problemen.

 

De eerste versie van de EHA (Education of the Handicapped Act), in 1966 had leerstoornissen niet als categorie voor speciaal onderwijs. In 1969 werd het gelegaliseerd, en kwamen er programma’s voor kinderen met leerstoornissen. In ’68 kwam ook de eerste organisatie voor ouders met kinderen met een leerstoornis.

Er ontstonden verschillende trainingsprogramma’s.

  • Taalstoornissen
  • Visuele en motor visuele beperkingen

Solidification Periode [1975-1985]

Een relatief stabiele periode waarin toegewerkt werd naar een definitie van leerstoornissen en methodes op gang kwamen. Er werd meer toegepast onderzoek gedaan.

De definitie die gevormd werd door het USOE (Utah State Office of Education) was de volgende: De term “specifieke leerstoornis” staat voor een stoornis in één of meerdere psychologische processen die betrokken zijn bij het begrijpen of gebruiken van taal (gesproken of geschreven) die zich uit in verminderd vermogen om te spreken, lezen, schrijven, spellen of wiskundige berekeningen uit te voeren. De term omvat ook perceptuele handicaps, hersenletsel, dyslexie en ontwikkelingsstoornissen. De term omvat niet de leerstoornissen ter gevolgen van visuele, auditieve of motorische handicaps, mentale retardatie, emotionele stoornissen of ten gevolge van nadelige milieu, culturele of economische omstandigheden.

Een kind zou een dergelijke ‘beperking’ hebben wanneer het in 1 of meerdere gebieden onder de 50% van de verwachte uitkomsten van het kind valt. Omdat er geen specifieke formule was voor wanneer een kind nou een leerstoornis had, kwam er veel kritiek op.

Door alle deze kritiek kwam er wel meer interesse voor het ontwikkelen van meer educatieve programma’s. Verschillende grote universiteiten, (zoals Kansas, Minnesota, Virginia) gingen onderzoek doen.

Turbulente Periode [1985-2000]

Tijdens de meest recente periode van de leerstoornis geschiedenis zijn een aantal dingen vaster geworden en heeft het aantal studies flink toegenomen en het aantal studenten met een leerstoornis is verdubbeld. Er is kritiek of dit niet grotendeels ook misdiagnoses zijn.

De uiteindelijke definitie in deze periode bestond uit drie delen.

A. In het algemeen: de term ‘leerstoornis’ (learning disability) betekend een stoornis in een of meer basis psychologische processen die werkzaam zijn tijdens het begrijpen of gebruik van taal, gesproken of geschreven. Hierdoor zijn er problemen met luisteren, denken, spreken, schrijven, spellen of rekenen.

B. Inclusieve handicaps (“disorders”): in deze term horen wel condities ter gevolgen van hersenbeschadigingen, ontwikkelingsstoornissen en perceptuele beperkingen

C. Exclusieve handicaps (“disorders”): in deze term horen niet de leerstoornissen ter gevolgen van visuele, auditieve of motorische stoornissen, mentale retardatie of emotionele problemen of ten gevolge van bepaalde culturele of economische omstandigheden.

* Het verschil tussen ‘disability’ en ‘disorder’. Een disorder is een meer medische term, zoals wordt gediagnostiseerd in bijv de DSM. Een disability, komt soms voort uit een disorder, en staat voor de beperking die erbij ondervonden wordt.  

Onderzoek naar fonologische processen was een van de grootste doorbraken in onderzoek naar leesproblemen. De beschrijving van het verschil tussen goede en slechte lezers is als volgt:

In tegenstelling tot een goede lezer (die begrijpt dat bepaalde gesegmenteerde eenheden aan letters gelinkt kan worden), beschikt de zwakke lezer over een minder makkelijk ontwikkelend alfabetisch principe. Er lijkt een probleem in het foneembewustzijn, wat genetische en neurobiologische oorzaken kan hebben. Maar ook kan komen door een tekort aan blootstelling aan de taal in de voorschoolse jaren. Deze zwakke lezers hebben moeite met het koppelen van spraakklanken aan letters: hun decoderingsvaardigheden zijn zwak en daardoor lezen ze langzaam.

Zo’n 90% van de zwakke lezers kan door middel van preventie en interventie programma’s verbeteren. Maar als deze interventies na het 9e jaar komen zal 75% problemen houden.

Dyslexie is een van de leerstoornissen. Het is een specifieke taal gebaseerde aandoening, er is meestal sprake van onvoldoende fonologische verwerkingsmogelijkheden. Deze moeilijkheden staan niet in verband met de leeftijd of ontwikkelingsleeftijd. Dyslexie komt tot uiting door moeite hebben met verschillende vormen van taal, het begrijpen ervan en lees, - en spellingsproblemen.

Biologische oorzaken van leerstoornissen zijn onderzocht sinds 1990. Men heeft zowel door middel van Postmortem studies als neurobiologische onderzoeken onderzoek gedaan. Postmortem is er gekeken naar de breinen van mensen met en zonder dyslexie. Men vond dat de linker temporale kwab groter was bij mensen zonder dyslexie. Neurologisch door middel van MRI liet ook verschillen zien.

Er zijn vier moeilijkheden benoemd in het onderzoek naar of iemand dyslexie zou hebben. Men ging ervan uit dat er een verschil moest zijn tussen de behaalde score en de potentiële score.

  1. De onderzoeken zouden sowieso gebrekkig zijn. Omdat er weinig goed repliceerbaar bleek.
  2. Het Matthew Effect: betere lezers leren meer van de wereld en scoren daardoor ook beter op een IQ test. “Zij die al veel hebben krijgen meer’
  3. Het is lastig om kinderen vroeg genoeg te diagnosticeren om ook vroeg een interventie toe te kunnen passen.
  4. De onderzoekers bleken niet in staat om een verschil te maken tussen de studenten die wel een achterstand hadden, maar niet laag scoorde op taken als fonologisch besef, orthografische coderen en kortetermijngeheugen, en zij die een achterstand hadden en hier wel laag op scoorde.

 

 

 

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Statistics
1358