Inleiding Sociaal Recht: sheetnotes week 3

1. Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

• De onderwerpen, besproken door professor Vonk, zijn grotendeels hetzelfde gebleven, maar soms aangevuld of anders uitgelegd. Hoorcollege 3B is te vergelijken met hoorcollege 5A van vorig jaar. De volgende onderwerpen worden in 17/18 behandeld die niet in 16/17 voorkwamen:
  • Minimumbeschermingsfunctie: van rechtvaardig arbeidsloon naar wettelijk minimumloon & van loondervingsfunctie naar minimumbehoefte functie.
  • Wet op het minimumloon: vooral over artikelen 10, 12, 14 en 15.
  • Uitleg begrip ‘sociaal minimum’: loondervings- en minimumbehoeftefunctie.
  • Enkele procedurele aspecten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid: over bedrijfsarts, deskundigenoordeel en cumulatie van procedures bij loonsancties.
  • Artikel 7:658 BW: over aansprakelijkheid van de werkgever bij schade aan de werknemer.
     

2. Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur.

• Er worden geen onderwerpen besproken die niet voorkomen in de literatuur.
• De docent geeft daarnaast extra voorbeelden, namelijk:
  
  • Uitspraken ‘Onaangekondigd huisbezoek’, ‘Fraudewet onverbindend’ en ‘Aanpassing boetebesluit’ over gezamenlijke huishouding en hoogte uitkeringen.
  • Mak/ SGBO: over artikel 7:629 BW.
  • Kummeling/ Oskamp: over ‘bedongen arbeid’ bij loondoorbetaling.
  • Goldsteen/ Roeland: over de materiële werkgeversverplichtingen.
  • ‘Diefstal AH’, Dakdekkersarrest en ‘TBS-kliniek Rooijse Wissel’: over art. 7:658 BW.

3. Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

• Er is een nieuwe kostendelersnorm in de Participatiewet en de Anw.

4. Wat is belangrijk voor het tentamen?

• In het college werkt benadrukt dat de vereisten van de werkgeversverplichtingen zowel zijn uitgewerkt in de regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar én in UWV-Beleidsregels beoordelingskader poortwachter. Dit moet je dus ook goed onthouden voor het tentamen.
• Verder zijn de schema’s die in de PowerPoint van hoorcollege 3B staan erg belangrijk. Zie daarvoor sheet 18 en 21.

Oefenvragen over het sociaal minimum
1. Een woongroep van zes mensen richt zich volledig op Hindoeïstische zenyoga. De groep wil om bepaalde redenen uit principe geen enkele vorm van betaalde arbeid verrichten. Daarom vragen de zes leden bijstand aan.  De gemeente waar de woongroep is gevestigd is Emmen. Vanaf eind jaren ‘80 van de vorige eeuw laat de gemeente deze situatie al toe. De hoogte van de bijstandsuitkering moet door de gemeente opnieuw vastgesteld worden op grond van de Participatiewet. Wat is de bijstandsnorm van elk lid van de woongroep als percentage afgeleid van de grondslag?

1. 60%
2. 55%
3. 38%

2. Welk vereiste van de gezamenlijke huishouding mist bij een commerciële relatie?

1. twee personen zijn niet in staat met bewijsstukken aan te tonen dat er niet aan het huisvestings- en het zorgcriterium is voldaan (objectiveerbaarheidscriterium)
2. twee personen hebben hun hoofdverblijf in hetzelfde huis (huisvestingscriterium)
3. twee personen dragen zorg voor elkaar door bij te dragen in de kosten van het huishouden (zorgcriterium)

3. Annet werkt al een lange periode bij de ING bank als receptioniste. Op een gegeven moment wordt er aangekondigd dat er bezuinigingen zullen komen en nog geen maand later is Annet ontslagen. Ze heeft de wettelijke periode aan WW ontvangen, maar nog steeds geen nieuwe baan gevonden. Annet denk er nu over na om een bijstandsuitkering aan te vragen. Haar nicht Henriëtte studeert rechten en daarom wil Annet van haar weten hoeveel bijstand ze zal krijgen. Annet vertelt Henriëtte dat ze al haar hele leven in de Groningse Oosterparkwijk woont en haar woning deelt met haar zoon Laurens (16) en haar eveneens bijstandsgerechtigde broer Frank (38). Hoe zal Henriëtte hierop reageren?

1. Annet krijgt maximaal  50% van het minimumloon
2. Annet krijgt maximaal 70% van het minimumloon 
3. Annet krijgt maximaal  90% van het minimumloon

4. Felix en Sander zijn beide AOW-gerechtigd en wonen in Groningen in de Heerestraat boven hun restaurant de Blauwe Bloemkool. Ze zijn tussen 2009 en 2017 getrouwd geweest. Na een zakelijk conflict over de bedrijfsvoering hebben ze het huwelijk in 2017 ontbonden. Felix is als gevolg hiervan op zichzelf gaan wonen in een appartement in de Korrewegwijk. In juni 2018 besluit Sander om Felix weer bij hem te laten wonen. Felix betaalt per maand € 100 aan Sander als bijdrage aan de kosten van de woning. Felix houdt echter zijn eigen appartement in de Korrewegwijk voor het geval het opnieuw mis gaat. Heeft de keuze van Felix en Sander invloed op de hoogte van hun AOW pensioen?

1. Ja, het AOW pensioen zal worden verlaagd, omdat er is sprake van een onweerlegbaar rechtsvermoeden.
2. Nee, Felix en Sander hebben hun voorverblijf niet in dezelfde woning, omdat Felix zijn eigen woning aanhoudt (eigenwoningregel).
3. Nee, Felix en Sander hebben geen gezamenlijke huishouding, omdat er sprake is van een commerciële relatie.

5. Jacob werkt als verkoper bij een garagebedrijf. Hij is al lange tijd niet helemaal fit en probeert het af en toe weer eens. Toch komt hij steeds minder opdagen. Na twee jaar dient hij een verzoek in voor de Wet WIA. Het UWV vindt dat het bedrijf veel te weinig actie heeft ondernomen om Jacob te integreren en legt een loonsanctie op. Het bedrijf vindt dit echter nergens op slaan en wil daarom het loon niet doorbetalen. Wat moet Jacob doen om zijn inkomen te behouden?

1. Een verzoek indienen op grond van ziekengeld op grond van de Ziektewet.
2. Bezwaar instellen tegen het besluit van UWV.
3. Een loonvordering instellen tegen het garagebedrijf.

6. Pleun werkt bij de Etos. Het gaat om een dienstverband voor bepaalde tijd, dat geldt van 1 juni 2017 tot 1 juni 2019. Tijdens een korfbalwedstrijd op zaterdag 23 februari 2018 breekt Pleun haar linkerknie. Zij kan daarom haar werk niet meer doen tot 1 september 2019. Welke van de onderstaande stellingen is juist?

1. Pleun heeft tot 1 juni 2018 recht op doorbetaling van loon en daarna recht op betaling van ziekengeld.
2.  Pleun heeft tot 1 juni 2018 recht op doorbetaling van loon, maar de Etos mag het loon verrekenen met het ziekengeld dat Pleun heeft ontvangen.
3. Pleun heeft de hele tijd van arbeidsongeschiktheid recht op betaling van ziekengeld, maar het uitvoeringsorgaan mag het loon dat Pleun tot 1 juni 2018 van de Etos ontvangt, op het ziekengeld in mindering brengen.

7. In welke van de onderstaande gevallen komt de betrokkene in aanmerking voor ziekengeld op grond van de ZW?

1. De zelfstandig werkzame beroepsbeoefenaar die na afloop van de periode van zwangerschapsverlof uitvalt vanwege arbeidsongeschiktheid door de bevalling.
2. De zwangere werkneemster die voorafgaand aan de periode van zwangerschapsverlof uitvalt vanwege arbeidsongeschiktheid door deze zwangerschap.
3. De werkneemster die uitvalt wegens ziekte tijdens de periode waarin zwangerschapsverlof kan worden ontvangen.

Antwoorden oefenvragen over het sociaal minimum
Vraag 1: C, namelijk 60%.

Vraag 2: C. Ze wonen dan namelijk wel op hetzelfde adres en er bestaat geen objectiveerbaarheidscriterium. De kosten van het huishouden worden daarentegen dus niet gedeeld.

Vraag 3: A, 50%. Er is hier namelijk sprake van een tweepersoonshuishouden, want minderjarige kinderen tellen niet mee. Als Laurens 18 jaar zou worden, zou Annet meteen minder krijgen.

Vraag 4: B. Onweerlegbaar rechtsvermoeden gaat vóór een commerciële relatie, maar de eigenwoningregel gaat weer vóór het onweerlegbare rechtsvermoeden.

Vraag 5: C. De werkgever is namelijk degene die bezwaar moet maken tegen het UWV. Daarna kan eventueel in beroep worden gegaan bij de bestuursrechter. Daarom kan de werknemer alleen een loonvordering instellen tegen het garagebedrijf.

Vraag 6: A. Na afloop van de arbeidsovereenkomst van twee jaar, kan ze terecht bij de Ziektewet. Vanaf dat moment heeft ze namelijk geen werkgever meer.

Vraag 7: B. De ZW is een werknemersverzekering. Ziek zijn als gevolg van zwangerschap is geregeld in art. 29a ZW. De werkneemster komt dan in aanmerking voor ziekengeld.