Intelligentieonderzoek - Universiteit Utrecht

HC2 Intelligentieonderzoek

19-11-2019

Wat is intelligentie?

  • Intelligentie is een steeds grotere rol gaan spelen. Eerste intelligentietest (Binet) ontwikkeld om leerproblemen te onderzoeken. Tegenwoordig: probleemgedrag kan samenhangen met intelligentie > veel onderzoek naar.
  • Slim vs. Minder slim: waar baseer je dat op? Intelligentie is abstract begrip.
  • Beschrijvingen intelligentie:
    • Datgene wat een intelligentietest meet;
    • Alle kennis en vaardigheden die iemand in de loop van zijn ontwikkeling heeft opgedaan; Wat als iemand niet in staat is de test te maken?
    • Vermogen van het individu om doelgericht te handelen, rationeel te denken en effectief met zijn omgeving om te kunnen gaan;

Vaak beschreven als iets globaals met specifieke gebieden. Geen algemeen aanvaarde definitie.

  • Voorbeelden
  • Definitie volgens Wechsler

Benaderingen

Psychometrische benadering

    • Differentiële psychologie: kijken naar verschillen in cognitieve vermogens. Variabelen die dit verschil veroorzaken onderzoeken.

      • Zwak: theoretische onderbouwing
      • Sterk: instrumentontwikkeling
    • Binet: 1e intelligentietest: wie kan niet leren? Eerst intelligentie meten, dan pas bestuderen. Kinderen met leerproblemen opsporen om ze te kunnen helpen.
      • WISC-RN, WISC-III, WISC-V ontwikkeld binnen deze traditie.

 

    • G-factor & factoranalyse

      • Spearman
      • G-factor: factor waar alle sub-tests een beroep op doen. Algemene structuur van het menselijk denken.
      • Specifieke intelligentiefactoren (s-factoren): specifiek voor bepaalde test of sub-test.
      • Groepsfactoren geen plaats in dit model van g-factor en specifieke intelligentiefactoren.
      • g-factor vervangen door brede groepsfactoren: primair mental abilities.
      • Factoranalyse: zo beperkt aantal mogelijk correlaties vinden > zo beperkt mogelijk aantal dimensies vinden.
    • Primary mental abilities
      • Thurstone: 7 primaire intelligentiefactoren
      • Uitgangspunt voor o.a. RAKIT
      • Guilford: 3 dimensies, leidend tot 120 intelligentiefactoren. Geen plek voor algemene factor.
    • Three-stratum theory
      • Carroll: hiërarchisch model met 3 niveaus:
        • G-factor (niveau 3); 7 groepsfactoren (niveau 2); en specifieke factoren (niveau 1).
        • Factoren op niveau 2 samen te vatten in: proces, inhoud en capaciteit.
        • Je ziet zowel de G-factor als 7 primaire factoren terug.
    • CHC-model
        • Cattell en Horn: fluid en crystallized intelligence. Crystallized in belangrijke mate bepaald door cultuur. Bij crystallized meer een beroep op lange-termijngeheugen.
        • Snelheid informatieverwerking bepaalt de kracht van het werkgeheugen: hoeveel informatie kan je vasthouden en manipuleren? Hoe groter dat geheugen, hoe complexer de redeneringen die je kunt maken.
        • Dit model biedt mogelijkheden om testen te ontwikkelen en testen te herzien.
    • Herziene IQ-test
      • Waarom herziening?
        • Actualiseren van de normen. Bij oude normen speelt het Flynn-effect.
          • Flynn-effect: intelligentie is niet constant over generaties. IQ stijgt over generaties > gemiddelde IQ steeds hoger > wanneer je met een oude test werkt schat je het IQ van het kind te hoog.
        • Inhoud van sub-testen en scoringsregels actualiseren: voorbeeld oude telefoon (kinderen kennen dit niet meer, dus moeten er ook niet op afgerekend worden).
        • Nieuwe sub-tests en factorstructuren: folder WISC-V.
      • Wechsler intelligence scale
        • Doel: zo breed mogelijke meting
        • Gestandaardiseerde test: strenge regels over afnemen van test.
        • Onderverdeling: VIQ en PIQ
          • Verbale subtest
          • Performale subtest, met tijdlimiet.
        • Kaufmanfactoren:
          • Verbaal begrip
          • Perceptuele organisatie
          • Verwerkingssnelheid

Wat ging er mis bij een bepaalde sub-test? Wat zag je aan het kind?

    • WISC-V is gebaseerd op het CHC-model > vooruitgang op WISC-III. Meer gebaseerd op fluid redeneren (is dat je zou moeten weten zonder dat je er ervaring mee hebt gehad).

      • Totaal IQ, 10 sub-tests. Om TIQ te weten, zijn 7 van deze sub-tests genoeg.
      • Primaire indexen
        • Verbaal begrip
        • Visueel-ruimtelijk
        • Fluid reasoning
        • Werkgeheugen
        • Verwerkingssnelheid
      • Secundaire indexen
        • Kwantitatief redeneren
        • Auditief werkgeheugen
        • Non-verbaal
        • Algemene vaardigheid
        • Cognitieve competentie

Cognitieve benadering

    • Intelligent gedrag omvat meer dan intelligentie zoals gemeten met onze intelligentietests.
    • Gebaseerd op model van cognitief functioneren, informatieverwerkingsmodel. Op welke cognitieve processen doet iets een beroep?
    • Sternberg stelt dat intelligentie met meer correleert dan alleen met schoolsucces (zoals Binet suggereert).
  • Neurpsychologische theorie Luria
    • 3 functionele systemen
      • 1e systeem regelt arousal en alertheid > belangrijke rol bij aandachtsfunctie;
      • 2e systeem betrokken bij perceptie, verwerking (analyse) en opslag van informatie. Informatie wordt simultaan en sequentieel verwerkt.
        • K-ABC; > inzicht in cognitief profiel. Hoe verwerkt het kind informatie (sequentieel of simultaan)? Als je weet hoe iemands leerprofiel is, weet je ook hoe je het best instructie aan kan bieden.
        • K-ABC-II; geïnterpreteerd vanuit CHC-model.
      • 3e system betrokken bij uitvoering: sturen en reguleren van cognitieve processen en gedrag (executieve functies).
  • Drievoudige-intelligentietheorie van Sternberg
    • 3 dimensies
      • Componentendimensie: manier waarop je informatie verwerkt.
        • Cognitieve processen/componenten informatieverwerking. Bijv. inductief redeneren bij analogietaken.
      • Ervaringsdimensie
        • Ervaring met taken en problemen. Hoe kan iemand omgaan met nieuwe soorten taken? Hoe snel leidt het tot automatisering? Geen automatisering > informatieverwerkingscapaciteit wordt dan sterk beïnvloedt.
      • Contextuele dimensie
        • Manier waarop er met de omgeving wordt omgegaan: aanpassen, veranderen of vermijden (ergens anders heengaan).
        • Intelligentie niet los te zien van culturele context.
      • Cognitive Assessment System-2 (CAS)
        • Doel: intelligentiemeting en cognitieve processen.
        • Uitgangspunt PASS-theorie: cognitieve processen staan centraal: 12 sub-tests (3 per dimensie).
          • Planning
          • Aandacht
          • Simultane verwerking: informatie die je in 1 keer tot je beschikking krijgt.
          • Successieve verwerking: geheugenprocessen nodig omdat informatie opeenvolgend aangeboden wordt.

Vygotskiaanse benadering

    • Cultuurhistorische theorie: hoe kun je intelligentie beïnvloeden?

      • Internalisatie: het eigen maken van de denkwijze die de volwassene hoorbaar en zichtbaar gebruikt, inclusief de aanwijzingen die de volwassene geeft voor het oplossen en vereenvoudigen, wat het kind dan op een gegeven moment zelf kan.
      • Zone van naaste ontwikkeling: het verschil tussen wat het kind al aan kennis heeft verworven (actueel), wat het al kan, en wat het kind kan met hulp van een volwassene (potentieel, volwassene is mediator in het leerproces).
    • Vaststellen leerpotentieel impliceert hulp en dialoog met de testleider: ‘mediated learning’.

Leergeschiktheid en leertests

  • Fasen leertest; betere implicatie voor onderwijspraktijk: geleerde tot nu + verwachte leerprestaties.

    • Pretest: actuele niveau
    • Oefenfase: hulp (aard varieert); leerfase waarbij kind actief betrokken wordt
    • Posttest: potentiële niveau

Wanneer je weet waar het kind van profiteert, weet je hoe je het kind kan stimuleren.

  • Verschillen in leertests

    • In de vormgeving van de oefenfase

      • Het geven van eenvoudige hints
      • Het geven van goed/fout-feedback
      • Het aanleren van strategieën/vaardigheden
      • Testherhaling
    • Verschil in de mate van standaardisering van de geboden hulp. Enerzijds: Hulp moet je eigenlijk in dialoog leren > nagaan met welke hulp het kind verder kan komen. Staat dus niet vast van tevoren. Anderzijds: juist met strakke hulp werken, om te kunnen vergelijken met andere kinderen. Dynamic assessment:
      • Dynamisch testen: begeleide instructie en leren gedurende testafname; in lijn van ZNO. Op systematische wijze onderzoeken hoe kinderen leren.
      • Beoordelingsprocedure is dynamisch: aandacht ligt op veranderlijkheid van kinderen. Niet de focus op het resultaat, maar op het proces.
    • ‘all testing is dynamic testing’
      • Sternberg en Grigorenko
        • Impliciet leren: leren van de test. Resultaat van complex samenspel tussen test en kind, testleider.
        • Micro-ontwikkeling van cognitieve vaardigheid

Gebruik van intelligentie in de praktijk

Diagnostische cyclus

  • Aanmelding
  • Klachtanalyse
  • Probleemanalyse
  • Verklaringsanalyse
  • Indicatieanalyse
  • Advisering
  • Rapportage

Boek Tak

  • Methodologie
  • Methoden van diagnostisch onderzoek
  • Domeinen van onderzoek

Veelgebruikte intelligentietests (allemaal binnen psychometrische traditie)

Keuze afhankelijk van:

  • Aard van vraagstelling

    • Diagnostiek, selectie/plaatsing (slagboomdiagnostiek), behandeling, monitoring/evaluatie
  • Leeftijdsbereik en afnameduur (rekening houden met aandachtspanne).
  • Theoretische uitgangspunten en intelligentiebegrip
  • Beschrijving sub-tests, intelligentiefactoren en – profielen
  • Kwaliteiten tests: normering, validiteit, betrouwbaarheid, bijzonderheden (bijv. specifieke doelgroep).
  • Bijzonderheden
    • Specifieke doelgroep, verkort, (non-)verbaal (bijv. bij kinderen met gehoorproblemen).

Verantwoord gebruik intelligentietests?

  • In classificatiesystemen

    • Indeling op basis van IQ-scores. Bijv. wanneer je wordt toegelaten op een clusterschool.
  • In onderwijspraktijk
    • Criteria indeling speciaal onderwijs

Er wordt een absolute betekenis toegekend aan IQ-scores:

Classificatiesysteem voor onderwijs klopt niet altijd: zegt niet altijd wat over intelligentie, maar over de testbaarheid van kinderen. Bijv. IQ lager dan 20 om toegelaten te worden > komt niet voor in Nederland, toch bestaat dat onderwijs.

Kritische noot

  • Toekenning absolute betekenis aan IQ-score

    • Betrouwbaarheidsinterval

      • IQ: 90, interval 81 tot 99 > 1 op de 10 kinderen zit je ernaast.
    • Betrouwbaarheid test
      • COTAN: de ene test is beter dan de andere.
    • Inhoudelijke en methodische verschillen tussen tests: beroep op verschillende vaardigheden.

Intelligentieonderzoek

  • Als onderdeel van diagnostisch onderzoek

    • IQ-score(s)
  • Informatie over:
    • Werkhouding/concentratie
    • Frustratietolerantie
    • (faal)angst
    • Sociale vaardigheden
    • Indicaties voor andere problemen/stoornissen

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: AnnevanVeluw
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1763